U kunt het DC-laden ook stoppen door
met tussenpozen van1-2seconden
driemaal op de ontgrendeltoets voor de
portieren (op de elektronische sleutel of
het bestuurdersportier) te drukken.
Als de DC-laadstekker niet ontgrendeld
kan worden
→Blz. 80
Na DC-laden
Zelfs als de tractiebatterij is geladen tot
de ingestelde bovenste limiet, is het op de
DC-lader weergegeven laadniveau
mogelijk lager dan het werkelijke niveau.
OPMERKING
Waarschuwingen voor na DC-laden
• Plaats na het verwijderen van de
DC-laadstekker uit het laadcontact de
kap op het DC-laadcontact en sluit
vervolgens de klep van de
DC-laadaansluiting. Als de kap van het
DC-laadcontact niet wordt gesloten,
kunnen verontreinigingen in het
laadcontact terechtkomen en kan er
een storing optreden in het
EV-systeem.
2.2.8 Gebruik van de
laadschemafunctie
AC-laden kan worden uitgevoerd op het
gewenste tijdstip door het laadschema te
registreren.
Kalenderinstellingen
Het laadschema wordt uitgevoerd
volgens de datum en tijd die op het
multi-informatiedisplay worden
weergegeven. Raadpleeg “Weergave
instellingen” (→blz. 136)
Als het controlescherm voor de
kalenderinstellingen wordt weergegeven
wanneer geprobeerd is om een
laadschema te registreren, controleer dan
of de juiste datum is ingesteld. Als deze
niet juist is, pas hem dan aan.Als de kalenderinformatie niet klopt,
werkt de laadschemafunctie niet
normaal.
Instellingen van de laadschemafunctie
Bij het registreren van het laadschema
kunnen de volgende instellingen worden
gewijzigd.
Selecteren van de laadmodus
Een van de twee onderstaande laadmodi
kan worden geselecteerd
“Start”
Start het laden op het ingestelde tijdstip
*
en beëindigt het laden als de auto
volledig geladen is.
“Start-Stop”
Het AC-laden vindt plaats vanaf de
ingestelde starttijd tot de ingestelde
stoptijd.
*
*
Het starten van het laden kan iets
afwijken van het ingestelde tijdstip
vanwege de toestand van de
tractiebatterij.
Herhalingsinstelling
Het periodieke laadschema kan worden
ingesteld door de gewenste dag van de
week te selecteren. Selecteer een of meer
dagen van de week voor het laadschema.
Aan- en uitzetten van “Charge Now” (nu
opladen)
Om met het laden te beginnen zonder het
ingestelde laadschema te wijzigen moet
“Nu opladen” aangezet worden om het
laadschema tijdelijk te annuleren en
laden na het aansluiten van de
AC-laadstekker mogelijk te maken.
*
*
Als de laadstekker tijdens het laden
wordt verwijderd terwijl er een
laadschema is geregistreerd en “Charge
Now” (nu opladen) “On” (aan) is, gaat
“Charge Now” (nu opladen) “Off” (uit).
2.2 Laden
98
“Next Event” (volgende gebeurtenis)
“Next Event” (volgende gebeurtenis)
verwijst naar het laadschema dat van de
geregistreerde laadschema's het dichtst
bij het actuele tijdstip ligt.
Overeenkomstig het laadschema wordt
AC-laden uitgevoerd bij de “Next Event”
(volgende gebeurtenis).
Registreren van het laadschema
Het laadschema kan worden
geregistreerd op het multi-
informatiedisplay of het scherm van het
multimediasysteem.
• Bediening multi-informatiedisplay:
→blz. 100
• Bediening scherm
multimediasysteem:→blz. 103
Laadschema
• Het laadschema kan niet tijdens het
rijden worden ingesteld.
• Er kunnen maximaal 15 laadschema's
worden geregistreerd.
Als de laadmodus is ingesteld op
“Start-Stop” en de starttijd en stoptijd
op dezelfde tijd zijn ingesteld, wordt het
laden gedurende 24 uur, vanaf de
starttijd, uitgevoerd.
De laadschemafunctie kan niet worden
gebruikt in combinatie met DC-laden.
Controleren of de laadschemafunctie
goed werkt
Controleer het volgende.• Stel de klok in op het juiste tijdstip
(→blz. 136)
• De kalender wordt op de juiste datum
ingesteld (→blz. 136)
• Controleer of het contact UIT staat.
• Sluit na het opslaan van het
laadschema de AC-laadstekker aan.
Het starttijdstip voor het laden wordt
vastgesteld op basis van het
laadschema op het moment dat de
AC-laadstekker werd aangesloten.
• Sluit de AC-laadstekker aan voor de
starttijd.
Als de laadmodus is ingesteld op
“Start” en u de AC-laadstekker na de
ingestelde starttijd aansluit, wordt er
naar het volgende laadschema
verwezen.
Als de laadmodus is ingesteld op
“Start-Stop” en u de AC-laadstekker
na de starttijd aansluit, wordt het
laden onmiddellijk gestart en wordt er
geladen tot de stoptijd.
• Controleer na het aansluiten van de
AC-laadstekker of de laadindicator
van de laadaansluiting knippert
(→blz. 79)
• Gebruik geen contactdoos met
uitschakelfunctie (of timerfunctie).
Gebruik een contactdoos waar
constant spanning op staat. Bij
contactdozen met uitschakelfunctie
door bijvoorbeeld een timer verloopt
het laden mogelijk niet volgens plan
als de spanning tijdens de ingestelde
tijd uitgeschakeld wordt.
Als de AC-laadstekker aangesloten
blijft op de auto
• Zelfs wanneer de laadmodus is
ingesteld op “Start” en er meerdere
opeenvolgende laadschema's zijn
geregistreerd, wordt de volgende
laadprocedure niet uitgevoerd
volgens het laadschema als de
AC-laadstekker na het voltooien van
de laadprocedure niet is verwijderd en
opnieuw is aangesloten. Verder zal, als
2.2 Laden
99
2
EV-systeem
de tractiebatterij volledig geladen is,
het laadschema niet worden
uitgevoerd.
• Als de stoptijd voor het laden wordt
bereikt voordat de tractiebatterij
volledig is geladen en de laadmodus is
ingesteld op “Start-Stop”, wordt het
eerstvolgende schema na de stoptijd
bijgewerkt als het volgende
laadschema en wordt het laden
herhaald totdat de batterij volledig is
geladen.
Als laadschema's worden genegeerd
Als de volgende handelingen worden
uitgevoerd terwijl het laadschema
stand-by staat, wordt het laadschema
tijdelijk geannuleerd en wordt er
begonnen met laden.
• Als de op afstand bedienbare
airconditioning (→blz. 365) wordt
ingeschakeld
• Als de “My Room Mode” (mijn
ruimte-modus) wordt ingeschakeld
(→blz. 108)
• Als “Charge now” (nu laden) wordt
ingeschakeld (→blz. 103, blz. 107)
• Als er een handeling wordt uitgevoerd
waardoor het laden middels het
tijdschema tijdelijk wordt
geannuleerd (→blz. 89)
“Battery heater” (batterijverwarming)
(→Verwarming
tractiebatterij 81)/“Battery Cooler”
(batterijkoeler) (→Koeler
tractiebatterij 82)
Afhankelijk van de temperatuur van de
tractiebatterij wordt de verwarming van
de tractiebatterij of de
tractiebatterijkoeler mogelijk
geactiveerd en gaat de laadindicator
mogelijk branden terwijl de timer wacht
op het opladen.Instellingen uitvoeren op het
multi-informatiedisplay
Gebruik de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel als het laadschema
wordt gebruikt.
ABedieningstoetsen
instrumentenpaneel (→blz. 134)
BMulti-informatiedisplay
Registreren van het laadschema
1. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om
te
selecteren.
2. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om “Vehicle
Settings” (voertuiginstellingen) te
selecteren en houd vervolgens
ingedrukt.
3. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om “Charging
Settings” (laadinstellingen) te
selecteren en druk vervolgens op
.
Het scherm “Charging Settings”
(laadinstellingen) wordt
weergegeven.
4. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om “Charging
Schedule” (laadschema) te selecteren
en druk vervolgens op
.
Het scherm “Charging Schedule”
(laadschema) wordt weergegeven.
2.2 Laden
100
selecteren en druk vervolgens opom het geselecteerde laadschema te
verwijderen.
Selecteer “No” (nee) en druk
vervolgens op
om het wissen te
annuleren.Druk opom terug te
keren naar het vorige scherm.
Instellen van “Charge Now” (nu opladen)
op “On” (aan)
De instelling “Charge Now” (nu opladen)
kan worden gewijzigd door het uitvoeren
van een van de twee onderstaande
procedures.
Via het scherm “Charging Schedule”
(laadschema)
1. Voer stap1totenmet4van de
procedure “Registreren van het
laadschema” (→blz. 100) uit en geef
het scherm “Charging Schedule”
(laadschema) weer.
2. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om “Charge
Now” (nu opladen) te selecteren en
druk vervolgens op
.
Elke keer als op
wordt gedrukt,
schakelt “Charge Now” (nu opladen)
tussen “On” (aan) en “Off” (uit).
Via het scherm “Closing Display” (afsluitend
scherm)
*
*
Als “Closing Display” (afsluitend scherm)
niet is ingesteld op “Charging Schedule”
(laadschema) op het scherm
van het
multi-informatiedisplay, wordt het “Closing
Display” (afsluitend scherm) niet
weergegeven. Controleer in dat geval de
instellingen op het multi-informatiedisplay
1. Zet het contact UIT. Het scherm
“Closing Display” (afsluitend scherm)
wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay. (Als het
portier is geopend terwijl u wacht op
het laadschema, wordt hetzelfde
scherm weergegeven.)
2. Druk op
om “Charge Now” (nu
opladen) in te stellen op “On” (aan).Na het voltooien van de instellingen
wordt met laden begonnen zodra de
AC-laadstekker is aangesloten.
“Next Event” (volgende gebeurtenis)
weergeven
1. Voer stap1totenmet4van de
procedure “Registreren van het
laadschema” (→blz. 100) uit en geef
het scherm “Charging Schedule”
(laadschema) weer.
2. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om “Next Event”
(volgende gebeurtenis) te selecteren
en druk vervolgens op
.
Het scherm “Next Event” (volgende
gebeurtenis) wordt weergegeven.
Wanneer het instellen van het
laadschema wordt geannuleerd
Onder de volgende omstandigheden
wordt het instellen van het laadschema
geannuleerd.
• Het contact wordt bediend voordat de
instellingen zijn bevestigd
• De auto rijdt weg
• Er wordt een display weergegeven
met een hogere prioriteit dan dat van
de instelling voor het laadschema
OPMERKING
Tijdens het instellen
Zorg ervoor dat bij het instellen bij
uitgeschakeld EV-systeem de 12V-accu
niet ontladen raakt.
Instellingen uitvoeren op het scherm
van het multimediasysteem
Raadpleeg de handleiding voor het
multimediasysteem voor meer informatie
over de bediening van het scherm van het
audiosysteem.
Instellingen met betrekking tot het
laadschema worden uitgevoerd op het
scherm “Charging Schedule”
(laadschema).
2.2 Laden
103
2
EV-systeem
Er verschijnt een bericht ter bevestiging
van het wissen.
Druk op “Delete” (verwijderen) om het
geselecteerde laadschema te wissen.
Druk op “Cancel” (annuleren) of de
terugtoets om het wissen te annuleren.
Wanneer een laadschema wordt gewist,
wordt het icoon ervan ook gewist van de
kalender.
“Charge now” (nu opladen) inschakelen
1. Geef het scherm “Charging Schedule”
(laadschema) weer. (→Blz. 104)
2. Druk op “Charge now” (nu opladen).
Elke keer als op de toets wordt gedrukt,
schakelt “Charge now” (nu opladen)
tussen “On” (aan) en “Off” (uit).
Na het voltooien van de instellingen
wordt met laden begonnen zodra de
AC-laadstekker is aangesloten.
Wijzigen van “Next Event” (volgende
gebeurtenis)
Als de multimedia-instelling “ACC
customize” (aanpassen ACC) niet is
ingesteld op OFF (uit), wordt het
eindscherm niet weergegeven.
Controleer in dat geval de instellingen
van het multimediasysteem.
Zet het contact UIT.
De volgende gebeurtenis wordt
weergegeven overeenkomstig de
instellingen van het laadschema.Wanneer op OK wordt gedrukt, wordt het
scherm “Next charging event” (volgende
laadprocedure) gesloten. Wanneer op
“Charge now” (nu opladen) wordt
gedrukt, wordt “Charge now” (nu
opladen) ingeschakeld.
Wanneer alle laadschema's worden
uitgeschakeld
Het icoon wordt niet weergegeven op het
scherm “Charging schedule”
(laadschema).
Het icoon kan worden weergegeven door
het in te schakelen op het scherm
“Events” (gebeurtenissen).
Wanneer het instellen van het
laadschema wordt geannuleerd
Onder de volgende omstandigheden
wordt het instellen van het laadschema
geannuleerd.
• Het contact wordt UIT gezet voordat
de instellingen zijn bevestigd
• De auto rijdt weg
• Er wordt een display weergegeven
met een hogere prioriteit dan dat van
de instelling voor het laadschema
OPMERKING
Tijdens het instellen
Zorg ervoor dat bij het instellen bij
uitgeschakeld EV-systeem de 12V-accu
niet ontladen raakt.
2.2 Laden
107
2
EV-systeem
2.2.9 Gebruik van de “Mijn
ruimte-modus”
Als de laadkabel is aangesloten op de
auto, kunnen elektrische componenten,
zoals de airconditioning en het
audiosysteem, worden gebruikt met de
voeding van de externe voedingsbron.
Inschakelen van de “My Room Mode”
(mijn ruimte-modus)
1. Sluit de laadkabel aan op de auto om
het laden te starten.
AC-laden:→blz. 87
DC-laden:→blz. 93
2. Zet het contact AAN tijdens het laden.
De instellingen voor de “Mijn
ruimte-modus” worden automatisch
weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
3. Gebruik de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om “Yes” ( ja) te
selecteren en druk vervolgens op OK.
De “Mijn ruimte-modus” wordt
gestart en de airconditioning, het
audiosysteem, enz. kunnen worden
gebruikt.
Selecteer “No” (nee) en druk op OK als
de “Mijn ruimte-modus” niet wordt
gebruikt.
Zet het contact UIT om de “Mijn
ruimte-modus” uit te schakelen.
De “Mijn ruimte-modus” wordt
automatisch uitgeschakeld als het
DC-laden voltooid is.
Weergave van informatie over
energiebalans als “Mijn ruimte-modus”
is ingeschakeld
Als de “Mijn ruimte-modus” wordt
ingeschakeld, wordt de energiebalans
automatisch weergegeven op het
multi-informatiedisplay en kan er een
schatting van de energiebalans (balans
tussen energievoorziening en
energieverbruik) tijdens het gebruik van
de “Mijn ruimte-modus” worden
gecontroleerd.
AOntladen (-)
BLaden (+)
De grootte van de pijl verandert
afhankelijk van de
energievoorziening en het
energieverbruik.
Als het energieverbruik hoger is dan
de energievoorziening, wordt
A
groter weergegeven dan .
Als de energievoorziening en het
energieverbruik gelijk zijn, worden
AenBeven groot weergegeven.
Als een portier wordt ontgrendeld bij
het gebruik van de “Mijn
ruimte-modus”
De laadstekker wordt ontgrendeld, het
laden wordt onderbroken en de “My
Room Mode” (mijn ruimte-modus) wordt
uitgeschakeld. Sluit de AC-laadkabel weer
aan en schakel de “Mijn ruimte-modus” in
om de “Mijn ruimte-modus” weer te
gebruiken.
Als u gebruikmaakt van de “My Room
Mode” (mijn ruimte-modus) bij een
openbaar laadstation, moet de procedure
voor het beginnen met laden met behulp
van de lader mogelijk opnieuw worden
uitgevoerd vóór het inschakelen van de
“My Room Mode”.
Weergave op instrumentenpaneel
tijdens laden
Als tijdens het laden ongeveer
100 seconden verstreken zijn nadat het
contact AAN is gezet en de “Mijn
ruimte-modus” niet is ingeschakeld, gaat
het contact automatisch UIT.
2.2 Laden
108
Bij gebruik van de “Mijn ruimte-modus”
kan het volgende gebeuren
• Als de resterende lading in de
tractiebatterij de onderlimiet bereikt,
wordt de airconditioning automatisch
uitgeschakeld. In dat geval kan de
airconditioning niet worden gebruikt
totdat de resterende lading in de
tractiebatterij toeneemt. Zet het
contact UIT en schakel de “Mijn
ruimte-modus” in als de resterende
lading in de tractiebatterij toeneemt.
• Als de portieren tijdens de “Mijn
ruimte-modus” worden ontgrendeld,
wordt de AC-laadstekker ontgrendeld
en wordt de “Mijn ruimte-modus”
onderbroken. Voer de procedure uit
om de “Mijn ruimte-modus” weer te
starten en gebruiken. (→Blz. 108)
Daarnaast moet bij gebruik van een
AC-lader bij een openbaar laadstation
de procedure voor het starten van de
lader worden uitgevoerd alvorens de
“Mijn ruimte-modus” te gebruiken.
• De laadtijd van de tractiebatterij
wordt langer.
• Afhankelijk van de conditie van de
radiogolf kunnen er geluiden
hoorbaar zijn uit de radio.
• De omgeving van de ingebouwde
tractiebatterijlader in het
elektromotorcompartiment kan heet
worden.
• Het waarschuwingslampje elektrische
stuurbekrachtiging (geel) wordt
mogelijk ingeschakeld, maar dat duidt
niet op een storing.Gebruik van de “Mijn ruimte-modus”
tijdens DC-laden
Wanneer de “Mijn ruimte-modus” wordt
gebruikt tijdens DC-laden, is de
ladingstoestand na voltooiing lager dan
wanneer de “Mijn ruimte-modus” niet
wordt gebruikt.
Als de “Mijn ruimte-modus” wordt
gebruikt terwijl de tractiebatterij
volledig geladen is
Als het contact AAN wordt gezet terwijl
de tractiebatterij volledig geladen is en
de laadstekker die energie levert,
aangesloten is, wordt “Charging Port Lid
is Open” (klep oplaadpoort is open)
weergegeven op het multi-
informatiedisplay. Druk in dat geval op
van de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om het
instelscherm van de “Mijn
ruimte-modus” weer te geven en
selecteer vervolgens “Mijn
ruimte-modus”.
Als de “Mijn ruimte-modus” wordt
gebruikt terwijl de tractiebatterij
volledig geladen is, wordt de energie van
de tractiebatterij mogelijk verbruikt. In
dat geval wordt er mogelijk opnieuw
geladen.
2.2 Laden
109
2
EV-systeem
Weergave waarschuwingsmelding
Raadpleeg de desbetreffende tabel en voer de juiste correctieprocedures uit als er een
melding wordt weergegeven op het multi-informatiedisplay terwijl u de “Mijn
ruimte-modus” probeert in te schakelen of de “Mijn ruimte-modus” wordt gebruikt.
Melding Correctieprocedure
“Traction Battery is too Low for “My Room
Mode”” (lading tractiebatterij te laag voor
“Mijn ruimte-modus”)Er is geen resterende lading aanwezig in de
tractiebatterij om de “Mijn ruimte-modus” in
te schakelen. Wacht totdat de resterende la-
ding in de tractiebatterij is toegenomen en
schakel de “Mijn ruimte-modus” in.
““My Room Mode” has stopped due to low
traction battery level” (“Mijn ruimte-modus”
is uitgeschakeld ten gevolge van ontladen
tractiebatterij)De resterende lading in de tractiebatterij is te
laag. Schakel de “Mijn ruimte-modus” uit en
laad de tractiebatterij.
““My Room Mode” will stop when traction
battery level is too low Reduce power usage
to continue using “My Room Mode”” (“Mijn
ruimte-modus” wordt uitgeschakeld als la-
ding tractiebatterij te laag is, beperk energie-
verbruik om “Mijn ruimte-modus” te blijven
gebruiken)Wanneer het energieverbruik van de “Mijn
ruimte-modus” hoger is dan de ladingstoe-
stand, wordt het laadniveau van de tractie-
batterij te laag.
*
■Als het energieverbruik van de auto niet
verbeterd kan worden, wordt de “Mijn
ruimte-modus” uitgeschakeld.
■Schakel, als u de “Mijn ruimte-modus” wilt
blijven gebruiken, systemen als de
airconditioning en het audiosysteem uit
om de resterende lading van de
tractiebatterij te verhogen.
*Als de “Mijn ruimte-modus” is
ingeschakeld, kan de energiebalans
worden gecontroleerd op het
multi-informatiedisplay.
WAARSCHUWING!
Waarschuwingen met betrekking tot
het gebruik van de “Mijn
ruimte-modus”
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan leiden tot
de dood of zeer schadelijk zijn voor de
gezondheid.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Laat nooit kinderen,
hulpbehoevenden en dieren in de
auto achter. De temperatuur in de
auto kan hoog oplopen of sterk dalen
door functies als automatische
uitschakeling. In de auto
achtergelaten kinderen,
hulpbehoevenden en dieren kunnen
worden bevangen door de hitte of
uitgedroogd of onderkoeld raken.
Ook kunnen bijv. de ruitenwissers per
ongeluk worden bediend, hetgeen
kan leiden tot een ongeval.
• Gebruik de modus nadat u de
veiligheid van de omgeving van de
auto hebt gecontroleerd.
2.2 Laden
110