1784-5. EyeSight
WAARSCHUWING
⎯ U nadert een wand of poort van (spie-
gel)glas.
⎯ Plotseling uitwijken, accelereren of
decelereren van het voertuig voor u.
⎯ Een object zoals een auto/vrachtwa-
gen, motorrijder, fietser of voetganger
duikt plotseling van opzij op of komt plot-
seling voor de auto langs.
⎯ Direct na het wisselen van rijstrook
duikt een obstakel vlak voor uw auto op.
⎯ Er bevindt zich een auto/vrachtwagen,
motorrijder, fietser of voetganger vlak bij
de voorbumper van uw auto.
⎯ Het snelheidsverschil tussen uw auto
en een obstakel is 5 km/h of kleiner (bij het
remmen op het moment dat het obstakel
zich dicht bij uw auto bevindt, kan het
afhankelijk van de vorm en de grootte van
het obstakel voorkomen dat het obstakel
buiten het zichtveld van de stereocamera
terechtkomt).
⎯ In scherpe bochten en bij het op- of
afrijden van een steile helling
⎯ Op een hobbelig of onverhard wegdek
⎯ Bij veranderingen in de lichtsterkte van
de omgeving, zoals bij het in- of uitrijden
van een tunnel.
●Probeer het Pre-Crash Brake-systeem
niet zelf uit. Mogelijk werkt het systeem
niet goed, waardoor een ongeval kan
ontstaan.
●Het systeem werkt mogelijk niet goed
onder de volgende omstandigheden.
Schakel onder deze omstandigheden
het Pre-Crash Brake-systeem uit.
(→Blz. 183)
• De bandenspanning is niet correct.
*1
• De banden links en rechts of de loop-
vlakken van de banden zijn onregelma-
tig versleten.
*1
• Er zijn banden in een onjuiste maat
gemonteerd.*1
• Een lekke band is tijdelijk gerepareerd
met een bandenreparatieset.
• De wielophanging is gewijzigd (ook bij
een wijziging van het originele
Toyota-onderstel).
• De stereocamera wordt afgedekt door
een object dat op de auto is aange-
bracht.
• Er zijn sneeuwkettingen aangebracht.
• De koplampen zijn vuil of bedekt met
sneeuw of ijs. (Objecten worden niet
goed verlicht en zijn moeilijker te signa-
leren.)
• De optische assen zijn niet goed uitge-
lijnd. (Objecten worden niet goed ver-
licht en zijn moeilijker te signaleren.)
• De verlichting, waaronder de koplam-
pen en mistlampen, is aangepast.
• De werking van de auto is instabiel
geworden door een ongeval of een sto-
ring.
• Het waarschuwingslampje remsysteem
brandt rood.
*2
• De auto is zwaar beladen.
• De auto heeft meer inzittenden dan toe-
gestaan.
• Het instrumentenpaneel werkt niet goed
(defecte controlelampjes of geluidssig-
nalen, een niet goed werkend display,
enz.)
*3
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 178 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
185
4 4-5. EyeSight
Rijden
*: Indien aanwezig
Adaptive Cruise Control*
De Adaptive Cruise Control is een
ondersteunend systeem dat het
comfort tijdens het rijden op auto-
wegen en snelwegen verbetert. De
stereocamera signaleert voorlig-
gers op dezelfde rijstrook en zorgt
ervoor dat de snelheid van uw
auto wordt aangepast aan die van
uw voorligger (tot maximaal de
ingestelde snelheid). Bij het aan-
houden van de snelheid van uw
voorligger houdt uw auto automa-
tisch een afstand aan die past bij
deze snelheid. De auto kan de
voorligger volgen in het snelheids-
gebied van 0 tot ongeveer 180
km/h. Neem echter altijd de ter
plaatse geldende snelheidslimiet
in acht.
WAARSCHUWING
●Dit systeem is geen automatische
rijfunctie die met elke verkeerssituatie
overweg kan.
●Vertrouw niet uitsluitend op de Adaptive
Cruise Control. Dit systeem is niet ont-
worpen voor ondersteuning van de
bestuurder als deze zich niet volledig op
het rijden en de weg concentreert of als
het zicht slecht is. Het is niet ontworpen
om kop-staartbotsingen te voorkomen.
Zorg altijd voor een veilig rijgedrag. Blijf,
indien nodig door bijvoorbeeld af te rem-
men, altijd zorgen voor een veilige
afstand tussen uw auto en uw voorligger
en blijf goed letten op het verkeer om u
heen en de rijomstandigheden.
●Houd bij het instellen van de snelheid
voor de Adaptive Cruise Control altijd
rekening met de geldende snelheidsli-
miet, de verkeersintensiteit, de wegcon-
dities en overige omstandigheden.
●Controleer voordat u het systeem
gebruikt aan de hand van een dage-
lijkse inspectie of de banden en remmen
in orde zijn.
●Als u de Adaptive Cruise Control niet
wilt gebruiken, schakel het systeem dan
uit door op de toets ON-OFF te drukken.
Als u het systeem niet uitschakelt, kan
de cruise control onbedoeld worden
geactiveerd wat tot een ongeval zou
kunnen leiden.
●Controleer voordat u de Adaptive Cruise
Control gebruikt de veiligheid van de
inzittenden en de omgeving van uw
auto. Bedien de cruise control uitslui-
tend vanaf de bestuurdersstoel.
Het systeem werkt mogelijk niet goed
onder de volgende omstandigheden.
Maak onder die omstandigheden geen
gebruik van de Adaptive Cruise Control.
●De bandenspanning is niet correct.*1
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 185 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
1864-5. EyeSight
WAARSCHUWING
●De banden links en rechts of de loop-
vlakken van de banden zijn onregelma-
tig versleten.
*1
●Er zijn banden in een onjuiste maat
gemonteerd.*1
●Een lekke band is tijdelijk gerepareerd
met een bandenreparatieset.
●De wielophanging is gewijzigd (ook bij
een wijziging van het originele
Toyota-onderstel).
●De stereocamera wordt afgedekt door
een object dat op de auto is aange-
bracht.
●Er zijn sneeuwkettingen aangebracht.
●De koplampen zijn vuil of bedekt met
sneeuw of ijs. (Objecten worden niet
goed verlicht en zijn moeilijker te signa-
leren.)
●De optische assen zijn niet goed uitge-
lijnd. (Objecten worden niet goed ver-
licht en zijn moeilijker te signaleren.)
●De verlichting, waaronder de koplam-
pen en mistlampen, is aangepast.
●De werking van de auto is instabiel
geworden door een ongeval of een sto-
ring.
●Het waarschuwingslampje remsysteem
brandt rood.*2
●De auto is zwaar beladen.
●De auto heeft meer inzittenden dan toe-
gestaan.
●Het instrumentenpaneel werkt niet goed
(defecte controlelampjes of geluidssig-
nalen, een niet goed werkend display,
enz.)
*3
*1
: De wielen en banden hebben een aan-
tal zeer belangrijke functies. Zorg dat
ze de juiste specificaties hebben.
(→Blz. 375)
*2: Als het waarschuwingslampje remsys-
teem (rood) niet uitgaat, breng de auto
dan onmiddellijk op een veilige plaats
tot stilstand en neem contact op met
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige om het systeem te laten
controleren.
*3: Zie Blz. 88 voor meer informatie over
het instrumentenpaneel.
De Adaptive Cruise Control is ontworpen
voor het gebruik op autowegen, snelwe-
gen, tolwegen en gelijksoortige wegen
waar met een constante snelheid gereden
kan worden. Het systeem is niet ontwor-
pen voor gebruik in stadsverkeer. Gebruik
de Adaptive Cruise Control niet onder de
volgende omstandigheden. Als u dit toch
doet, kan een ongeval het gevolg zijn.
●Andere soorten wegen dan de bovenge-
noemde wegen
• Afhankelijk van de rijomstandigheden
(de bochtigheid van de weg en andere
factoren) is het systeem mogelijk niet in
staat te functioneren zoals is vereist
door de verkeerssituatie, wat tot een
ongeval zou kunnen leiden.
●Wegen met scherpe bochten of erg
bochtige wegen
●Op een glad wegdek, bijvoorbeeld door
ijzel of sneeuw
• De wielen kunnen in dat geval doorslip-
pen, waardoor u de controle over de
auto kunt verliezen.
●In een verkeerssituatie waarin vaak van
snelheid veranderd moet worden, kan
de volgafstand moeilijker worden aan-
gehouden
• Het systeem functioneert dan mogelijk
niet zoals is vereist door de verkeerssi-
tuatie.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 186 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
187
4 4-5. EyeSight
Rijden
WAARSCHUWING
●In een steile afdaling
• De ingestelde snelheid kan worden
overschreden.
●In een lange en steile afdaling
• De remmen kunnen oververhit raken.
●Wegen met veel steile hellingen en
afdalingen of hoge bruggen
• De voorligger raakt buiten beeld voor de
camera of het systeem signaleert het
wegdek in plaats van de voorligger,
waardoor de volgregeling niet goed
werkt.
●Bij het inrijden van een scherpe bocht
bij een verkeersknooppunt of het oprij-
den van het terrein van een tankstation,
een parkeerterrein, een tolstation of een
vergelijkbare situatie
• Hierbij kan de voorligger mogelijk niet
worden gesignaleerd.
●Bij veranderingen in de lichtsterkte van
de omgeving, zoals bij het in- of uitrijden
van een tunnel.
●Het zicht is slecht door opwaaiend zand,
rook of waterdamp of het zicht naar
voren wordt belemmerd wanneer water,
sneeuw, vuil of stof wordt opgeworpen
door voor- of tegenliggers.
• De voorligger raakt buiten beeld voor de
camera of het systeem signaleert bij-
voorbeeld waterdruppels in plaats van
de voorligger, waardoor de volgregeling
niet goed werkt.
●Onder barre weersomstandigheden,
zoals bij zware sneeuwval of een
sneeuwstorm.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 187 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
1884-5. EyeSight
WAARSCHUWING
●De voorruit is beslagen, gekrast of vet-
tig, bedekt met sneeuw, vuil, stof of rijp
of anderszins slecht doorzichtig. Dit
beperkt het zichtveld van de stereoca-
mera. Er kunnen ook reflecties door ont-
staan.
●Er zijn druppels regenwater of ruiten-
sproeiervloeistof of modderspatten ach-
tergebleven op de voorruit.
• Hierdoor kan de voorligger mogelijk niet
worden gesignaleerd, waardoor de volg-
regeling niet goed werkt.
●Het zichtveld van de camera wordt afge-
dekt.
De stereocamera kan moeite hebben met
het signaleren van de gevolgde objecten
of de omstandigheden. Zorg zelf voor een
veilige afstand door indien nodig te rem-
men of andere maatregelen te nemen.
●Voertuigen waarvan de rijsnelheid sterk
verschilt met die van uw auto (langzaam
rijdende, gestopte of tegemoetko-
mende voertuigen, enz.)
●Op uw rijstrook invoegende voertuigen
●Motorrijders, fietsers, voetgangers, die-
ren, enz.
●In de avond- of ochtendschemering.
●Wanneer u met uitgeschakelde koplam-
pen in het donker of in een tunnel rijdt
●Bij rijden in het donker of in een tunnel
zonder voorligger met brandende ach-
terlichten
●Fel licht vóór de auto (laagstaande zon,
grootlicht, enz.)
●De voorligger is een voertuig met een
zeer lage, smalle of onregelmatig
gevormde achterzijde (het systeem kan
een ander deel van dat voertuig als ach-
terzijde beschouwen en op basis daar-
van werken)
• Een onbeladen vrachtwagen of aanhan-
ger/oplegger zonder laadklep of een
pick-up
• Voertuigen met aan de achterzijde uit-
stekende lading
• Voertuigen met een afwijkende vorm
(autotransporters, motorfietsen met
zijspan, enz.)
• Lage voertuigen
●Objecten die zich dicht bij de voorbum-
per van uw auto bevinden
■Detectie van de voorligger door de
EyeSight-stereocamera*
●Onder de volgende rijomstandigheden
kan de voorligger mogelijk niet worden
gesignaleerd. Auto's op aangrenzende
rijstroken of objecten langs de weg kun-
nen dan ook ten onrechte worden gesig-
naleerd. Gebruik de Adaptive Cruise
Control niet onder die omstandigheden.
Zorg bij gebruik van de cruise control
zelf voor een veilige afstand door indien
nodig te remmen of andere maatregelen
te nemen.
• De volgregeling begint vanaf een korte
volgafstand, bijvoorbeeld op het
moment dat een auto vlak voor u
invoegt op uw rijstrook.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 188 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
2004-5. EyeSight
Druk op de toets ON-OFF.
gaat uit op het display van het
instrumentenpaneel en de Adaptive
Cruise Control wordt uitgeschakeld.
■Waarschuwing “Obstacle Detec-
ted” (obstakel gesignaleerd)
De waarschuwing “Obstacle Detected”
(obstakel gesignaleerd) kan worden
weergegeven tijdens de volgregeling
van de Adaptive Cruise Control. Deze
functie waarschuwt de bestuurder als
wordt vastgesteld dat de actuele mate
van deceleratie door de automatische
remregeling ontoereikend is.
Als het systeem vaststelt dat de
bestuurder zelf de rijsnelheid moet
verlagen, klinkt een geluidssignaal
bestaande uit korte piepjes en wordt
een pop-updisplay weergegeven.
Trap als deze functie wordt geacti-
veerd het rempedaal in om de rij-
snelheid te verlagen en een veilige
volgafstand aan te houden.
Voorliggers op dezelfde rijstrook worden door
de stereocamera binnen een afstand van
ongeveer 110 m vóór de auto gesignaleerd.
Afhankelijk van het verkeer, de rijomstandig-
heden en de situatie van de voorligger kan
deze afstand echter ook korter zijn.
Uitschakelen van de Adaptive
Cruise Control
Overige functies
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 200 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
2104-5. EyeSight
WAARSCHUWING
Vertrouw niet uitsluitend op Pre-Collision
Throttle Management. Pre-Collision Throt-
tle Management is niet ontworpen om in
alle situaties een aanrijding te helpen
voorkomen. Controleer altijd de stand van
de selectiehendel, de positie van de peda-
len en de omgeving van de auto voordat u
de auto start en gaat rijden. Uitsluitend
vertrouwen op Pre-Collision Throttle
Management kan leiden tot een ongeval.
●Pre-Collision Throttle Management is
niet ontworpen om uw eenmaal tot stil-
stand gekomen auto op zijn plaats te
houden.
●Pre-Collision Throttle Management
beperkt de acceleratie niet onder alle
omstandigheden. De functie is ook niet
ontworpen om aanrijdingen te voorko-
men.
●Pre-Collision Throttle Management
wordt geactiveerd als een obstakel vóór
uw auto wordt gesignaleerd. De functie
beperkt de acceleratie echter niet in kri-
tische situaties waarbij geen obstakel
wordt gesignaleerd (bijvoorbeeld bij het
naderen van een afgrond).
●Trap het gaspedaal niet met opzet diep
in bij het naderen van een obstakel. Als
de bestuurder voor het remmen volledig
vertrouwt op Pre-Collision Throttle
Management voor de regeling van de
acceleratie, kan een aanrijding ont-
staan.
●Als uw auto tot stilstand is gekomen op
een spoorwegovergang en u probeert
tussen de slagbomen door weg te
komen, kan de stereocamera de slag-
bomen als een obstakel interpreteren,
waardoor Pre-Collision Throttle
Management wordt geactiveerd. Blijf in
dat geval kalm en rijd verder door het
gaspedaal in te trappen of door de func-
tie Pre-Collision Throttle Management
uit te schakelen. (→Blz. 213)
Afhankelijk van de volgende criteria wordt
Pre-Collision Throttle Management moge-
lijk niet geactiveerd:
●De afstand, het snelheidsverschil en de
horizontale offset tussen uw auto en het
obstakel
●De signalering door de stereocamera
Met name in de volgende gevallen wordt
de functie mogelijk niet geactiveerd:
• Slecht weer (bijvoorbeeld zware regen-
val, een sneeuwstorm of dichte mist).
• Slecht zicht door opwaaiend zand of
rook.
• In de avond- of ochtendschemering of in
het donker.
• In een donkere omgeving (parkeerga-
rage, enz.)
• Er bevindt zich een obstakel buiten het
door de koplampen verlichte gebied.
• Fel licht vóór de auto (laagstaande zon,
grootlicht van een tegemoetkomende
auto, enz.).
• De voorruit is beslagen, gekrast of vet-
tig, bedekt met sneeuw, vuil, stof of rijp
of anderszins slecht doorzichtig. Dit
beperkt het zichtveld van de stereoca-
mera. Er kunnen ook reflecties door ont-
staan.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 210 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
211
4 4-5. EyeSight
Rijden
WAARSCHUWING
• Tijdens het gebruik van de ruiten-
sproeier of erna als nog niet alle ruiten-
sproeiervloeistof van de voorruit is
gewist.
• Obstakels kunnen niet goed worden
herkend doordat het zicht van de ste-
reocamera wordt gehinderd door drup-
pels regenwater of ruitensproeiervloei-
stof of de ruitenwisserbladen.
• Het zichtveld van de camera wordt afge-
dekt.
• Bij lage obstakels (lage muur, vangrail,
laag voertuig, enz.)
• Het obstakel is smaller en lager dan wat
de stereocamera kan signaleren (kleine
dieren, kinderen, voetgangers die zijn
gaan zitten of liggen, enz.).
• Het gedeelte van het obstakel dat zich
het dichtst bij uw auto bevindt is te klein
of te dichtbij (zoals bij een aanhangwa-
gen of tegenligger). Het systeem her-
kent mogelijk niet het gedeelte van dat
voertuig dat zich het dichtst bij uw auto
bevindt.
• Het obstakel is bijvoorbeeld een hek-
werk of muur met een uniform patroon
(gestreept patroon, bakstenen, enz.) of
zonder patroon vóór de auto.
• U nadert een wand of poort van (spie-
gel)glas.
• Een object (zoals een auto/vrachtwa-
gen, motorrijder, fietser, voetganger,
dier of kind) duikt plotseling van opzij op
of komt plotseling voor de auto langs.
• Direct na het wisselen van rijstrook duikt
een obstakel vlak voor uw auto op.
• In scherpe bochten en bij het op- of afrij-
den van een steile helling
●Het systeem bepaalt dat de stuurma-
noeuvre door de bestuurder is bedoeld
om de aanrijding te voorkomen.
●Probeer om veiligheidsredenen de func-
tie Pre-Collision Throttle Management
niet zelf uit. Mogelijk werkt het systeem
niet goed, waardoor een ongeval kan
ontstaan.
OPMERKING
Schakel voorafgaand aan de volgende
situaties Pre-Collision Throttle Manage-
ment uit. Anders kan Pre-Collision Throttle
Management onverwachts worden geacti-
veerd.
●Als de auto wordt gesleept.
●Bij het oprijden van bijvoorbeeld een
autotransporter of laaddek.
●Bij gebruik van een rollenbank o.i.d.
voor een controle, enz.
●Bij het vrij laten draaien van de aange-
dreven wielen als de auto op de brug
staat.
●Bij het rijden op een circuit.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 211 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM