– “P Switch Malfunction Apply
Parking Brake Securely When
Parking See Owner’s Manual”
(Storing in schakelaar stand P.
Activeer parkeerrem goed bij het
parkeren. Zie handleiding)
– “Shift System Unavailable Apply
Parking Brake Securely When
Parking See Owner’s Manual”
(Schakelsysteem niet beschikbaar.
Activeer parkeerrem goed bij het
parkeren. Zie handleiding)
– “Battery Low Shifting Unavailable
See Owner’s Manual” (Accu bijna
leeg. Schakelen niet mogelijk. Zie
handleiding)
• Als een van de onderstaande
meldingen wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay, kan dit
duiden op een storing. Breng de auto
onmiddellijk tot stilstand en neem
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
– “Braking Power Low” (remkracht
laag)
OPMERKING
Als “High Power Consumption Power
to Climate Temporarily Limited” (Hoog
stroomverbruik. Werking A/C en
verwarming beperkt) veelvuldig wordt
weergegeven
Mogelijk is er een storing met betrekking
tot het laadsysteem of de 12V-accu kan
verouderd zijn. Laat de auto nakijken
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Als “Battery Low” (batterijpakket
bijna leeg) regelmatig wordt
weergegeven
De 12V-accu kan verouderd zijn.
Wanneer de auto niet wordt gebruikt,
kan de accu ontladen raken. Laat
daarom de auto nakijken door een
OPMERKING(Vervolg)
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Als “Maintenance Reqd. For Traction
Battery At Your Dealer” (onderhoud bij
dealer vereist voor tractiebatterij)
wordt weergegeven
De tractiebatterij moet worden
nagekeken of vervangen. Laat de auto
onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Wanneer u door blijft rijden zonder de
tractiebatterij te laten nakijken, kan
het EV-systeem niet worden gestart.
• Raadpleeg onmiddellijk een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als het EV-systeem niet
gestart kan worden.
8.2.5 Als uw auto een lekke band
heeft
Uw auto is niet uitgerust met een
reservewiel, maar wel met een
bandenreparatieset.
Een lek dat wordt veroorzaakt door een
spijker of schroef die door het loopvlak
van de band steekt, kan tijdelijk worden
gerepareerd met de bandenreparatieset.
(De set bestaat uit een fles met
bandenreparatievloeistof. De
bandenreparatievloeistof kan slechts één
keer worden gebruikt voor de tijdelijke
reparatie van één band, waarbij de spijker
of schroef in het loopvlak moet blijven
zitten.) Afhankelijk van de beschadiging
van de lekke band kan hij mogelijk niet
gerepareerd worden met de
bandenreparatieset.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
455
8
Bij problemen
WAARSCHUWING!(Vervolg)
kind of een andere passagier klem komt
te zitten door het bedienen van de
elektrisch bedienbare ruit.
Starten van het EV-systeem
1. Trap het rempedaal in.
2. Houd de elektronische sleutel tegen
de startknop.
Wanneer de elektronische sleutel
wordt gesignaleerd, klinkt er een
zoemer en wordt het contact AAN
gezet. Wanneer het Smart
entry-systeem met startknop is
uitgeschakeld via de persoonlijke
voorkeursinstellingen, wordt het
contact in stand ACC gezet.
3. Trap het rempedaal stevig in en
controleer of
op het
multi-informatiedisplay wordt
weergegeven.
4. Druk op de startknop.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige als het
EV-systeem nog steeds niet kan
worden gestart.
Uitzetten van het EV-systeem
Activeer de parkeerrem, selecteer stand P
en druk op de startknop zoals u normaal
doet bij het uitschakelen van het
EV-systeem.Batterij elektronische sleutel
Omdat deze procedure een
noodmaatregel is, wordt geadviseerd de
batterij van de elektronische sleutel zo
snel mogelijk te laten vervangen als deze
ontladen is. (→Blz. 429)
Alarm (indien aanwezig)
Het alarmsysteem wordt niet
ingeschakeld als de mechanische sleutel
wordt gebruikt om de portieren te
vergrendelen. Het alarm kan worden
geactiveerd als een portier met de
mechanische sleutel wordt ontgrendeld
terwijl het alarmsysteem is ingeschakeld.
(→Blz. 59)
Wijzigen van de standen van het
contact
Laat het rempedaal los en druk tijdens
stap3hierboven op de startknop. Het
EV-systeem wordt niet ingeschakeld en
de stand verandert iedere keer dat de
knop wordt ingedrukt. (→Blz. 201)
8.2.10 Als de 12V-accu is
ontladen
Als de 12V-accu van de auto ontladen is,
kan het EV-systeem met behulp van de
onderstaande procedures worden
gestart. U kunt contact ook opnemen met
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Herstarten van het EV-systeem
Als u de beschikking hebt over een set
startkabels en een tweede voertuig met
een 12V-accu, kunt u uw auto starten met
behulp van de onderstaande
hulpstartprocedure.
1. Controleer of u de elektronische
sleutel bij u hebt.
Afhankelijk van de situatie kan bij het
aansluiten van de startkabels het
alarm worden geactiveerd en kunnen
de portieren worden vergrendeld.
(→Blz. 61)
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
469
8
Bij problemen
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Houd kinderen uit de buurt van de
12V-accu.
Vervangen van de 12V-accu
• Wanneer de ontluchtingsnippel zich
in de buurt van de klembeugel
bevinden, kan er accuvloeistof (zuur)
lekken.
• Neem voor meer informatie over het
vervangen van de accu contact op
met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
OPMERKING
Omgaan met startkabels
Zorg er bij het aansluiten van de
startkabels voor dat deze niet verstrikt
raken in de koelventilator.
8.2.11 Als uw auto oververhit
raakt
Wanneer “EV System overheated Output
power reduced” (EV-systeem oververhit.
Gereduceerd uitgangsvermogen) op het
multi-informatiedisplay wordt
weergegeven, is uw auto mogelijk
oververhit.
OPMERKING
Koelvloeistof koelsysteem
Voor de radiateur wordt een specifieke
koelvloeistof gebruikt. Er kan schade
ontstaan wanneer er water of een ander
soort koelvloeistof wordt gebruikt.
Gebruik dus nooit andere soorten
vloeistof. Neem direct contact op met
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als u niet beschikt over
Toyota Genuine Traction Battery
Coolant.
OPMERKING(Vervolg)
Correctieprocedures
1. Breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand en schakel de
airconditioning uit.
2. Laat het EV-systeem ingeschakeld en
open de motorkap voorzichtig.
3. Controleer of de koelventilator draait.
Als de ventilator draait: Wacht tot de
melding “EV System overheated
Output power reduced” (EV-systeem
oververhit. Gereduceerd
uitgangsvermogen) verdwijnt en zet
dan het EV-systeem uit. Neem, als de
melding niet verdwijnt, contact op
met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige. Als de
ventilator niet draait: Schakel het
EV-systeem onmiddellijk uit en neem
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
4. Controleer nadat het EV-systeem is
afgekoeld de slangen en het
radiateurblok (radiateur) op sporen
van lekkage.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
473
8
Bij problemen
Stuurinrichting
Vrije slag Minder dan 30 mm (1,2 in.)
Banden en velgen
18 inch banden
Bandenmaat 235/60R18 103H
Bandenspanning (Aanbevolen bandenspan-
ning koud)Voor: 260 kPa (2,6 kg/cm2of bar, 38 psi)
Achter: 260 kPa (2,6 kg/cm2of bar, 38 psi)
Wielmaat 18 × 7 1/2 J
Aanhaalmoment wielbout 140 Nm.(14,3 kgm,.103 ft.lbf )
20 inch banden
Bandenmaat 235/50R20 104V XL
Bandenspanning (Aanbevolen bandenspan-
ning koud)Voor: 260 kPa (2,6 kg/cm2of bar, 38 psi)
Achter: 260 kPa (2,6 kg/cm2of bar, 38 psi)
Wielmaat 20 × 7 1/2 J
Aanhaalmoment wielbout 140 Nm.(14,3 kgm,.103 ft.lbf )
Bij het rijden met een aanhangwagen
Verhoog de aanbevolen bandenspanning met 20,0 kPa (0,2 kg/cm
2of bar, 3 psi) en houd
rekening met de lagere toegestane maximumsnelheid, van minder dan 100 km/h
(62 mph).
9.2 Persoonlijke
voorkeursinstellingen
9.2.1 Systemen met
mogelijkheden voor persoonlijke
voorkeursinstellingen
Uw auto is voorzien van verschillende
elektronische functies die naargelang uw
persoonlijke voorkeur kunnen worden
ingesteld. De instellingen van deze
functies kunnen worden gewijzigd met
behulp van het multi-informatiedisplay,
het multimediasysteem of bij een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.Functies van de auto aanpassen aan de
persoonlijke voorkeur
Wijzigen met behulp van het
multi-informatiedisplay
1. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel en selecteer
.
2. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel en selecteer het
item.
3. Druk op het icoon
om de functie
aan en uit te zetten en de gewenste
instelling in te stellen.
4. Houd voor gedetailleerde instellingen
van de functie
ingedrukt om het
instelscherm weer te geven.
De methode voor het instellen van
gedetailleerde instellingen is voor elk
scherm verschillend. Raadpleeg de
helpfunctie die op het scherm wordt
weergegeven.
Druk op
om naar het vorige
scherm te gaan of om het
instelscherm te verlaten.
9.1 Specificaties
482
Wijzigen met behulp van het
multimediasysteem
1. Selecteer
in het hoofdmenu.
2. Selecteer “Vehicle customize”
(voertuig aanpassen).
3. Selecteer de gewenste instelling
overeenkomstig de weergave.
Er kunnen verschillende instellingen
worden gewijzigd.
Raadpleeg het overzicht met
instellingen die kunnen worden
gewijzigd voor meer informatie.Aanpassen aan persoonlijke voorkeur
met behulp van het multimediasysteem
of multi-informatiedisplay
Breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand, activeer de parkeerrem en
selecteer stand P. Laat tijdens het
aanpassen aan de persoonlijke voorkeur
van de opties ook het EV-systeem in
werking, om te voorkomen dat de
12V-accu ontladen raakt.
OPMERKING
Tijdens het aanpassen van de
persoonlijke voorkeursinstellingen
Zorg ervoor dat het EV-systeem tijdens
het instellen draait, om te voorkomen
dat de 12V-accu ontladen raakt.
Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen
Sommige voorkeursinstellingen zijn van invloed op de instellingen van andere functies.
Neem voor meer informatie contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
AInstellingen die u met het multimediasysteem kunt wijzigen
BInstellingen die u met behulp van het multi-informatiedisplay kunt wijzigen
CInstellingen die door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige kunnen worden gewijzigd
Definitie van symbolen: O = beschikbaar, — = niet beschikbaar
Alarm (→blz. 59)
FunctieStandaardin-
stellingPersoonlijke
voorkeursin-
stellingABC
Schakelt het alarm uit wan-
neer de portieren worden
ontgrendeld met de mecha-
nische sleutelUit Aan — — O
Laadsysteem (→blz. 87, blz. 93)
FunctieStandaardin-
stellingPersoonlijke
voorkeursin-
stellingABC
Laadstroom MAX8A
OO –
16 A
9.2 Persoonlijke voorkeursinstellingen
483
9
Voertuigspecificaties
FunctieStandaardin-
stellingPersoonlijke
voorkeursin-
stellingABC
Laadlimiet Maximaal90%
OO – 80%
70%
60%
50%
DC-laadvermogen MAX125 kW
OO – 100 kW
75 kW
50 kW
Koeler batterijpakket Aan Uit O O –
Meters, tellers en multi-informatiedisplay (→blz. 130, blz. 133)
Functie*1Standaardin-
stellingPersoonlijke
voorkeursin-
stellingABC
Taal*2Engels Behalve Engels*3—O—
Eenheden
*2km (kWh/
100 km)km (km/kWh)
—O—
mijlen (mijlen/
kWh)
EnergieverbruikTotaal gemid-
delde (gemid-
deld energiever-
bruik [sinds
resetten])Ritgemiddelde
(gemiddeld
energieverbruik
[sinds starten])—O—
Audiosysteemgekoppeld dis-
playAan Uit — O —
Display AWD-systeem
*4Aan Uit — O —
Rij-informatietype Sinds starten Sinds resetten — O —
Rij-informatie-items AfstandGemiddelde rij-
snelheid
—O—
Totale tijd
Pop-updisplay Aan Uit — O —
Eindscherm Rij-informatie Laadschema — O —
Suggestiefunctie AanAan (bij stil-
staande auto)
O—O
Uit
*1Voor meer informatie over elke functie:→blz. 136
*2De standaardinstelling verschilt per land.
*3De beschikbare talen kunnen per regio verschillend zijn.
*4Indien aanwezig
9.2 Persoonlijke voorkeursinstellingen
484
De ruiten kunnen
niet worden ge-
opend of gesloten
met de schakelaars
van de
ruitbediening
• Is de blokkeerschakelaar van de
ruitbediening ingedrukt? De
elektrisch bedienbare ruiten, behalve
die van het bestuurdersportier,
kunnen niet worden bediend als de
blokkeerschakelaar van de
ruitbediening wordt ingedrukt.
(→Blz. 179)
Het contact wordt
automatisch UIT
gezet
• De auto power off-functie wordt
bediend als het contact gedurende
een bepaalde tijd in stand ACC of AAN
staat (het EV-systeem werkt niet).
(→Blz. 201)
Tijdens het rijden
klinkt een
waarschuwingszoemer
• Het controlelampje van de
veiligheidsgordel knippert. Dragen de
bestuurder en de passagiers hun
veiligheidsgordel? (→Blz. 444,
blz. 444)
• Het waarschuwingslampje van de
parkeerrem brandt. Is de parkeerrem
gedeactiveerd? (→Blz. 210)
Afhankelijk van de situatie klinken er
mogelijk ook andere soorten
waarschuwingszoemers. (→Blz. 442,
blz. 449)
Er wordt een alarm
geactiveerd en de
claxon klinkt (au-
to's met
alarmsysteem)
• Heeft iemand een portier geopend
tijdens het instellen van het alarm? De
sensor signaleert dit en laat het alarm
klinken. (→Blz. 59)
Start het EV-systeem om het alarm te
stoppen.
Bij het verlaten van
de auto klinkt een
waarschuwingszoemer
• Wordt de melding weergegeven op
het multi-informatiedisplay?
Controleer de melding op het
multi-informatiedisplay. (→Blz. 449)
Er gaat een waar-
schuwingslampje
branden of er
wordt een waar-
schuwingsmelding
weergegeven
• Wanneer een waarschuwingslampje
gaat branden of een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven, raadpleeg dan blz. 442,
blz. 449.
Wanneer zich een probleem heeft
voorgedaan
Als uw auto een
lekke band heeft
• Breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand en repareer de lekke band
met de bandenreparatieset.
(→Blz. 455)
De auto zit vast
• Voer de procedure uit voor als de auto
vastzit in modder, vuil of sneeuw.
(→Blz. 475)
Wat moet u doen als... (Problemen oplossen)
497
Index
Bediening van elk systeem.....358
Gebruik van de automatische
modus .................362
Geconcentreerde
luchtcirculatiemodus voorstoel
(S-FLOW-modus) ..........363
Inschakelen van de regeling
ALLAUTO(ECO) ...........358
Op afstand bedienbare
airconditioning ............365
Overzicht en bediening
uitstroomopeningen .........362
Regeling ALL AUTO (ECO) ......358
Stoelventilatoren (voorstoelen) . .368
Stoelverwarming ...........368
Stuurwielverwarming ........367
Stuurwielverwarming*/
stoelverwarming*/
stoelventilatoren* ..........367
Voor het verlaten van de auto . . .365
Voorruitontwaseming
(indien aanwezig) ...........364
Gebruik van de interieurverlichting Bedienen van de
interieurverlichting .........370
Bedienen van de leeslampjes . . . .371
Overzicht interieurverlichting . . .369
Plaats van de interieurverlichting .369
Gebruik van de ondersteunende
systemen Advanced Park-functie
fileparkeren ..............323
Advanced Park-functie haaks
inparkeren (vooruit/achteruit) . . .318
Advanced Park-functies .......308
Advanced Park-functie wegrijden
uit fileparkeervak ...........326
Afstandsbedieningsfunctie .....332
Basisfuncties .......234 , 248, 257
Begeleidingsschermen
Advanced Park ............317
Bestuurderscamera* .........234
Bewegend voertuig achter de
auto*..................302
Bij gebruik van de Grip Control . . .344
Bijwerken van de software .....226
Blokkeerfase ..............270
BSM (Blind Spot Monitor)* .....270Controleren van de Toyota Safety
Sense-versie van uw auto
......225
Cruise control .............263
Detectiegebieden van de
Safe Exit Assist ............277
Display werking van ondersteuning
stuurwielbediening ..........248
Doel van Advanced Park .......307
Door Toyota Safety Sense gebruikte
sensoren ................228
Dynamic Radar Cruise Control . . .256
Dynamic Radar Cruise Control met
Road Sign Assist ...........262
Fase voor afremmen en tot
stilstand brengen ...........270
Functie inhaalbeveiliging ......262
Functie van de
afstandsbedieningsfunctie .....308
F
unctie voor verlaging van de
bochtensnelheid ...........261
Functie wegrijden uit haaks
parkeervak (vooruit/achteruit)
Advanced Park ............321
Geheugenfunctie Advanced Park .328
In- en uitschakelen van
Advanced Park ............316
In- en uitschakelen van het
Safe Exit Assist-systeem ......276
Inhoud van het gedeelte van de
handleiding over Toyota Safety
Sense ..................225
Inschakelen/uitschakelen van de
Parking Support Brake ........298
Inschakelen/uitschakelen van de
RCD-functie ..............294
Inschakelen/uitschakelen van de
RCTA ..................288
Instellen van de maximale
rijsnelheid ...............266
Instellen van de rijsnelheid . .258 , 264
In-/uitschakelen van de
Blind Spot Monitor ..........272
In-/uitschakelen van het systeem .247
LDA (Lane Departure Alert) . . . .248
LTA-functies ..............244
LTA (Lane Tracing Assist) ......244
Multimedia-display ......294 , 304
Naderingswaarschuwing ......261
Noodstopsysteem ..........268
Objecten die door de Safe Exit Assist
kunnen worden gesignaleerd . . . .277
Trefwoordenlijst
577
Trefwoordenlijst