2144-5. EyeSight
*: Indien aanwezig
●In de volgende situaties werkt de signale-
ring van de rijstrook mogelijk niet goed
waardoor de Lane Departure Warning ten
onrechte wordt geactiveerd.
• Bandensporen op een natte of met sneeuw
bedekte weg.
• Overgangen tussen sneeuw en asfalt,
asfaltreparatiemarkeringen, enz.
• Schaduw van vangrails.
• Dubbele strepen als rijstrookmarkering.
• Achtergebleven rijstrookmarkeringen van
wegwerkzaamheden of een oude wegsitu-
atie.
●Als het controlelampje Lane Departure
Warning OFF brandt, is de Lane Departure
Warning-functie uitgeschakeld.
(→Blz. 215)
Lane Departure Warning*
Wanneer de rijsnelheid ongeveer
50 km/h of hoger is, waarschuwt
deze functie de bestuurder als het
systeem signaleert dat de auto de
rijstrook dreigt te verlaten.
Als de Lane Departure Warning
wordt geactiveerd, klinkt een
geluidssignaal bestaande uit 3
korte piepjes en wordt een
pop-updisplay weergegeven.
“Lane Departure” (auto verlaat rij-
strook)A
WAARSCHUWING
De Lane Departure Warning werkt niet
onder alle omstandigheden. De functie
stuurt de auto ook niet automatisch terug
naar de oorspronkelijke rijstrook. Als de
bestuurder zich volledig door de Lane
Departure Warning laat leiden om de auto
op de rijstrook te houden, kan de auto van
de rijstrook af raken wat tot een ongeval
kan leiden.
De Lane Departure Warning wordt geacti-
veerd op basis van de signalering van rij-
strookmarkeringen. De functie is echter
niet ontworpen om de rand van de weg
(stoeprand, greppel, enz.) te signaleren en
de bestuurder hiervoor te waarschuwen.
OPMERKING
In de volgende situaties wordt de Lane
Departure Warning mogelijk niet geacti-
veerd:
●De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h of
lager.
●Er wordt een scherpe stuurbeweging
naar links of rechts gemaakt.
●De auto rijdt in een bocht met een
radius van minder dan 300 m.
●Het rempedaal wordt ingetrapt of is net
losgelaten.
●Er wordt kort achter een voorligger
gereden.
●De richtingaanwijzers zijn ingeschakeld.
●De richtingaanwijzerschakelaar is min-
der dan ongeveer 4 seconden geleden
teruggekeerd in de oorspronkelijke posi-
tie.
●De koers van de auto is niet gecorri-
geerd om op de rijstrook te blijven nadat
de Lane Departure Warning is geacti-
veerd.
●Bij het rijden op een smalle rijstrook.
●De camera kan de rijstrookmarkeringen
niet goed signaleren.
• Er zijn geen rijstrookmarkeringen of ze
zijn bijna volledig weggesleten.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 214 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
2164-5. EyeSight
*: Indien aanwezig
●De Lane Sway Warning wordt pas geacti-
veerd nadat gedurende enkele minuten is
gesignaleerd dat de auto slingert. De waar-
schuwing wordt niet direct nadat de auto
begint te slingeren geactiveerd. Als het
slingeren is gestopt, kan de waarschuwing
nog even voortduren.
●De Lane Sway Warning is alleen bedoeld
om de bestuurder te waarschuwen. Onder-
breek de rit met een pauze wanneer u zich
moe voelt of wanneer uw concentratie
begint te verslappen.
●Als het controlelampje Lane Departure
Warning OFF brandt, werkt de Lane Sway
Warning-functie niet. (→Blz. 217)Lane Sway Warning*
Deze functie signaleert het slinge-
ren binnen een rijstrook en waar-
schuwt de bestuurder hiervoor.
Als de Lane Sway Warning wordt
geactiveerd, klinkt een geluidssig-
naal bestaande uit 3 korte piepjes
en wordt een pop-updisplay weer-
gegeven.
De functie kan worden geactiveerd
bij een rijsnelheid vanaf ongeveer
60 km/h en wordt gedeactiveerd
als de rijsnelheid lager wordt dan
ongeveer 40 km/h. Als de rijsnel-
heid vervolgens weer wordt ver-
hoogd tot meer dan ongeveer 60
km/h, wordt de functie weer geac-
tiveerd.
“Stay Alert” (blijf alert)A
WAARSCHUWING
De Lane Sway Warning werkt niet onder
alle omstandigheden. Het slingeren wordt
niet gecorrigeerd door deze functie. Als de
bestuurder zich volledig door de Lane
Sway Warning laat leiden om slingeren te
voorkomen, kan een ongeval ontstaan.
OPMERKING
Onder de volgende omstandigheden werkt
de Lane Sway Warning mogelijk niet.
●Op een slingerende weg.
●De rijsnelheid varieert sterk.
●Direct na het wisselen van rijstrook.
●De EyeSight-stereocamera kan de rij-
strookmarkeringen niet goed signale-
ren.
• Er zijn geen rijstrookmarkeringen of ze
zijn bijna volledig weggesleten.
• De rijstrookmarkeringen zijn geel.
• De kleur van de rijstrookmarkeringen
contrasteert te weinig met het wegdek.
• De rijstrookmarkeringen zijn te dun.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 216 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
2184-5. EyeSight
*: Indien aanwezig
●De functie Lead Vehicle Start Alert kan in-
en uitgeschakeld worden. (→Blz. 377)
●Onder de volgende omstandigheden kan
de Lead Vehicle Start Alert ook worden
geactiveerd zonder dat de voorligger is
gaan rijden of juist niet worden geactiveerd
nadat de voorligger is gaan rijden:
• Er is bijvoorbeeld een motorrijder inge-
voegd tussen uw auto en uw gestopte
voorligger.
• De signalering van de voorligger wordt
gehinderd door de weersomstandigheden
of de toestand van de weg.
• De EyeSight-stereocamera signaleert de
voorligger niet meer.
●Onder de volgende omstandigheden wordt
de Lead Vehicle Start Alert niet geacti-
veerd.
• Het Pre-Crash Brake-systeem is uitge-
schakeld in de TRACK-modus.
(→Blz. 183, 257)
• De TRC en het VSC-systeem zijn uitge-
schakeld. (→Blz. 257)
• Er is een storing aanwezig in het Eye-
Sight-systeem. (→Blz. 222)
• De werking van het EyeSight-systeem is
tijdelijk onderbroken. (→Blz. 223)
Lead Vehicle Star t Alert*
Wanneer een gestopte voorligger
weer gaat rijden, waarschuwt de
Lead Vehicle Start Alert de
bestuurder via het display van het
instrumentenpaneel en een
geluidssignaal. Als de voorligger
enige tijd stilstaat (en de afstand
tot de voorligger maximaal onge-
veer 10 m is terwijl uw auto ten
minste enkele seconden stilstaat),
blijft het systeem de voorligger
signaleren en wordt deze waar-
schuwing geactiveerd als de voor-
ligger ten minste ongeveer 3 m
vooruitrijdt terwijl uw auto nog
stilstaat.
Deze functie kan alleen worden
geactiveerd als de selectiehendel
in stand D, M of N staat. Als de
Lead Vehicle Start Alert wordt
geactiveerd, klinkt een tweetonig
piepsignaal en wordt een
pop-updisplay weergegeven.
Voorligger
3 m of meer
“Vehicle Ahead Has Moved”
(voorligger is in beweging geko-
men)A
C
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 218 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
2224-5. EyeSight
Er klinkt 1 kort piepsignaal en het controlelampje (geel) gaat knipperen of bran-
den. Tegelijkertijd gaan het controlelampje OFF van het Pre-Crash Brake-systeem
en het controlelampje Lane Departure Warning OFF branden. Er wordt ook een
melding weergegeven op het display van het instrumentenpaneel.
●Als (geel) brandt of knippert, breng de
auto dan op een veilige plaats tot stilstand,
schakel de motor uit en start de motor
opnieuw.
●Als het controlelampje na het opnieuw
starten van de motor blijft branden of knip-
peren, is er een storing aanwezig in het
EyeSight-systeem. Op dat moment worden
alle EyeSight-functies gedeactiveerd. U
kunt dan normaal verder rijden met de
auto. Neem echter wel contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige om het
systeem te laten controleren.
●Als (geel) gaat branden of knipperen,
werkt het Reverse Automatic Braking-sys-
teem (RAB) niet meer.
Storing en tijdelijke uitschakeling EyeSight
Als een storing wordt gesignaleerd in het EyeSight-systeem, wordt dit aan-
gegeven door controlelampjes op het instrumentenpaneel en een melding
op het display van het instrumentenpaneel. Neem aan de hand hiervan de
juiste maatregelen.
Storing (waaronder een onjuiste positie/hoek van de stereocamera)
WaarschuwingsmeldingOorzaakActie
“EyeSight OFF Check Manual”
(EyeSight uitgeschakeld, raad-
pleeg handleiding)Er is een storing aanwezig in
het EyeSight-systeem of de
positie/hoek van de stereoca-
mera is onjuist.
Er is een inspectie en/of
afstelling noodzakelijk. Neem
contact op met een erkende
Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 222 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
2244-5. EyeSight
WaarschuwingsmeldingOorzaakActie
“EyeSight Disabled No
Camera View” (EyeSight uitge-
schakeld, geen camerabeel-
den)
De stereocamera kan objec-
ten vóór de auto niet goed
signaleren.
• De voorruit is vuil of besla-
gen.
• Slechte weersomstandig-
heden.
• Fel licht vóór de auto.
•Maak de voorruit schoon.
•Als het EyeSight-systeem
is uitgeschakeld door
slechte weersomstandighe-
den of fel licht vóór de auto,
wordt het systeem weer
ingeschakeld als u enige
tijd met de auto hebt gere-
den nadat de omstandighe-
den zijn verbeterd. Als het
systeem ook nadat de
omstandigheden zijn verbe-
terd en er enige tijd is ver-
streken niet meer wordt
ingeschakeld, neem dan
contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een
andere naar behoren
gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige om het
systeem te laten controle-
ren.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 224 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
2444-6. Gebruik van overige rijsystemen
●Gebruik geen alcohol, wasbenzine of thin-
ner om de camera te reinigen.
Anders kunnen er verkleuringen ontstaan.
Verwijder vuil van de camera met een doek
die is bevochtigd met een verdund neutraal
reinigingsmiddel. Maak de camera vervol-
gens droog met een zachte, droge doek.
●Zorg bij het in de was zetten van de auto
dat er geen was op de camera terecht-
komt. Als dat toch gebeurt, verwijder de
was dan van de camera met een schone
doek die is bevochtigd met een verdund
neutraal reinigingsmiddel.
●De cameralens is voorzien van een harde
coating die krassen helpt te voorkomen.
Let er bij het wassen van de auto of het
schoonmaken van de cameralens echter
wel op dat u geen krassen op de camera-
lens veroorzaakt. Voorkom dat u de came-
ralens raakt met een wasborstel. Door
krassen kan de beeldkwaliteit van de ach-
teruitrijcamera achteruitgaan.
●Als er fel licht op de cameralens staat, kun-
nen er verticale lijnen langs de lichtbron te
zien zijn. Dit duidt niet op een storing.
●Fluorescerend licht kan leiden tot flikkerin-
gen in de weergave. Dit duidt echter niet
op een storing.
●De kleuren in het beeld van de achteruitrij-
camera kunnen enigszins afwijken van de
werkelijke kleuren.
●Raadpleeg bij een probleem met het
scherm van het multimediasysteem de
handleiding voor het multimediasysteem.
Achteruitrijcamera
Op de achterklep is een achteruit-
rijcamera bevestigd. Als het con-
tact AAN staat en de selectiehen-
del in stand R staat, wordt het
beeld van de achteruitrijcamera
automatisch weergegeven op het
scherm van het multimediasys-
teem.
WAARSCHUWING
●Doordat de achteruitrijcamera een
groothoeklens heeft, wijken de verhou-
dingen in het beeld op de monitor enigs-
zins af van de werkelijkheid.
●Er zijn grenzen aan het beeldbereik van
de monitor. Controleer daarom altijd de
omgeving van uw auto ook via de ruiten
en spiegels en rijd langzaam achteruit.
Door bij het achteruitrijden alleen op het
beeld van de achteruitrijcamera te letten
kan een ongeval ontstaan.
●Demonteer de camera, schakelaar en
bedrading niet en verander er niets aan.
Als zich ter hoogte van de achteruitrijca-
mera rook of een vreemde geur ontwik-
kelt, schakel de achteruitrijcamera dan
onmiddellijk uit.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige om het
systeem te laten controleren. Als u het
systeem blijft gebruiken, kan dat leiden
tot een ongeval, brand of een elektri-
sche schok.
OPMERKING
●Spuit bij het wassen van de auto met
een hogedrukreiniger niet rechtstreeks
op de camera. Water dat via de lens de
camera binnendringt, kan leiden tot con-
densvorming, storingen, brand of een
elektrische schok.
●De camera is een kwetsbaar elektro-
nisch apparaat. Stel hem daarom niet
bloot aan krachtige schokken. Als dat
wel gebeurt, kan dat leiden tot storin-
gen, brand of een elektrische schok.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 244 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
245
4 4-6. Gebruik van overige rijsystemen
Rijden
Als de selectiehendel in stand R wordt
gezet, wordt automatisch het beeld van
de achteruitrijcamera weergegeven. Als
de selectiehendel vanuit stand R in een
andere stand wordt gezet, wordt terug-
gekeerd naar het vorige scherm.
1Zet het contact AAN.
2Zet de selectiehendel in stand R.
●Het beeld van de achteruitrijcamera is hori-
zontaal gespiegeld, net als het beeld in de
binnenspiegel en buitenspiegels van de
auto.
●Als “Rear Camera Delay Control” (regeling
vertraging achteruitrijcamera) is ingescha-
keld, wordt het beeld van de achteruitrijca-
mera nog enige tijd weergegeven op het
scherm van het multimediasysteem nadat
de selectiehendel vanuit stand R in een
andere stand is gezet. Als aan een van de
volgende voorwaarden wordt voldaan,
wordt het beeld van de achteruitrijcamera
geannuleerd:
• De selectiehendel wordt in stand P gezet
(auto's met een automatische transmissie)
• De rijsnelheid wordt ongeveer 8 km/h of
hoger
• De parkeerrem wordt geactiveerd
• Er zijn 9 seconden verstreken sinds de
selectiehendel vanuit stand R in een
andere stand is gezet
Zie voor het in- en uitschakelen van de func-
tie de handleiding voor het multimediasys-
teem.
●Onder de volgende omstandigheden kan
het beeld van de achteruitrijcamera moei-
lijk te zien zijn. Dit duidt niet op een storing
van de camera.
• De auto bevindt zich in een donkere omge-
ving ('s nachts, in een tunnel, enz.).
• De auto bevindt zich in een zeer warme of
koude omgeving.
• Het beeld van de achteruitrijcamera wordt
verstoord door een object (regendruppels,
sneeuw, vuil, enz.) op de cameralens.
• Er staat fel licht op de cameralens (hierbij
kunnen verticale lijnen op het scherm te
zien zijn).
Het op het scherm weergegeven
gebied bestrijkt het gebied vanaf de
achterzijde van de achterbumper. De
gebieden ter hoogte van de bumper-
hoeken en vlak onder de bumper wor-
den niet weergegeven.
De afstanden in het beeld van de ach-
teruitrijcamera lijken bovendien korter
dan de werkelijke afstanden.
OPMERKING
●Als er modder, sneeuw of ijs op de
camera zit, dient dit uiterst voorzichtig
van de camera te worden verwijderd.
Anders kan de camera beschadigd
raken, wat kan leiden tot brand of een
elektrische schok. Giet koud of lauw
water over de camera om de modder,
de sneeuw of het ijs te verwijderen en
droog de camera af met een zachte,
droge doek.
●Houd geen vlam in de buurt van de
camera of de bedrading. Anders kan
schade of brand het gevolg zijn.
●Vervang een defecte zekering altijd door
een zekering met de voorgeschreven
stroomsterkte. Het gebruik van een
zekering met een afwijkende stroom-
sterkte kan storingen veroorzaken.
●Als de achteruitrijcamera langere tijd
wordt gebruikt terwijl de motor niet
draait, kan de accu ontladen raken.
Gebruik van de
achteruitrijcamera
Op het scherm weergegeven
gebied
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 245 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
2464-6. Gebruik van overige rijsystemen
Beeldbereik
Beeld van de camera
Het gebied boven de camera wordt niet
weergegeven. Bij een object dat aan de
bovenzijde ver uitsteekt zoals een weg-
wijzer achter de auto, is het uitstekende
gedeelte niet zichtbaar op het scherm.
Beeldbereik
Beeld van de camera
De hulplijnen helpen u aan de hand van
het beeld op het scherm de werkelijke
afstand in te schatten.
Hulplijnen
Breedtelijn auto (schuine verticale
lijn)
Ongeveer 3 m vanaf de bumper
(groene horizontale lijn)
Ongeveer 2 m vanaf de bumper
(groene horizontale lijn)
Ongeveer 1 m vanaf de bumper
(gele horizontale lijn)
WAARSCHUWING
Het bereik van het beeld van de achteruit-
rijcamera is beperkt. Kijk altijd goed om u
heen tijdens het achteruitrijden en rijd
langzaam achteruit. Als u dat niet doet,
kan dat leiden tot een ongeval met letsel
tot gevolg.
Hulplijnen
A
C
D
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 246 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM