
139
3 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Voordat u gaat rijden
■Energiebesparende functie voor de bat-
terij van de elektronische sleutel
Wanneer de energiebespaarmodus is inge-
schakeld, loopt de batterij veel minder snel 
leeg omdat de ontvangst van radiogolven 
door de elektronische sleutel wordt gestopt.
Druk   twee keer in terwijl u   ingedrukt 
houdt. Ga na of het controlelampje van de 
elektronische sleutel 4 keer knippert.
Het Smart entry-systeem met startknop kan 
niet worden gebruikt als de energiebespaar-
modus is ingeschakeld. Druk op een van de 
toetsen van de elektronische sleutel om de 
functie te annuleren.
■Omstandigheden die de werking kun-
nen beïnvloeden
Het Smart entry-systeem met startknop 
maakt gebruik van zwakke radiogolven. In de 
volgende situaties wordt de communicatie 
tussen de elektronische sleutel en de auto 
mogelijk beïnvloed, waardoor het Smart 
entry-systeem met startknop, de afstandsbe-
diening en de startblokkering niet goed wer-
ken. (Oplossingen: Blz. 555)
●Wanneer de batterij van de elektronische 
sleutel leeg is
●In de buurt van een televisiezendmast, 
elektriciteitscentrale, tankstation, radiozen-
der, videowall, luchthaven of andere loca-
tie waar sterke radiogolven of elektromag-
netische velden aanwezig zijn
●Als u een draagbare radio, mobiele tele-
foon, draadloze telefoon of een ander 
draadloos communicatiemiddel bij u draagt
●Wanneer de elektronische sleutel tegen 
een van de volgende metalen voorwerpen 
wordt gehouden of erdoor wordt bedekt
• Kaarten met aluminiumfolie
• Sigarettenpakjes met aluminiumfolie erin
• Metalen portemonnees of tassen
• Muntgeld
• Metalen handwarmers
• Media zoals CD's en DVD's
●Als er andere sleutels met afstandsbedie-
ning (die radiogolven uitzenden) in de 
buurt gebruikt worden
●Als u de elektronische sleutel bij u draagt 
samen met de volgende apparaten die 
radiogolven uitzenden
• De elektronische sleutel of een afstands-
bediening van een andere auto die radio-
golven uitzendt
• Computers of pda's
• Digitale audioapparatuur
• Draagbare spelcomputers
●Als een metalen coating of metalen voor-
werpen aan de achterruit zijn bevestigd
●Wanneer de elektronische sleutel in de 
buurt van een batterijlader of elektronische 
apparaten wordt gehouden
●Wanneer de auto op een parkeerplaats 
voor betaald parkeren staat waar radiogol-
ven worden verzonden
Vergrendel/ontgrendel de portieren op een 
van de volgende manieren als de portieren 
niet vergrendeld/ontgrendeld kunnen worden 
met het Smart entry-systeem met startknop:
●Houd de elektronische sleutel dicht bij een 
van de voorportiergrepen en activeer de 
instapfunctie.
●Bedien de afstandsbediening.
Gebruik de mechanische sleutel als de por-
tieren niet kunnen worden vergrendeld/ont-
grendeld met de bovenstaande methoden. 
(Blz. 556)
Raadpleeg Blz. 556 als de motor niet kan 
worden gestart met het Smart entry-systeem 
met startknop.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book  Page 139  Wednesday, October 20, 2021  10:58 AM 

1403-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
■Aanwijzing voor de instapfunctie
●Zelfs als de elektronische sleutel zich bin-
nen het detectiegebied bevindt, werkt het 
systeem in de volgende gevallen mogelijk 
niet juist:
• De elektronische sleutel bevindt zich te 
dicht bij de ruit of buitenportiergreep, te 
dicht bij de grond of te hoog als de portie-
ren worden vergrendeld of ontgrendeld.
• De elektronische sleutel ligt op het dash-
board, de bagageafdekking of de vloer, of 
in een portiervak of het dashboardkastje 
als de motor wordt gestart of de stand van 
de startknop wordt gewijzigd.
●Laat de elektronische sleutel niet boven op 
het dashboard of in de buurt van de por-
tiervakken liggen wanneer u de auto ver-
laat. Afhankelijk van de ontvangst van de 
radiogolven wordt door de antenne moge-
lijk waargenomen dat de sleutel zich buiten 
de auto bevindt en kunnen de portieren 
worden vergrendeld vanaf de buitenzijde, 
waardoor de elektronische sleutel moge-
lijk in de auto wordt opgesloten.
●Zolang de elektronische sleutel zich bin-
nen het detectiegebied bevindt, kunnen de 
portieren door een willekeurige persoon 
worden vergrendeld en ontgrendeld. De 
auto kan echter alleen worden ontgrendeld 
via de portieren die de elektronische sleu-
tel signaleren.
●Zelfs als de elektronische sleutel zich bui-
ten de auto bevindt, kan de motor mogelijk 
gestart worden als de elektronische sleutel 
zich in de buurt van de ruit bevindt.
●Als de sleutel zich binnen het ontvangstge-
bied bevindt en er een grote hoeveelheid 
water op de portiergreep terechtkomt (bij-
voorbeeld tijdens een zware regenbui of 
het wassen van de auto), kunnen de por-
tieren worden ontgrendeld of vergrendeld. 
(Als de portieren niet worden geopend en 
gesloten, worden deze na ongeveer 30 
seconden automatisch weer vergrendeld.)
●Als de afstandsbediening wordt gebruikt 
om de portieren te vergrendelen terwijl de 
elektronische sleutel zich in de nabijheid 
van de auto bevindt, bestaat de mogelijk-
heid dat de portieren niet ontgrendeld wor-
den door de instapfunctie. (Gebruik de 
afstandsbediening om de portieren te ont-
grendelen.)
●Wanneer u de vergrendel- of ontgrendel-
sensor aanraakt terwijl u handschoenen 
draagt, worden de portieren mogelijk niet 
vergrendeld of ontgrendeld.
●Sommige uitvoeringen: Wanneer de ver-
grendelactie is uitgevoerd met de vergren-
delsensor, worden maximaal tweemaal 
achter elkaar identificatiesignalen getoond. 
Vervolgens worden geen identificatiesigna-
len gegeven.
●Als de portiergreep nat wordt terwijl de 
elektronische sleutel zich binnen het werk-
zame gebied bevindt, kan het portier her-
haaldelijk worden vergrendeld en ontgren-
deld. Volg in dat geval de correctieproce-
dure hieronder bij het wassen van de auto:
• Plaats de elektronische sleutel op een 
afstand van ten minste 2 meter van de 
auto. (Zorg ervoor dat de sleutel niet 
gestolen wordt.)
• Schakel de energiebespaarmodus van de 
elektronische sleutel in om het Smart 
entry-systeem met startknop uit te schake-
len. (Blz. 139)
●Als de elektronische sleutel zich in de auto 
bevindt en een portiergreep wordt nat tij-
dens het wassen van de auto, wordt er 
mogelijk een melding weergegeven op het 
multi-informatiedisplay en klinkt er een 
zoemer buiten de auto. Vergrendel alle 
portieren om het alarm uit te schakelen.
●De vergrendelsensor werkt mogelijk niet 
goed wanneer deze in contact komt met 
ijs, sneeuw, modder, enz. Maak de ver-
grendelsensor schoon en probeer deze 
nogmaals te bedienen.
●Het plotseling bedienen van de handgreep 
of het bedienen van de handgreep direct 
nadat u het effectieve bereik bent binnen-
gestapt, kan ontgrendeling van de portie-
ren belemmeren. Raak de ontgrendelsen-
sor van het portier aan en controleer of de 
portieren worden ontgrendeld voordat u 
opnieuw aan de portiergreep trekt.
●Als er zich een andere elektronische sleu-
tel binnen het detectiegebied bevindt, is de 
reactietijd voor het ontgrendelen van de 
portieren nadat een portiergreep is vastge-
pakt, mogelijk langer.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book  Page 140  Wednesday, October 20, 2021  10:58 AM 

141
3 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Voordat u gaat rijden
■Als er gedurende langere tijd niet met 
de auto wordt gereden
●Bewaar, om diefstal van de auto te voorko-
men, de elektronische sleutel niet binnen 
een afstand van 2 m van de auto.
●Het Smart entry-systeem met startknop 
kan vooraf worden uitgeschakeld. 
(Blz. 577)
●Het inschakelen van de energiebespaar-
modus van de elektronische sleutel helpt 
te voorkomen dat de sleutelbatterij leeg-
raakt. (Blz. 139)
■Voor een juiste bediening van het sys-
teem
Zorg ervoor dat u de elektronische sleutel bij 
u hebt als u het systeem bedient. Houd de 
elektronische sleutel niet te dicht bij de auto 
als u het systeem van buitenaf bedient.
Afhankelijk van de positie en de conditie 
waarin de elektronische sleutel wordt 
bewaard, wordt de sleutel mogelijk niet cor-
rect door het systeem gesignaleerd, waar-
door het systeem wellicht niet juist functio-
neert. (Het alarm kan per ongeluk afgaan of 
de functie die voorkomt dat de portieren per 
ongeluk worden vergrendeld, werkt wellicht 
niet.)
■Als het Smart entry-systeem met start-
knop niet goed werkt
●Vergrendelen en ontgrendelen van de por-
tieren: Blz. 556
●Starten van de motor: Blz. 556
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast 
aan de persoonlijke voorkeur. (Blz. 577)
■Als het Smart entry-systeem met start-
knop is uitgeschakeld via de persoon-
lijke voorkeursinstellingen
●Vergrendelen en ontgrendelen van de por-
tieren: Gebruik de afstandsbediening of de 
mechanische sleutel. (Blz. 119, 556)
●Starten van de motor en wijzigen van de 
standen van het contact: Blz. 556
●Uitzetten van de motor: Blz. 180
WAARSCHUWING
■Waarschuwing met betrekking tot 
beïnvloeding van elektronische appa-
ratuur
●Mensen met geïmplanteerde pacema-
kers, CRT-pacemakers of geïmplan-
teerde hartdefibrillatoren moeten vol-
doende afstand bewaren tot de antennes 
van het Smart entry-systeem met start-
knop. (
Blz. 137)
Radiogolven kunnen de werking van der-
gelijke apparatuur beïnvloeden. Indien 
nodig kan de instapfunctie worden uitge-
schakeld. Neem voor meer informatie 
over bijvoorbeeld de frequentie van de 
radiogolven en de momenten waarop 
deze worden uitgezonden, contact op 
met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar 
behoren gekwalificeerde en uitgeruste 
deskundige. Raadpleeg vervolgens uw 
arts om na te gaan of de instapfunctie 
moet worden uitgeschakeld.
●Gebruikers van elektrische medische 
apparatuur anders dan geïmplanteerde 
pacemakers, CRT-pacemakers en 
geïmplanteerde hartdefibrillatoren moe-
ten contact opnemen met de fabrikant 
van deze producten om te informeren of 
radiosignalen invloed uitoefenen op de 
werking van deze apparatuur.
Radiogolven kunnen onverwachte effec-
ten hebben op de werking van derge-
lijke medische apparatuur.
Neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een 
andere naar behoren gekwalificeerde en 
uitgeruste deskundige voor meer informatie 
over het uitschakelen van de instapfunctie.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book  Page 141  Wednesday, October 20, 2021  10:58 AM 

2284-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
• Wassen in een autowasstraat
• Bij het rijden door of onder objecten die in 
contact kunnen komen met uw auto, zoals 
hoog gras, boomtakken of een spandoek
• Bij het rijden door stoom of rook
• Wanneer dicht bij een object wordt gere-
den dat radiogolven weerkaatst, zoals een 
grote vrachtwagen of een vangrail
• Als wordt gereden in de buurt van een tele-
visiezendmast, radiozender, elektriciteits-
centrale of andere locatie waar sterke 
radiogolven of elektromagnetische velden 
aanwezig zijn
■Situaties waarin het systeem mogelijk 
niet goed werkt
●In sommige situaties, zoals onderstaande, 
wordt een object mogelijk niet gesignaleerd 
door de radarsensor en de camera voor, 
waardoor het systeem niet goed werkt:
• Wanneer een signaleerbaar object uw auto 
nadert
• Wanneer uw auto of een signaleerbaar 
object een schommelende beweging maakt
• Als een signaleerbaar object een abrupte 
beweging maakt (zoals een uitwijkmanoeu-
vre, plotseling versnellen of afremmen)
• Wanneer uw auto een signaleerbaar object 
snel nadert
• Wanneer een signaleerbaar object zich 
niet direct voor uw auto bevindt• Wanneer een signaleerbaar object zich 
vlak bij bijvoorbeeld een muur, hek, vang-
rail, putdeksel, voertuig of stalen rijplaat 
bevindt
• Wanneer een signaleerbaar object zich 
onder een constructie bevindt
• Wanneer een signaleerbaar object gedeel-
telijk verborgen is achter een object zoals 
een groot stuk bagage, een paraplu of een 
vangrail
• Wanneer zich meerdere signaleerbare 
objecten dicht bij elkaar bevinden
• Als de zon of ander licht rechtstreeks op 
een signaleerbaar object schijnt
• Wanneer een signaleerbaar object wit is 
en er extreem licht uitziet
• Wanneer een signaleerbaar object bijna 
dezelfde kleur heeft of even licht is als zijn 
omgeving
• Wanneer een signaleerbaar object uw auto 
afsnijdt of plotseling opduikt voor uw auto
• Als de voorzijde van uw auto wordt geraakt 
door water, sneeuw, stof, enz.
• Wanneer een zeer fel licht, bijvoorbeeld de 
zon of de koplampen van tegemoetko-
mend verkeer, rechtstreeks in de camera 
voor schijnt
• Bij het naderen van de zijkant of voorkant 
van een voorligger
• Als de voorligger een motorfiets is
• Als de voorligger smal is, zoals een scoot-
mobiel
• Als een voorligger een smalle achterzijde 
heeft, zoals een onbeladen vrachtwagen
• Als een voorligger een lage achterzijde 
heeft, zoals een oprijwagen
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book  Page 228  Wednesday, October 20, 2021  10:58 AM 

5
367
5
Audiosysteem
Audiosysteem
.5-1. Basishandelingen
Soorten audiosystemen .........368
Gebruik van de audiotoetsen 
op het stuurwiel ...................369
USB-aansluiting .....................370
5-2. Gebruik van het 
audiosysteem
Optimaal gebruikmaken 
van het audiosysteem .........371
5-3. Gebruik van de radio
Bediening radio......................373
5-4. Afspelen van een 
audio-CD en discs met 
MP3-/WMA-bestanden
Bediening CD-speler .............374
5-5. Gebruik van een extern 
apparaat
Afspelen van bestanden 
op een iPod .........................380
Afspelen van bestanden 
op een USB-geheugen........385
5-6. Gebruik van 
Bluetooth
®-apparaten
Bluetooth
®-audio/telefoon .....390
Gebruik van de toetsen 
op het stuurwiel ...................395
Registreren van een 
Bluetooth
®-apparaat ...........396
5-7. Menu SETUP (instellingen)
Gebruik van het menu SETUP 
(instellingen) 
(“Bluetooth”-menu) ..............397
Gebruik van het menu SETUP 
(instellingen) (menu TEL) ....4005-8. Bluetooth
®-audio
Bedienen van een 
Bluetooth
® compatibele 
draagbare speler..................404
5-9. Bluetooth
®-telefoon
Bellen .....................................406
Een telefoongesprek 
ontvangen ............................407
Voeren van een 
telefoongesprek ...................407
5-10. Bluetooth
®
Bluetooth®..............................409
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book  Page 367  Wednesday, October 20, 2021  10:58 AM 

3685-1. Basishandelingen
5-1.Basishandelingen
*: Indien aanwezig
Auto's met navigatie-/multimediasysteem
Raadpleeg de handleiding voor het navigatie- en multimediasysteem.
Auto's zonder navigatie-/multimediasysteem
CD-speler met AM/FM-radio
■Gebruik van mobiele telefoons
Mobiele telefoons kunnen storingen veroorzaken die hoorbaar zijn via de luidsprekers als het 
audiosysteem ingeschakeld is.
■Handelsmerken en geregistreerde handelsmerken
De bedrijfsnamen en productnamen die betrekking hebben op het audiosysteem zijn de han-
delsmerken of geregistreerde handelsmerken van hun respectievelijke bedrijven.
Soorten audiosystemen*
Overzicht
OPMERKING
■Voorkomen van ontlading van de accu
Laat het audiosysteem niet langer ingeschakeld dan noodzakelijk is als de motor is uitgezet.
■Voorkomen van schade aan het audiosysteem
Mors geen drank of andere vloeistof over het audiosysteem.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book  Page 368  Wednesday, October 20, 2021  10:58 AM 

369
5 5-1. Basishandelingen
Audiosysteem
Vo l u m e
• Indrukken: verhogen/verlagen van het 
volume
• Indrukken totdat u een piepsignaal hoort: 
volume onafgebroken verhogen/verlagen
Toets MODE
• Indrukken: Inschakelen van het systeem, 
selecteren van een audiobron
• Indrukken totdat u een piepsignaal hoort:
Radio-modus: dempen
CD, MP3/WMA/AAC-disc, iPod, USB of 
Bluetooth
®-audiomodus: de actuele weer-
gave onderbreken.
Druk de toets nogmaals in en houd hem 
ingedrukt om het dempen of onderbreken ongedaan te maken.
Radio geselecteerd:
• Indrukken: selecteren van een radiozen-
der die als voorkeuzezender is opgesla-
gen.
• Indrukken totdat u een piepsignaal hoort: 
omhoog/omlaag zoeken
CD, MP3/WMA/AAC-disc, iPod, USB of 
Bluetooth
®-audiomodus:
• Indrukken: selecteren van een nummer/
bestand
• Ingedrukt houden totdat u een piepsignaal 
hoort: selecteren van een map of album 
(MP3/WMA/AAC-disc, USB of 
Bluetooth
®-audio)
■Selecteren van de audiobron
Druk op de toets MODE wanneer het audio-
systeem is ingeschakeld. De audiobron wij-
zigt in onderstaande volgorde, elke keer als 
de toets wordt ingedrukt. Als een modus niet 
kan worden gebruikt, wordt deze overgesla-
gen.
AMFMCD of MP3/WMA/AACiPod of 
USB-geheugenBluetooth
®-audio
Gebruik van de audio-
toetsen op het stuurwiel
Sommige functies van het audio-
systeem kunnen worden bediend 
met behulp van de toetsen op het 
stuurwiel.
De werking kan verschillen afhan-
kelijk van het type audio- of navi-
gatiesysteem. Raadpleeg de hand-
leiding van het audio- of navigatie-
systeem voor meer informatie.
Bedienen van het 
audiosysteem met de 
stuurwieltoetsen
WAARSCHUWING
■Beperk de kans op ongevallen
Neem bij het bedienen van de toetsen op 
het stuurwiel de nodige voorzichtigheid in 
acht.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book  Page 369  Wednesday, October 20, 2021  10:58 AM 

371
5 5-2. Gebruik van het audiosysteem
Audiosysteem
5-2.Gebruik van het audiosysteem
Knop TUNE•SELECT
Indrukken: Weergeven van het menu 
SETUP (instellingen)/selecteren van de 
modus
Draaien: Wijzigen van de volgende instellin-
gen
• “Sound Setting” (geluidsinstelling)
Blz. 371
•Radio
Blz. 373
• Bluetooth
Blz. 397
•TEL
Blz. 400
DagmodusschakelaarAls de koplampen worden ingescha-
keld, wordt het scherm gedimd.
Het scherm kan echter wel weer wor-
den teruggezet in de dagstand door de 
dagmodus te selecteren.
De dagmodus blijft vervolgens inge-
schakeld zolang de verlichting brandt, 
tot opnieuw de dagmodus wordt gese-
lecteerd.
■Wijzigen van geluidskwaliteits-
instellingen
1Druk op de knop TUNE•SELECT.
2Draai de knop om “Sound setting” 
(geluidsinstellingen) te selecteren.
3Druk op de knop.
4Draai de knop afhankelijk van de 
gewenste stand.
“Bass”, “Treble”, “Fader”, “Balance”, of “ASL” 
kan worden geselecteerd.
5Druk op de knop.
Optimaal gebruikmaken 
van het audiosysteem
De geluidskwaliteit, de balans en 
de ASL-instellingen kunnen wor-
den gewijzigd en de dagmodus 
kan worden geselecteerd.
Bediening
Dagmodus
Gebruik van toonregeling en 
geluidsverdeling
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book  Page 371  Wednesday, October 20, 2021  10:58 AM