Page 25 of 97
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-11
3
DAU00157
VersnellingspedaalDeze motorfiets is uitgerust met een 5-ver-
snellingsbak met konstante aangrijping.
Het versnellingspedaal bevindt zich links
van het motorblok. Schakel nooit op of te-
rug, zonder de koppeling te gebruiken.
DAU00160
VoorremhendelDe voorremhendel is bevestigd aan het
rechterhandvat van het stuur en is voorzien
van een hendel-afsteller.
Om de voorrem aan te trekken, knijpt u de
hendel naar het stuur toe.
Om de afstand tussen de voorremhendel
en het stuurhandvat bij te stellen, draait u
aan de afstelmoer terwijl u de hendel naar
voren trekt. Let op dat de “ ” standmarke-
ring op de afstelmoer recht tegenover het
“ ” teken op de remhendel staat.
DAU00162
AchterrempedaalHet achterrempedaal bevindt zich rechts
van het motorblok. Trap het pedaal in om te
remmen.
1. Versnellingspedaal
1. Voorremhendel
2. Positie-instelmoer
3. Juiste positie
a. Instelbereik
1. Achterrempedaal
Page 26 of 97
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-12
3
DAU02935
BenzinetankdopOpenen
Schuif het afdekplaatje weg van het sleutel-
gat, steek de sleutel in het sleutelgat en
draai deze 1/4 slag rechtsom. De dop is nu
van het slot gehaald en kan verwijderd wor-
den.
Sluiten
Plaats de benzinetankdop weer op de juiste
plaats, met de sleutel er nog steeds inge-
stoken. Draai de sleutel linksom en verwij-
der deze. Schuif het afdekplaatje weer voor
het sleutelgat.
OPMERKING:@ De benzinetankdop kan niet op de tank ge-
draaid worden als de sleutel niet in het sleu-
telgat steekt. Als de benzinetankdop niet
goed is gesloten, kan de sleutel er niet uit
verwijderd worden. @
DW000023
WAARSCHUWING
@ Kontroleer altijd of de benzinetankdop
goed op de bezinetank zit, alvorens weg
te rijden. @
1. Slotdeksel
2. Openen
Page 27 of 97

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-13
3
DAU01183
BenzineKontroleer of er zich voldoende benzine in
de benzinetank bevindt. Vul de brandstof-
tank tot onderaan de vulhals, zoals in de af-
beelding aangegeven.
DW000130
WAARSCHUWING
@ Zorg dat de benzinetank niet al te vol is.
Let tevens op dat er geen benzine op
een heet motorblok wordt gemorst. Vul
de tank nooit verder dan tot onderaan de
vulhals, anders bestaat de kans dat de
benzinetank overloopt, als de benzine
door verwarming uitzet. @
DAU00186
LET OP:@ l
Als er benzine wordt gemorst, veeg
deze dan onmiddellijk weg met een
droge, zachte doek. Benzine kan
geverfde oppervlakken en plastic
afwerking aantasten.
l
(Alleen voor Duitsland)
De modellen voor Duitsland zijn
voorzien van een speciaal ontwor-
pen benzinetankdop. Als u de ben-
zinetankdop vervangt, doe dit dan
altijd door één van hetzelfde type.
@
DAU00191
OPMERKING:@ Als de motor klopt of pingelt, probeer dan
een verschillend merk benzine of benzine
met een hoger oktaangehalte. @
1. Vulslang
2. Brandstofpeil
Aanbevolen brandstof:
Normale, loodvrije benzine met een
oktaangehalte van 91 ron of hoger
(oktaangehalte zoals door onderzoek
bepaald).
Inhoud benzinetank:
Totaal:
24 L
Reserve:
5 L
Page 28 of 97
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-14
3
DAU00196
Ontluchtingsslang van de
benzinetank (alleen voor
Duitsland)Dit model is uitgerust met een ontluchtings-
slang voor de benzinetank. Kontroleer, al-
vorens de motorfiets te gebruiken, de
volgende punten.l
Kontroleer of de slang goed vast zit.
l
Kontroleer de slang op scheurtjes of
andere beschadiging. Vervang indien
beschadigd.
l
Kontroleer of de opening onderaan de
slang niet verstopt is. Indien nodig,
schoonmaken.
DAU02976
Chokeknop (choke) “ ”Het starten van een koude motor vereist
een rijker mengsel (meer benzine/minder
lucht). Een gescheiden choke-startcircuit
zorgt voor de toevoer van dit verrijkte
mengsel.
Draai in de
a richting om de choke in te
schakelen (choke).
Draai in de
b richting om de choke uit te
schakelen (choke).
1. Ontluchtingsslang van de benzinetank
1. Chokeknop (choke) “ ”
Page 29 of 97
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-15
3
DAU02925
ZadelVoor het verwijderen
Steekt u de sleutel in het slot en draait u
deze rechtsom.Voor het weer aanbrengen
Dient u te zorgen dat het uitsteeksel aan de
achterkant in de daarvoor bestemde uitspa-
ring in het frame past. Vervolgens duwt u
het zadel op zijn plaats.
OPMERKING:@ Kontroleer, alvorens te gaan rijden, of het
zadel goed vast zit. @
DAU00263
HelmhouderDe helmhouder bevindt zich onder het za-
del. Verwijder het zadel en haak de helm in
de helmhouder. Plaats het zadel weer en
zet dit op slot.
DW000030
WAARSCHUWING
@ Ga nooit rijden terwijl er zich een helm in
de helmhouder bevindt. De helm zou er-
gens tegenaan kunnen stoten, waardoor
u uw evenwicht zou kunnen verliezen
met als gevolg een ongeluk. @
1. Zadelslot
1. Uitsteeksel (´ 2)
2. Zadelhouder
1. Helmhouder
Page 30 of 97

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-16
3
DAU01688
OpbergvakDit opbergvak is ontworpen voor opslag
van een origineel Yamaha U-LOCK beu-
gelslot. (Andere typen sloten zullen wellicht
niet passen.) Zorg bij opslag dat het slot
goed is vastgemaakt.
Om te zorgen dat de riempjes niet losraken,
dient u deze zelfs vast te maken als er geen
U-LOCK beugelslot in het opbergvak aan-
wezig is.
Als u deze gebruiksaanwijzing of andere
documenten in het opbergvak wilt bewaren,
dient u deze in een plastic zak te doen zo-
dat ze niet nat worden. Let bij het wassen
van de motorfiets op, dat het opbergvak
niet vol water loopt.
DAU00285
Afstelling van de voorvorkDeze voorvork is uitgevoerd met afstelbou-
ten voor de voorbelasting.
DW000037
WAARSCHUWING
@ Beide vorkpoten moeten op dezelfde
druk worden ingesteld. Als de druk ver-
schillend is, kan dit resulteren in slechte
stuureigenschappen en inferieure stabi-
liteit. @Stel de voorbelasting als volgt in.
Draai de afstelbouten in richting
a om de
voorbelasting van de vering te verhogen,
en in richting
b om de voorbelasting van de
vering te verlagen.
DC000013
LET OP:@ De groeven geven de afstellings-positie
aan. Zorg dat de beide vorkhelften altijd
hetzelfde zijn afgesteld. @CI-18D
1. Band voor U-LOCK slot (´ 2)
1. Instelbout veer-voorbelasting
1. Instelling
2. Voorvorkdop
StugStan-
daardZacht
Stand
afsteller
123 4 567
Page 31 of 97

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-17
3
DAU00295*
Afstelling van de
achterschokbrekerDeze schokbreker is uitgerust met een af-
stelring voor de voorbelasting. Stel de voor-
belasting als volgt in. Draai de afstelring in
de
a richting om de voorbelasting te verho-
gen en draai de afstelring in de
b richting
om de voorbelasting te verlagen. Zorg dat
de juiste inkeping in de instelring recht te-
genover de positiemarkering op de achter-
schokbreker staat.
CI-18DDAU00315
WAARSCHUWING
@ Deze schokbreker bevat stikstofgas on-
der bijzonder hoge druk. Lees de onder-
staande informatie aandachtig door
alvorens over te gaan tot onder-
houdswerkzaamheden aan de schok-
breker. Yamaha is niet verantwoordelijk
voor beschadigingen of verwondingen
ontstaan door verkeerd behandelen van
de schokbreker.l
Probeer de cilinder niet te openen.
l
Zorg dat de schokbreker niet in de
buurt komt van open vuur of bloot-
gesteld wordt aan hoge temperatu-
ren. Dit zou kunnen leiden tot een
ontploffing door uitzetting van het
stikstofgas.
l
Zorg dat de cilinder niet vervormd
of anderzins beschadigd wordt. Dit
zal een slechte werking van de
schokbreker tot gevolg hebben.
l
Als er iets mis is met de schokbre-
ker of er moet onderhoudswerk aan
verricht worden, breng uw motor-
fiets dan naar een Yamaha dealer.
@
1. Veervoorbelastings-instelring
2. Positie-indicator
1. Speciale sleutel
ZachtStan-
daardStug
Stand
afsteller12 3 4567
Page 32 of 97

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3-18
3
DAU00330
ZijstandaardDit model is uitgerust met een onderbre-
kingscircuit voor de onsteking. Rijd nooit
met de motorfiets terwijl de zijstandaard is
uitgeklapt. De zijstandaard bevindt zich aan
de linkerkant. (Zie blz. 5-1 voor een uitleg
van dit onderbrekingscircuit).
DW000044
WAARSCHUWING
@ Rijd nooit met deze motorfiets terwijl de
zijstandaard is uitgeklapt. Als de zijstan-
daard niet volledig is opgeklapt, kan het
gebeuren dat deze de grond raakt waar-
door u uw balans zou kunnen verliezen
met als gevolg een zeer ernstig ongeluk.
Yamaha heeft in deze motorfiets een on-
derbrekingscircuit voor de ontsteking
ingebouwd om ongelukken door een
niet goed ingeklapte zijstandaard te ver-
mijden. Voer de hieronder beschreven
procedure regelmatig uit, om te kontro-
leren of het onderbrekingscircuit juist
funktioneert. Mocht er iets mis zijn met
het onderbrekingscircuit, raadpleeg dan
onmiddellijk een Yamaha dealer. @
DAU00332
Kontrole van de zijstandaard/
koppelings-
onderbrekingsschakelaarKontroleer de zijstandaard- en koppelings-
onderbrekingsschakelaar op een juiste
werking. Volg hiervoor de onderstaande
procedure.
DW000046
WAARSCHUWING
@ l
Zet de motorfiets op de midden-
standaard als u deze inspektie uit-
voert.
l
Als de werking niet naar behoren is,
raadpleegt u dan een Yamaha
dealer.
@CD-08DCD-08DDRAAI DE KONTAKTSLOT-SCHAKE-
LAAR NAAR “ON” EN DE
MOTORSTOPSCHAKELAAR NAAR
“”.ER IS EEN VERSNELLING INGE-
SCHAKELD EN DE ZIJSTANDAARD IS
OPGEKLAPT.
TREK DE KOPPELINGSHENDEL IN
EN DRUK OP DE
STARTSCHAKELAAR.DE MOTOR START.DE MOTOR SLAAT AF.KLAP DE ZIJSTANDAARD UIT.DE KOPPELING-ONDERBREKINGS-
SCHAKELAAR IS IN ORDE.DE ZIJSTANDAARD-ONDERBRE-
KINGSSCHAKELAAR IS IN ORDE.