581-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
■Als er een baby- of kinderzitje
wordt geplaatst op de voorpassa-
giersstoel
Een baby- of kinderzitje mag niet op de
voorpassagiersstoel worden geplaatst.
WAARSCHUWING
●Afhankelijk van het baby- of kinderzitje
kan het zijn dat dit moeilijk of onmogelijk
kan worden geplaatst. Controleer in der-
gelijke gevallen of het baby- of kinder-
zitje geschikt is voor plaatsing in de
auto. (→Blz. 60) Houdt u zich bij het
plaatsen en gebruik aan de voorschrif-
ten voor het vastzetten van het zitje in
deze handleiding en de handleiding van
het baby- of kinderzitje. Lees deze voor-
schriften zorgvuldig.
●Laat het zitje goed vastzitten op de
stoel, zelfs als het niet wordt gebruikt.
Plaats het baby- of kinderzitje niet los in
het passagierscompartiment.
●Wanneer u het zitje toch moet verwijde-
ren, bewaar het dan buiten de auto of
zet het vast in de bagageruimte.
Bij gebruik van een baby- of
kinderzitje
WAARSCHUWING
■Als er een baby- of kinderzitje wordt
geplaatst
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan dodelijk of ernstig letsel
tot gevolg hebben.
●Gebruik nooit een tegen de rijrichting in
geplaatst baby- of kinderzitje op de
voorpassagiersstoel.
Bij een ongeval kan het kind dodelijk of
ernstig letsel oplopen door de kracht
waarmee de voorpassagiersairbag
wordt geactiveerd.
●Een waarschuwingslabel op de zonne-
klep aan passagierszijde geeft aan dat
het niet is toegestaan om een tegen de
rijrichting in geplaatst baby- of kinder-
zitje op de voorpassagiersstoel te plaat-
sen. Een baby- of kinderzitje mag niet
op de voorpassagiersstoel van dit
model worden geplaatst. Gebruik
daarom geen baby- of kinderzitje op de
voorstoel, ongeacht de plaatsingsrich-
ting.
In onderstaande afbeelding is het label
in detail te zien.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 58 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
59
1 1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Veiligheid en beveiliging
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
●Laat een kind niet met het hoofd of een
ander lichaamsdeel tegen het portier
leunen of tegen dat deel van de stoel,
de voor- of achterstijlen of de dakzijrails
leunen waarin de side airbags of de cur-
tain airbags zijn ondergebracht, ook niet
als het kind in een baby- of kinderzitje
zit. Anders kan het kind dodelijk of ern-
stig letsel oplopen als bij een aanrijding
de side airbags of de curtain airbags
worden geactiveerd.
●Controleer als er een zitkussen
geplaatst is altijd of de schoudergordel
over het midden van de schouder van
het kind loopt. De gordel mag niet langs
de nek van het kind lopen, maar mag
ook niet van de schouder van het kind
vallen.
●Gebruik een baby- of kinderzitje dat
past bij de leeftijd en de grootte van het
kind en plaats dit op de achterstoel.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 59 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
701-3. Noodoproep
1-3.Noodoproep
*: Werkt binnen het eCall-dekkingsgebied.
De systeemnaam kan per land verschil-
lend zijn.
Microfoon
Toets SOS
*
Controlelampjes
Luidspreker
*: Deze toets is bestemd voor communicatie
met de medewerker van de alarmcentrale.
Andere SOS-toetsen van overige syste-
men van een auto hebben geen betrek-
king op het apparaat en zijn niet bestemd
voor communicatie met de medewerker
van de alarmcentrale.
■Automatische noodoproepen
Als een airbag wordt geactiveerd, belt
het systeem automatisch de meldka-
mer.
* De medewerker van de meldka-
mer ontvangt de locatie van de auto,
het tijdstip waarop het ongeval plaats-
vond, het VIN van de auto, enz. en pro-
beert de inzittenden van de auto te
spreken om de ernst van de situatie te
beoordelen. Als de inzittenden niet in
staat zijn om te communiceren, behan-
delt de medewerker de oproep als een
noodgeval, neemt hij of zij contact op
met de dichtstbijzijnde hulpdiensten
(112, enz.) en verzoekt hij of zij om
assistentie ter plaatse.
*: In sommige gevallen kan er geen oproep
worden verzonden. (→Blz. 71)
■Handmatige noodoproepen
Houd in een noodsituatie de toets SOS
langer dan 1 seconde ingedrukt en laat
hem vervolgens los.
* De medewerker
van de meldkamer zal de locatie van
uw auto bepalen, de situatie beoorde-
len en de benodigde hulpdiensten stu-
ren.
eCall*
eCall is een telematicadienst die
gebruikmaakt van gegevens van
het Global Navigation Satellite
System (GNSS) en ingebouwde
cellulaire technologie, waardoor
de volgende noodoproepen moge-
lijk zijn: automatische noodoproe-
pen (automatische melding van
een aanrijding) en handmatige
noodoproepen (door het indruk-
ken van de toets SOS). Deze
dienst is door regelgeving van de
Europese Unie verplicht gesteld.
Systeemonderdelen
A
C
D
Noodoproepdiensten
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 70 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
721-3. Noodoproep
WAARSCHUWING
• Tijdens een noodoproep doet het sys-
teem herhaaldelijk een poging om con-
tact op te nemen met de meldkamer. Als
er echter als gevolg van een slechte
ontvangst geen contact kan worden
gelegd met de meldkamer, kan het sys-
teem mogelijk geen contact maken met
het mobiele netwerk en wordt de
noodoproep beëindigd zonder dat er
verbinding is gemaakt. Het rode contro-
lelampje knippert gedurende ongeveer
5 seconden om aan te geven dat de ver-
binding is verbroken.
●Als de spanning van de accu afneemt of
als de accu is losgenomen, kan het sys-
teem mogelijk geen verbinding maken
met de meldkamer.
■Als het noodoproepsysteem wordt
vervangen door een nieuw exemplaar
Het noodoproepsysteem moet worden
geregistreerd. Neem contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
■Voor uw veiligheid
●Rijd voorzichtig.
De functie van dit systeem is om u te
helpen bij het plaatsen van een
noodoproep bij ongevallen, zoals een
verkeersongeval of een plotseling
medisch noodgeval. Het systeem biedt
de bestuurder en de passagiers op
geen enkele wijze bescherming. Rijd
voorzichtig en doe voor uw veiligheid
altijd uw veiligheidsgordel om.
●Geef bij noodgevallen uw leven en de
levens van anderen topprioriteit.
●Wanneer u een branderige lucht of
anderszins een vreemde lucht ruikt, ver-
laat dan de auto en zoek onmiddellijk
een veilige plek op.
●Als de airbag wordt geactiveerd terwijl
het systeem normaal werkt, verzendt
het systeem een noodoproep. Zelfs als
de airbag niet is geactiveerd, wordt er
mogelijk een noodoproep verzonden als
de auto van achteren is aangereden.
●Plaats om veiligheidsredenen geen
noodoproep tijdens het rijden.
Wanneer u tijdens het rijden belt, kan
het zijn dat u het stuurwiel niet goed
kunt bedienen, waardoor er een onge-
val kan ontstaan.
Breng de auto tot stilstand en controleer
of de omgeving veilig is alvorens een
noodoproep te plaatsen.
●Vervang zekeringen altijd door de voor-
geschreven zekeringen. Als u andere
zekeringen gebruikt, kan er kortsluiting
in het circuit optreden en kan er brand
ontstaan.
●Wanneer u het systeem gebruikt terwijl
er rook is of sprake is van een onge-
wone geur, kan er brand ontstaan. Stop
onmiddellijk met het gebruik van het
systeem en neem contact op met een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
OPMERKING
■Voorkomen van schade
Voorkom dat er vloeistof op het paneel van
de toets SOS, enz. komt en sla er niet
tegenaan.
■In geval van een storing in het paneel
van de toets SOS, de luidspreker of
de microfoon tijdens een
noodoproep of een handmatige
onderhoudscontrole
Het is wellicht niet mogelijk om
noodoproepen te doen, de systeemstatus
te bevestigen of te communiceren met de
medewerker van de alarmcentrale. Als de
apparatuur beschadigd is, neem dan con-
tact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 72 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
862-1. Instrumentenpaneel
De controlelampjes informeren de
bestuurder over de bedrijfsstatus van
de verschillende systemen van de auto.
Controlelampjes rijmodus
NORMAL-modus
Controlelampjes
Controlelampje richtingaanwij-
zers (→Blz. 150)
Controlelampje achterlicht
(→Blz. 153)
Controlelampje grootlicht
(→Blz. 154)
Controlelampje High Beam
Assist (indien aanwezig)
(→Blz. 156)
Controlelampje mistachterlicht
(→Blz. 159)
Controlelampje tijdelijke uitscha-
keling EyeSight (indien aanwe-
zig) (→Blz. 223)
Controlelampje Pre-Crash
Brake-systeem UIT
*1, 2
(indien aanwezig) (→Blz. 183)
(wit/groen)Controlelampje conventionele
cruise control (indien aanwezig)
(→Blz. 202, 249)
(wit/groen)Controlelampje Adaptive Cruise
Control (indien aanwezig)
(→Blz. 191)
Controlelampje READY
(indien aanwezig) (→Blz. 191)
Indicator voor voorligger
(indien aanwezig) (→Blz. 191)
Indicator voor voorligger
*3
(indien aanwezig) (→Blz. 191)
Indicator voor uw auto
(indien aanwezig) (→Blz. 191)
Indicator instelling volgafstand
(indien aanwezig) (→Blz. 191)
Indicator instelling volgafstand
*3
(indien aanwezig) (→Blz. 191)
Controlelampje Lane Departure
Warning OFF*1, 2
(indien aanwezig) (→Blz. 215)
Controlelampje BSD/RCTA
OFF
*2 (indien aanwezig)
(→Blz. 229)
Controlelampje SRH OFF
*2
(indien aanwezig) (→Blz. 155)
Controlelampje RAB OFF
*1, 2
(indien aanwezig) (→Blz. 241)
(knippert)Controlelampje Traction
Control
*1 (→Blz. 256)
Controlelampje VSC OFF
*1, 2
(→Blz. 257)
Controlelampje TRC OFF
*1, 2
(→Blz. 256)
Controlelampje Smart entry-
systeem met startknop
*3
(→Blz. 139)
Controlelampje Hill Start Assist
Control AAN (→Blz. 253)
Controlelampje antidiefstal-
systeem (→Blz. 79, 81)
(Blauw)Controlelampje lage koelvloei-
stoftemperatuur
*4
Schakeladviesindicator
(→Blz. 145, 149)
Controlelampje voorpas-
sagiersairbag ON of
OFF
*1, 5 (→Blz. 32)
Controlelampje lage buiten-
temperatuur
*6 (→Blz. 88)
Controlelampje SNOW-modus
(indien aanwezig) (→Blz. 252)
Controlelampje SPORT (indien
aanwezig) (→Blz. 252)
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 86 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
285
6 6-1. Onderhoud en verzorging
Onderhoud en verzorging
Verwijder vuil en stof met een stof-
zuiger. Veeg vuile oppervlakken
schoon met een in lauw water
gedompelde doek.
Als het vuil niet kan worden verwij-
derd, verwijder het dan met een
zachte doek met water met onge-
veer 1% reinigingsmiddel.
Verwijder alle sporen van het reinigings-
middel en water grondig met een schone,
vochtige doek.
■Schoonmaken van de vloerbedekking
Er zijn verschillende reinigingsmiddelen op
schuimbasis in de handel verkrijgbaar.
Gebruik een spons of een borstel om het
schuim aan te brengen. Wrijf met elkaar
overlappende cirkels. Gebruik geen water.
Veeg vuile oppervlakken schoon en laat ze
drogen. Het beste resultaat wordt verkregen
als de vloerbedekking zo droog mogelijk
wordt gehouden.
■Omgaan met de veiligheidsgordels
Maak de veiligheidsgordels schoon met een
mild sop, lauw water en een doek of spons.
Controleer ook de gordels regelmatig op
overmatige slijtage, rafels en scheuren.
■Kap instrumentenpaneel
Plaats niets op de kap van het instrumenten-
paneel. De kap van het instrumentenpaneel
kan verkleuren.
Reinigen en beschermen
van het interieur van uw
auto
Reinig de onderdelen en materia-
len op de daarvoor juiste wijze.
Beschermen van het interieur
WAARSCHUWING
■Water in de auto
●Mors geen vloeistof in het interieur van
de auto.
Anders kunnen de elektrische onderdelen
en dergelijke defect raken of vlam vatten.
●Voorkom dat onderdelen of de bedra-
ding van het airbagsysteem in het interi-
eur nat worden. (→Blz. 32)
Een elektrische storing kan ervoor zorgen
dat de airbags worden geactiveerd of niet
op de juiste wijze werken, wat kan leiden
tot dodelijk of ernstig letsel.
■Reinigen van het interieur (met name
het dashboard)
Gebruik geen autowas of lakcleaner. Het
dashboard kan in de voorruit worden
weerkaatst; hierdoor kan het gezichtsveld
van de bestuurder worden belemmerd wat
een dodelijk of ernstig ongeval tot gevolg
kan hebben.
OPMERKING
■Reinigingsmiddelen
●Gebruik de volgende reinigingsmidde-
len niet, omdat ze verkleuring van het
interieur of strepen en beschadigingen
van gelakte oppervlakken kunnen ver-
oorzaken:
• Behalve de stoelen: Organische reini-
gingsmiddelen zoals wasbenzine en ter-
pentine, alkalische of zuurhoudende
middelen, textielverf en bleekmiddel
• Stoelen: Alkalische en zuurhoudende
middelen, zoals thinner, wasbenzine en
alcohol
●Gebruik geen autowas of lakcleaner.
Het dashboard of andere gelakte delen
van het interieur kunnen beschadigd
raken.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 285 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
3307-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Het volgende kan duiden op een pro-
bleem in de transmissie. Neem vóór het
slepen contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur,
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige of een
professioneel bergingsbedrijf.
De motor draait, maar de auto komt
niet in beweging.
De auto maakt een abnormaal
geluid.
Aan de voorzijde
Gebruik een dolly onder de achterwie-
len.
Aan de achterzijde
Gebruik een dolly onder de voorwielen.
WAARSCHUWING
■Na het slepen
Verwijder het sleepoog.
Als deze niet wordt verwijderd, worden de
airbags mogelijk niet correct geactiveerd
bij een frontale aanrijding of werkt het uit-
schakelsysteem van de brandstofpomp
mogelijk niet correct bij een aanrijding van
achteren.
OPMERKING
■Voorkomen van beschadigingen aan
de auto bij het slepen met een lepel-
wagen
●Sleep de auto nooit aan de achterzijde
als het contact UIT staat. Het stuurslot is
niet sterk genoeg om de voorwielen in
de rechtuitstand te houden.
●Let erop dat de andere zijde van de auto
dan die op de lepel staat voldoende
bodemvrijheid heeft. Als er onvoldoende
speling aanwezig is, kan de auto tijdens
het slepen beschadigd raken.
■Voorkomen van beschadigingen aan
de auto bij het slepen met een takel-
wagen
Sleep de auto niet met een takelwagen,
noch aan de voorzijde, noch aan de ach-
terzijde.
■Voorkomen van beschadigingen aan
de auto tijdens slepen in een noodge-
val
Maak de kabel of de ketting niet vast aan
onderdelen van de wielophanging.
■Bij het slepen op een lange afdaling
Gebruik een lepelwagen of een autoambu-
lance.
Wanneer er geen lepelwagen of autoam-
bulance wordt gebruikt, kunnen de rem-
men oververhit raken, wat slechte rem-
prestaties tot gevolg kan hebben.
Omstandigheden waaronder u
vóór het slepen contact dient
op te nemen met de dealer
Slepen met een lepelwagen
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 330 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
337
7 7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
■Waarschuwingslampje (waarschuwingszoemer) SRS
■Waarschuwingslampje (waarschuwingszoemer) ABS
■Waarschuwingslampje (waarschuwingszoemer) elektrische stuurbekrachti-
ging
Waarschuwings-
lampjeDetails/handelingen
Geeft aan dat er een storing is in:
Het SRS-airbagsysteem; of
Het gordelspannersysteem
→Blz. 53
Waarschuwings-
lampjeDetails/handelingen
Geeft aan dat er een storing is in:
Het ABS; of
Het Brake Assist-systeem
→Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Waarschuwings-
lampjeDetails/handelingen
Geeft aan dat er een storing is in de elektrische stuurbekrachtiging (EPS)
→Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 337 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM