• Vervang de sleutelbatterij door een
nieuw exemplaar als deze ontladen
raakt. (→Blz. 429)
Als de 12V-accu is ontladen
De portieren kunnen niet worden
vergrendeld en ontgrendeld met het
Smart entry-systeem met startknop of
de afstandsbediening. Vergrendel of
ontgrendel de portieren met de
mechanische sleutel. (→Blz. 468)
Herinneringsfunctie achterstoel
• Om u eraan te herinneren bagage en
dergelijke op de achterstoelen niet te
vergeten, klinkt er wanneer het
contact UIT is gezet en aan een van de
volgende voorwaarden is voldaan, een
zoemer en wordt gedurende ongeveer
6 seconden een melding weergegeven
op het multi-informatiedisplay.
– Het EV-systeem wordt binnen
10 minuten na het openen en
sluiten van een achterportier
gestart.
– Een achterportier is geopend en
weer gesloten nadat het
EV-systeem is gestart.
Als echter een achterportier wordt
geopend en vervolgens binnen ongeveer
2 seconden weer wordt gesloten, werkt
de herinneringsfunctie voor de
achterstoel mogelijk niet.
• De herinneringsfunctie voor de
achterstoel stelt op basis van het
openen en sluiten van een
achterportier vast of er bagage en
dergelijke op de achterstoel is
geplaatst. Daardoor werkt, afhankelijk
van de situatie, de
herinneringsfunctie voor de
achterstoel mogelijk niet en vergeet u
mogelijk toch bagage en dergelijke die
zich op de achterstoel bevindt of geeft
de functie mogelijk onterecht een
melding.
• De herinneringsfunctie voor de
achterstoel kan worden
ingeschakeld/uitgeschakeld.
(→Blz. 482)Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde instellingen (bijvoorbeeld de
ontgrendelfunctie met behulp van een
sleutel) kunnen worden gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor
persoonlijke
voorkeursinstellingen:→blz. 485)
WAARSCHUWING!
Voorkomen van ongevallen
Neem bij het rijden met de auto de
volgende voorzorgsmaatregelen in
acht. Het niet in acht nemen van deze
voorschriften kan ertoe leiden dat er
per ongeluk een portier wordt geopend
en dat er iemand uit de auto valt, met
mogelijk dodelijk of ernstig letsel tot
gevolg.
• Controleer of alle portieren volledig
gesloten en vergrendeld zijn.
• Trek tijdens het rijden niet aan de
binnenportiergreep. Wees vooral
voorzichtig bij de voorportieren.
Deze portieren kunnen zelfs worden
geopend als de vergrendelknoppen
in de stand vergrendeld staan.
• Activeer de kindersloten op de
achterportieren als er kinderen
achter in de auto vervoerd worden.
Als een portier wordt geopend of
gesloten
Controleer de omgeving van de auto;
let er bijvoorbeeld op of de auto op een
helling staat, of er voldoende ruimte is
om het portier te openen en of het hard
waait. Houd bij het openen of sluiten
van het portier de portiergreep goed
vast, zodat u bent voorbereid op
eventuele onverwachte bewegingen.
Bij het gebruik van de
afstandsbediening en het bedienen
van de elektrisch bedienbare ruiten
Bedien de elektrisch bedienbare ruit
nadat u hebt gecontroleerd of er geen
risico is dat een passagier met een
lichaamsdeel bekneld raakt tussen de
ruit. Laat tevens de afstandsbediening
niet bedienen door kinderen. Het kan
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
145
4
Voordat u gaat rijden
WAARSCHUWING!(Vervolg)
gebeuren dat een lichaamsdeel van een
kind of een andere passagier klem komt
te zitten door het bedienen van de
elektrisch bedienbare ruit.
Van binnenuit ontgrendelen en
vergrendelen van de portieren
Schakelaars centrale vergrendeling
1. Vergrendelen van alle portieren
2. Ontgrendelen van alle portieren
Vergrendelknoppen binnenzijde portier
1. Vergrendelen van het portier
2. Ontgrendelen van het portier
De voorportieren kunnen worden
geopend door aan de portiergrepen aan
de binnenzijde te trekken, ook al staan de
vergrendelknoppen in de stand
vergrendeld.Als een symbool wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay dat
aangeeft dat een of meer portieren
geopend zijn
De motorkap, een of meerdere portieren
of de achterklep is/zijn niet goed
gesloten. Het systeem geeft tevens aan
welk portier niet goed gesloten is. Als de
auto een snelheid van 5 km/h bereikt,
klinkt er een zoemer om aan te geven dat
de motorkap, een of meerdere portieren
of de achterklep niet goed gesloten
is/zijn. Controleer of de motorkap, alle
portieren en de achterklep gesloten zijn.
Kindersloten achterportieren
Het portier kan niet vanaf de binnenzijde
van de auto worden geopend wanneer
het kinderslot is geactiveerd.
1. Ontgrendelen
2. Vergrendelen
Hierdoor wordt voorkomen dat kinderen
per ongeluk de achterportieren openen.
Druk de schakelaars op beide
achterportieren naar beneden om de
kindersloten te activeren.
Automatische vergrendel- en
ontgrendelsystemen van de portieren
De volgende functies kunnen worden in-
of uitgeschakeld:
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
146
OPMERKING(Vervolg)
achterklep in de volgende situaties
niet werkt.– De sensor regeling voetbediening of zijn omgeving zijn blootgesteld aan
krachtige schokken.
– Er zitten krassen of beschadigingen op de onderzijde van het midden
van de achterbumper.
• Demonteer de achterbumper niet.
• Breng geen stickers aan op de achterbumper.
• Breng geen lak aan op de achterbumper.
• Deactiveer de handsfree elektrisch bedienbare achterklep als er op de
elektrisch bedienbare achterklep een
fietsendrager of een vergelijkbaar
zwaar onderdeel gemonteerd is.
Het systeem van de elektrisch
bedienbare achterklep uitschakelen
(auto's met elektrisch bedienbare
achterklep)
De instellingen van het systeem van de
elektrisch bedienbare achterklep kunnen
worden gewijzigd door het scherm
“Vehicle Settings” (voertuiginstellingen)
weer te geven via het
instelscherm van het multi-
informatiedisplay. (→Blz. 136)
De gewijzigde instellingen van de
elektrisch bedienbare achterklep worden
niet gereset door het UIT zetten van het
contact. Om de oorspronkelijke
instellingen te herstellen, moeten deze
worden teruggezet op het instelscherm
van het multi-informatiedisplay.
Aanpassing van de geopende positie
van de achterklep (auto's met
elektrisch bedienbare achterklep)
De geopende positie van de elektrisch
bedienbare achterklep kan worden
aangepast. 1. Stopt de beweging van de achterklep
in de gewenste positie. ( →Blz. 150)
2. Houd de schakelaar van de elektrisch bedienbare achterklep op de
achterklep gedurende 2 seconden
ingedrukt.
• Wanneer het instellen is voltooid, klinkt de zoemer 4 maal.
• Wanneer de volgende keer de achterklep wordt geopend, stopt
deze in die positie.
Terugzetten van de normale ruststand
van de achterklep naar de
oorspronkelijke instelling
Houd de schakelaar van de elektrisch
bedienbare achterklep op de achterklep
gedurende 7 seconden ingedrukt.
Nadat de zoemer 4 maal heeft geklonken,
klinkt hij nog eens tweemaal. Wanneer de
elektrisch bedienbare achterklep de
volgende keer wordt geopend, wordt de
achterklep geopend tot de oorspronkelijk
ingestelde positie.
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
161
4
Voordat u gaat rijden
Persoonlijke voorkeursinstellingen
De openingspositie kan worden ingesteld
met het multi-informatiedisplay.
(→Blz. 485) Prioriteit voor de stoppositie
kan worden gegeven aan de laatst
ingestelde positie hetzij door middel van
de schakelaar elektrisch bedienbare
achterklep op de achterklep hetzij via het
multi-informatiedisplay.
4.2.3 Smart entry-systeem met
startknop
De volgende handelingen kunnen worden
uitgevoerd als u de elektronische sleutel
bij u hebt, bijvoorbeeld in uw zak. De
bestuurder moet de elektronische sleutel
altijd bij zich hebben.
• Vergrendelen en ontgrendelen van de
portieren (→blz. 142)
• Vergrendelen en ontgrendelen van de
achterklep (→blz. 142)
• Start het EV-systeem (→blz. 198)
Plaats van antenne
AAntennes aan de buitenzijde (voor)
BAntennes aan de buitenzijde (achter)
(indien aanwezig)
CAntennes in het interieur
DAntenne in de bagageruimte
EAntenne buiten de bagageruimte
FAntennes buiten het interieur (auto's
met Advanced Park)
Bereik (gebieden waarin de
elektronische sleutel wordt
gesignaleerd)
ABij het vergrendelen of ontgrendelen
van de portieren
Het systeem werkt als de
elektronische sleutel zich binnen
0,7 m van de voorportiergrepen, de
achterportiergrepen (indien
aanwezig) of de schakelaar
achterklep openen bevindt. (Alleen
de portieren die de sleutel signaleren,
kunnen worden geopend of
gesloten.)
BBij het starten van het EV-systeem of
veranderen van de standen van het
contact
Het systeem werkt als de
elektronische sleutel zich in de auto
bevindt.
Als er een alarm klinkt of een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven
Er gaat een alarm af en op het
multi-informatiedisplay worden
waarschuwingsmeldingen weergegeven
om een ongeval of diefstal van de auto als
gevolg van onjuist gebruik te voorkomen.
Wanneer er een waarschuwingsmelding
wordt weergegeven, neem dan de juiste
maatregelen op basis van de
weergegeven melding. In onderstaande
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
162
tabel worden de omstandigheden en de
correctieprocedures beschreven in die
gevallen waarin alleen een alarm klinkt.
• Wanneer het buiten de auto hoorbare
alarm gedurende 5 seconden één keer
klinkt
SituatieCorrectieproce-
dure
Er is geprobeerd de
auto te vergrende-
len terwijl er nog
een portier ge-
opend was.Sluit alle portieren
en vergrendel ze
opnieuw.
• Wanneer het alarm in de auto
herhaaldelijk klinkt
SituatieCorrectieproce-
dure
Het contact werd in
de stand ACC gezet
terwijl het bestuur-
dersportier ge-
opend was (het be-
stuurdersportier
werd geopend ter-
wijl het contact in
de stand ACC
stond).Zet het contact UIT
en sluit het be-
stuurdersportier.
Het contact werd
UIT gezet terwijl het
bestuurdersportier
geopend was.Sluit het
bestuurdersportier.
Als “Key Detected In Vehicle” (sleutel
gedetecteerd in de auto) wordt
weergegeven op het
multi-informatiedisplay
Er is geprobeerd de portieren te
vergrendelen met het Smart
entry-systeem met startknop terwijl de
elektronische sleutel zich nog in de auto
bevond. Neem de elektronische sleutel
uit de auto en vergrendel de portieren
opnieuw.Energiebesparende functie
De energiebesparende functie wordt
geactiveerd om te voorkomen dat de
batterij van de elektronische sleutel en de
12V-accu leeg raken wanneer de auto
gedurende langere tijd niet wordt
gebruikt.
• In de volgende situaties kan het enige
tijd duren voordat de portieren met
het Smart entry-systeem met
startknop ontgrendeld kunnen
worden.
– De elektronische sleutel bevindt
zich gedurende 10 minuten of
langer op een afstand van ongeveer
2 m van de auto.
– Het Smart entry-systeem met
startknop is gedurende 5 dagen of
langer niet gebruikt.
• Als het Smart entry-systeem met
startknop gedurende 14 dagen of
langer niet gebruikt is, kunnen de
portieren alleen via het
bestuurdersportier worden
ontgrendeld. Pak in dat geval de greep
van het bestuurdersportier vast of
gebruik de afstandsbediening of de
mechanische sleutel om de portieren
te ontgrendelen.
De energiebespaarmodus van een
elektronische sleutel inschakelen
• Wanneer de energiebespaarmodus is
ingeschakeld, loopt de batterij veel
minder snel leeg omdat de ontvangst
van radiogolven door de elektronische
sleutel wordt gestopt.
Druk
twee keer in terwijl uingedrukt houdt. Controleer of het
controlelampje van de elektronische
sleutel 4 keer knippert.
Het Smart entry-systeem met
startknop kan niet worden gebruikt
als de energiebespaarmodus is
ingeschakeld. Druk op een van de
toetsen van de elektronische sleutel
om de functie te annuleren.
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
163
4
Voordat u gaat rijden
waargenomen dat de sleutel zich
buiten de auto bevindt en kunnen de
portieren worden vergrendeld vanaf
de buitenzijde, waardoor de
elektronische sleutel mogelijk in de
auto wordt opgesloten.
• Zolang de elektronische sleutel zich
binnen het detectiegebied bevindt,
kunnen de portieren door een
willekeurige persoon worden
vergrendeld en ontgrendeld. De auto
kan echter alleen worden ontgrendeld
via de portieren die de elektronische
sleutel signaleren.
• Zelfs als de elektronische sleutel zich
buiten de auto bevindt, kan het
EV-systeem mogelijk worden gestart
als de elektronische sleutel zich in de
buurt van de ruit bevindt.
• De portieren worden mogelijk
ontgrendeld als er een grote
hoeveelheid water op de portiergreep
terechtkomt, bijvoorbeeld tijdens een
zware regenbui of in een wasstraat,
wanneer de elektronische sleutel zich
binnen het detectiegebied bevindt.
(Als de portieren niet worden
geopend en gesloten, worden deze na
ongeveer 30 seconden automatisch
weer vergrendeld.)
• Wanneer de vergrendelactie is
uitgevoerd met de vergrendelsensor,
worden maximaal tweemaal achter
elkaar identificatiesignalen getoond.
Vervolgens worden geen
identificatiesignalen gegeven.
• Als de afstandsbediening wordt
gebruikt om de portieren te
vergrendelen terwijl de elektronische
sleutel zich in de nabijheid van de auto
bevindt, bestaat de mogelijkheid dat
de portieren niet ontgrendeld worden
door de instapfunctie. (Gebruik de
afstandsbediening om de portieren te
ontgrendelen.)
• Wanneer u de vergrendelsensor
aanraakt terwijl u handschoenen
draagt, kan de reactie van het systeem
trager zijn of worden de portierenmogelijk niet ontgrendeld. Trek uw
handschoenen uit en raak de
vergrendelsensor opnieuw aan.
• Als de portiergreep nat wordt terwijl
de elektronische sleutel zich binnen
het werkzame gebied bevindt, kan het
portier herhaaldelijk worden
vergrendeld en ontgrendeld. Volg in
dat geval de correctieprocedure
hieronder bij het wassen van de auto:
– Plaats de elektronische sleutel op
een afstand van ten minste 2 meter
van de auto. (Zorg ervoor dat de
sleutel niet gestolen wordt.)
– Schakel de energiebespaarmodus
van de elektronische sleutel in om
het Smart entry-systeem met
startknop uit te schakelen.
(→Blz. 163)
• Als de elektronische sleutel zich in de
auto bevindt en een portiergreep
wordt nat tijdens het wassen van de
auto, wordt er mogelijk een melding
weergegeven op het multi-
informatiedisplay en klinkt er een
zoemer buiten de auto. Vergrendel alle
portieren om het alarm uit te
schakelen.
• De vergrendelsensor werkt mogelijk
niet goed wanneer deze in contact
komt met ijs, sneeuw, modder, enz.
Maak de vergrendelsensor schoon en
probeer deze nogmaals te bedienen.
• Bij een plotselinge nadering van het
detectiegebied of de portiergreep kan
het voorkomen dat de portieren niet
ontgrendeld worden. Laat in dat geval
de portiergreep los en controleer of
de portieren worden ontgrendeld
voordat u opnieuw aan de
portiergreep trekt.
• Als er zich een andere elektronische
sleutel binnen het detectiegebied
bevindt, is de reactietijd voor het
ontgrendelen van de portieren nadat
een portiergreep is vastgepakt,
mogelijk langer.
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
165
4
Voordat u gaat rijden
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Waarschuwingszoemer bij geopende
elektrisch bedienbare ruiten
De zoemer klinkt en er verschijnt een
melding op het multi-informatiedisplay
in het instrumentenpaneel wanneer het
contact UIT staat en u het
bestuurdersportier opent terwijl de
elektrisch bedienbare ruiten geopend
zijn.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden
aangepast aan de persoonlijke voorkeur.
(Systemen met mogelijkheden voor
persoonlijke voorkeursinstellingen:
→blz. 487)
WAARSCHUWING!
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
Sluiten van de ruiten
• De bestuurder is verantwoordelijk
voor de bediening van de elektrisch
bedienbare ruiten, ook voor die van
de passagiers. Laat, om onbedoelde
bediening, met name door kinderen,
te voorkomen, de elektrisch
bedienbare ruiten niet door kinderen
bedienen. Het kan gebeuren dat een
lichaamsdeel van een kind of een
andere passagier klem komt te zitten
tussen de elektrisch bedienbare ruit.
Wanneer er een kind in de auto zit,
verdient het aanbeveling om de
blokkeerschakelaar voor de
ruitbediening te gebruiken.
(→Blz. 179)
• Controleer of geen van de
inzittenden een lichaamsdeel naar
buiten steekt dat bekneld zou
kunnen raken als de ruiten bediend
worden.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Wanneer de elektrisch bedienbare
ruiten worden bediend met de
afstandsbediening of mechanische
sleutel, bedien dan de elektrisch
bedienbare ruit nadat u hebt
gecontroleerd of er geen risico is dat
een passagier met een lichaamsdeel
bekneld kan raken tussen de ruit.
Laat kinderen de ruit niet bedienen
via de afstandsbediening of
mechanische sleutel. Het kan
gebeuren dat een lichaamsdeel van
een kind of een andere passagier
klem komt te zitten door het
bedienen van de elektrisch
bedienbare ruit.
• Wanneer u uit de auto stapt, zet dan
het contact UIT en neem de sleutel
en het kind met u mee. Anders kan
het kind de auto mogelijk onbedoeld,
uit kattenkwaad, enz. bedienen, wat
tot een ongeval kan leiden.
Klembeveiliging
• Gebruik geen lichaamsdelen om de
klembeveiliging opzettelijk te
activeren.
• De klembeveiliging werkt mogelijk
niet als iets klem komt te zitten als
de ruit bijna volledig gesloten is.
Zorg ervoor dat er geen
lichaamsdelen klem komen te zitten
tussen de ruit.
Knelbeveiligingsfunctie
• Steek geen lichaamsdelen of
kledingstukken in de opening om te
proberen of de knelbeveiliging
werkt.
4.5 Openen, sluiten van de ruiten
178
instellingen worden opgeslagen via My
Settings. Raadpleeg voor meer informatie
over het toewijzen/verwijderen van
elektronische sleutels, het instellen van
namen van bestuurders, het resetten van
instellingen en het handmatig wijzigen of
verwijderen van bestuurders de
handleiding voor het multimediasysteem.
Types authenticatie-apparaten
Personen kunnen worden geïdentificeerd
op basis van de volgende
authenticatie-apparaten:
• Elektronische sleutel
Een persoon wordt geïdentificeerd als
de persoonlijke elektronische sleutel
wordt gesignaleerd door het Smart
entry-systeem.
• Gezichtsidentificatie
Personen kunnen door de
bestuurderscamera aan de hand van
hun gezicht worden geïdentificeerd.
• Bluetooth-apparaten
Een persoon kan worden
geïdentificeerd als met het
Bluetooth-apparaat dat bij het vorige
gebruik van de auto is gebruikt als
handsfree-telefoon opnieuw
verbinding wordt gemaakt met het
audiosysteem.
Opgeslagen functies
Wanneer iemand wordt geïdentificeerd
aan de hand van een authenticatie-
apparaat worden de instellingen van de
volgende functies opgehaald:
• Rijpositie (geheugenoproepfunctie)
*1
De rijpositie van de vorige rit van een
geïdentificeerde persoon wordt
ingesteld na de volgende actie:
De portieren worden ontgrendeld en
geopend met het Smart
entry-systeem met startknop of met
de afstandsbediening.• Weergave instrumentenpaneel en
multimedia-informatie
*2
Bij identificatie worden de
instellingen van de desbetreffende
persoon teruggezet op de instellingen
op het moment dat deze het contact
voor het laatst UIT zette.
• Voertuiginstellingen die u met het
multimedia-display kunt wijzigen
*2
Bij identificatie worden de
instellingen van de desbetreffende
persoon teruggezet op de instellingen
op het moment dat deze het contact
voor het laatst UIT zette.
• Rijhulpfunctie
*2
Bij identificatie worden de
instellingen van de desbetreffende
persoon teruggezet op de instellingen
op het moment dat deze het contact
voor het laatst UIT zette.
*1Indien aanwezig
*2Sommige instellingen worden niet
opgeslagen
4.6 Favoriete instellingen
183
4
Voordat u gaat rijden