Informatiedisplayzone
Geeft afhankelijk van de situatie de
volgende zaken weer:
Waarschuwing/melding
• Waarschuwing van de LTA (Lane
Tracing Assist)
• Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik
• Brake
Override-systeem/wegrijregeling
• Melding
Wordt weergegeven als op het
multi-informatiedisplay een
pop-updisplay met een suggestie/tip
wordt weergegeven. (→Blz. 92)
• Melding
Wordt weergegeven als op het
multi-informatiedisplay een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven. (→Blz. 338)
• Buitentemperatuur
Wordt weergegeven in de volgende
situaties:
– Wanneer het contact AAN wordt
gezet
– Wanneer het controlelampje lage
buitentemperatuur knippert
Er wordt dezelfde informatie
weergegeven als op het multi-
informatiedisplay. Zie voor meer
informatie de beschrijving van de
weergave van de buitentemperatuur op
het multi-informatiedisplay. (→Blz. 78)
Status handsfree-systeem
Wordt weergegeven als het
handsfree-systeem wordt bediend.
Status bediening audiosysteem
Wordt weergegeven als het
audiosysteem wordt bediend.Head-up display
Met een (gepolariseerde) zonnebril op is
het head-up display soms moeilijk
afleesbaar. Pas de helderheid van het
head-up display aan of zet uw zonnebril
af.
Helderheid display
De helderheid van het head-up display
kan worden ingesteld via
op het
multi-informatiedisplay. Bovendien
wordt de helderheid automatisch
aangepast aan de lichtsterkte van de
omgeving.
Inschakelen/uitschakelen van het
head-up display
Als het head-up display is uitgeschakeld,
blijft het uitgeschakeld als het contact
UIT en vervolgens weer AAN wordt gezet.
WAARSCHUWING!
Voordat u het head-up display
gebruikt
•
Controleer of de positie en de
helderheid van het head-up display
geen belemmering vormen voor veilig
rijden. Als de positie of de helderheid
van het display niet goed is afgesteld,
kan het zicht van de bestuurder
worden belemmerd, kan dat leiden tot
een ongeval met dodelijk of ernstig
letsel kan tot gevolg.
• Kijk tijdens het rijden niet
voortdurend op het head-up display,
aangezien u anders voetgangers,
objecten op de weg, enz. over het
hoofd kunt zien.
Waarschuwing met betrekking tot
het instellen van het head-up display
Zorg dat de auto geparkeerd staat op
een plaats met voldoende ventilatie,
aangezien het hybridesysteem tijdens
het instellen van het head-up display
moet draaien. In een afgesloten ruimte,
zoals een garage, kunnen uitlaatgassen
die het schadelijke koolmonoxide (CO)
bevatten, zich ophopen en in de auto
2.1 Instrumentenpaneel
96
4.1 Voordat u gaat rijden..........132
4.1.1 Rijden met de auto.........132
4.1.2 Lading en bagage.........138
4.1.3 Rijden met een
aanhangwagen..........139
4.2 Rijprocedures..............139
4.2.1 Startknop.............139
4.2.2 EV-modus.............142
4.2.3 Hybridetransmissie........145
4.2.4 Richtingaanwijzerschakelaar. . . .149
4.2.5 Parkeerrem............149
4.2.6 Brake Hold.............152
4.3 Bedienen van verlichting en
ruitenwissers..............154
4.3.1 Lichtschakelaar..........154
4.3.2 AHB (Automatic High Beam)
*. . .156
4.3.3 Schakelaar mistlampen......159
4.3.4 Ruitenwissers en -sproeiers. . . .160
4.4Tanken..................163
4.4.1 Openen van de tankdop......163
4.5 Gebruik van de ondersteunende
systemen................165
4.5.1 Toyota Safety Sense........165
4.5.2 PCS (Pre-Crash Safety-
systeem)..............170
4.5.3 LTA (Lane Tracing Assist).....182
4.5.4 RSA (Road Sign Assist)
*......192
4.5.5 Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik......196
4.5.6 GPF-systeem
(benzineroetfilter)
*........208
4.5.7 Ondersteunende systemen. . . .209
4.5.8 BSM (Blind Spot Monitor)
*.....213
4.5.9 Toyota Parking Assist-sensor . . .218
4.5.10 RCTA (Rear Crossing Traffic
Alert)
*..............226
4.5.11 RCD (Rear Camera
Detection)
*............231
4.5.12 PKSB (Parking Support Brake)*. .235
4.5.13 Parking Support Brake-functie
(voor stilstaande objecten)
*. . .241
4.5.14 Parking Support Brake-functie
(voor voertuigen die achterlangs
rijden)
*..............243
4.5.15 Rijmodusselectieschakelaars . . .2454.6 Rijtips..................246
4.6.1 Tips voor rijden met een
hybrideauto............246
4.6.2 Rijden in de winter.........248
Rijden4
131
• Rijd extra voorzichtig wanneer het
begint te regenen, de weg kan dan
immers bijzonder glad zijn.
• Matig uw snelheid bij het rijden in de
regen, tussen band en wegdek kan er
zich dan immers een waterfilm
vormen die het sturen en remmen kan
bemoeilijken.
Beperken van het vermogen van het
hybridesysteem (Brake
Override-systeem)
• Wanneer het gaspedaal en rempedaal
gelijktijdig worden ingetrapt, wordt
het vermogen van het
hybridesysteem mogelijk beperkt.
• Er wordt een waarschuwingsmelding
weergegeven op het multi-
informatiedisplay terwijl het systeem
in werking is.
Begeleiding milieubewust bedienen
gaspedaal (→blz. 84)
Milieuvriendelijk rijden is gemakkelijker
te realiseren door in de zone
ECO-acceleratie te blijven. Verder is het
door binnen de zone ECO-acceleratie te
blijven gemakkelijker om een goede
ECO-score te behalen.
• Bij het wegrijden:
Trap, terwijl u binnen de zone
ECO-acceleratie blijft, het gaspedaal
geleidelijk in en accelereer tot aan de
gewenste snelheid. Door niet overmatig
snel te accelereren, kan er een goede
ECO-score voor het wegrijden worden
behaald.
• Tijdens het rijden:
Laat, nadat u de gewenste snelheid hebt
bereikt, het gaspedaal los en rijd met
een constante snelheid binnen de zone
ECO-acceleratie. Door binnen de zone
ECO-acceleratie te blijven, kan er een
goede ECO-score voor het rijden met
constante snelheid worden behaald.• Bij het tot stilstand brengen van de
auto:
Door bij het decelereren het gaspedaal
vroegtijdig los te laten, kan er een goede
ECO-score voor het tot stilstand
brengen van de auto worden behaald.
Wegrijregeling
Wanneer de TRC wordt uitgeschakeld,
werkt ook de wegrijregeling niet. Als het
u niet lukt om met behulp van de
wegrijregeling weg te rijden in modder
of op verse sneeuw, deactiveer dan de
TRC, zodat de auto in zo'n geval
makkelijker wegrijdt.
Inrijden van uw nieuwe Toyota
Voor een maximale levensduur van de
auto adviseren wij rekening te houden
met onderstaande aanwijzingen:
• De eerste 300 km:
Voorkom plotseling sterk afremmen.
• De eerste 1.000 km:
– Rijd niet met extreem hoge
snelheden.
– Vermijd plotseling sterk
accelereren.
– Rijd niet langdurig in een lage
versnelling.
– Rijd niet langdurig met een
constante snelheid.
Rijden in het buitenland
Zorg ervoor dat uw auto voldoet aan de
in het desbetreffende land geldende
wettelijke voorschriften en controleer of
de juiste brandstof verkrijgbaar is.
Milieubewust rijden
→Blz. 84, blz. 95
WAARSCHUWING!
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
4.1 Voordat u gaat rijden
133
4
Rijden
Werking van parkeerrem
• Als het contact niet AAN staat, kunt u
de parkeerrem niet met de schakelaar
deactiveren.
• Als het contact niet AAN staat, is de
automatische stand (automatische
activering en deactivering) niet
beschikbaar.
Automatisch deactiveren
De parkeerrem wordt automatisch
gedeactiveerd wanneer u het gaspedaal
langzaam intrapt.
De parkeerrem wordt in de volgende
situaties automatisch gedeactiveerd:
• Het bestuurdersportier is gesloten.
• De veiligheidsgordel van de
bestuurder is vastgemaakt.
• Zet de selectiehendel in een vooruit-
of achteruitversnelling.
• Het motorcontrolelampje of het
waarschuwingslampje van het
remsysteem brandt niet.
Als de functie voor het automatisch
deactiveren niet werkt, deactiveer de
parkeerrem dan handmatig.
Als “Parking Brake Temporarily
Unavailable” (parkeerrem tijdelijk niet
beschikbaar) wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay
Als de parkeerrem herhaaldelijk
gedurende korte tijd bediend wordt, zal
het systeem de werking beperken om
oververhitting te voorkomen. Gebruik
de parkeerrem niet als dit gebeurt. Na
ongeveer 1 minuut zal de werking weer
normaal zijn.
Als “Parking Brake Unavailable”
(parkeerrem niet beschikbaar)
wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay
Bedien de parkeerremschakelaar.
Als de melding niet verdwijnt nadat de
schakelaar een aantal keer is bediend, zit
er mogelijk een storing in het systeem.Laat de auto onmiddellijk nakijken door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Geluid parkeerrem
Wanneer de parkeerrem geactiveerd is,
kan het geluid van een elektromotor
(zoemend geluid) hoorbaar zijn. Dit is
normaal en duidt niet op een storing.
Waarschuwingslampje parkeerrem en
lampje parkeerrem
• Afhankelijk van de stand van het
contact gaan het
waarschuwingslampje parkeerrem en
het lampje van de parkeerrem
branden en blijven ze branden zoals
hieronder beschreven:
AAN: Gaat branden totdat de
parkeerrem wordt gedeactiveerd.
Niet AAN: Blijft gedurende ongeveer
15 seconden branden.
• Wanneer het contact UIT wordt gezet
en de parkeerrem geactiveerd is,
blijven het waarschuwingslampje
parkeerrem en het lampje van de
parkeerrem gedurende ongeveer
15 seconden branden. Dit is normaal
en duidt niet op een storing.
Waarschuwingszoemer geactiveerde
parkeerrem
De zoemer klinkt als er met de auto
wordt gereden terwijl de parkeerrem is
geactiveerd. “Release Parking Brake”
(deactiveer parkeerrem) wordt
weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Waarschuwingsmeldingen en zoemers
Waarschuwingsmeldingen en zoemers
worden gebruikt om een systeemstoring
aan te geven of om de bestuurder te
informeren dat hij extra moet opletten.
Lees de op het multi-informatiedisplay
weergegeven waarschuwingsmelding en
volg de aanwijzingen op.
4.2 Rijprocedures
151
4
Rijden
Als het waarschuwingslampje van het
remsysteem gaat branden
→Blz. 331
Gebruik in de winter
→Blz. 248
WAARSCHUWING!
Bij het parkeren
Laat een kind niet alleen in de auto
achter. De parkeerrem kan onbedoeld
worden gedeactiveerd waardoor de
auto in beweging kan komen, hetgeen
kan leiden tot een ongeval met dodelijk
of ernstig letsel tot gevolg.
Parkeerremschakelaar
Plaats geen objecten in de buurt van de
parkeerremschakelaar. Objecten
kunnen de schakelaar hinderen en er
mogelijk toe leiden dat de parkeerrem
onverwachts wordt bediend.
OPMERKING
Bij het parkeren
Zet de selectiehendel in stand P en
activeer de parkeerrem voordat u de
auto verlaat en controleer of de auto
niet beweegt.
Wanneer een storing in het systeem
optreedt
Breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand en controleer de
waarschuwingsmeldingen.
Wanneer de parkeerrem niet
gedeactiveerd kan worden door een
storing
Als u gaat rijden terwijl de parkeerrem is
geactiveerd, kunnen de onderdelen van
het remsysteem oververhit raken,
waardoor de remprestaties in negatieve
zin kunnen worden beïnvloed en de
onderdelen van het remsysteem sneller
slijten. Neem wanneer dit gebeurt
onmiddellijk contact op met een
erkende Toyota-dealer of
OPMERKING(Vervolg)
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
4.2.6 Brake Hold
Het Brake Hold-systeem houdt na
activering de remmen vast wanneer de
selectiehendel in stand D, S of N staat en
het rempedaal ingetrapt werd om de auto
tot stilstand te brengen. Het systeem laat
de rem los wanneer het gaspedaal
ingetrapt wordt en de selectiehendel in
stand D of S staat om zo voor soepel
wegrijden te zorgen.
Activeert het Brake Hold-systeem
Het controlelampje voor de
stand-bystand van het Brake
Hold-systeem (groen) gaat branden. Als
het systeem de remmen vasthoudt, gaat
het controlelampje Brake Hold-systeem
in werking (geel) branden.
*1: Controlelampje stand-bystand Brake
Hold-systeem
*2: Controlelampje Brake Hold-systeem in
werking
Voorwaarden voor werking Brake
Hold-systeem
Het Brake Hold-systeem kan onder de
volgende omstandigheden niet
geactiveerd worden:
• Het bestuurdersportier is niet
gesloten.
*1 *2
4.2 Rijprocedures
152
• De bestuurder draagt geen
veiligheidsgordel.
Als onder een van de bovenstaande
omstandigheden het Brake
Hold-systeem is ingeschakeld, wordt het
systeem uitgeschakeld en gaat het
controlelampje voor de stand-bystand
van het Brake Hold-systeem uit.
Wanneer een van deze omstandigheden
zich voordoet terwijl het systeem de
remmen vasthoudt, klinkt een
waarschuwingszoemer en wordt een
melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay. De parkeerrem
wordt dan automatisch geactiveerd.
Brake Hold-functie
• Nadat het systeem ongeveer
3 minuten de remmen heeft
vastgehouden en het rempedaal niet
ingetrapt wordt, wordt automatisch
de parkeerrem geactiveerd. In dat
geval klinkt een zoemer en verschijnt
er een waarschuwingsmelding op het
multi-informatiedisplay.
• Trap het rempedaal krachtig in en druk
opnieuw op de schakelaar om het
systeem te deactiveren.
• De Brake Hold-functie kan de auto
mogelijk niet stilhouden op een steile
helling. In deze situatie kan het nodig
zijn dat de bestuurder zelf het
rempedaal ingetrapt houdt. Er klinkt
een waarschuwingszoemer en het
multi-informatiedisplay zal de
bestuurder over de situatie
informeren. Lees de op het
multi-informatiedisplay weergegeven
waarschuwingsmelding en volg de
aanwijzingen op.
Wanneer de parkeerrem automatisch
geactiveerd wordt terwijl het systeem
de remmen vasthoudt
Voer een van de volgende handelingen
uit om de parkeerrem te deactiveren.• Trap het gaspedaal in. (De parkeerrem
zal niet automatisch gedeactiveerd
worden als de veiligheidsgordel niet is
vastgemaakt.)
• Bedien de parkeerremschakelaar
terwijl u het rempedaal intrapt.
Controleer of het waarschuwingslampje
van de parkeerrem uitgaat. (→Blz. 149)
Wanneer een controle door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige nodig is
Als het controlelampje stand-bystand
Brake Hold-systeem (groen) niet brandt
terwijl de Brake Hold-schakelaar wordt
ingedrukt en aan de
werkingsvoorwaarden van het Brake
Hold-systeem is voldaan, is het systeem
mogelijk defect. Laat de auto nakijken
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Als “Brake Hold Malfunction Press
Brake to Deactivate Visit Your Dealer”
(Storing in Brake Hold-functie. Trap
rempedaal in om te deactiveren.
Ga naar uw dealer) of “Brake Hold
Malfunction Visit Your Dealer”
(Storing in Brake Hold-functie. Ga naar
uw dealer) op het multi-
informatiedisplay wordt weergegeven
Er is mogelijk een storing in het systeem
aanwezig. Laat de auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Waarschuwingsmeldingen en zoemers
Waarschuwingsmeldingen en zoemers
worden gebruikt om een systeemstoring
aan te geven of om de bestuurder te
informeren dat hij extra moet opletten.
Lees de op het multi-informatiedisplay
weergegeven waarschuwingsmelding en
volg de aanwijzingen op.
4.2 Rijprocedures
153
4
Rijden
Als het controlelampje Brake
Hold-systeem in werking knippert
→Blz. 332
WAARSCHUWING!
Als de auto op een steile helling staat
Wees voorzichtig wanneer u het Brake
Hold-systeem gebruikt op een steile
helling. De Brake Hold-functie kan de
auto in een dergelijke situatie mogelijk
niet stilhouden.
Wanneer u stilhoudt op een glad
wegdek
Het systeem kan de auto niet
stilhouden wanneer de banden hun
grip hebben verloren. Gebruik het
systeem niet wanneer u stilhoudt op
een glad wegdek.
OPMERKING
Bij het parkeren
Het Brake Hold-systeem is niet
ontworpen voor langdurig gebruik bij
het parkeren van de auto. Als u het
contact UIT zet terwijl het systeem de
remmen vasthoudt, worden de remmen
mogelijk gelost, waardoor de auto in
beweging komt. Trap het rempedaal in,
zet de selectiehendel in stand P en
activeer de parkeerrem wanneer u de
startknop bedient.
4.3 Bedienen van
verlichting en ruitenwissers
4.3.1 Lichtschakelaar
De koplampen kunnen handmatig of
automatisch worden bediend.
Bedieningsinstructies
Bedien de schakelaar
om de
verlichting als volgt in te schakelen:
1De koplampen, de
dagrijverlichting (→blz. 155) en alle
verlichting die hieronder genoemd is,
worden automatisch in- en uitgeschakeld.
(Wanneer het contact AAN staat.)
2De parkeerlichten voor,
achterlichten, contourlichten achter,
kentekenplaat- en dashboardverlichting
gaan branden.
3De koplampen en alle verlichting
die hierboven genoemd is, gaan branden.
4.2 Rijprocedures
154
4.5.2 PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
Het Pre-Crash Safety-systeem maakt gebruik van een radarsensor en een camera voor om
objecten (blz. 170) vóór de auto te signaleren. Wanneer het systeem oordeelt dat de kans
op een frontale aanrijding met een object groot is, wordt een waarschuwing geactiveerd
om de bestuurder aan te sporen om uit te wijken en wordt de potentiële remdruk
verhoogd om de bestuurder te helpen een aanrijding te voorkomen. Wanneer het systeem
oordeelt dat de kans op een frontale aanrijding met een object zeer groot is, worden de
remmen automatisch bekrachtigd om te helpen een aanrijding te voorkomen of om de
impact van een aanrijding te helpen verminderen.
Het Pre-Crash Safety-systeem kan worden in-/uitgeschakeld en het
waarschuwingstijdstip kan worden gewijzigd. (Blz. 173)
Signaleerbare objecten en beschikbaarheid functie
Het systeem kan de volgende zaken signaleren (de waarneembare zaken verschillen
afhankelijk van de functie):
Regio'sSignaleerbare
objectenBeschikbaarheid functie Landen/gebieden
A■Voertuigen
■Fietsers
■Voetgangers
De Pre-Crash-
waarschuwing, Pre-Crash
Brake Assist, Pre-Crash
Brake-functie, Emer-
gency Steering Assist en
assistentie bij het rechts/
links afslaan op een
kruispunt zijn beschik-
baarAndorra, België, Bulga-
rije, Tsjechië, Denemar-
ken, Finland, Frankrijk,
Ierland, Hongarije,
Luxemburg, Monaco,
Polen, Portugal, Neder-
land, Noorwegen,
Roemenië, Zwitserland,
Spanje, Zweden,
Oostenrijk, IJsland, de
Canarische Eilanden,
Estland, Letland, Litou-
wen, Oekraïne, Slowakije,
Slovenië, Kroatië, Israël,
Turkije
B VoertuigenDe Pre-Crash-
waarschuwing, Pre-Crash
Brake Assist en Pre-Crash
Brake-functie zijn be-
schikbaarAzerbeidzjan, Georgië
De landen en regio's in het overzicht zijn van toepassing vanaf augustus 2022. Afhankelijk
van wanneer de auto is verkocht kunnen de landen en regio's echter verschillen. Neem
voor meer informatie contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
170