WAARSCHUWING!(Vervolg)
Schakelaar stand P
• Druk nooit op de schakelaar voorstand P terwijl de auto nog rijdt.
Als u op de schakelaar van stand P
drukt terwijl u zeer langzaam rijdt
(bv. direct voordat u de auto tot
stilstand brengt), kan de auto
plotseling tot stilstand komen
wanneer de schakelstand wijzigt
naar P. Dit kan tot een ongeval
leiden.
• Raak de schakelaar stand P niet aan wanneer u deze niet gebruikt, om te
voorkomen dat de schakelstand per
ongeluk wordt gewijzigd.
OPMERKING
Bij het uitstappen (alleen
bestuurdersstoel)
Controleer of de schakelstandindicator P
aangeeft en of het
waarschuwingslampje parkeerrem
brandt voordat u het portier opent en
uitstapt.
Schakelstand N geselecteerd houden
zonder dat de functie voor het
automatisch selecteren van stand P
wordt geactiveerd
• Door het uitvoeren van de volgende handeling kunt u schakelstand N
geselecteerd houden tot stand P
wordt geselecteerd zonder dat de
functie voor het automatisch
selecteren van stand P wordt
geactiveerd.
1. Zet de draaiknop van de transmissie in stand N terwijl het EV-systeem in
werking is.
2. Laat de draaiknop van de transmissie weer terugkeren in de normale stand.
3. Zet de draaiknop van de transmissie in stand N en houd hem in die stand tot
de zoemer klinkt. 4. Druk binnen 5 seconden na het
klinken van de zoemer de startknop
in.
Het EV-systeem wordt uitgeschakeld
terwijl schakelstand N is
geselecteerd
*
Controleer of de zoemer klinkt en
“Holding N Push P Switch When
Done” (druk schakelaar stand P in
terwijl knop N ingedrukt wordt
gehouden als u klaar bent) op het
multi-informatiedisplay wordt
weergegeven.
• Druk om een andere schakelstand dan N te selecteren eerst op de schakelaar
stand P om schakelstand P te
selecteren.
• Als de functie voor het automatisch selecteren van stand P is geactiveerd
terwijl het EV-systeem was
uitgeschakeld, werkt de functie voor
het automatisch selecteren van stand
P mogelijk niet. Voer deze handeling
uitsluitend uit als het EV-systeem is
ingeschakeld.
*Bedien om deze status te behouden de
startknop niet. Als de startknop
herhaaldelijk wordt bediend, wordt het
contact uitgeschakeld nadat
automatisch schakelstand P is
geselecteerd.
Selecteren van de rijmodus
X-MODE
→Blz. 360
Regeneratieboostschakelaar
De bestuurder kan het accelereren en
decelereren regelen door uitsluitend het
gaspedaal te bedienen, zodat veel minder
vaak het rempedaal gebruikt hoeft te
worden. Doordat bij het loslaten van het
gaspedaal sterker wordt afgeremd dan bij
een conventionele auto, kan soepel
snelheid worden geminderd door
geleidelijk het gaspedaal op te laten
komen zonder het volledig los te laten.
5.2 Rijprocedures
222
Wanneer op de
regeneratieboostschakelaar wordt
gedrukt, is de kracht van het regeneratief
remmen bij het loslaten van het
gaspedaal sterker dan normaal.
Als in de volgende gevallen de
regeneratieboost niet kan worden
gebruikt, werkt het systeem niet.
• Wanneer de X-MODE is geactiveerd(indien aanwezig)
• Wanneer er een storing in het remsysteem of het EV-systeem zit
• Wanneer regeneratief remmen beperkt beschikbaar is
Regeneratief remmen is in de
volgende situaties mogelijk beperkt
beschikbaar:– Bij een hoog laadniveau van de tractiebatterij
– Wanneer de temperatuur van de tractiebatterij laag of extreem hoog
is
– Wanneer de temperatuur van de elektromotor of
vermogensregeleenheid extreem
hoog is
– Wanneer regeneratief remmen langdurig is gebruikt
Regeneratief remmen
• Het is niet mogelijk om de auto tot stilstand te brengen of op zijn plaats
te houden door alleen het gaspedaal
los te laten. Houd het rempedaal
ingetrapt als de auto tot stilstand is
gebracht. • Als het contact UIT wordt gezet en het
EV-systeem vervolgens opnieuw
wordt gestart, wordt de
regeneratieboost uitgeschakeld.
• Bij het rijden met hoge snelheden voelt de deceleratie bij regeneratief
remmen minder sterk aan dan bij
conventionele auto's.
• De maximale deceleratie is afhankelijk van de rijsnelheid.
• De regeneratieboost kan niet worden gebruikt als de volgende melding
wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay. Trap in dat
geval het rempedaal stevig in om te
decelereren.– “Regeneration Boost Unavailable XMODE Activated”
(regeneratieboost niet beschikbaar,
X-MODE geactiveerd)
– “Regeneration Boost Temporarily Unavailable Press Brake to
Decelerate” (regeneratieboost
tijdelijk niet beschikbaar. Trap
rempedaal in om te decelereren)
– “Regeneration Boost Temporarily Unavailable See Owner’s Manual”
(regeneratieboost tijdelijk niet
beschikbaar. Zie handleiding)
Branden van de remlichten
Als bij regeneratief remmen een
bepaalde remkracht wordt overschreden,
gaan de remlichten branden.
Selecteren van de Eco-modus
In deze modus levert de auto minder
vermogen en verbruikt hij minder
energie.
Druk op de schakelaar om over te
schakelen op de Eco-modus.
Druk nogmaals op de schakelaar om terug
te gaan naar de normale rijmodus.
De ingeschakelde stand van de
Eco-modus wordt opgeslagen, zelfs als
het contact UIT wordt gezet.
5.2 Rijprocedures
223
5
Rijden
Automatisch uitschakelen Eco-modus
De Eco-modus wordt automatisch
uitgeschakeld als de SNOW-modus of de
X-MODE wordt geselecteerd en de auto
terugkeert naar de normale modus.
(indien aanwezig)
Als de Eco-modus niet beschikbaar is
De Eco-modus kan niet worden
geactiveerd als de X-MODE is
geselecteerd. (indien aanwezig)
5.2.3 Richtingaanwijzerschakelaar
Bedieningsinstructies
De richtingaanwijzerschakelaar kan
worden gebruikt om aan te geven wat de
bestuurder van plan is.1. Bocht naar rechts
2. Rijstrookwisseling naar rechts
(beweeg de hendel iets omhoog en
laat hem los)
De richtingaanwijzers aan de
rechterzijde zullen drie keer
knipperen.
3. Rijstrookwisseling naar links (beweeg de hendel iets omlaag en laat hem los)
De richtingaanwijzers aan de
linkerzijde zullen drie keer knipperen.
4. Linksaf
De richtingaanwijzers kunnen bediend
worden als
Het contact AAN staat.
Als het controlelampje sneller knippert
dan normaal
Controleer of er een lamp van de
richtingaanwijzer voor of achter is
doorgebrand.
Als de richtingaanwijzers stoppen met
knipperen voordat van rijstrook is
veranderd
Bedien de hendel nogmaals.
5.2.4 Parkeerrem
De parkeerrem kan automatisch of
handmatig worden geactiveerd en
gedeactiveerd.
In de automatische modus kan de
parkeerrem automatisch worden
geactiveerd of gedeactiveerd. Zelfs in de
automatische modus kan de parkeerrem
handmatig worden geactiveerd of
gedeactiveerd.
Bedieningsinstructies
Gebruik van de handmatige modus
De parkeerrem kan handmatig worden
geactiveerd en gedeactiveerd.
en er wordt een melding weergegeven op
het multi-informatiedisplay.
5.2 Rijprocedures
224
AWaarschuwingslampje parkeerrem
1. Trek aan de schakelaar om de parkeerrem te activeren
Het waarschuwingslampje van de
parkeerrem gaat branden.
Houd de parkeerremschakelaar
omhoog getrokken als u in geval van
nood de parkeerrem tijdens het rijden
moet bedienen.
2. Druk op de schakelaar om de parkeerrem te deactiveren
• Bedien de parkeerremschakelaar terwijl u het rempedaal intrapt.
• Met de functie voor het automatisch deactiveren van de parkeerrem kan
de parkeerrem worden
gedeactiveerd door het gaspedaal in
te trappen. (→Blz. 225)
Controleer of het waarschuwingslampje
van de parkeerrem uitgaat.
Als het waarschuwingslampje van de
parkeerrem knippert, bedien de
schakelaar dan nogmaals. (→Blz. 467)
Inschakelen van de automatische modus
Houd bij stilstaande auto de
parkeerremschakelaar omhoog
getrokken totdat er een zoemer klinkt en
een melding wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay. Als de automatische modus wordt
ingeschakeld, werkt de parkeerrem als
volgt.
• Als de transmissie uit stand P wordt
gezet, wordt de parkeerrem
gedeactiveerd en gaat het
waarschuwingslampje van de
parkeerrem uit.
• Als de transmissie in stand P wordt gezet, wordt de parkeerrem
geactiveerd en gaat het
waarschuwingslampje van de
parkeerrem branden.
Verander de stand van de transmissie bij
stilstaande auto terwijl u het rempedaal
intrapt.
De parkeerrem werkt mogelijk niet
automatisch als de stand van de
transmissie te snel gewijzigd wordt.
Activeer de parkeerrem in dat geval
handmatig. (→Blz. 224)
Uitschakelen van de automatische
modus
Houd bij stilstaande auto het rempedaal
ingetrapt en de parkeerremschakelaar
ingedrukt totdat er een zoemer klinkt en
een melding wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Werking van parkeerrem
• Als het contact niet AAN staat, kunt u de parkeerrem niet met de schakelaar
deactiveren.
• Als het contact niet AAN staat, is de automatische stand (automatische
activering en deactivering) niet
beschikbaar.
Functie automatisch deactiveren
parkeerrem
Als aan de volgende voorwaarden wordt
voldaan in de handmatige modus kan de
parkeerrem worden gedeactiveerd door
het gaspedaal in te trappen.
• Het bestuurdersportier is gesloten
• De bestuurder draagt de veiligheidsgordel
5.2 Rijprocedures
225
5
Rijden
• De geselecteerde schakelstand is eenvooruit- of achteruitversnelling
• Het motorcontrolelampje of het waarschuwingslampje van het
remsysteem brandt niet.
Trap het gaspedaal langzaam in.
Als de parkeerrem niet automatisch
wordt gedeactiveerd wanneer het
gaspedaal wordt ingetrapt, deactiveer
de parkeerrem dan handmatig.
Automatische vergrendeling
parkeerrem
De parkeerrem wordt in de volgende
situaties automatisch vergrendeld:
• Het rempedaal wordt niet ingetrapt
• Het bestuurdersportier is open
• De veiligheidsgordel van de bestuurder is niet vastgemaakt
• Er is een andere schakelstand dan P of N geselecteerd
(Schakelstand P wordt geselecteerd
tijdens de werking van de Advanced
Park-functie.) (indien aanwezig)
• Het motorcontrolelampje of het waarschuwingslampje van het
remsysteem brandt niet
Als “Parking Brake Temporarily
Unavailable” (parkeerrem tijdelijk niet
beschikbaar) wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay
Als de parkeerrem herhaaldelijk
gedurende korte tijd bediend wordt, zal
het systeem de werking beperken om
oververhitting te voorkomen. Gebruik
de parkeerrem niet als dit gebeurt. Na
ongeveer 1 minuut zal de werking weer
normaal zijn.
Als “Parking Brake Unavailable”
(parkeerrem niet beschikbaar) wordt
weergegeven op het
multi-informatiedisplay
Bedien de parkeerremschakelaar. Als de
melding niet verdwijnt nadat de
schakelaar een aantal keer is bediend, zit
er mogelijk een storing in het systeem. Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Geluid parkeerrem
Wanneer de parkeerrem geactiveerd is,
kan het geluid van een elektromotor
(zoemend geluid) hoorbaar zijn.
Dit is normaal en duidt niet op een
storing.
Waarschuwingslampje parkeerrem
• Afhankelijk van de stand van het
contact gaat het
waarschuwingslampje parkeerrem
branden en blijft het branden zoals
hieronder beschreven:
AAN: Brandt totdat de parkeerrem
wordt gedeactiveerd.
Niet AAN: Blijft gedurende ongeveer
15 seconden branden.
• Wanneer het contact UIT wordt gezet en de parkeerrem geactiveerd is, zal
het waarschuwingslampje van de
parkeerrem gedurende ongeveer
15 seconden gaan branden.
Dit is normaal en duidt niet op een
storing.
Bij een storing in de
parkeerremschakelaar
De automatische modus (automatisch
activeren en deactiveren parkeerrem)
wordt automatisch ingeschakeld.
Parkeren van de auto
→Blz. 224
Waarschuwingszoemer geactiveerde
parkeerrem
De zoemer klinkt als er met de auto
wordt gereden terwijl de parkeerrem is
geactiveerd. “Parking Brake ON”
(parkeerrem geactiveerd) wordt
weergegeven op het multi-
informatiedisplay (terwijl een rijsnelheid
van 5 km/h is bereikt).
5.2 Rijprocedures
226
Inschakelen van het systeem
Activeert het Brake Hold-systeem
Het controlelampje voor de
stand-bystand van het Brake
Hold-systeem (groen)
Agaat branden.
Als het systeem de remmen vasthoudt,
gaat het controlelampje Brake
Hold-systeem in werking (geel)
Bbranden.
Voorwaarden voor werking Brake
Hold-systeem
Het Brake Hold-systeem kan onder de
volgende omstandigheden niet
geactiveerd worden:
• Het bestuurdersportier is niet gesloten.
• De bestuurder draagt geen veiligheidsgordel.
• “Parking Brake Unavailable” (parkeerrem niet beschikbaar) of
“Parking Brake Malfunction Visit Your
Dealer” (Storing parkeerrem. Ga naar
uw dealer) wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Als onder een van de bovenstaande
omstandigheden het Brake
Hold-systeem is ingeschakeld, wordt het
systeem uitgeschakeld en gaat het
controlelampje voor de stand-bystand
van het Brake Hold-systeem uit.
Wanneer een van deze omstandigheden
zich voordoet terwijl het systeem de
remmen vasthoudt, klinkt een
waarschuwingszoemer en wordt een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay. De parkeerrem
wordt dan automatisch geactiveerd.
Brake Hold-functie
• Nadat het systeem ongeveer
3 minuten de remmen heeft
vastgehouden en het rempedaal niet
ingetrapt wordt, wordt automatisch
de parkeerrem geactiveerd. In dat
geval klinkt een zoemer en verschijnt
er een waarschuwingsmelding op het
multi-informatiedisplay.
• De Brake Hold-functie kan de auto mogelijk niet stilhouden op een steile
helling. In deze situatie kan het nodig
zijn dat de bestuurder zelf het
rempedaal ingetrapt houdt. Er klinkt
een waarschuwingszoemer en het
multi-informatiedisplay zal de
bestuurder over de situatie
informeren. Lees de op het
multi-informatiedisplay weergegeven
waarschuwingsmelding en volg de
aanwijzingen op.
• Trap het rempedaal krachtig in en druk opnieuw op de schakelaar om het
systeem te deactiveren.
Wanneer de parkeerrem automatisch
geactiveerd wordt terwijl het systeem
de remmen vasthoudt
Voer een van de volgende handelingen
uit om de parkeerrem te deactiveren:
• Trap het gaspedaal in. (De parkeerrem zal niet automatisch gedeactiveerd
worden als de veiligheidsgordel niet is
vastgemaakt.)
• Bedien de parkeerremschakelaar terwijl u het rempedaal intrapt.
Controleer of het
waarschuwingslampje van de
parkeerrem uitgaat. (→Blz. 224)
5.2 Rijprocedures
228
Wanneer een controle door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige nodig is
Als het controlelampje stand-bystand
Brake Hold-systeem (groen) niet brandt
terwijl de Brake Hold-schakelaar wordt
ingedrukt en aan de
werkingsvoorwaarden van het Brake
Hold-systeem is voldaan, is het systeem
mogelijk defect. Laat de auto nakijken
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Als “Brake Hold Malfunction Press
Brake to Deactivate Visit Your Dealer”
(Storing in Brake Hold-functie. Trap
rempedaal in om te deactiveren. Ga
naar uw dealer) of “Brake Hold
Malfunction Visit Your Dealer”
(Storing in Brake Hold-functie. Ga naar
uw dealer) op het multi-
informatiedisplay wordt weergegeven
Er is mogelijk een storing in het systeem
aanwezig. Laat de auto onmiddellijk
nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Waarschuwingsmeldingen en zoemers
Waarschuwingsmeldingen en zoemers
worden gebruikt om een systeemstoring
aan te geven of om de bestuurder te
informeren dat hij extra moet opletten.
Lees de op het multi-informatiedisplay
weergegeven waarschuwingsmelding en
volg de aanwijzingen op.
Als het controlelampje Brake
Hold-systeem in werking knippert
→Blz. 467WAARSCHUWING!
Als de auto op een steile helling staat
Wees voorzichtig wanneer u het Brake
Hold-systeem gebruikt op een steile
helling. De Brake Hold-functie kan de
auto in een dergelijke situatie mogelijk
niet stilhouden.
Wanneer u stilhoudt op een glad
wegdek
Het systeem kan de auto niet
stilhouden wanneer de banden hun
grip hebben verloren. Gebruik het
systeem niet wanneer u stilhoudt op
een glad wegdek.
OPMERKING
Bij het parkeren
Het Brake Hold-systeem is niet
ontworpen voor langdurig gebruik bij
het parkeren van de auto. Als u het
contact UIT zet terwijl het systeem de
remmen vasthoudt, worden de remmen
mogelijk gelost, waardoor de auto in
beweging komt. Trap het rempedaal in,
selecteer stand P en activeer de
parkeerrem wanneer u de startknop
bedient.
5.3 Bedienen van
verlichting en ruitenwissers
5.3.1 Lichtschakelaar
De koplampen kunnen handmatig of
automatisch worden bediend.
Inschakelen van de koplampen
Bedien de schakelaar
om de
verlichting als volgt in te schakelen:
5.2 Rijprocedures
229
5
Rijden
WAARSCHUWING!
Voor een veilig gebruik
Als de software van Toyota Safety
Sense wordt bijgewerkt, wijzigen de
bedieningsprocedures van de functies
mogelijk. Het gebruik van dit systeem
zonder op de hoogte te zijn van de
juiste bedieningsprocedures kan leiden
tot een ongeval met dodelijk of ernstig
letsel tot gevolg.
• Lees de digitale handleiding diehoort bij de softwareversie van het
systeem en die beschikbaar is op de
website met handleidingen alvorens
dit systeem te gebruiken.
Inhoud van het gedeelte van de
handleiding over Toyota Safety Sense
Deze handleiding bevat informatie over
versie 1. Zie de digitale handleiding op de
website voor de meest recente informatie
over de bediening, de werking,
waarschuwingen, voorzorgsmaatregelen
enzovoort van elke functie van Toyota
Safety Sense.
Als de software van dit systeem is
bijgewerkt na de aanschaf van de auto,
lees dan eerst de handleiding die hoort bij
de desbetreffende softwareversie
alvorens dit systeem te gebruiken.
Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik
• Houd er rekening mee dat sommige functies tijdelijk uitgeschakeld
kunnen worden bij problemen met
wetgeving of veiligheid.
• Als er geen abonnement is afgesloten voor Connected Services of als het
abonnement verlopen is, kunnen
software-updates niet draadloos
worden uitgevoerd.
Controleren van de Toyota Safety
Sense-versie van uw auto
Als de software van dit systeem is
bijgewerkt na de aanschaf van de auto,
kunt u de handleiding raadplegen die hoort bij de desbetreffende
softwareversie. Controleer hiervoor eerst
welke softwareversie uw systeem heeft
en ga dan naar de website met
handleidingen.
Controleren van de huidige
softwareversie op het multimedia-
display
De huidige softwareversie kan worden
gecontroleerd via de updatemelding van
de ondersteunende systemen.
De Toyota Safety Sense-versie van uw
auto gebruiken
1. Ga met een computer of smartphone naar de volgende website:
https://www.toyota-europe.com/
manual?parameter=om42d76e.
bz4x.2203.ev.vh
2. Selecteer het bestand voor de versie die eerder is opgezocht.
Bijwerken van de software
Als er een software-update beschikbaar
is, wordt er een melding weergegeven op
het multimedia-display. Volg de
instructies die worden weergegeven op
het scherm.
Als de software wordt bijgewerkt,
wijzigen de gebruiksprocedures van
functies mogelijk of worden er mogelijk
functies toegevoegd.
Raadpleeg de website met handleidingen
voor meer informatie over wijzigingen en
toevoegingen.
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
242