Page 25 of 90
3-12
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
23
4
5
6
7
8
9
Installeren
1.Steek de nokken aan de voorkant
van het zadel in de uitsparingen en
draai de zadelbouten aan.
2.Installeer de panelen.OPMERKING:Kontroleer, alvorens te gaan rijden, of het
zadel goed vast zit.
1
DAU00261
HelmhouderOm de helmhouder te openen, steekt u
de sleutel in het slot en draait u hem in de
aangegeven richting.
Draai de sleutel terug in de oorspronkelij-
ke stand om de helmhouder op slot te
zetten.
DW000030
X@Ga nooit rijden terwijl er zich een helm
in de helmhouder bevindt. De helm
zou ergens tegenaan kunnen stoten,
waardoor u uw evenwicht zou kunnen
verliezen met als gevolg een ongeluk.1.Openen
1
DAU01648
ZadelVerwijderen
1.Verwijder de panelen D en E. (Zie
blz. 6-9 voor het verwijderen en
installeren van de panelen.)
2.Verwijder de zadelbouten en licht
het zadel omhoog.1.Bout (
´2)
3MB-9-D7-3 12/27/00 2:37 PM Page 12
Page 26 of 90

3-13
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
23
4
5
6
7
8
9
b
a21
DAU01650
Afstellen van de
achterschokbrekerDeze schokbreker is uitgevoerd met een
afstelmechanisme voor de voorbelasting.
Stel de voorbelasting als volgt in:1.Draai de borgmoer los.
2.Draai de afstelmoer in de arichting
om de veer-voorbelasting te verho-
gen en in de brichting om de veer-
voorbelasting te verlagen. De voor-
belasting is geheel afhankelijk van
de ingestelde lengte van de veer.
Als u de veer korter instelt, geeft dit
een hogere voorbelasting en als u
de veer langer instelt, zal de voorbe-
lasting minder zijn.1.Vergrendelmoer
2.Afsteller
“A”
DC000015
<>Probeer de afsteller nooit voorbij de
minimum- of maximumstand te draai-
en.
Veer-voorbelasting:
Minimaal (zacht):
Afstand A: 235 mm
Standaard:
Afstand A: 230 mm
Maximaal (stug):
Afstand A: 220 mm
3.Draai de borgmoer vast met het
voorgeschreven aantrekkoppel.
DC000018
<>Draai de vergrendelmoer altijd tegen
de veer-afstelmoer aan en draai de ver-
grendelmoer met het voorgeschreven
aantrekkoppel vast.
Aantrekkoppel:
Borgmoer:
55 Nm (5,5 mákg)
3MB-9-D7-3 12/27/00 2:37 PM Page 13
Page 27 of 90

3-14
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
23
4
5
6
7
8
9
12
1.Luchtkamer
2.Slang
DAU00325
Opmerking over het Yamaha
energie-induktiesysteem
(Y.E.I.S.)De luchtkamer en -slang dienen altijd
uiterst voorzichtig behandeld te worden.
Een verkeerde installatie of een bescha-
digd onderdeel zullen leiden tot slecht
funktioneren van de motorfiets. Vervang
gescheurde of beschadigde onderdelen
onmiddellijk. Breng nooit enige wijziging
in dit systeem aan.
DC000022
<>Probeer nooit veranderingen aan te
brengen in het Yamaha energie-induk-
tiesysteem.
DAU00315
X@Deze schokbreker bevat stikstofgas
onder bijzonder hoge druk. Lees de
onderstaande informatie aandachtig
door alvorens over te gaan tot onder-
houdswerkzaamheden aan de schok-
breker. Yamaha is niet verantwoorde-
lijk voor beschadigingen of
verwondingen ontstaan door verkeerd
behandelen van de schokbreker.
8 8
Probeer de cilinder niet te ope-
nen.
8 8
Zorg dat de schokbreker niet in de
buurt komt van open vuur of
blootgesteld wordt aan hoge tem-
peraturen. Dit zou kunnen leiden
tot een ontploffing door uitzetting
van het stikstofgas.
8 8
Zorg dat de cilinder niet vervormd
of anderzins beschadigd wordt.
Dit zal een slechte werking van de
schokbreker tot gevolg hebben.
8 8
Als er iets mis is met de schok-
breker of er moet onderhouds-
werk aan verricht worden, breng
uw motorfiets dan naar een
Yamaha dealer.
1
DAU00320
Achterste opbergvak
DW000032
X@Zorg dat de 2 kg maximale belading
niet overschreden wordt.1.Achterste opbergvak
3MB-9-D7-3 12/27/00 2:37 PM Page 14
Page 28 of 90

3-15
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
23
4
5
6
7
8
9
DC000023
<>De Y.P.V.S. (Yamaha Power Valve
System = het kleppensysteem) is in de
fabriek afgesteld, na vele uitgebreide
tests. Als de afstellingen worden ver-
anderd door iemand met onvoldoende
technische kennis, kan dit leiden tot
slechtere motorprestaties en bescha-
diging van de motor.Onder de volgende omstandigheden zult
u het Yamaha kleppensysteem (Y.P.V.S.)
kunnen horen:8Als de kontaktslot-schakelaar op
ÒONÓ wordt gezet en u start de
motor.
8Als de motor afslaat terwijl de kon-
taktslot-schakelaar op ÒONÓ staat.
DC000024
<>Als de Y.P.V.S. niet goed funktioneert,
vraag uw Yamaha dealer dan om deze
te inspekteren.
1
1.Y.P.V.S.
DAU00326
Y.P.V.S. (Yamaha Power Valve
System = Yamaha kleppensys-
teem)Het Y.P.V.S. Yamaha kleppensysteem is
een bijzonder belangrijk onderdeel van de
motor en vereist een zeer nauwkeurige
afstelling. Laat de afstelling over aan een
Yamaha monteur die
over voldoende technische kennis en
ervaring beschikt om deze afstelling te
verrichten.
DAU00330
ZijstandaardDit model is uitgerust met een onderbre-
kingscircuit voor de onsteking. Rijd nooit
met de motorfiets terwijl de zijstandaard
is uitgeklapt. De zijstandaard bevindt zich
aan de linkerkant. (Zie blz. 5-1 voor een
uitleg van dit onderbrekingscircuit).
3MB-9-D7-3 12/27/00 2:37 PM Page 15
Page 29 of 90

DW000045
X@Mocht er iets mis zijn met het onder-
brekingscircuit, raadpleeg dan onmid-
dellijk een Yamaha dealer.
3-16
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
23
4
5
6
7
8
9
DAU00333
Kontrole van de zijstandaard-
onderbrekingsschakelaarKontroleer, aan de hand van de onder-
staande informatie, de zijstandaard-
onderbrekingsschakelaar
op een juiste werking.DRAAI DE KONTAKTSLOT-SCHAKELAAR
NAAR ÒONÓ EN DE
MOTORSTOPSCHAKELAAR NAAR Ò#Ó.ZET DE VERSNELLING VRIJ EN KLAP DE
ZIJSTANDAARD OMLAAG.TREK DE KOPPELINGSHENDEL IN EN
SCHAKEL EEN VERSNELLING IN.DE MOTOR START.TRAP DE KICKSTARTER OMLAAG.
DE MOTOR SLAAT AF.DE ZIJSTANDAARD-
ONDERBREKINGSSCHAKELAAR IS IN
ORDE.
DW000044
X@Rijd nooit met deze motorfiets terwijl
de zijstandaard is uitgeklapt. Als de
zijstandaard niet volledig is opgeklapt,
kan het gebeuren dat deze de grond
raakt waardoor u uw balans zou kun-
nen verliezen met als gevolg een zeer
ernstig ongeluk. Yamaha heeft in deze
motorfiets een onderbrekingscircuit
voor de ontsteking ingebouwd om
ongelukken door een niet goed inge-
klapte zijstandaard te vermijden. Voer
de hieronder beschreven procedure
regelmatig uit, om te kontroleren of het
onderbrekingscircuit juist funktio-
neert. Mocht er iets mis zijn met het
onderbrekingscircuit, raadpleeg dan
onmiddellijk een Yamaha dealer.
3MB-9-D7-3 12/27/00 2:37 PM Page 16
Page 30 of 90

4-1
DAU01114
KONTROLE VOOR HET RIJDEN
1
2
34
5
6
7
8
9
Als eigenaar bent u verantwoordelijk voor de toestand van uw voertuig. De vitale onderdelen en funkties van uw motorfiets kunnen
wel eens onverwacht teruglopen, ook al rijdt u er niet mee (bijvoorbeeld door blootstelling aan de elementen). Elke beschadiging, lek-
kage of verlies van bandenspanning kan ernstige gevolgen hebben. Daarom is het van groot belang om naast een zorgvuldige visu-
ele inspektie ook voor elke rit de volgende punten grondig te kontroleren.
DAU00340
KONTROLE VOOR HET RIJDEN
Onderdeel Kontrole blz.
9Kontroleer op soepele werking, vrije slag, remvloeistofnivo,
Voorrem enen remvloeistof-lekkage.9Eventueel bijvullen met DOT4 (of DOT3) remvloeistof.
3-6, 6-21~ 6-25
9Kontroleer op soepele werking, vrije slag, remvloeistofnivo,
Achterremen remvloeistof-lekkage.9Eventueel bijvullen met DOT4 (of DOT3) remvloeistof.
Koppeling9Kontroleer op soepele werking en vrije slag.
3-5, 6-219Indien noodzakelijk afstellen.
9Kontroleer op soepele werking.
Gasgreep9Indien noodzakelijk smeren. 6-17, 6-279Indien nodig de speling van de gaskabel bijstellen.
Zelfsmeertank9Kontroleer oliepeil.
3-99Indien nodig motor met olie bijvullen.
Versnellingsbak-olie9Kontroleer oliepeil.
6-11 ~ 6-129Indien nodig motor met olie bijvullen.
Koelvloeistof-reservoirtank9Kontroleer het koelvloeistofniveau.
6-13 ~ 6-159Zonodig bijvullen.
Ketting9Kontroleer kettingspanning en algehele toestand.
6-26 ~ 6-279Indien noodzakelijk smeren/afstellen.
Wielen/banden9Kontroleer op slijtage, beschadiging en degelijk vastzittende spaken.
6-18 ~ 6-209Kontroleer bandenspanning.
Kabel9Kontroleer op soepele werking.
6-27
9Indien noodzakelijk smeren.
3MB-9-D7-4 12/27/00 2:37 PM Page 1
Page 31 of 90

4-2
KONTROLE VOOR HET RIJDEN
1
2
34
5
6
7
8
9
OnderdeelKontroleblz.
Rempedaal-as9Kontroleer op soepele werking.
versnellingspedaal-as9Indien noodzakelijk smeren.
6-28
Voorremhendel/9Kontroleer op soepele werking.koppelingshendel9Indien noodzakelijk smeren.
Zijstandaard9Kontroleer op soepele weking.
6-29
9Scharnierpunt en kontaktvlakken smeren indien nodig.
Bevestigingspunten aan het9Kontroleer of alle chassisbouten, moeren en schroeven stevig
framezijn aangedraaid.Ñ9Indien nodig vastdraaien
Benzinetank9Kontroleer het brandstofnivo.9Indien noodzakelijk bijvullen.3-6 ~ 3-8
Lichten/richtingaanwijzers9Kontroleer op juiste werking.6-33 ~ 6-35
Accu9Kontroleer het vloeistonfniveau.
9Zonodig met gedistilleerd water bijvullen.6-31 ~ 6-32OPMERKING:
Deze kontrole v——r het rijden, dient u iedere keer uit te voeren, voordat u wegrijdt. Deze inspektie kan grondig, doch in
vrij korte tijd uitgevoerd werden. De korte tijd die u hieraan besteed, weegt ruimschoots op tegen de extra veiligheid die
dit oplevert.X@Als ŽŽn van de onderdelen van de bovenstaande lijst niet juist funktioneert, laat dit dan kontroleren en reparen door uw
Yamaha dealer.
3MB-9-D7-4 12/27/00 2:37 PM Page 2
Page 32 of 90

5-1
1
2
3
45
6
7
8
9
DAU00373
X@8 8
Leer de motorfiets goed kennen,
alvorens ermee te gaan rijden.
Maak uzelf vertrouwd met alle
bedieningsorganen alvorens op te
stappen en weg te rijden. Als er
iets niet geheel duidelijk is, raad-
pleeg dan uw Yamaha dealer.
8 8
Laat de motor nooit langere tijd in
een afgesloten ruimte draaien. De
uitlaatgassen zijn bijzonder giftig
en kunnen binnen zeer korte tijd
leiden tot bewusteloosheid en
dood. Zorg altijd voor een goede
ventilatie.
8 8
Kontroleer alvorens weg te rijden
altijd of de zijstandaard is opge-
klapt. Een neergeklapte, of
gedeeltelijk opgeklapte, zijstan-
daard kan leiden tot bijzonder ern-
stige ongelukken.
DAU01177
Starten van de motorOPMERKING:Deze motorfiets is uitgerust met een
onderbrekingssystem voor het ontste-
kingscircuit.
De motor kan alleen gestart worden
onder een van de volgende omstandighe-
den:
8Als de versnelling vrij staat.
8Als de zijstandaard opgeklapt is, de
versnelling vrij staat en de koppe-
lingshendel ingetrokken is.
Rijd nooit met de motorfiets als de zijstan-
daard omlaaggeklapt is.
DW000056
X@Kontroleer eerst wat de funktie van het
zijstandaard-onderbrekingscircuit is,
alvorens de volgende handelingen uit
te voeren. (Zie bladzijde 3-16.)
DAU00372
BEDIENING EN BELANGRIJKE TIPS VOOR HET RIJDEN
3MB-9-D7-5 12/27/00 2:39 PM Page 1