Correctieprocedures
Als de naald van de
koelvloeistoftemperatuurmeter in het rode
gebied komt of “Engine Coolant Temp High
Stop in a Safe Place See Owner’s Manual”
(Koelvloeistoftemperatuur te hoog. Breng
auto op veilige plaats tot stilstand.
Zie handleiding) op het multi-
informatiedisplay wordt weergegeven
1. Breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand en schakel de
airconditioning en vervolgens het
hybridesysteem uit.
2. Als er stoom te zien is: Open, nadat de
stoom is verdwenen, voorzichtig de
motorkap.
Als er geen stoom te zien is: Open
voorzichtig de motorkap.
3. Controleer nadat het hybridesysteem
voldoende is afgekoeld de slangen en
het radiateurblok (radiateur) op
sporen van lekkage.
1Radiateur
2Koelventilator
Neem bij lekkage van een grote
hoeveelheid koelvloeistof
onmiddellijk contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
4. Het koelvloeistofniveau is correct als
het zich tussen de streepjes F en L
bevindt.
1Reservoir
2Streepje F
3Streepje L
4Radiateurdop
5. Vul indien nodig koelvloeistof bij.
In noodgevallen mag ook water
gebruikt worden als u geen
koelvloeistof bij de hand hebt.
6. Schakel het hybridesysteem en de
airconditioning in en controleer of de
koelventilator van de radiateur draait
en of er geen koelvloeistof lekt uit de
radiateur of de slangen.
De koelventilator gaat draaien als de
airconditioning wordt ingeschakeld
direct na een koude start. Controleer
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
371
7
Bij problemen
of de ventilator draait door ernaar te
luisteren en te voelen of er
luchtstroom is. Schakel als u hier niet
zeker van bent de airconditioning
nog een aantal keer in en uit.
(De ventilator werkt mogelijk niet
bij temperaturen beneden het
vriespunt.)
7. Als de koelventilator niet draait: Zet
het hybridesysteem onmiddellijk uit
en neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Als de ventilator werkt: Laat de auto
nakijken door de dichtstbijzijnde
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Als “Hybrid System Overheated Output
Power Reduced” (Hybridesysteem
oververhit. Gereduceerd uitgangsvermogen)
wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay
1. Breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand.
2. Schakel het hybridesysteem uit en
open de motorkap voorzichtig.
3. Controleer nadat het hybridesysteem
is afgekoeld de slangen en het
radiateurblok (radiateur) op sporen
van lekkage.
1Radiateur
2KoelventilatorNeem bij lekkage van een grote
hoeveelheid koelvloeistof
onmiddellijk contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
4. Het koelvloeistofniveau is correct als
het zich tussen de streepjes FULL en
LOW van het reservoir bevindt.
1Reservoir
2FULL-streepje
3LOW-streepje
5. Vul indien nodig koelvloeistof bij.
In noodgevallen mag ook water
gebruikt worden als u geen
koelvloeistof bij de hand hebt.
6. Schakel het hybridesysteem uit,
wacht ten minste 5 minuten, start het
hybridesysteem weer en controleer
het multi-informatiedisplay.
Als de melding niet verdwijnt: Zet het
hybridesysteem uit en neem contact
op met een erkende Toyota-dealer of
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
372
8.2 Persoonlijke
voorkeursinstellingen
8.2.1 Systemen met
mogelijkheden voor persoonlijke
voorkeursinstellingen
Uw auto is voorzien van verschillende
elektronische functies die naargelang uw
persoonlijke voorkeur kunnen worden
ingesteld. De instellingen van deze
functies kunnen worden gewijzigd met
behulp van het multi-informatiedisplay,
het scherm van het audiosysteem of bij
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Functies van de auto aanpassen aan de
persoonlijke voorkeur
Zorg er bij het wijzigen van de
instellingen voor dat de auto op een
veilige plaats staat met de selectiehendel
in stand P en geactiveerde parkeerrem.Wijzigen met behulp van het scherm
van het audiosysteem
1. Druk op de toets SETUP.
2. Selecteer “Vehicle” (voertuig) op het
scherm “Setup” (instellingen).
3. Selecteer “Vehicle customisation”
(voertuigaanpassingen).
Er kunnen verschillende instellingen
worden gewijzigd. Raadpleeg het
overzicht met instellingen die kunnen
worden gewijzigd voor meer informatie.
Wijzigen met behulp van het
multi-informatiedisplay
→Blz. 81
Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen
Sommige voorkeursinstellingen zijn van invloed op de instellingen van andere functies.
Neem voor meer informatie contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
1Instellingen die u kunt wijzigen op het scherm van het audiosysteem
2Instellingen die door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige kunnen worden gewijzigd
Definitie van symbolen: O = beschikbaar, — = niet beschikbaar
Meters, tellers en multi-informatiedisplay (→blz. 78, blz. 81)
Functie StandaardinstellingPersoonlijke voor-
keursinstelling12
Eenheden*km (l/100 km) km (km/liter) O —
Comfortvoorzieningen
(suggestiefunctie)AanAan
(bij stilstaande auto)
OO
Uit
*: De standaardinstelling verschilt per land.
8.2 Persoonlijke voorkeursinstellingen
383
8
SPECIFICATIES
Het hybridesysteem kan in dit geval
worden gestart op een tijdelijke
manier. (→Blz. 363)
• Is de 12V-accu ontladen? (→Blz. 366)
De selectiehendel kan niet
vanuit stand P in een
andere stand worden
gezet, zelfs al trapt u het
rempedaal in
• Staat het contact AAN?
Als u de selectiehendel niet in een
andere stand kunt zetten na het
intrappen van het rempedaal terwijl
het contact AAN staat. (→Blz. 140)
De ruiten kunnen niet wor-
den geopend of gesloten
met de schakelaars van de
ruitbediening
• Is de blokkeerschakelaar van de
ruitbediening ingedrukt?
De elektrisch bedienbare ruiten,
behalve die van het
bestuurdersportier, kunnen niet
worden bediend als de
blokkeerschakelaar van de
ruitbediening wordt ingedrukt.
(→Blz. 128)
Het contact wordt automa-
tisch UIT gezet
• De auto power off-functie wordt
bediend als het contact gedurende
een bepaalde tijd in stand ACC of AAN
staat (het hybridesysteem werkt niet).
(→Blz. 145)
Tijdens het rijden klinkt
een waarschuwingszoemer
• Het controlelampje van de
veiligheidsgordel knippertDragen de bestuurder en de
voorpassagier hun veiligheidsgordel?
(→Blz. 334)
• Het waarschuwingslampje van de
parkeerrem brandt
Is de parkeerrem gedeactiveerd?
(→Blz. 149)
Afhankelijk van de situatie klinken er
mogelijk ook andere soorten
waarschuwingszoemers. (→Blz. 331,
blz. 338)
Er wordt een alarm geacti-
veerd en de claxon klinkt
(auto's met alarmsysteem)
• Heeft iemand een portier geopend
tijdens het instellen van het alarm?
De sensor signaleert dit en laat het
alarm klinken. (→Blz. 71)
Het alarm kan op een van de volgende
manieren worden gestopt:
– Ontgrendel de portieren of open de
achterklep met de instapfunctie of
de afstandsbediening.
– Schakel het hybridesysteem in.
Bij het verlaten van
de auto klinkt een
waarschuwingszoemer
• Wordt de melding weergegeven op
het multi-informatiedisplay?
Controleer de melding op het
multi-informatiedisplay. (→Blz. 338)
Er gaat een waarschu-
wingslampje branden of er
wordt een waarschuwings-
melding weergegeven
• Wanneer een waarschuwingslampje
gaat branden of een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven, raadpleeg dan blz. 331,
blz. 338.
Wat moet u doen als... (Problemen oplossen)
391
Antidiefstalsysteem
Alarm*..................71
Deactiveren of uitschakelen van
het alarm.................71
Het alarm................71
Inschakelen van het
alarmsysteem..............71
Startblokkering.............70
Bedienen van verlichting en
ruitenwissers
AHB (Automatic High Beam)* . . .156
Bedienen van de
ruitenwisserhendel..........160
Bedieningsinstructies........154
Handmatig in- en uitschakelen
van het grootlicht..........157
Inschakelen van de Automatic High
Beam..................157
Inschakelen van het grootlicht . . .155
Lichtschakelaar............154
Ruitenwissers en -sproeiers. . . .160
Schakelaar mistlampen.......159
Wijzigen van de ruststand van de
ruitenwissers voor/optillen van de
ruitenwissers voor..........162
Belangrijke informatie
Alarmknipperlichten.........326
Als de auto onder water staat of het
water op de weg stijgt........327
Als uw auto in geval van nood tot
stilstand moet worden gebracht . .326
Gebruik van de airconditioning en de
achterruitverwarming
Automatische airconditioning . . .252
Bedieningspaneel
airconditioning............252
Gebruik van de automatische
modus.................253
Overige functies...........254
Stoelventilatoren...........260
Stoelverwarming achter.......260
Stoelverwarming voor........259
Stuurwielverwarming........259
Stuurwielverwarming*/
stoelverwarming*/
stoelventilatoren*..........258
Uitstroomopeningen........254Gebruik van de interieurverlichting
Interieurverlichting.........261
Leeslampjes..............261
Overzicht interieurverlichting . . .261
Verlichting middenarmsteun
achterstoel...............262
Gebruik van de ondersteunende
systemen
Als het TRC-/VSC-/ABS-systeem in
werking is...............209
BSM (Blind Spot Monitor)*.....213
BSM-functie..............215
De Rear Camera Detection-functie
in-/uitschakelen...........232
Detectiebereik van de sensoren
(auto's met Parking Support
Brake)..................221
Detectiebereik van de sensoren
(auto's zonder Parking Support
Brake)..................220
Detectiegebieden BSM-functie . .216
Detectiegebieden RCTA.......228
Display.............218
,232
Dynamic Radar Cruise Control met
Road Sign Assist (indien
aanwezig)...............204
Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik.......196
Functies die zijn opgenomen in het
LTA-systeem..............185
Functie voor verlaging van de
bochtensnelheid...........202
GPF-systeem
(benzineroetfilter)*.........208
Hervatten van het rijden met de
volgregeling als de auto is stilgezet
door het systeem
(afstandsregelmodus)........202
Het geluidsvolume van de zoemer
wijzigen................221
Inschakelen/uitschakelen Dynamic
Radar Cruise Control met Road Sign
Assist (indien aanwezig)......204
Inschakelen/uitschakelen van de
Parking Support Brake........236
Inschakelen/uitschakelen van de
RCTA ..................227
Instellen van de helderheid van de
indicator in de buitenspiegel. . . .214
Trefwoordenlijst
505
Instellen van de rijsnelheid
(afstandsregelmodus)........200
Instellen van het zoemervolume . .227
Instellingen LTA-systeem......187
Instellingen tussenafstand
(afstandsregelmodus)........201
In-/uitschakelen van de
BSM-functie..............213
LTA (Lane Tracing Assist)......182
Meldingen op het multi-
informatiedisplay...........187
Naderingswaarschuwing
(afstandsregelmodus)........202
Ondersteunde soorten
verkeersborden............193
Ondersteunende systemen.....209
Ondersteunend systeem......165
Overzicht van de functie......192
Overzicht van functies. . . .182
,196
Parking Support Brake-functie. . .238
Parking Support Brake-functie
(voor stilstaande objecten)*. . . .241
Parking Support Brake-functie
(voor voertuigen die achterlangs
rijden)*.................243
PCS (Pre-Crash Safety-
systeem)................170
PKSB (Parking Support Brake)* . .235
PKSB-systeem (Parking Support
Brake)..................235
RCD (Rear Camera Detection)* . . .231
RCTA ..................227
RCTA (Rear Crossing Traffic
Alert)*.................226
Rijden in de afstandsregelmodus . .199
Rijmodusselectieschakelaars. . . .245
RSA (Road Sign Assist)*.......192
Selecteren van de constante-
snelheidsregelmodus........203
Sensoren................166
Signaleerbare objecten en
beschikbaarheid functie.......170
Soorten sensoren.......218
,236
Systeemfuncties...........171
Systeemonderdelen . .197
,213, 226
Toyota Parking Assist-sensor. . . .218
Toyota Parking Assist-sensor
in-/uitschakelen...........218
Toyota Safety Sense.........165
Uitschakelen en hervatten van de
snelheidsregeling...........202Uitschakelen van het
TRC-systeem.............209
Voorbeelden van de werking
van het systeem........241
,243
Waarschuwingsfunctie.......195
Wanneer een voetganger wordt
gesignaleerd..............232
Weergaven en zoemers voor
begrenzingsregeling hybridesysteem
en remregeling............237
Weergave op het multi-
informatiedisplay...........192
Weergave sensorsignalering, afstand
tot object (auto's met Parking
Support Brake)............220
Weergave sensorsignalering, afstand
tot object (auto's zonder Parking
Support Brake)............219
Wijzigen van de ingestelde
snelheid................201
Wijzigen van de tussenafstand
(afstandsregelmodus)........201
Wijzigen van instellingen van het
Pre-Crash Safety-systeem.....173
Gebruik van de opbergmogelijkheden
Bekerhouders.............265
Consolevak..............264
Dashboardkastje...........264
Extra opbergvakken.........266
Fleshouders..............264
Muntenhouder............264
Open opbergvak...........267
Overzicht van
opbergmogelijkheden........263
Skiluik*.................267
Tashaken................268
Voorzieningen bagageruimte . . .268
Gebruik van de sleutel
Afstandsbediening..........102
De sleutels...............102
Gebruik van de mechanische
sleutel.................102
Sleutels.................102
Hybridesysteem
Akoestisch
voertuigwaarschuwingssysteem
(indien aanwezig)...........64
Kenmerken hybridesysteem.....63
Trefwoordenlijst
506
Uitschakelsysteem voor
noodgevallen..............67
Ventilatieopening batterijpakket
(tractiebatterij).............67
Voorzorgsmaatregelen
hybridesysteem............66
Waarschuwingsmelding
hybridesysteem............67
Initialisatie
Te initialiseren onderdelen.....388
Instrumentenpaneel
Controlelampjes............76
Dimmer dashboardverlichting....79
Energiemonitor.............97
Energiemonitor/verbruiksscherm. .97
Gebruik van het head-up display . .95
Gebruik van het multi-
informatiedisplay...........82
Head-up display*............94
Hybridesysteemindicator/
toerenteller...............95
Informatiedisplayzone........96
Informatie over milieubewust
rijden (
)...............84
Kilometerteller/dagteller.......92
Menu-iconen..............83
Meters en tellers............78
Multi-informatiedisplay........81
Overzicht van functies......81
,94
Scherm “Brandstofverbruik”.....99
Status ondersteunend systeem/aan
navigatiesysteem gekoppelde
displayzone...............95
Suggestiefunctie............92
Waarschuwingslampjes........74
Waarschuwingslampjes en
controlelampjes............74
Weergave instellingen (
).....86
Noodoproep
Controlelampjes............55
eCall*...................54
Noodoproepdiensten.........55
Overzicht systeem van toegevoegde
diensten.................58
Systeemonderdelen..........54
Uitvoeren van de regelgeving....59Onderhoud
Onderhoud en reparatie.......286
Periodiek onderhoud.........286
Zelf uit te voeren onderhoud. . . .287
Onderhoud en verzorging
Beschermen van het interieur . . .284
Reinigen en beschermen van het
exterieur van uw auto........282
Reinigen en beschermen van het
interieur van uw auto........284
Schoonmaken van de
metaalaccenten met satijnglans . .284
Schoonmaken van kunstleder . . .285
Schoonmaken van lederen
bekleding...............285
Openen en sluiten van de ruiten
Elektrisch bedienbare ruiten. . . .128
Openen en sluiten..........128
Voorkomen van onbedoelde
bediening (blokkeerschakelaar
ruitbediening).............128
Openen, sluiten en vergrendelen van de
portieren
Achterklep...............109
Automatische vergrendel- en
ontgrendelsystemen van de
portieren................107
Bij het sluiten van de achterklep . .110
De bagageruimte van binnenuit
openen.................109
De bagageruimte van buitenaf
openen.................109
Kindersloten achterportieren . . .106
Portieren................104
Smart entry-systeem met
startknop...............112
Van binnenuit ontgrendelen en
vergrendelen van de portieren . . .106
Van buitenaf ontgrendelen en
vergrendelen van de portieren . . .104
Vergrendelen van de voorportieren
van buitenaf zonder gebruik te
maken van een sleutel........106
Over deze handleiding...........8
Overige voorzieningen in het interieur
Accessoireaansluiting........269
Trefwoordenlijst
507