Waarschuwings-
lampjeWaarschuwingslampje/details/handelingen
(Rood/geel)Waarschuwingslampje (waarschuwingszoemer) elektrische
stuurbekrachtiging
Geeft aan dat er een storing is in de elektrische stuurbekrachtiging
(EPS)
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren ge-
kwalificeerde en uitgeruste deskundige.
(Geel)Controlelampje (waarschuwingszoemer) LTA
*1
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de LTA (Lane Tracing
Assist)
Volg de instructies die worden weergegeven op het multi-
informatiedisplay. (→Blz. 191)
(Knippert of brandt)Waarschuwingslampje PCS
Wanneer er gelijktijdig een zoemer klinkt:
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het PCS (Pre-Crash
Safety-systeem).
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren ge-
kwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Wanneer er geen zoemer klinkt:
Het PCS (Pre-Crash Safety-systeem) is tijdelijk niet beschikbaar,
corrigerende maatregelen kunnen noodzakelijk zijn.
Volg de instructies die worden weergegeven op het multi-
informatiedisplay. (→Blz. 168)
Als het PCS (Pre-Crash Safety-systeem) of de VSC (Vehicle Stability
Control-systeem) wordt uitgeschakeld, gaat het waarschuwings-
lampje PCS branden.
Blz. 182
(indien aanwezig)
(brandt)Controlelampje PKSB OFF
Wanneer er een zoemer klinkt:
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het Parking Support
Brake-systeem
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren ge-
kwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Wanneer er geen zoemer klinkt:
Dit geeft aan dat het systeem tijdelijk niet beschikbaar is, doordat
een sensor mogelijk vuil is of is bedekt met bijvoorbeeld ijs.
Verwijder het vuil, enz.
(indien aanwezig)
(brandt)Controlelampje Toyota Parking Assist-sensor OFF
*1
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de Toyota Parking Assist-
sensor
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren ge-
kwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Dit geeft aan dat het systeem tijdelijk niet beschikbaar is, doordat
een sensor mogelijk vuil is of is bedekt met bijvoorbeeld ijs.
Verwijder het vuil, enz.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
333
7
Bij problemen
Als “Traction Battery Needs to Be
Protected Shift into P to Restart”
(Tractiebatterij moet worden
beschermd. Schakel naar P om
opnieuw te starten) wordt
weergegeven
Deze melding wordt weergegeven
wanneer het batterijpakket
(tractiebatterij) bijna leeg is, doordat de
selectiehendel een bepaalde periode in
stand N heeft stilgestaan.
Zet bij het bedienen van de auto de
selectiehendel in stand P en herstart het
hybridesysteem.
Als “Shift to P Before Exiting Vehicle”
(Zet selectiehendel in stand P voordat
u de auto verlaat) wordt weergegeven
De melding wordt weergegeven
wanneer het bestuurdersportier wordt
geopend terwijl het contact niet UIT is
gezet en de selectiehendel in een andere
stand dan P staat.
Zet de selectiehendel in stand P.
Als “Shift Is in N Release Accelerator
Before Shifting” (Selectiehendel staat
in stand N. Laat vóór het schakelen het
gaspedaal los) wordt weergegeven
De melding wordt weergegeven
wanneer het gaspedaal wordt ingetrapt
en de selectiehendel in stand N staat.
Laat het gaspedaal los en zet de
selectiehendel in stand D of R.
Als “Press Brake When Vehicle Is
Stopped Hybrid System May
Overheat” (Trap rempedaal in als
voertuig is gestopt. Hybridesysteem
kan oververhit raken) wordt
weergegeven
De melding wordt weergegeven
wanneer het gaspedaal wordt ingetrapt
om de auto op een helling omhoog te
laten stilstaan, enz.
Als deze situatie blijft voortduren, kan
het hybridesysteem oververhit raken.Laat het gaspedaal los en trap het
rempedaal in.
Als “Auto Power OFF to Conserve
Battery” (Auto power off-functie
ingeschakeld om accu te sparen) wordt
weergegeven
Deze melding wordt weergegeven als
het contact is UIT gezet door de
automatische power off-functie.
Bedien de volgende keer dat u het
hybridesysteem start het
hybridesysteem gedurende ongeveer
5 minuten om de 12V-accu op te laden.
Als “A New Key has been Registered
Contact Your Dealer for Details” (Er is
een nieuwe sleutel geregistreerd.
Neem voor meer informatie contact op
met uw dealer) wordt weergegeven
Deze melding wordt weergegeven elke
keer dat het bestuurdersportier wordt
geopend als de portieren van buitenaf
worden ontgrendeld gedurende
ongeveer een week nadat er een nieuwe
elektronische sleutel is geregistreerd.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als de melding wordt
weergegeven, maar u geen nieuwe
elektronische sleutel hebt geregistreerd,
om te controleren of er een onbekende
elektronische sleutel (anders dan de
sleutels die u in uw bezit hebt) is
geregistreerd.
Wanneer “Headlight System
Malfunction Visit Your Dealer”
(Storing in koplampsysteem. Ga naar
uw dealer) wordt weergegeven
Er is mogelijk een storing in de
onderstaande systemen aanwezig. Laat
de auto onmiddellijk nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
341
7
Bij problemen
WAARSCHUWING!
Gebruik van het compacte
reservewiel (indien aanwezig)
• Houd er rekening mee dat het
reservewiel speciaal ontworpen is
voor gebruik onder uw auto. Gebruik
uw reservewiel daarom niet onder
een andere auto.
• Monteer niet gelijktijdig meer dan
één compact reservewiel onder uw
auto.
• Vervang het reservewiel zo snel
mogelijk door een wiel met een
standaardband.
• Vermijd plotseling accelereren,
abrupte stuuracties, plotseling
remmen en schakelhandelingen die
een plotselinge motorremwerking
veroorzaken.
Gebruik van het compacte
reservewiel (indien aanwezig)
Het kan voorkomen dat de rijsnelheid
niet goed wordt weergegeven en dat de
volgende systemen niet goed werken:
– ABS en Brake Assist
– VSC
–TRC
– EPS
– AHB (Automatic High Beam)
– Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik
– LTA (Lane Tracing Assist)
– PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
– Bandenspanningswaarschuwings-
systeem
– Toyota Parking Assist-sensor
– PKSB (Parking Support Brake)
*
– Toyota Parking Assist Monitor
– BSM (Blind Spot Monitor)*
– Navigatiesysteem*
*
: Indien aanwezig
WAARSCHUWING!(Vervolg)
Snelheidsbeperking bij gebruik van
het compacte reservewiel (indien
aanwezig)
Rijd niet harder dan 80 km/h als er een
compact reservewiel onder de auto is
gemonteerd.
Het compacte reservewiel is niet
ontworpen voor gebruik bij hoge
snelheden. Het niet opvolgen van deze
voorzorgsmaatregel kan leiden tot een
ongeval met dodelijk of ernstig letsel tot
gevolg.
Na gebruik van gereedschap en krik
Controleer voor het rijden of het
gereedschap en de krik weer goed zijn
opgeborgen en bevestigd. Dit om te
voorkomen dat een van deze
voorwerpen bij een aanrijding of bij hard
remmen letsel veroorzaakt.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
362
Antidiefstalsysteem
Alarm*..................71
Deactiveren of uitschakelen van
het alarm.................71
Het alarm................71
Inschakelen van het
alarmsysteem..............71
Startblokkering.............70
Bedienen van verlichting en
ruitenwissers
AHB (Automatic High Beam)* . . .156
Bedienen van de
ruitenwisserhendel..........160
Bedieningsinstructies........154
Handmatig in- en uitschakelen
van het grootlicht..........157
Inschakelen van de Automatic High
Beam..................157
Inschakelen van het grootlicht . . .155
Lichtschakelaar............154
Ruitenwissers en -sproeiers. . . .160
Schakelaar mistlampen.......159
Wijzigen van de ruststand van de
ruitenwissers voor/optillen van de
ruitenwissers voor..........162
Belangrijke informatie
Alarmknipperlichten.........326
Als de auto onder water staat of het
water op de weg stijgt........327
Als uw auto in geval van nood tot
stilstand moet worden gebracht . .326
Gebruik van de airconditioning en de
achterruitverwarming
Automatische airconditioning . . .252
Bedieningspaneel
airconditioning............252
Gebruik van de automatische
modus.................253
Overige functies...........254
Stoelventilatoren...........260
Stoelverwarming achter.......260
Stoelverwarming voor........259
Stuurwielverwarming........259
Stuurwielverwarming*/
stoelverwarming*/
stoelventilatoren*..........258
Uitstroomopeningen........254Gebruik van de interieurverlichting
Interieurverlichting.........261
Leeslampjes..............261
Overzicht interieurverlichting . . .261
Verlichting middenarmsteun
achterstoel...............262
Gebruik van de ondersteunende
systemen
Als het TRC-/VSC-/ABS-systeem in
werking is...............209
BSM (Blind Spot Monitor)*.....213
BSM-functie..............215
De Rear Camera Detection-functie
in-/uitschakelen...........232
Detectiebereik van de sensoren
(auto's met Parking Support
Brake)..................221
Detectiebereik van de sensoren
(auto's zonder Parking Support
Brake)..................220
Detectiegebieden BSM-functie . .216
Detectiegebieden RCTA.......228
Display.............218
,232
Dynamic Radar Cruise Control met
Road Sign Assist (indien
aanwezig)...............204
Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik.......196
Functies die zijn opgenomen in het
LTA-systeem..............185
Functie voor verlaging van de
bochtensnelheid...........202
GPF-systeem
(benzineroetfilter)*.........208
Hervatten van het rijden met de
volgregeling als de auto is stilgezet
door het systeem
(afstandsregelmodus)........202
Het geluidsvolume van de zoemer
wijzigen................221
Inschakelen/uitschakelen Dynamic
Radar Cruise Control met Road Sign
Assist (indien aanwezig)......204
Inschakelen/uitschakelen van de
Parking Support Brake........236
Inschakelen/uitschakelen van de
RCTA ..................227
Instellen van de helderheid van de
indicator in de buitenspiegel. . . .214
Trefwoordenlijst
505
Instellen van de rijsnelheid
(afstandsregelmodus)........200
Instellen van het zoemervolume . .227
Instellingen LTA-systeem......187
Instellingen tussenafstand
(afstandsregelmodus)........201
In-/uitschakelen van de
BSM-functie..............213
LTA (Lane Tracing Assist)......182
Meldingen op het multi-
informatiedisplay...........187
Naderingswaarschuwing
(afstandsregelmodus)........202
Ondersteunde soorten
verkeersborden............193
Ondersteunende systemen.....209
Ondersteunend systeem......165
Overzicht van de functie......192
Overzicht van functies. . . .182
,196
Parking Support Brake-functie. . .238
Parking Support Brake-functie
(voor stilstaande objecten)*. . . .241
Parking Support Brake-functie
(voor voertuigen die achterlangs
rijden)*.................243
PCS (Pre-Crash Safety-
systeem)................170
PKSB (Parking Support Brake)* . .235
PKSB-systeem (Parking Support
Brake)..................235
RCD (Rear Camera Detection)* . . .231
RCTA ..................227
RCTA (Rear Crossing Traffic
Alert)*.................226
Rijden in de afstandsregelmodus . .199
Rijmodusselectieschakelaars. . . .245
RSA (Road Sign Assist)*.......192
Selecteren van de constante-
snelheidsregelmodus........203
Sensoren................166
Signaleerbare objecten en
beschikbaarheid functie.......170
Soorten sensoren.......218
,236
Systeemfuncties...........171
Systeemonderdelen . .197
,213, 226
Toyota Parking Assist-sensor. . . .218
Toyota Parking Assist-sensor
in-/uitschakelen...........218
Toyota Safety Sense.........165
Uitschakelen en hervatten van de
snelheidsregeling...........202Uitschakelen van het
TRC-systeem.............209
Voorbeelden van de werking
van het systeem........241
,243
Waarschuwingsfunctie.......195
Wanneer een voetganger wordt
gesignaleerd..............232
Weergaven en zoemers voor
begrenzingsregeling hybridesysteem
en remregeling............237
Weergave op het multi-
informatiedisplay...........192
Weergave sensorsignalering, afstand
tot object (auto's met Parking
Support Brake)............220
Weergave sensorsignalering, afstand
tot object (auto's zonder Parking
Support Brake)............219
Wijzigen van de ingestelde
snelheid................201
Wijzigen van de tussenafstand
(afstandsregelmodus)........201
Wijzigen van instellingen van het
Pre-Crash Safety-systeem.....173
Gebruik van de opbergmogelijkheden
Bekerhouders.............265
Consolevak..............264
Dashboardkastje...........264
Extra opbergvakken.........266
Fleshouders..............264
Muntenhouder............264
Open opbergvak...........267
Overzicht van
opbergmogelijkheden........263
Skiluik*.................267
Tashaken................268
Voorzieningen bagageruimte . . .268
Gebruik van de sleutel
Afstandsbediening..........102
De sleutels...............102
Gebruik van de mechanische
sleutel.................102
Sleutels.................102
Hybridesysteem
Akoestisch
voertuigwaarschuwingssysteem
(indien aanwezig)...........64
Kenmerken hybridesysteem.....63
Trefwoordenlijst
506
Armsteun...............276
Draadloze lader (indien
aanwezig)...............270
Handgrepen..............279
Kledinghaakjes............279
Make-upspiegels...........268
Overige voorzieningen in het
interieur................268
USB-laadaansluitingen.......269
Zonnekleppen.............268
Zonnescherm achterruit (indien
aanwezig)...............277
Zonneschermen achterportieren
(indien aanwezig)...........278
Overzicht..................10
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Functies van de auto aanpassen aan
de persoonlijke voorkeur......383
Systemen met mogelijkheden
voor persoonlijke
voorkeursinstellingen........383
Rijprocedures
Automatische modus........149
Bedienen van de selectiehendel . .145
Bedieningsinstructies........149
Brake Hold...............152
Doel van de schakelstanden. . . .145
EV-modus...............142
Handmatige modus.........150
Hybridetransmissie.........145
Parkeerrem..............149
Richtingaanwijzerschakelaar. . . .149
Selecteren van de rijmodus.....145
Selecteren van het schakelbereik
in stand D (auto's met paddle
shift-schakelaars)..........146
Starten van het hybridesysteem . .139
Startknop...............139
Uitschakelen van het
hybridesysteem............139
Uitschakelen van het hybridesysteem
met de selectiehendel in een andere
stand dan P..............140
Wijzigen van de standen van het
contact.................140
Wijzigen van het schakelbereik in
stand S.................146Rijtips
Bij het parkeren............248
Kiezen van sneeuwkettingen. . . .248
Rijden in de winter..........248
Tijdens het rijden...........248
Tips voor rijden met een
hybrideauto..............246
Voorbereiding voor de winter . . .248
Voordat u met de auto gaat
rijden..................248
Wetgeving met betrekking tot het
gebruik van sneeuwkettingen . . .249
Specificaties
Afmetingen..............376
Banden en velgen...........380
Batterijpakket (tractiebatterij) . . .378
Brandstof...............377
Elektrisch systeem..........379
Elektromotor (tractiemotor). . . .377
Identificatie van de auto.......376
Informatie over brandstof......382
Koelsysteem..............379
Lampen*................381
Motor..................377
Onderhoudsgegevens
(brandstof, oliepeil, enz.)......376
Ontstekingssysteem.........379
Remmen................380
Smeersysteem............378
Stuurinrichting............380
Transmissie..............380
Stappen die genomen moeten worden in
noodgevallen
Het hybridesysteem kan niet worden
gestart, ook al is de startprocedure
correctuitgevoerd...........363
Als de 12V-accu van de auto
ontladen is...............366
Als de auto vast komt te zitten . . .373
Als de elektronische sleutel niet
goed werkt...............364
Als een waarschuwingslampje gaat
branden of een waarschuwingszoemer
klinkt..................331
Als er een waarschuwingsmelding
wordt weergegeven.........338
Als het hybridesysteem niet kan
worden gestart............363
Trefwoordenlijst
508