• Als het contact UIT wordt gezet en het
EV-systeem vervolgens opnieuw
wordt gestart, wordt de
regeneratieboost uitgeschakeld.
• Bij het rijden met hoge snelheden
voelt de deceleratie bij regeneratief
remmen minder sterk aan dan bij
conventionele auto's.
• De maximale deceleratie is afhankelijk
van de rijsnelheid.
• De regeneratieboost kan niet worden
gebruikt als de volgende melding
wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay. Trap in dat
geval het rempedaal stevig in om te
decelereren.
– “Regeneration Boost Unavailable
XMODE Activated”
(regeneratieboost niet beschikbaar,
X-MODE geactiveerd)
– “Regeneration Boost Temporarily
Unavailable Press Brake to
Decelerate” (regeneratieboost
tijdelijk niet beschikbaar. Trap
rempedaal in om te decelereren)
– “Regeneration Boost Temporarily
Unavailable See Owner’s Manual”
(regeneratieboost tijdelijk niet
beschikbaar. Zie handleiding)
Branden van de remlichten
Als bij regeneratief remmen een
bepaalde remkracht wordt overschreden,
gaan de remlichten branden.
Selecteren van de Eco-modus
In deze modus levert de auto minder
vermogen en verbruikt hij minder
energie.
Druk op de schakelaar om over te
schakelen op de Eco-modus.
Druk nogmaals op de schakelaar om terug
te gaan naar de normale rijmodus.
De ingeschakelde stand van de
Eco-modus wordt opgeslagen, zelfs als
het contact UIT wordt gezet.Automatisch uitschakelen Eco-modus
De Eco-modus wordt automatisch
uitgeschakeld als de SNOW-modus of de
X-MODE wordt geselecteerd en de auto
terugkeert naar de normale modus.
(indien aanwezig)
Als de Eco-modus niet beschikbaar is
De Eco-modus kan niet worden
geactiveerd als de X-MODE is
geselecteerd. (indien aanwezig)
5.2.3 Richtingaanwijzerschakelaar
Bedieningsinstructies
De richtingaanwijzerschakelaar kan
worden gebruikt om aan te geven wat de
bestuurder van plan is.
5.2 Rijprocedures
207
5
Rijden
1. Rechts afslaan
2. Rijstrookwisseling naar rechts
(beweeg de hendel iets omhoog en
laat hem los)
De richtingaanwijzers aan de
rechterzijde zullen drie keer
knipperen.
3. Rijstrookwisseling naar links (beweeg
de hendel iets omlaag en laat hem los)
De richtingaanwijzers aan de
linkerzijde zullen drie keer knipperen.
4. Links afslaan
De richtingaanwijzers kunnen bediend
worden als
Het contact AAN staat.
Als het controlelampje sneller knippert
dan normaal
Controleer of er een lamp van de
richtingaanwijzer voor of achter is
doorgebrand.
Als de richtingaanwijzers stoppen met
knipperen voordat van rijstrook is
veranderd
Bedien de hendel nogmaals.
5.2.4 Parkeerrem
De parkeerrem kan automatisch of
handmatig worden geactiveerd en
gedeactiveerd.
In de automatische modus kan de
parkeerrem automatisch worden
geactiveerd of gedeactiveerd. Zelfs in de
automatische modus kan de parkeerrem
handmatig worden geactiveerd of
gedeactiveerd.
Bedieningsinstructies
Gebruik van de handmatige modus
De parkeerrem kan handmatig worden
geactiveerd en gedeactiveerd.
en er wordt een melding weergegeven op
het multi-informatiedisplay.
AWaarschuwingslampje parkeerrem
1. Trek aan de schakelaar om de
parkeerrem te activeren
Het waarschuwingslampje van de
parkeerrem gaat branden.
Houd de parkeerremschakelaar
omhoog getrokken als u in geval van
nood de parkeerrem tijdens het rijden
moet bedienen.
2. Druk op de schakelaar om de
parkeerrem te deactiveren
• Bedien de parkeerremschakelaar
terwijl u het rempedaal intrapt.
• Met de functie voor het automatisch
deactiveren van de parkeerrem kan
de parkeerrem worden
gedeactiveerd door het gaspedaal in
te trappen. (→Blz. 209)
Controleer of het
waarschuwingslampje van de
parkeerrem uitgaat.
Als het waarschuwingslampje van de
parkeerrem knippert, bedien de
schakelaar dan nogmaals. (→Blz. 447)
Inschakelen van de automatische modus
Houd bij stilstaande auto de
parkeerremschakelaar omhoog
getrokken totdat er een zoemer klinkt en
een melding wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
5.2 Rijprocedures
208
Als de automatische modus wordt
ingeschakeld, werkt de parkeerrem als
volgt.
• Als de transmissie uit stand P wordt
gezet, wordt de parkeerrem
gedeactiveerd en gaat het
waarschuwingslampje van de
parkeerrem uit.
• Als de transmissie in stand P wordt
gezet, wordt de parkeerrem
geactiveerd en gaat het
waarschuwingslampje van de
parkeerrem branden.
Verander de stand van de transmissie bij
stilstaande auto terwijl u het rempedaal
intrapt.
De parkeerrem werkt mogelijk niet
automatisch als de stand van de
transmissie te snel gewijzigd wordt.
Activeer de parkeerrem in dat geval
handmatig. (→Blz. 208)
Uitschakelen van de automatische
modus
Houd bij stilstaande auto het rempedaal
ingetrapt en de parkeerremschakelaar
ingedrukt totdat er een zoemer klinkt en
een melding wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Werking van parkeerrem
• Als het contact niet AAN staat, kunt u
de parkeerrem niet met de schakelaar
deactiveren.
• Als het contact niet AAN staat, is de
automatische stand (automatische
activering en deactivering) niet
beschikbaar.
Functie automatisch deactiveren
parkeerrem
Als aan de volgende voorwaarden wordt
voldaan in de handmatige modus kan de
parkeerrem worden gedeactiveerd door
het gaspedaal in te trappen.
• Het bestuurdersportier is gesloten
• De bestuurder draagt de
veiligheidsgordel• De geselecteerde schakelstand is een
vooruit- of achteruitversnelling
• Het motorcontrolelampje of het
waarschuwingslampje van het
remsysteem brandt niet.
Trap het gaspedaal langzaam in.
Als de parkeerrem niet automatisch
wordt gedeactiveerd wanneer het
gaspedaal wordt ingetrapt, deactiveer
de parkeerrem dan handmatig.
Automatische vergrendeling
parkeerrem
De parkeerrem wordt in de volgende
situaties automatisch vergrendeld:
• Het rempedaal wordt niet ingetrapt
• Het bestuurdersportier is open
• De veiligheidsgordel van de
bestuurder is niet vastgemaakt
• Er is een andere schakelstand dan P of
N geselecteerd (Schakelstand P is
geselecteerd tijdens de werking van
Advanced Park.) (Indien aanwezig)
• Het motorcontrolelampje of het
waarschuwingslampje van het
remsysteem brandt niet
Als “Parking Brake Temporarily
Unavailable” (parkeerrem tijdelijk niet
beschikbaar) wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay
Als de parkeerrem herhaaldelijk
gedurende korte tijd bediend wordt, zal
het systeem de werking beperken om
oververhitting te voorkomen. Gebruik
de parkeerrem niet als dit gebeurt. Na
ongeveer 1 minuut zal de werking weer
normaal zijn.
Als “Parking Brake Unavailable”
(parkeerrem niet beschikbaar) wordt
weergegeven op het
multi-informatiedisplay
Bedien de parkeerremschakelaar. Als de
melding niet verdwijnt nadat de
schakelaar een aantal keer is bediend, zit
er mogelijk een storing in het systeem.
Laat de auto nakijken door een erkende
5.2 Rijprocedures
209
5
Rijden
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Geluid parkeerrem
Wanneer de parkeerrem geactiveerd is,
kan het geluid van een elektromotor
(zoemend geluid) hoorbaar zijn.
Dit is normaal en duidt niet op een
storing.
Waarschuwingslampje parkeerrem
• Afhankelijk van de stand van het
contact gaat het
waarschuwingslampje van de
parkeerrem branden en blijft het
branden zoals hieronder beschreven:
AAN: Gaat branden totdat de
parkeerrem wordt gedeactiveerd. Niet
AAN: Blijft gedurende ongeveer
15 seconden branden.
• Wanneer het contact UIT wordt gezet
en de parkeerrem geactiveerd is, zal
het waarschuwingslampje van de
parkeerrem gedurende ongeveer
15 seconden gaan branden. Dit is
normaal en duidt niet op een storing.
Bij een storing in de
parkeerremschakelaar
De automatische modus (automatisch
activeren en deactiveren parkeerrem)
wordt automatisch ingeschakeld.
Parkeren van de auto
→Blz. 208
Waarschuwingszoemer geactiveerde
parkeerrem
De zoemer klinkt als er met de auto
wordt gereden terwijl de parkeerrem is
geactiveerd. “Parking Brake ON”
(parkeerrem geactiveerd) wordt
weergegeven op het multi-
informatiedisplay (terwijl een rijsnelheid
van 5 km/h is bereikt).Als het waarschuwingslampje van het
remsysteem gaat branden
→Blz. 442
Gebruik in de winter
→Blz. 197
WAARSCHUWING!
Bij het parkeren
Laat een kind niet alleen in de auto
achter. De parkeerrem kan onbedoeld
worden gedeactiveerd waardoor de
auto in beweging kan komen, hetgeen
kan leiden tot een ongeval met dodelijk
of ernstig letsel tot gevolg.
Parkeerremschakelaar
Plaats geen objecten in de buurt van de
parkeerremschakelaar. Objecten
kunnen de schakelaar hinderen en er
mogelijk toe leiden dat de parkeerrem
onverwachts wordt bediend.
Automatische vergrendeling
parkeerrem
Gebruik de automatische vergrendeling
van de parkeerrem nooit in plaats van
de normale bediening van de
parkeerrem. Deze functie is ontworpen
om de kans op een aanrijding te
verkleinen als de bestuurder vergeet de
parkeerrem te activeren. Er te veel op
vertrouwen dat deze functie de auto
veilig kan parkeren, kan leiden tot een
ongeval met dodelijk of ernstig letsel
tot gevolg. (→Blz. 186)
5.2 Rijprocedures
210
OPMERKING
Bij het parkeren
Selecteer stand P en activeer de
parkeerrem voordat u de auto verlaat en
controleer of de auto niet beweegt.
Wanneer een storing in het systeem
optreedt
Breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand en controleer de
waarschuwingsmeldingen.
Als de 12V-accu van de auto ontladen
is
De parkeerrem kan niet worden
geactiveerd. (→Blz. 469)
Wanneer de parkeerrem niet
gedeactiveerd kan worden door een
storing
Als u gaat rijden terwijl de parkeerrem is
geactiveerd, kunnen de onderdelen van
het remsysteem oververhit raken,
waardoor de remprestaties in negatieve
zin kunnen worden beïnvloed en de
onderdelen van het remsysteem sneller
slijten.
Laat, als dit gebeurt, de auto
onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
5.2.5 Brake Hold-systeem
Het Brake Hold-systeem houdt na
activering de remmen vast wanneer de
transmissie in stand D of N staat en het
rempedaal ingetrapt werd om de auto tot
stilstand te brengen. Het systeem laat de
rem los wanneer het gaspedaal ingetrapt
wordt terwijl de transmissie in stand D
staat om zo voor soepel wegrijden te
zorgen.Inschakelen van het systeem
Activeert het Brake Hold-systeem
Het controlelampje voor de
stand-bystand van het Brake
Hold-systeem (groen)
Agaat branden.
Als het systeem de remmen vasthoudt,
gaat het controlelampje Brake
Hold-systeem in werking (geel)
Bbranden.
Voorwaarden voor werking Brake
Hold-systeem
Het Brake Hold-systeem kan onder de
volgende omstandigheden niet
geactiveerd worden:
• Het bestuurdersportier is niet
gesloten.
• De bestuurder draagt geen
veiligheidsgordel.
• “Parking Brake Unavailable”
(parkeerrem niet beschikbaar) of
“Parking Brake Malfunction Visit Your
Dealer” (Storing parkeerrem. Ga naar
uw dealer) wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Als onder een van de bovenstaande
omstandigheden het Brake
Hold-systeem is ingeschakeld, wordt het
systeem uitgeschakeld en gaat het
controlelampje voor de stand-bystand
van het Brake Hold-systeem uit.
Wanneer een van deze omstandigheden
zich voordoet terwijl het systeem de
remmen vasthoudt, klinkt een
waarschuwingszoemer en wordt een
5.2 Rijprocedures
211
5
Rijden
melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay. De parkeerrem
wordt dan automatisch geactiveerd.
Brake Hold-functie
• Nadat het systeem ongeveer
3 minuten de remmen heeft
vastgehouden en het rempedaal niet
ingetrapt wordt, wordt automatisch
de parkeerrem geactiveerd. In dat
geval klinkt een zoemer en verschijnt
er een waarschuwingsmelding op het
multi-informatiedisplay.
• De Brake Hold-functie kan de auto
mogelijk niet stilhouden op een steile
helling. In deze situatie kan het nodig
zijn dat de bestuurder zelf het
rempedaal ingetrapt houdt. Er klinkt
een waarschuwingszoemer en het
multi-informatiedisplay zal de
bestuurder over de situatie
informeren. Lees de op het
multi-informatiedisplay weergegeven
waarschuwingsmelding en volg de
aanwijzingen op.
• Trap het rempedaal krachtig in en druk
opnieuw op de schakelaar om het
systeem te deactiveren.
Wanneer de parkeerrem automatisch
geactiveerd wordt terwijl het systeem
de remmen vasthoudt
Voer een van de volgende handelingen
uit om de parkeerrem te deactiveren:
• Trap het gaspedaal in. (De parkeerrem
zal niet automatisch gedeactiveerd
worden als de veiligheidsgordel niet is
vastgemaakt.)
• Bedien de parkeerremschakelaar
terwijl u het rempedaal intrapt.
Controleer of het
waarschuwingslampje van de
parkeerrem uitgaat. (→Blz. 208)Wanneer een controle door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige nodig is
Als het controlelampje stand-bystand
Brake Hold-systeem (groen) niet brandt
terwijl de Brake Hold-schakelaar wordt
ingedrukt en aan de
werkingsvoorwaarden van het Brake
Hold-systeem is voldaan, is het systeem
mogelijk defect. Laat de auto nakijken
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Als “Brake Hold Malfunction Press
Brake to Deactivate Visit Your Dealer”
(Storing in Brake Hold-functie. Trap
rempedaal in om te deactiveren. Ga
naar uw dealer) of “Brake Hold
Malfunction Visit Your Dealer”
(Storing in Brake Hold-functie. Ga naar
uw dealer) op het multi-
informatiedisplay wordt weergegeven
Er is mogelijk een storing in het systeem
aanwezig. Laat de auto onmiddellijk
nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Waarschuwingsmeldingen en zoemers
Waarschuwingsmeldingen en zoemers
worden gebruikt om een systeemstoring
aan te geven of om de bestuurder te
informeren dat hij extra moet opletten.
Lees de op het multi-informatiedisplay
weergegeven waarschuwingsmelding en
volg de aanwijzingen op.
Als het controlelampje Brake
Hold-systeem in werking knippert
→Blz. 447
5.2 Rijprocedures
212
hoort bij de desbetreffende
softwareversie. Controleer hiervoor eerst
welke softwareversie uw systeem heeft
en ga dan naar de website met
handleidingen.
Controleren van de huidige
softwareversie op het multimedia-
display
De huidige softwareversie kan worden
gecontroleerd via de updatemelding van
de ondersteunende systemen.
De Toyota Safety Sense-versie van uw
auto gebruiken
1. Ga met een computer of smartphone
naar de volgende website:
https://www.toyota-europe.com/
manual?parameter=om42b96e.bz4x.
2212.bev.vh
2. Selecteer het bestand voor de versie
die eerder is opgezocht.
Bijwerken van de software
Als er een software-update beschikbaar
is, wordt er een melding weergegeven op
het multimedia-display. Volg de
instructies die worden weergegeven op
het scherm.
Als de software wordt bijgewerkt,
wijzigen de gebruiksprocedures van
functies mogelijk of worden er mogelijk
functies toegevoegd.
Raadpleeg de website met handleidingen
voor meer informatie over wijzigingen en
toevoegingen.Voorzorgsmaatregelen met betrekking
tot een software-update
• Nadat de software-update is
uitgevoerd, kunt u niet terugkeren
naar de vorige versie.
• Afhankelijk van de
communicatieomgeving en de inhoud
van een update kan een
software-update enkele uren duren.
Een update wordt onderbroken als het
contact UIT wordt gezet. Hij wordt
echter hervat zodra het contact weer
AAN wordt gezet.
• Toyota Safety Sense kan nog steeds
worden gebruikt als een
software-update wordt uitgevoerd.
• In de volgende situaties wordt
mogelijk automatisch een
software-update uitgevoerd:
– Wanneer een mogelijk probleem in
het systeem of ander
veiligheidsgerelateerd probleem
wordt verholpen
*1
– Wanneer een juridisch probleem
wordt verholpen*1
– Als er kleine wijzigingen worden
doorgevoerd die de werking of de
prestaties van het systeem niet
beïnvloeden
*2
*1
Alle beschikbare updates worden
mogelijk geïnstalleerd en de software
wordt mogelijk bijgewerkt naar de
nieuwste versie.
*2Op het scherm wordt een melding
weergegeven.
Controleren van de updatemelding van
de ondersteunende systemen
De volgende items kunnen worden
gecontroleerd of uitgevoerd.
• Softwareversie, updategegevens,
voorzorgsmaatregelen,
gebruiksprocedures, enz.
• Een link om de geschiedenis van
software-updates weer te geven
• Software-update
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
226
Signaleerbare objecten
Het systeem kan de volgende objecten
signaleren. (De signaleerbare objecten
verschillen afhankelijk van de functie.)
• Voertuigen
• Fietsen
*
• Voetgangers
• Motorfietsen*
*
Alleen als signaleerbaar object
gesignaleerd als ermee wordt gereden.
Systeemfuncties
Pre-Crash-waarschuwing
Wanneer het systeem oordeelt dat een
aanrijding waarschijnlijk is, klinkt er een
zoemer en worden er een icoon en een
waarschuwingsmelding weergegeven op
het multi-informatiedisplay om de
bestuurder aan te sporen om uit te
wijken.
Als het signaleerbare object een voertuig
is, wordt er in combinatie met de
waarschuwing in beperkte mate geremd.
A“Pre-Collision System” (Pre-Crash
Safety-systeem)
Als het systeem oordeelt dat het
gaspedaal diep wordt ingetrapt, worden
het volgende icoon en de volgende
melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
A“Accelerator Pedal is Pressed”
(gaspedaal wordt ingetrapt)
Pre-Crash Brake Assist
Als het systeem oordeelt dat de kans op
een aanrijding groot is en de bestuurder
onvoldoende remt, wordt de remkracht
vergroot.
Pre-Crash Brake Control
Wanneer het systeem oordeelt dat de
kans op een aanrijding zeer groot is,
worden de remmen automatisch
bekrachtigd om te helpen een aanrijding
te voorkomen of de snelheid van de
aanrijding te verlagen.
Emergency Steering Assist
Als het systeem oordeelt dat aan de
volgende voorwaarden wordt voldaan,
wordt er ondersteuning geboden om te
helpen de voertuigstabiliteit te
verbeteren en het verlaten van de
rijstrook te voorkomen. Tijdens de
ondersteuning wordt naast de
Pre-Crash-waarschuwing het volgende
icoon weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
• De kans op een aanrijding is groot
• Er is voldoende ruimte op de rijstrook
om uit te wijken
• De bestuurder bedient het stuurwiel
Tijdens de ondersteuning werkt de
Pre-Crash-waarschuwing en wordt er
een melding weergegeven om de
bestuurder te waarschuwen.
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
236