Page 185 of 244

183
In geval van pech
8Uitvoering met Peugeot Matrix LED
Technology 2.0-koplampen
1.Dimlicht / grootlicht met functie Matrix Beam
2. Dimlicht / grootlicht
3. Dagrijverlichting / parkeerlichten /
richtingaanwijzers
Achterlichten
Uitvoering met led-achterlichten
Uitvoering met Full LED 3D-lampen
1.Richtingaanwijzers (led)
2. Remlichten / parkeerlichten (led)
3. Parkeerlichten (led)
4.Mistlampen (P21W)
5. Achteruitrijlichten (W16W)
Achteruitrijlichten / mistlampen
Deze gloeilampen kunnen via de buitenkant van de
achterbumper worden vervangen.
►
V
erwijder de bevestigingsschroef of -schroeven
uit de toegangsklep onder de bumper met een Torx-
schroevendraaier of een 10
mm inbussleutel.
►
Maak de toegangsklep los.
►
Draai de gloeilamphouder een kwartslag en
verwijder deze.
►
V
oor de mistlamp: draai de gloeilamp een kwart
slag en vervang deze.
►
V
oor het achteruitrijlicht: trek de gloeilamp eruit
en vervang deze.
Raak de uitlaat niet aan als u de gloeilamp kort na het uitschakelen van het contact
vervangt - kans op brandwonden!
Page 186 of 244

184
In geval van pech
Zekeringen
Een zekering vervangenLaat alle werkzaamheden alleen door
een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats uitvoeren
Wanneer een zekering door een derde partij
wordt vervangen, kan er een ernstige storing in
de auto ontstaan.
Montage van elektrische accessoires Bij het ontwerp van het elektrische systeem
van uw auto is al rekening gehouden met de
montage van zowel de standaarduitrusting als
eventuele opties.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of
een gekwalificeerde werkplaats voordat u andere
elektrische voorzieningen of accessoires in de
auto monteert of laat monteren.
PEUGEOT is niet aansprakelijk voor kosten die voortvloeien uit storingen veroorzaakt
door het repareren van de auto of het oplossen
van storingen die zijn ontstaan door de montage
van accessoires die niet door PEUGEOT zijn
geleverd of aanbevolen, of die niet zijn
gemonteerd in overeenstemming met de
aanbevelingen. Dit geldt met name als het
gezamenlijke stroomverbruik van de extra
uitrusting meer dan 10 milliampère bedraagt.
12V-accu('s)
Loodstartaccu's
Deze accu's bevatten schadelijke stoffen
(zwavelzuur en lood).
Ze moeten conform de regelgeving worden
afgevoerd en mogen nooit samen met
huishoudelijk afval worden weggegooid.
Lever gebruikte accu's in bij een aangewezen
inzamelpunt.
Bescherm uw ogen en gezicht voordat u handelingen aan de accu uitvoert.
Voer handelingen aan de accu uitsluitend uit in
een goed geventileerde ruimte, ver van open
vuur of vonken veroorzakende bronnen, om elk
risico van brand of explosie uit te sluiten.
Was na afloop uw handen.
Elektronische regeleenheden / koplampen met ledtechnologie
Sluit de minkabel nooit aan op het metalen
deel van elektronische regeleenheden of op de
achterzijde van de koplampen.
Kans op defecte elektronische regeleenheden
en/of koplampen!
Sluit deze aan op een extern aardingspunt dat
speciaal hiervoor is bedoeld.
Bevroren accu Probeer nooit om een bevroren accu te
laden - Risico op explosie!
Als de accu bevroren is geweest, laat deze
dan door een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats controleren op
beschadigingen van de inwendige delen en op
scheuren in de behuizing (kans op lekkage van
giftig en corrosief zuur).
Automatische transmissie Probeer de motor nooit te starten door de
auto aan te duwen.
Symbolen
Geen vonken of open vuur, niet roken.
Bescherm altijd uw ogen. Explosieve gassen
kunnen blindheid en letsel veroorzaken.
Houd de accu van de auto buiten het bereik van kinderen.
De accu van de auto bevat zwavelzuur, wat blindheid of ernstige brandwonden kan
veroorzaken.
Zie de handleiding voor meer informatie.
Vlak bij de accu kunnen explosieve gassen
aanwezig zijn.
Page 187 of 244

185
In geval van pech
8Met benzinemotoren
Procedure voor het gebruik van een hulpaccu voor
het starten van de motor met behulp van startkabels
of voor het laden van een lege accu.
Toegang tot de accu
De accu bevindt zich onder de motorkap.
Voor toegang tot de pluspool (+):
► Ontgrendel de motorkap door de
ontgrendelhendel in het interieur en vervolgens de
veiligheidshaak van de motorkap te bedienen.
►
Open de motorkap.
Pluspool (+)
met snelsluiting.
Minpool (-).
De minpool van de accu is niet bereikbaar en
daarom bevindt er zich vlak bij de accu een
afzonderlijk massapunt.
Starten van de motor met een hulpaccu
en startkabels
Als de accu van uw auto leeg is, kan de motor
worden gestart met een hulpaccu (externe accu of
de accu van een andere auto) en startkabels of met
een startbooster.
Start de motor nooit als er een acculader is aangesloten.
Gebruik nooit een startbooster van 24
V of hoger.
Controleer eerst of de hulpaccu een nominale
spanning van 12
V en een capaciteit minimaal
gelijk aan die van de lege accu heeft.
De twee auto's mogen elkaar niet raken.
Schakel alle stroomverbruikers (audiosysteem,
ruitenwissers, verlichting enz.) van beide auto's
uit.
Zorg ervoor dat de startkabels zich niet in de
buurt van bewegende delen van de motor (zoals
ventilator en riemen) bevinden.
Maak de plusklem (+) niet los bij draaiende
motor.
► Beweeg het kunststof kapje van de pluspool (+)
omhoog, wanneer uw auto hiermee is uitgerust.
►
Sluit de rode kabel aan op de pluspool (+) van
de ontladen accu (A ) (bij het gebogen metalen
gedeelte) en vervolgens op de pluspool (+) van de
hulpaccu (B) of de startbooster.
►
Sluit het ene uiteinde van de groene of zwarte
kabel aan op de minpool (-) van de hulpaccu (B ) of
de startbooster (of op een massapunt van de auto
met de hulpaccu).
►
Sluit het andere uiteinde van de groene of zwarte
kabel aan op het massapunt C .
►
Start de motor van de auto met de hulpaccu en
laat deze enkele minuten draaien.
►
Start de auto met de lege accu en laat de motor
draaien.
Als de motor niet direct start, zet dan het contact af
en wacht even voordat u een nieuwe poging doet.
►
W
acht totdat de motor stationair draait.
►
Maak de startkabels vervolgens
in omgekeerde
volgorde los.
►
Breng het kunststof kapje aan op de pluspool (+),
als uw auto hiermee is uitgerust.
►
Laat de motor minimaal 30 minuten draaien,
terwijl de auto stilstaat, om de accu voldoende op
te laden.
Wanneer u meteen gaat rijden zonder dat de auto voldoende is opgeladen, kunnen
sommige functies mogelijk niet goed werken
(zoals Stop & Start).
Laden met behulp van een acculader
Voor een optimale levensduur van de accu is het
noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de accu
voldoende is opgeladen.
Page 188 of 244

186
In geval van pech
In sommige gevallen kan het dan ook nodig zijn om
de accu op te laden:
–
Als de auto vooral voor korte ritten wordt gebruikt.
–
Als de auto meerdere weken niet wordt gebruikt.
Neem contact op met een PEUGEOT
-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Als u de accu van uw auto zelf gaat opladen, gebruik dan uitsluitend een lader
die geschikt is voor loodaccu's en die een
nominale spanning van 12
V heeft.
Volg de aanwijzingen van de fabrikant van de acculader.
Sluit de kabels nooit aan op de verkeerde polen.
De accu hoeft niet te worden losgekoppeld.
►
Zet het contact af.
►
Schakel alle stroomverbruikers uit
(audiosysteem, ruitenwissers, verlichting enz.).
► Schakel lader B uit voordat u de kabels op de
accu aansluit om gevaarlijke vonken te voorkomen.
► Controleer of de kabels van de lader in goede
staat zijn.
►
Beweeg het kunststof kapje van de pluspool (+)
omhoog, wanneer uw auto hiermee is uitgerust.
►
Sluit de kabels van lader
B als volgt aan:
•
de rode pluskabel (+) op de pluspool (+) van de
accu A,
•
de zwarte minkabel (-) op het massapunt
C van
de auto.
►
Zet na afloop van het laden eerst acculader
B uit
voordat u de kabels loskoppelt van accu A .
Als deze sticker is aangebracht, mag er
uitsluitend een 12V-lader worden gebruikt.
Anders kunnen elektrische onderdelen
onherstelbaar beschadigd raken.
24V
12V
De accu loskoppelen / weer aansluiten
We raden u aan om de accu los te koppelen als de
auto langere tijd niet wordt gebruikt, zodat de accu
voldoende lading behoudt om de motor te starten.
Voer de volgende handelingen uit voordat u de accu
loskoppelt:
►
Sluit alle te openen carrosseriedelen (portieren /
deuren, achterklep, ruiten, dak). ►
Schakel alle stroomverbruikende voorzieningen
uit (zoals audiosysteem, ruitenwissers en lampen).
►
Zet het contact uit en wacht 4 minuten.
Als u bij de accu bent, hoeft u alleen de klem van de
pluspool (+) los te halen.
Accupoolklem met snelsluiting
Loskoppelen van de plusklem (+)
► Afhankelijk van de uitrusting tilt u het plastic kapje
van de pluspool (+) op.
►
T
rek de hendel A zo ver mogelijk omhoog om de
accupoolklem B te ontgrendelen.
►
Beweeg de accupoolklem
B omhoog om hem te
verwijderen.
Page 189 of 244

187
In geval van pech
8Weer aansluiten van de plusklem (+)
► Trek de hendel (A) zo ver mogelijk omhoog.
► Plaats de geopende accupoolklem ( B) op de
pluspool (+).
►
Druk de accupoolklem (
B) volledig omlaag.
►
Beweeg de hendel (
A) omlaag om de
accupoolklem (B ) vast te zetten.
►
Afhankelijk van de uitrusting duwt u het plastic
kapje terug op de pluspool (+).
Forceer de hendel niet wanneer u erop drukt; als de klem niet goed is geplaatst, kan
deze niet worden vergrendeld. Voer de procedure
nogmaals uit.
Tijdens de rit die volgt op het de eerste keer starten van de motor na het aansluiten van
de accukabels, werkt het Stop & Start-systeem
mogelijk niet.
Het systeem werkt dan pas weer als de auto
langere tijd heeft stilgestaan; hoe lang dat is,
is afhankelijk van de buitentemperatuur en de
laadtoestand van de accu (maximaal 8 uur).
Bij motoren van plug-in
hybrideauto's
Het plug-in hybridesysteem heeft twee hulpaccu's:
een voorin en een middenin de auto.
De 12V-accu's vervangen Neem contact op met een PEUGEOT-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats.
Een ander voertuig met startkabels starten
Start een ander voertuig niet (met startkabels) via
de 12V-accu's van de auto.
Toegang tot de 12V-accu's
Voor
De voorste accu bevindt zich onder de motorkap.
Voor toegang tot de pluspool (+): ►
Ontgrendel de motorkap door de
ontgrendelhendel in het interieur en vervolgens de
veiligheidshaak van de motorkap te bedienen.
►
Open de motorkap.
Pluspool (+)
met snelsluiting.
Minpool (-).
De minpool van de accu is niet bereikbaar en
daarom bevindt er zich vlak bij de accu een
afzonderlijk massapunt.
Midden
De middelste accu bevindt zich in de opbergruimte
van de middenarmsteun vóór.
Voor toegang tot de accu:
► Open de middenarmsteun vóór .
► Haal de vloer van de ruimte los.
Pluspool (+)
, beschermd door een rood kunststof
kapje (niet toegankelijk).
Minpool (-) met een zwarte snelsluitende aansluiting.
Page 190 of 244

188
In geval van pech
De voorste accu laden met behulp van
een acculader
Voor een optimale levensduur van de voorste accu
is het noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de accu
voldoende is opgeladen.
In sommige gevallen kan het dan ook nodig zijn om
de voorste accu op te laden:
–
Als de auto vooral voor korte ritten wordt gebruikt.
–
Als de auto meerdere weken niet wordt gebruikt.
Neem contact op met een PEUGEOT
-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Als u de voorste accu van uw auto zelf gaat opladen, gebruik dan uitsluitend een lader
die geschikt is voor loodaccu's en die een
nominale spanning van 12
V heeft.
Volg de aanwijzingen van de fabrikant van de acculader.
Sluit de kabels nooit aan op de verkeerde polen.
De accu hoeft niet te worden losgekoppeld.
►
Zet het contact af.
►
Schakel alle stroomverbruikers uit
(audiosysteem, ruitenwissers, verlichting enz.).
► Schakel om gevaarlijke vonken te voorkomen
de lader B uit alvorens de kabels op de accu aan te
sluiten.
►
Controleer of de kabels van de lader in goede
staat zijn.
►
Beweeg het kunststof kapje van de pluspool (+)
omhoog, wanneer uw auto hiermee is uitgerust.
►
Sluit de kabels van lader
B als volgt aan:
•
De rode pluskabel (+) op de pluspool (+) van
accu A.
•
De zwarte minkabel (-) op het massapunt (
C)
van de auto.
►
Zet na afloop van het laden eerst acculader
B uit
voordat u de kabels loskoppelt van accu A .
De 12V-accu's loskoppelen / weer
aansluiten
Procedure voor het loskoppelen / aansluiten van de
12V-accu's als de auto langdurig niet wordt gebruikt.
Voer de volgende handelingen uit voordat u de
12V-accu's loskoppelt:
►
Open het bestuurdersportier
.
►
Sluit alle andere portieren / deuren.
► Schakel alle stroomverbruikers uit (zoals
audiosysteem, ruitenwissers en verlichting).
►
Zet het contact uit en wacht totdat het
controlelampje READY uit gaat.
►
W
acht 4 minuten.
Keer de volgorde van de stappen voor het ontkoppelen en aansluiten van de
12V-accu's niet om - kans op onherstelbare
schade!
Loskoppelen
Centrale accu:
► Koppel aansluiting (-) los met de zwarte
snelsluitende aansluiting
Accu voorin:
Page 191 of 244

189
In geval van pech
8
► Koppel aansluiting (+) los door de zwarte
snelsluitende aansluiting los te koppelen: •
T
rek de hendel A zo ver mogelijk omhoog om de
accupoolklem B te ontgrendelen.
•
Beweeg de accupoolklem
B omhoog om hem te
verwijderen.
Aansluiten
Accu voorin:
► Koppel aansluiting (+) los door de rode
snelsluitende aansluiting aan te sluiten:
• Trek de hendel (A ) zo ver mogelijk omhoog.
• Plaats de geopende accupoolklem ( B) op de
pluspool (+).
•
Druk de accupoolklem (
B) volledig omlaag.
•
Beweeg de hendel (
A) omlaag om de
accupoolklem (B ) vast te zetten.
Centrale accu:
►
Koppel aansluiting
(-) aan met de zwarte
snelsluitende aansluiting
Na het opnieuw aansluiten
van de accu
Als de accukabels weer zijn aangesloten, moet u het
contact aanzetten en vervolgens 1 minuut wachten
voordat u de motor start, zodat de elektronische
systemen kunnen worden geïnitialiseerd.
Wanneer er zich na deze handeling kleine
storingen blijven voordoen, neem dan contact op
met een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Aan de hand van het betreffende hoofdstuk moet u
bepaalde uitrustingselementen resetten:
–
Elektronische sleutel.
–
Schuif-/kanteldak.
–
Elektrische ruitbediening.
–
Datum en tijd.
–
Voorkeuzezenders.
Nadat de accu opnieuw is aangesloten, wordt de melding "Storing
detectiesysteem risico op aanrijding"
weergegeven op het instrumentenpaneel
wanneer het contact wordt aangezet. Dit is
volkomen normaal. De melding zal tijdens het
rijden verdwijnen.
De auto slepen
Algemene aanwijzingen Houd u aan de ter plaatse geldende
regelgeving.
Controleer of het gewicht van de trekkende auto
hoger is dan van de auto die wordt gesleept.
Er moet iemand achter het stuur van de
gesleepte auto blijven zitten. Deze persoon moet
beschikken over een geldig rijbewijs.
Gebruik bij het slepen met 4 wielen op de grond
altijd een goedgekeurde sleepstang; kabels,
touwen en riemen zijn verboden.
De bestuurder van de slepende auto moet
voorzichtig wegrijden.
Als de auto wordt gesleept met uitgeschakelde
motor, werken ook de rem- en stuurbekrachtiging
niet.
Neem contact op met een professioneel bergingsbedrijf:
–
Als de auto is gestrand op de autosnelweg of
autoweg.
–
Als het niet mogelijk is de versnellingsbak
in de neutraalstand te zetten, het stuurslot te
ontgrendelen of de parkeerrem vrij te zetten.
–
Als het bij een auto met automatische
transmissie niet mogelijk is om deze te slepen
met draaiende motor.
Page 192 of 244

190
In geval van pech
– Bij het slepen met slechts twee wielen op de
grond.
–
Bij auto's met vierwielaandrijving.
–
Bij het ontbreken van een goedgekeurde
sleepstang.Plug-in hybrides Trap eerst het rempedaal in terwijl
het contact aan is en selecteer stand N .
Schakel vervolgens het hybridesysteem uit
(controlelampje READY uit).Roep altijd de hulp in van een professioneel
bergingsbedrijf om uw auto met een
autoambulance of oplegger te bergen.
Gebruik het sleepoog alleen
om de auto,
wanneer deze vastzit, los te trekken of tijdens de
berging vast te zetten op een autoambulance of
oplegger.
Beperkingen bij slepen
Type voertuig
(motor / versnellingsbak) Voorwielen op de grond Achterwielen op de grond
Dieplader4 wielen op de grond met
sleepstang
Verbrandingsmotor / Automaat
Hybride 2WD
2WD: tweewielaandrijving.
Bij een storing in de accu of de elektrische parkeerrem is het essentiee\
l dat u contact opneemt met een professioneel bedrijf dat gebruik maakt van
autoambulances.
Toegang tot het gereedschap
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie
over toegang tot het gereedschap.