Page 33 of 112

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-11
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
13
Gemiddeld brandstofverbruik:De weergave van het gemiddelde brand-
stofverbruik kan worden ingesteld op “km/L”
of “L/100km”. Zie pagina 4-18.OPMERKINGNadat u de weergave van het gemiddelde
brandstofverbruik hebt teruggesteld, wordt
“--.-” weergegeven totdat 1 km met de ma-chine is afgelegd.
Huidig brandstofverbruik:De weergave van het huidige brandstof-
verbruik kan worden ingesteld op “km/L” of
“L/100km”. Zie pagina 4-18.OPMERKING
Bij snelheden onder 10 km/h wordt
“--.-” weergegeven.
Het huidige verbruik dient alleen te
worden gebruikt als algemene referen-
tie. Gebruik dit getal niet om de af-
stand te schatten die met de huidige
brandstoftank kan worden afgelegd.
Luchttemperatuur:
De luchttemperatuur wordt getoond van –9
C (16 F) tot 50 C (122 F) in stappen van
1 C (1 F). De weergegeven temperatuur
kan afwijken van de werkelijke omgevings-
temperatuur.OPMERKING
Als de gedetecteerde temperatuur la-
ger is, wordt “--” weergegeven.
Als de gedetecteerde temperatuur ho-ger is, wordt “--” weergegeven.
Koelvloeistoftemperatuur:
De koelvloeistoftemperatuur wordt getoond
van 40 C (104 F) tot 124 C (255 F) in
stappen van 1 C (1 F).OPMERKING
Als de koelvloeistoftemperatuur lager
is dan 40 C (104 F), geeft de weerga- ve koelvloeistoftemperatuur “Lo” weer
Als de koelvloeistoftemperatuur hoger
is dan 124
C (255 F), geeft de weer-
gave koelvloeistoftemperatuur “Hi”weer
Brandstofniveaumeter:
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de brandstoftank aanwe-
zig is. De displaysegmenten van de
brandstofniveaumeter verdwijnen van “F”
(vol) naar “E” (leeg) naarmate het brand-
stofniveau verder daalt. Als het laatste seg-
ment begint te knipperen, dient u zo snel
mogelijk te tanken.
Ritteller brandstofverbruik:Geeft aan hoeveel brandstof is verbruikt
sinds de ritteller voor het laatst werd terug-
gesteld.
BEA-9-D0.book 11 ページ 2021年12月20日 月曜日 午後3時49分
Page 34 of 112

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-12
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
13
Rittijd:Geeft de draaitijd van de motor aan.
Items op de informatieweergave terugstel-len1. Draai de wielschakelaar om een van de twee voertuiginformatiedisplays te
selecteren.
2. Druk de wielschakelaar naar binnen om het informatiedisplay te markeren.
3. Draai de wielschakelaar om het ge-
wenste display-item te selecteren.
4. Houd de wielschakelaar ingedrukt tot- dat het gemarkeerde display-item
wordt teruggesteld.
Aanduiding ingeschakelde versnelling
Geeft weer welke versnelling is ingescha-
keld. Dit model heeft 6 versnellingen en een
vrijstand. De vrijs tand wordt aangegeven
door het vrijstandcontrolelampje “ ” en
door de aanduiding voor de ingeschakelde
versnelling “ ”. Weergave MODE
Deze weergave toont de huidige instellin-
gen voor “D-MODE” en “TCS-MODE”. De
modus die vergroot aan de rechterzijde
wordt weergegeven kan worden bijgesteld
met de schakelaars
MODE omhoog/om-
laag. Gebruik de schakelaar “MODE” om
links-rechts te wisselen tussen “TCS-MO-
DE” en “D-MODE”.
Zie pagina 3-3 voor informatie over instellin-
gen voor “D-MODE” en “TCS-MODE”.
OPMERKING
Als het storingsindicatielampje “ ”,
de waarschuwing hulpsysteem “ ” of
de waarschuwing koelvloeistoftempe-
ratuur “ ” oplicht, kunnen “D-MODE”
en “TCS-MODE” niet worden bijge-
steld.
De eerder geselect eerde modi worden
weergegeven als de machinevoeding
wordt ingeschakeld.
Selecteer om de tractieregeling uit te scha-
kelen “TCS-MODE” met de schakelaar
“MODE” en houd vervol gens de schakelaar
MODE omhoog ingedrukt totdat “OFF”
wordt weergegeven. Druk om de tractiere-
geling weer in te schakelen op de schake-
laar MODE omlaag (“TCS-MODE” zal
terugkeren naar de eerdere instelling).
OPMERKING
Als “TCS-MODE” op “OFF” wordt ge-
zet, worden de tractieregeling, SCS en
LIF ook uitgeschakeld.
De instellingen “TCS-MODE OFF” en
“TCS-MODE M” kunnen alleen wor-
den geselecteerd als de machine stil-staat.
Klok
De klok maakt gebruik van een 12-uursy-
steem.
Zie pagina 4-18 voor het instellen van de
klok.
Indicator snelschakelsysteem “QS”
Als er kan worden geschakeld, wordt de
respectievelijke QS of groen.
Als er niet kan worden geschakeld, is de QS
wit.
BEA-9-D0.book 12 ページ 2021年12月20日 月曜日 午後3時49分
Page 35 of 112

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-13
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
13
Als de snelschakelfunctie is uitgeschakeld,
wordt de QS zelf niet weergegeven.
De snelschakelfuncties kunnen worden in-
of uitgeschakeld in het instellingenmenu.
Zie pagina 4-16.OPMERKINGDe functies voor op- en terugschakelen zijn
onafhankelijk en kunnen afzonderlijk van el-
kaar worden geactiveerd.
Zie voor meer informat ie over het snelscha-
kelsysteem “Snelschakelsysteem” op pagi-na 3-5.
Pictogram instellingenmenu “ ”
Selecteer dit pictogram en druk de wiel-
schakelaar naar binnen om instellingen te
wijzigen via het scherm MENU. (Zie pagina
4-15.)
Indicator handvatve rwarming (optie)
De handvatverwarming kan worden ge-
bruikt wanneer de motor draait. Er zijn 10
temperatuurniveaus. Indien geactiveerd
geeft de indicator het temperatuurniveau
van 1 (laagste) tot 10 (hoogste) aan.
Gebruik om de handvatverwarming te acti-
veren de wielschakelaar om de handvatver-
warmingsweergave te markeren met de
cursor.
Druk de wielschakelaar naar binnen om de handvatverwarmingsfunc
tie te selecteren.
Draai na de selectie de wielschakelaar om-
hoog of omlaag om het temperatuurniveau
in te stellen.
Druk de wielschakelaar naar binnen om het
temperatuurniveau te bevestigen en de
handvatverwarmingsfunctie af te sluiten.
LET OP
DCA17932
Draag handschoenen wanneer u de
handvatverwarming gebruikt.
Gebruik de handvatverwarming niet
bij warm weer.
Als het stuurhandvat of de gashen-
del versleten of beschadigd is, ge-
bruik de handvatverwarming dan
niet meer en vervang handvat enhendel.
De functie van de wielschakelaar kan in de
handvatverwarmingsmodus worden ver-
grendeld door de wielschakelaar lang inge-
drukt te houden terwijl de indicator
handvatverwarming door de cursor is ge-
markeerd.
In deze modus kunnen de temperatuurni-
veaus direct worden bijgesteld door de wiel-
schakelaar omhoog of omlaag te draaien.
Houd de wielschakelaar ingedrukt om deze
modus af te sluiten en de normale werking
van de wielschakelaar te herstellen.
OPMERKINGDe huidige instelling voor handvatverwar-
ming wordt opgeslagen wanneer de machi-ne wordt uitgeschakeld.
Rondetimer
Deze stopwatchfunctie kan worden geacti-
veerd via het instellingen MENU. (Zie pagi-
na 4-15.)
Na activering wordt het voertuiginformatie-
display vervangen door:
Druk om de timer te starten de dimlichtscha-
kelaar/lichtsignaalschakelaar omlaag naar
“PASS”.
Telkens als op de dimlichtschakelaar/licht-
signaalschakelaar wordt gedrukt, wordt het1. Rondeteller
2. Huidige rondetijd
3. Tijd laatste/vorige ronde
LAP
02
LATEST
00:12.34
00:30.23
2
1
3
BEA-9-D0.book 13 ページ 2021年12月20日 月曜日 午後3時49分
Page 36 of 112

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-14
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
13
aantal ronden met 1 verhoogd en wordt de
huidige rondetijd teruggesteld.
Druk om de rondetimer te pauzeren de wiel-
schakelaar naar binnen.
Druk om de pauze op te heffen de dimlicht-
schakelaar/lichtsignaalschakelaar omlaag
naar “PASS”. De werking van de timer
wordt hervat zonder dat een nieuwe ronde
wordt geteld.
Om de rondetijdmodus af te sluiten, scha-
kelt u deze uit in het instellingen MENU. (Zie
pagina 4-15.)OPMERKING
De rondetimer kan alleen worden ge-
start als de motor draait.
Als op de dimlichtsc hakelaar/lichtsig-
naalschakelaar wordt gedrukt, knip-
pert de koplamp.
Telkens als de rondetimer is gepau-
zeerd, kan de werking worden hervat
door op de dimlichtsc hakelaar/lichtsig-naalschakelaar te drukken.
Pictogram remregelsysteem “BC”
Dit pictogram wordt vervangen door de
waarschuwing hulpsysteem en de waar-
schuwing koelvloeistoftemperatuur als
deze worden geactiveerd.
Zie voor meer informatie over het BC-sy-
steem “BC” op pagina 3-5. Waarschuwing fo
utmodus “Err”
Als zich een interne fout voordoet (bijv. uit-
val van de communicatie met een systeem-
regelaar), verschijnt de waarschuwing
foutmodus als volgt.
“Err” en waarschuwingslampje “ ” duiden
op een ECU-fout.
Alleen “Err” duidt op een ABS ECU-fout.
OPMERKINGAfhankelijk van de aard van de fout werkt
het display mogelijk niet goed, waardoor het
onmogelijk kan zijn om de instellingen van
de tractieregeling te wijzigen. Daarnaast
werkt het ABS-systeem mogelijk niet goed.
Wees extra voorzichtig bij het remmen en
vraag onmiddellijk een Yamaha dealer omde machine na te kijken.
Waarschuwing hulpsysteem “ ”
Dit pictogram verschijnt als er een probleem
wordt gedetecteerd in een niet-motorgere-
lateerd systeem.
Waarschuwingslampje koelvloeistof-
temperatuur “ ”
Dit pictogram verschijnt als de koelvloeistof-
temperatuur oploopt tot 116 C (241 F) of
hoger. Stop de machine en schakel de mo-
tor uit. Laat de motor afkoelen.
LET OP
DCA10022
Laat de motor niet draaien terwijl dezeoververhit is.
Waarschuwingslampje oliedruk “ ”
Dit pictogram verschijnt als de motorolie-
druk laag is. Als de machine voor het eerst
wordt ingeschakeld, moet nog oliedruk wor-
den opgebouwd. Daarom wordt dit picto-
gram weergegeven totdat de motor is
gestart.OPMERKINGAls een storing wordt gedetecteerd, zal het
waarschuwingspictogram oliedruk doorlo-pend knipperen.LET OP
DCA26410
Laat de motor niet draaien als de olie-druk laag is.
BEA-9-D0.book 14 ページ 2021年12月20日 月曜日 午後3時49分
Page 37 of 112

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-15
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
13
DAU9145B
Instellingen MENUHet scherm MENU bevat de volgende in-
stellingenmodules. Selecteer een module
om gerelateerde instellingen te wijzigen. Toegang en gebruik van het instellin-
gen MENU
Het instellingen MENU wordt als volgt ge-
bruikt:
Draai de wielschakelaar omhoog of omlaag
om items te markeren of waarden te verho-
gen of verlagen en druk de wielschakelaar
kort naar binnen om de selectie te bevesti-
gen.
Houd de wielschakelaar ingedrukt totdat het
scherm terugkeert naar de hoofdweergave
om het MENU op enig moment te verlaten.
OPMERKING
Sommige schermen van het instellin-
genmenu bevatten een naar boven
wijzend driehoeksymbool. Selecteer
het driehoeksymbool om aangebrach-te wijzigingen op te slaan en het huidi-
ge scherm af te sluiten.
Als er machinebeweging wordt gede-
tecteerd, zal het systeem automatisch
het instellingen MENU afsluiten en te-
rugkeren naar het hoofdscherm.
Sluit elk menu af met het driehoeksym-
bool (indien weergegeven) om te ver-
zekeren dat de gewenste wijzigingen
worden opgeslagen. Als u het instellin-
genmenu afsluit door de wielschake-
laar ingedrukt te houden, wordenwijzigingen mogelijk niet opgeslagen.
“Display Setting”
Met deze module kunt u de rondetijdmodus
en de toerentellerkleur modus in- of uitscha-
kelen.
Als de rondetijdmodus wordt geselecteerd,
geven de twee voertuiginformatiedisplays
Module Beschrijving
“Exit” MENU afsluiten en
terugkeren naar het
hoofdscherm
“Display
Setting” Rondetijdmodus in- of
uitschakelen en
toerentellerkleur
aanpassen
“Manual TCS
Setting” Instellingen van de
tractieregeling/SCS/LIF
voor “TCS-MODE M”
aanpassen
“Vehicle
Setting” Instellingen BC/
snelschakelsysteem
aanpassen
Display Setting
Exit
Manual TCS SettingVehicle SettingShift Indicator
km/h
MENU
“Shift Indicator”Schakelindicator in- of
uitschakelen en
instellingen van de
toerenteller aanpassen
“Maintenance” Onderhoudsintervallen
bekijken en terugstellen
“Unit” Brandstofverbruik en
maateenheden instellen
“Brightness” Helderheid van het scherm
aanpassen
“Clock” Klok aanpassen
“All Reset” Alle instellingen
terugzetten naar
fabrieksinstellingen
Lap Time OFFTacho Color OFF
km/h
Display Setting
BEA-9-D0.book 15 ページ 2021年12月20日 月曜日 午後3時49分
Page 38 of 112

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-16
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
13
op het hoofdscherm een rondetimer en een
rondeteller weer. Schakel om de rondetijd-
modus af te sluiten de rondetimer uit in de
display-instelmodule.
Selecteer ON om de toerenteller te wisse-
len naar de kleurmodus.
“Manual TCS Setting”
Met deze module kunt u de “TCS-MODE M”
aanpassen. Deze modus is toegankelijk via
het hoofdscherm door middel van de scha-
kelaars MODE.
TractieregelingDit model gebruikt een variabel tractiecon-
trolesysteem. Voor elk instelllingsniveau
geldt dat hoe meer de machine helt, hoe
meer tractiecontrole (systeeminte rventie) er
wordt toegepast.
Er zijn 3 instellings niveaus beschikbaar
voor de “TCS-MODE M”. Instellingsniveau 1 oefent de minste alge-
hele systeeminterventie uit, terwijl instel-
lingsniveau 3 de meeste algehele
tractiecontrole uitoefent.
OPMERKING
De tractieregeling kan alleen worden
in- of uitgeschakeld via het hoofd-
scherm met behulp van de schake-
laars MODE.
SCS en LIF kunnen onafhankelijk van
de tractieregeling worden uitgescha-
keld voor “TCS-MODE M”.
Als “TCS-MODE” op “OFF” wordt ge-
zet op het hoofdscherm, worden de
tractieregeling, SCS en LIF ook uitge-schakeld.
SCS
SCS kan worden ingesteld op OFF, 1, 2 en
3.
OFF schakelt de anti-uitbreekregeling uit,
instellingsniveau 1 oefent de minste sy-
steeminterventie uit en instellingsniveau 3
oefent de meeste systeeminterventie uit.
LIFLIF kan worden ingesteld op OFF, 1, 2 en 3.
Instellingsniveau 1 oefent de minste sy-
steeminterventie uit en instellingsniveau 3
reduceert het loskom en van het voorwiel het meest.
OFF schakelt LIF uit.
“Vehicle Setting”
Via de voertuiginstelmodule kunt u de in-
stelling van het BC- en snelschakelsysteem
aanpassen.
BC
Het remregelsysteem heeft twee instellin-
TCS
1SCS 1LIF1
km/h
Manual TCS Setting
BC SettingQS Setting
km/h
Vehicle Setting
km/h
BC Setting
BC
2
BEA-9-D0.book 16 ページ 2021年12月20日 月曜日 午後3時49分
Page 39 of 112

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-17
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
13
gen, BC1 en BC2. Selecteer BC1 als u al-
leen het standaard ABS wilt gebruiken.
Selecteer BC2 om het remregelsysteem de
remdruk verder te laten reguleren in de
bochten om laterale wielslip te beperken.OPMERKINGVoor ervaren rijders en bij circuitgebruik kan
het BC2-remsysteem bij wisselende om-
standigheden vroeger ingrijpen dan ver-
wacht in relatie tot uw beoogde snelheid oflijn in de bochten.
SnelschakelsysteemDe indicators van het snelschakelsysteem
zijn verdeeld in de secties QS en QS .
QS en QS zijn niet gekoppeld en kun-
nen onafhankelijk van elkaar worden in- of
uitgeschakeld.
Het snelschakelsysteem kan worden inge- steld op ON of OFF.
In de stand OFF wordt de betreffende op- of
terugschakelfunctie uitgeschakeld. In dat
geval moet bij schakelen in die richting de
koppelingshendel worden gebruikt.
OPMERKINGAls de instelling van het snelschakelsy-
steem niet kan wor
den gewijzigd: schakel
de motor uit met de versnellingsbak in devrijstand en wijzig dan de instelling.
“Shift Indicator”
Met deze module kan een aangepaste
schakelindicator worden ingesteld. Als het
motortoerental in (toeren per minuut, tpm) in
het gespecificeerde bereik ligt, gaat de
schakelindicator knipperen.
Deze module heeft 3 opties:
“IND Mode” - de schakelindicator kan wor- den in- of uitgeschakeld
“IND Start” - het toerental waarbij de indica-
tor begint te knipperen kan worden geko-
zen. Draai na selectie de wielschakelaar
omhoog of omlaag om de toerentalwaarde
met stappen van 200 tpm te verhogen of
verlagen. “IND Start” kan worden ingesteld
tussen 6000 - 12800 tpm.
“IND Stop” - het toerental waarbij de indica-
tor stopt met knipperen kan worden geko-
zen. Draai na selectie de wielschakelaar
omhoog of omlaag om de toerentalwaarde
met stappen van 200 tpm te verhogen of
verlagen. “IND Stop” kan worden ingesteld
tussen 6200 - 13000 tpm.
“Maintenance”
Met deze module kunt u de afgelegde af-
stand tussen motorolieverversingen regi-
streren (gebruik het item OIL), evenals twee
andere items naar keuze (gebruik INTER-
km/h
QS Setting
QS
ONQSON
km/h
Shift Indicator
IND Mode ONIND Start 8000 r/minIND Stop 10000 r/min
OIL
INTERVAL 1INTERVAL 2 1000
km/h
km
1000
km
1000
km
Maintenance
BEA-9-D0.book 17 ページ 2021年12月20日 月曜日 午後3時49分
Page 40 of 112

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-18
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
13
VAL 1 en INTERVAL 2).
Om een onderhoudsritteller terug te stellen,
selecteert u deze en houdt u vervolgens de
wielschakelaar ingedrukt.OPMERKINGNamen van onderhoudsitems kunnen nietworden gewijzigd.
“Unit”
Met deze module kunt u de weergave wis-
selen tussen metrische en imperiale maat-
eenheden.
Bij gebruik van kilometers kunnen de een-
heden voor brandstofverbruik worden ge-
wisseld tussen “km/L” of “L/100km”. Bij
gebruik van mijlen is MPG beschikbaar.
Temperatuureenheden kunnen worden ge-
wisseld tussen Celsius en Fahrenheit. “Brightness”
Met deze module kunt u het algemene hel-
derheidsniveau van het weergavescherm
aanpassen.
Selecteer het gewenste helderheidsniveau
door de wielschakelaar te draaien en druk
vervolgens op de wielschakelaar om de in-
stelling vast te leggen en terug te keren
naar het bovenste scherm MENU.
“Clock”
Met deze module kunt u de klok instellen.
Als de klokmodule wordt geselecteerd, wor-
den de uren gemarkeerd.
Stel de uren in door de wielschakelaar te
draaien. Druk de wielschakelaar naar bin-
nen om de instelling te bevestigen en de mi-
nuten te markeren.
Na bevestiging van de minuten keert de
weergave terug naar het scherm MENU.
“All Reset”
Met deze module kunt u alle instellingen
(behalve de kilometerteller en de klok) te-
rugstellen naar de standaard- of fabrieksin-
stellingen.
Selecteer YES om alle items terug te stel-
len. Nadat YES is geselecteerd, worden alle
items teruggesteld en keert de weergave
automatisch terug naar het scherm MENU.
km or mile
kmL/100km°C
km/L or L/100km
°C or °F
km/h
Unit
km/h
Brightness
1
km/h
Clock
0010
NOYES
km/h
All Reset
BEA-9-D0.book 18 ページ 2021年12月20日 月曜日 午後3時49分