Page 57 of 112

6-1
1
2
3
4
567
8
9
10
11
12
13
Gebruik en belangrijke rij-informatie
DAU15952
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10272
Een onvoldoende vertrouwdheid met de
bedieningselementen kan leiden tot ver-
lies van de controle, met mogelijk eenongeval of letsel tot gevolg.
DAU16842
InrijperiodeDe belangrijkste periode in de levensduur
van het motorblok is de tijd tussen 0 en
1600 km (1000 mi). Lees daarom de vol-
gende informatie aandachtig door.
Omdat het motorblok gloednieuw is, mag dit
de eerste 1600 km (1000 mi) niet te zwaar
worden belast. De verschillende onderde-
len van de motor slijten op elkaar in totdat
de juiste bedrijfsspelingen zijn bereikt. Rijd
tijdens deze periode nooit langdurig volgas
en vermijd ook andere manoeuvres die tot
oververhitting van de motor kunnen leiden.
DAU17094
0–1000 km (0–600 mi)
Laat de motor niet langer dan 5300 tpm
achtereen draaien. LET OP: Na 1000 km
(600 mi) moet de motorolie worden ver-
verst en moet de oliefilterpatroon of het
oliefilterelement worden vervan-
gen.
[DCA10303]
1000–1600 km (600–1000 mi)
Laat de motor niet langer dan 6300 tpm
achtereen draaien. 1600 km (1000 mi) en verder
De machine kan nu normaal worden ge-
bruikt.
LET OP
DCA10311
Voer het toerental niet zover op dat
de toerenteller in de rode zone wijst.
Als tijdens de inrijperiode motor-
schade optreedt, vraag dan direct
een Yamaha dealer de machine tecontroleren.
BEA-9-D0.book 1 ページ 2021年12月20日 月曜日 午後3時49分
Page 58 of 112

Gebruik en belangrijke rij-informatie
6-2
1
2
3
4
56
7
8
9
10
11
12
13
DAU91411
De motor startenHet startspersysteem staat starten toe wan-
neer:
de versnellingsbak in de vrijstand staat
of
de versnellingsbak in een versnelling
is geschakeld, de zijstandaard is opge-
klapt en de koppelingshendel is inge-
trokken.
Om de motor te starten
1. Draai het contactslot naar ON en zet de noodstopschakelaar in de stand
“run”.
2. Controleer of de indicator en het/de waarschuwingslampje(s) enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan. (Zie
pagina 4-5.)OPMERKING
Start de motor niet als het waarschu-
wingslampje motorstoring blijft bran-
den.
Het waarschuwingslampje oliedruk en
koelvloeistoftemperatuur moet gaan
branden en blijven branden totdat de
motor is gestart.
Het ABS-waarschuwingslampje moet
gaan branden en aan blijven tot de
machine een snelheid van 5 km/h (3
mi/h) bereikt.
LET OP
DCA24110
Als een waarschuwings- of controle-
lampje niet werkt zoals hierboven be-
schreven, vraag dan uw Yamaha dealerom de machine te controleren.
3. Schakel de versnellingsbak in de vrij- stand.
4. Start de motor door de startknop in te drukken.
5. Laat de startknop los als de motor
start, of na 5 seconden. Wacht 10 se-
conden voordat u opnieuw op de knop
drukt om de accuspanning weer te la-
ten opbouwen.OPMERKINGAls de motor niet wil starten, opnieuw pro-
beren met de gasgreep 1/4 slag (20 graden)opengedraaid.
LET OP
DCA11043
Trek nooit snel op terwijl de motor nog
koud is, dit verkort de levensduur van demotor!1. 1/4 slag (20 graden)
111
BEA-9-D0.book 2 ページ 2021年12月20日 月曜日 午後3時49分
Page 59 of 112

Gebruik en belangrijke rij-informatie6-3
1
2
3
4
567
8
9
10
11
12
13
DAU68221
OPMERKINGDit model is uitgerust met:
een inertiële meeteenheid (IMU).
Deze meeteenheid stopt de motor als
de machine kantelt. Schakel het con-
tactslot uit en weer in voordat u pro-
beert de motor opnieuw te starten.
Wanneer u dit niet, doet zal de motor
niet aanslaan, ook al probeert de start-
motor de motor op gang te brengen na
het indrukken van de startknop.
een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. Als de motor
stopt, druk dan simpelweg op de start-knop om de motor opnieuw te starten.
DAU91542
SchakelenDoor te schakelen tussen de verschillende
versnellingen kunt u het beschikbare motor-
vermogen doseren voor wegrijden, accele-
reren, klimmen etc. De schakelstanden
worden getoond in de afbeelding.OPMERKING
Om de versnellingsbak in de vrijstand
( ) te schakelen, drukt u het schakel-
pedaal enkele malen in totdat het ein-
de van de slag is bereikt, en trekt u het
vervolgens iets omhoog.
Dit model is uitgerust met een snel-schakelsysteem. (Zie pagina 3-5.)
LET OP
DCA22523
Oefen bij het schakelen stevige
druk uit op het schakelpedaal totdat
u voelt dat de schakelactie is vol-
tooid.
Rijd niet lange tijd met afgezette
motor, ook niet met de versnellings-
bak in de vrijstand, en sleep de mo-
torfiets niet over lange afstanden.
De versnellingsbak wordt alleen af-
doende gesmeerd terwijl de motor
draait. Door onvoldoende smering
kan de versnellingsbak worden be-
schadigd.
Knijp bij het schakelen altijd de kop-
pelingshendel in om schade aan de
motor, versnellingsbak en aandrijf-
lijn te voorkomen, tenzij het snel-schakelsysteem wordt gebruikt.
DAU85370
Wegrijden en optrekken 1. Trek de koppelingshendel in om de koppeling te ontkoppelen.
2. Schakel de versnellingsbak in de eer- ste versnelling. Het vrijstandcontrole-
lampje moet uitgaan.
3. Draai geleidelijk de gasgreep open en laat tegelijkertijd langzaam de koppe-
lingshendel los.
1. Schakelstanden
2. Schakelpedaal
222
11
1
N 2 3
4
5
6
BEA-9-D0.book 3 ページ 2021年12月20日 月曜日 午後3時49分
Page 60 of 112

Gebruik en belangrijke rij-informatie
6-4
1
2
3
4
56
7
8
9
10
11
12
13
4. Sluit zodra de machine rijdt de gas- greep en trek tegelijker tijd snel de kop-
pelingshendel in.
5. Schakel de versnellingsbak in de tweede versnelling. (Let erop dat u de
versnellingsbak niet in de vrijstand
zet.)
6. Draai de gasgreep gedeeltelijk open
en laat de koppelingshendel los.
7. Volg dezelfde procedure om naar de volgende hogere versnelling te scha-
kelen.
DAU85380
Afremmen
1. Laat de gasgreep los en bekrachtig zo- wel de voor- als de achterrem geleide-
lijk om de motorfiets af te remmen.
2. Schakel naar een lagere versnelling naarmate de machine vertraagt.
3. Als de motor dreigt af te slaan of onre-
gelmatig loopt, trek dan de koppelings-
hendel in, bekrachtig de remmen om
de motorfiets af te remmen en ga ver-
der met terugschakelen zoals vereist.
4. Zodra de motorfiets tot stilstand is ge-
komen, kan de versnellingsbak in de
vrijstand worden geschakeld. Het vrij-
standcontrolelampje moet gaan bran-
den, waarna de koppelingshendel kan
worden losgelaten.
WAARSCHUWING
DWA17380
Bij onjuist gebruik van de remmen
kunt u de controle over de machine
verliezen of gaan slippen. Gebruik
altijd beide remmen en bekrachtig
ze geleidelijk.
Zorg dat de motorfiets en de motor
voldoende zijn vertraagd voordat u
naar een lagere versnelling scha-
kelt. Terugschakelen terwijl de rij-
snelheid of het motortoerental te
hoog is kan leiden tot slippen van
het achterwiel of overtoeren van de
motor. Dit kan resulteren in verlies
van de controle over de machine,
een ongeval en letsel. Het kan ook
resulteren in schade aan de motorof de aandrijflijn.
DAU16811
Tips voor een zuinig
brandstofverbruikHet brandstofverbruik is vooral afhankelijk
van uw rijstijl. Hierna volgen enkele tips om
het brandstofverbruik te verlagen:
Schakel snel en soepel door en ver-
mijd hoge toerentallen terwijl u accele-
reert.
Geef geen gas tijdens het terugscha-
kelen en voorkom dat de motor onbe-
last met een hoog toerental draait.
Laat de motor niet langdurig stationair
draaien maar zet hem af (bijvoorbeeld
in files, bij stoplichten of bij spoorweg-
overgangen).
BEA-9-D0.book 4 ページ 2021年12月20日 月曜日 午後3時49分
Page 61 of 112
Gebruik en belangrijke rij-informatie6-5
1
2
3
4
567
8
9
10
11
12
13
DAU17214
ParkerenZet om te parkeren de motor af en neem
dan de sleutel uit het contactslot.
WAARSCHUWING
DWA10312
De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet worden, parkeer
dus op een plek waar voetgangers
of kinderen niet gemakkelijk met
deze onderdelen in aanraking kun-
nen komen en brandwonden kun-
nen oplopen.
Parkeer nooit op een helling of een
zachte ondergrond, hierdoor kan de
machine kantelen met mogelijk
brandstoflekkage en brand tot ge-
volg.
Parkeer niet nabij gras of andere
brandbare materialen die vlam zou-den kunnen vatten.
BEA-9-D0.book 5 ページ 2021年12月20日 月曜日 午後3時49分
Page 62 of 112

7-1
1
2
3
4
5
67
8
9
10
11
12
13
Periodiek onderhoud en afstelling
DAU17246
Door periodiek inspec ties, afstellingen en
smeerbeurten uit te laten voeren, zorgt u er-
voor dat uw machine in zo veilig en efficiënt
mogelijke conditie blijft. De eigenaar/be-
stuurder van de machine is verplicht de op-
timale veiligheid te waarborgen. Op de
volgende pagina’s wordt de belangrijkste in-
formatie met betrekki ng tot inspecties, af-
stellingen en smeerbeurten gegeven.
De intervalperioden vermeld in de periodie-
ke onderhoudsschema’s moeten worden
beschouwd als een algemene richtlijn onder
normale rijcondities. He t is echter mogelijk
dat de intervalperioden voor onderhoud
moeten worden verkort afhankelijk van het
weer, het terrein, de geografische locatie en
individueel gebruik.
WAARSCHUWING
DWA10322
Het niet of onjuist uitvoeren van onder-
houd aan de machine vergroot het risico
op letsel of overlijden tijdens het uitvoe-
ren van onderhoud of het rijden met de
machine. Als u niet bekend bent met
voertuigonderhoud, laat het onderhouddan uitvoeren door uw Yamaha dealer.
WAARSCHUWING
DWA15123
Zet voor het uitvoeren van onderhoud de motor af tenzij anders aangegeven.
Een draaiende motor heeft bewe-
gende delen die lichaamsdelen of
kleding kunnen grijpen en elektri-
sche onderdelen die schokken of
brand kunnen veroorzaken.
Het laten draaien van de motor tij-
dens het uitvoeren van onderhoud
kan leiden tot oogletsel, brandwon-
den, brand of koolmonoxidevergif-
tiging, mogelijk met de dood tot
gevolg. Zie pagina 1-2 voor meer in-formatie over koolmonoxide.WAARSCHUWING
DWA15461
Remschijven, -klauwen, -trommels en
-voeringen kunnen tijdens het gebruik
zeer heet worden. Laat onderdelen van
het remsysteem afkoelen alvorens dezeaan te raken.
DAU17303
Emissiecontroles zorgen niet alleen voor
een betere luchtkwaliteit, maar zijn ook zeer
belangrijk voor een ju
iste werking van de
motor en om maximale prestaties te beha-
len. In de volgende periodieke onderhouds-
schema’s is het emissiecontrole-onderhoud
apart gegroepeerd. Dit onderhoud vereist
gespecialiseerde gegevens, kennis en ge-
reedschap. Onderhoud, vervanging, of re-
paratie van emissiecontroleapparatuur en
-systemen kan door elke gecertificeerde re-
parateur worden uitgev oerd (indien van toe-
passing). Yamaha dealers beschikken over
de training en het gereedschap om dit on-
derhoud uit te voeren.
BEA-9-D0.book 1 ページ 2021年12月20日 月曜日 午後3時49分
Page 63 of 112
Periodiek onderhoud en afstelling
7-2
1
2
3
4
5
678
9
10
11
12
13
DAU85230
GereedschapssetDe gereedschapsset bevindt zich op de
aangegeven plaats.
De informatie in deze handleiding en het ge-
reedschap in de gereedschapsset zijn be-
doeld om u te ondersteunen bij het
uitvoeren van preventief onderhoud en klei-
nere reparaties. Voor de correcte uitvoering
van bepaalde onderhoudswerkzaamheden
is echter het gebruik van een momentsleu-
tel en ander gereedschap vereist.OPMERKINGLaat werkzaamheden uitvoeren door een
Yamaha dealer als u niet beschikt over de
daarvoor vereiste gereedschappen of erva-ring.1. Gereedschapsset
1
BEA-9-D0.book 2 ページ 2021年12月20日 月曜日 午後3時49分
Page 64 of 112

Periodiek onderhoud en afstelling
7-3
1
2
3
4
5
67
8
9
10
11
12
13
DAU71033
Periodieke onderhoudsschema’sOPMERKING
Items die met een sterretje zijn gemarkeerd, moeten worden ui tgevoerd door uw Yamaha-dealer omdat hiervoor speciale gereed-
schappen, informatie en technische vaardigheden nodig zijn.
Herhaal de onderhoudsintervallen vanaf 50000 km (30000 mi), beginnend vanaf 10000 km (6000 mi).
De jaarlijkse controles moeten elk jaar worden uitgevoerd, behalve wanneer in plaats daarvan een onderhoudsbeurt op af-standsbasis wordt verricht.
DAU71051
Periodiek onderhoudsschema voor het uitstootcontrolesysteemNR. ITEMCONTROLE OF
ONDERHOUDSBEURT KILOMETERSTAND
JAARLIJKSE
CONTROLE
1000 km (600 mi) 10000 km
(6000 mi) 20000 km
(12000 mi) 30000 km
(18000 mi) 40000 km
(24000 mi)
1 * Brandstofleiding Controleer de brandstofslangen
op scheurtjes of beschadigingen.
Vervang indien nodig.
2*Bougies Controleer de conditie.
Reinig en stel elektrodenafstand
af.
Vervangen.
3 * Klepspeling Controleren en afstellen. Elke 40000 km (24000 mi)
4 * Brandstofinjectie Controleer het stationaire
toerental van de motor.
Controleer de synchronisatie en stel deze af.
5 * Uitlaatsysteem Controleer op lekkage.
Zet indien nodig vast.
Vervang pakkingen indien nodig.
BEA-9-D0.book 3 ページ 2021年12月20日 月曜日 午後3時49分