Waarschijnlijke oorzaakCorrectieprocedure
De AC-laadstekker was verwijderd en op-
nieuw aangesloten terwijl de laadindicator
van de laadaansluiting knipperde Als de AC-laadstekker was verwijderd en op-
nieuw aangesloten terwijl de laadindicator
knipperde, wordt het laadschema geannu-
leerd. Verwijder de AC-laadstekker tijdelijk en
sluit hem weer aan.
De op afstand bedienbare airconditioning
was in werking Als de op afstand bedienbare airconditioning
wordt ingeschakeld, start het systeem met
laden, ook al is er een laadschema geregis-
treerd. Stop de op afstand bedienbare aircon-
ditioning en sluit vervolgens de AC-
laadstekker opnieuw aan om te laden met
behulp van het laadschema.
De buitentemperatuur is laag en de opwarm-
regeling van de tractiebatterij (→blz. 97) is in
werking ■
Als de opwarmregeling van de
tractiebatterij in werking is, worden de
laadschema's genegeerd en wordt met
laden begonnen. Ga door met laden om de
tractiebatterij te beschermen.
■ Na het verwijderen en plaatsen van de
12V-accu is de instelling van het
laadschema mogelijk ongeldig als gevolg
van de oorspronkelijke instelling van de
opwarmregeling van de tractiebatterij,
zelfs wanneer de buitentemperatuur niet
laag is. In dat geval worden na een paar
ritten de oorspronkelijke instellingen van
het systeem voltooid en worden de
instellingen van het laadschema van
kracht wanneer de buitentemperatuur
niet laag is.
Als er een melding met betrekking tot het laden wordt weergegeven
Als een portier wordt geopend en het contact UIT staat, wordt na het laden een melding
weergegeven op het multi-informatiedisplay.
Volg, als dit gebeurt, de instructies op het scherm.
2.2 Laden
136
Als “Charging Stopped High Energy Use See Owner’s Manual” (Opladen is gestopt. Hoog
energieverbruik. Zie handleiding) wordt weergegeven
Waarschijnlijke oorzaakCorrectieprocedure
Er wordt vermogen verbruikt door elektrische
componenten van de auto Controleer de volgende items en voer de
laadprocedure nogmaals uit.
■
Als de koplampen en het audiosysteem
ingeschakeld zijn, schakel ze dan uit.
■ Zet het contact UIT.
Als het laden niet kan worden uitgevoerd,
zelfs niet na het uitvoeren van bovenstaande
stappen, is de 12V-accu mogelijk
onvoldoende geladen. Start het EV-systeem
en wacht ten minste ongeveer 15 minuten om
de 12V-accu op te laden.
Als “Charging System Malfunction See Owner’s Manual” (Storing oplaadsysteem. Zie
handleiding) wordt weergegeven
Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
Storing opgetreden in laadsysteem Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
Als “The Traction Battery Temp is low System put priority on charging to preserve
battery condition” (Temperatuur van tractiebatterij is laag. Systeem geeft prioriteit aan
opladen om batterij te sparen) wordt weergegeven
Waarschijnlijke oorzaak
Correctieprocedure
De opwarmregeling van de tractiebatterij is in
werking (→blz. 96) Als de opwarmregeling van de tractiebatterij
in werking is, wordt het laadschema niet ge-
bruikt en wordt er geladen.
Dit is een regeling om de tractiebatterij te
beschermen en geen storing.
Als “Check Charging System Close Charging Port Lid See Owner’s Manual” (controleer
laadsysteem, sluit klep laadaansluiting, zie handleiding) wordt weergegeven
Waarschijnlijke oorzaak
Correctieprocedure
De systeemcontrole is na het DC-laden niet
volledig uitgevoerd. Het EV-systeem kan niet worden gestart tot-
dat de systeemcontrole goed is uitgevoerd.
Voer een systeemcontrole uit volgens de pro-
cedures op blz. 112.
2.2 Laden
139
2
EV-systeem
Druk terwijl u de elektronische sleutel bij
u draagt op de schakelaar.
Na het bedienen van de schakelaar gaat
de elektrisch bedienbare achterklep pas
na ongeveer 30 seconden dicht wanneer
de elektronische sleutel in het
detectiegebied is. (→Blz. 178)
Na het bedienen van de schakelaar gaat
de elektrisch bedienbare achterklep
dicht wanneer de elektronische sleutel
het detectiegebied verlaat.
Als de elektronische sleutel in het
detectiegebied komt terwijl de
elektrisch bedienbare achterklep bezig
is te sluiten, stopt de beweging van de
elektrisch bedienbare achterklep.
Er klinkt een andere zoemer dan
normaal en de elektrisch bedienbare
achterklep begint automatisch te
sluiten. Wanneer de elektrisch
bedienbare achterklep is gesloten,
worden alle portieren gelijktijdig
vergrendeld. Met feedbacksignalen
wordt aangegeven dat alle portieren zijn
vergrendeld.
Als op de schakelaar wordt gedrukt
terwijl de elektrisch bedienbare
achterklep bezig is te sluiten, stopt de
achterklep met bewegen.
Wanneer de schakelaar nogmaals wordt
ingedrukt terwijl de beweging is gestopt,
beweegt de achterklep in
tegenovergestelde richting.De achterklep sluiten met de
achterklepgreep aan de binnenzijde
Laat de achterklep zakken met behulp
van de achterklepgreep. Vervolgens
klinkt er een zoemer en wordt de
achterklep automatisch gesloten.
Gebruik van de sensor regeling
voetbediening (handsfree elektrisch
bedienbare achterklep) (indien
aanwezig)
Zorg ervoor dat voor het bedienen van de
handsfree elektrisch bedienbare
achterklep het contact UIT staat, de
handsfree-functie van de elektrisch
bedienbare achterklep is ingeschakeld
(→blz. 171) en dat u een elektronische
sleutel bij u draagt.
1. Zorg ervoor dat u zich, met de elektronische sleutel op zak, binnen
het detectiebereik van het Smart
entry-systeem met startknop bevindt,
op ongeveer 50 tot 70 cm van de
achterbumper.
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
168
ASensor regeling voetbediening
BDetectiegebied voor werkinghandsfree elektrisch bedienbare
achterklep
CDetectiegebied voor werking Smart entry-systeem met
startknop (→blz. 178)
2. Bedien de achterklep met een voetbeweging door uw voet tot 10 cm
onder de achterbumper te bewegen
en vervolgens weer terug te trekken.
• Voer deze volledige beweging binnen 1 seconde uit.
• De handsfree functie van de elektrisch bedienbare achterklep zal
niet in werking treden zolang er een
voet wordt gesignaleerd onder de
achterbumper.
• Raak bij het gebruik van de handsfree functie van de elektrisch
bedienbare achterklep de
achterbumper niet aan.
• Als er zich in het passagierscompartiment of de
bagageruimte een andere
elektronische sleutel bevindt, duurt
het mogelijk iets langer dan normaal
voordat de achterklep in werking
treedt.
ASensor regeling voetbediening
BDetectiegebied voor werkinghandsfree elektrisch bedienbare
achterklep 3. Wanneer de sensor regeling
voetbediening een trappende
beweging met de voet signaleert,
klinkt de zoemer en wanneer wordt
gesignaleerd dat de voet wordt
teruggetrokken, wordt de achterklep
automatisch volledig geopend of
gesloten.
De zoemer kan worden uitgeschakeld
via de persoonlijke
voorkeursinstellingen. (→Blz. 505)
Als er tijdens het bedienen van de
achterklep een voet onder de
achterbumper wordt bewogen, gaat
de achterklep niet verder open.
Als er weer een voet onder de
achterbumper wordt bewogen terwijl
de beweging is gestopt, beweegt de
achterklep in tegenovergestelde
richting.
Bagageruimteverlichting
• De bagageruimteverlichting gaat branden als de achterklep wordt
geopend.
• Als het contact UIT wordt gezet, gaat de verlichting na 20 minuten
automatisch uit.
Sluitsysteem achterklep
Wanneer de achterklep nog enigszins
geopend is, zal het sluitsysteem van de
achterklep deze automatisch volledig
sluiten.
Het sluitsysteem van de achterklep
werkt, ongeacht de status van het
contact.
Werkingsvoorwaarden elektrisch
bedienbare achterklep
De achterklep kan in de volgende
gevallen automatisch worden geopend
en gesloten:
• Wanneer de elektrisch bedienbare achterklep is ingeschakeld.
(→Blz. 177)
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
169
4
Voordat u gaat rijden
• Wanneer het contact AAN staat, kanin aanvulling op het bovenstaande de
achterklep worden bediend wanneer
aan de onderstaande voorwaarden
wordt voldaan:– De parkeerrem is geactiveerd
– Het rempedaal is ingetrapt
– De transmissie staat in stand P.
Werking van de elektrisch bedienbare
achterklep
• Er klinkt een zoemer en de alarmknipperlichten knipperen
tweemaal om aan te geven dat de
achterklep wordt geopend/gesloten.
• Wanneer het systeem van de elektrisch bedienbare achterklep is
uitgeschakeld, kan de achterklep niet
elektrisch worden bediend, maar kan
hij wel met de hand worden geopend
en gesloten.
• Wanneer de elektrisch bedienbare achterklep automatisch wordt
geopend en er iets abnormaals wordt
gesignaleerd als gevolg van menselijk
handelen of een voorwerp, wordt de
beweging gestopt.
Klembeveiliging
De elektrisch bedienbare achterklep is
aan beide zijden voorzien van sensoren.
Als iets de werking van de elektrisch
bedienbare achterklep tijdens het
sluiten hindert, beweegt de achterklep
automatisch in de tegenovergestelde
richting of stopt deze met bewegen. Functie beveiliging tegen dichtvallen
Wanneer er tijdens het automatisch
openen van de elektrisch bedienbare
achterklep overmatige kracht op de klep
wordt uitgeoefend, stopt de beweging
van de elektrisch bedienbare achterklep
om te voorkomen dat deze dichtvalt.
Bekrachtigingsfunctie sluitsysteem
achterklep
Wanneer de achterklep handmatig
omlaag wordt geduwd terwijl deze op
een open positie gestopt is, sluit de
achterklep automatisch volledig.
Uitgestelde vergrendelingsfunctie
achterklep
Met deze functie wordt het vergrendelen
van alle portieren van tevoren uitgesteld
wanneer de elektrisch bedienbare
achterklep is geopend.
Wanneer de volgende procedure is
gevolgd, worden alle portieren maar niet
de elektrisch bedienbare achterklep
vergrendeld. Vervolgens wordt de
elektrisch bedienbare achterklep
vergrendeld als deze wordt gesloten.
1. Sluit alle portieren, behalve de achterklep.
2. Vergrendel tijdens het sluiten van de elektrisch bedienbare achterklep de
portieren met het Smart
entry-systeem met startknop vanaf
de portieren (→blz. 158) of de
afstandsbediening. (→Blz. 158)
Feedbacksignalen geven aan dat alle
portieren zijn gesloten en vergrendeld
(→blz. 160).
• Als de elektronische sleutel in de auto wordt geplaatst nadat het sluiten is
gestart via de uitgestelde
vergrendelingsfunctie van de
portieren, wordt de elektronische
sleutel mogelijk in de auto opgesloten.
• Als de elektrisch bedienbare achterklep niet geheel sluit door de
werking van de klembeveiliging,
terwijl de achterklep automatisch
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
170
WAARSCHUWING!
Sluitsysteem achterklep
• Wanneer de achterklep nogenigszins geopend is, zal het
sluitsysteem van de achterklep deze
automatisch volledig sluiten. Het
duurt enkele seconden voordat het
sluitsysteem van de achterklep in
werking treedt. Zorg ervoor dat uw
vingers e.d. niet bekneld raken,
aangezien dit ernstig letsel tot
gevolg kan hebben.
• Wees voorzichtig wanneer u het sluitsysteem gebruikt, aangezien het
systeem nog werkt wanneer de
elektrisch bedienbare achterklep is
uitgeschakeld.
Elektrisch bedienbare achterklep
Neem bij het bedienen van de
elektrisch bedienbare achterklep de
volgende voorzorgsmaatregelen in
acht.
Het niet in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Controleer de omgeving op eventueel aanwezige obstakels of
andere zaken die ervoor kunnen
zorgen dat uw bezittingen klem
komen te zitten.
• Zorg er als er iemand dichtbij staat voor dat deze persoon veilig is en
meld dat u de achterklep gaat
openen of sluiten.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Als de elektrisch bedienbareachterklep wordt uitgeschakeld
terwijl deze in werking is, wordt de
automatische werking gestopt. De
achterklep moet vervolgens met de
hand worden bediend. Wees extra
voorzichtig op een helling aangezien
de achterklep plotseling open of
dicht kan gaan.
• Wanneer niet langer aan de voorwaarden voor de werking van de
elektrisch bedienbare achterklep
wordt voldaan, klinkt er mogelijk een
zoemer en zal de achterklep mogelijk
niet meer openen of sluiten. De
achterklep moet vervolgens met de
hand worden bediend. Wees extra
voorzichtig op een helling aangezien
de achterklep plotseling open of
dicht kan gaan.
• Als de auto op een heuvel staat, kan de achterklep plotseling dichtvallen,
nadat deze automatisch is geopend.
Zorg ervoor dat de achterklep
volledig is geopend.
• In de volgende situaties signaleert de elektrisch bedienbare achterklep
mogelijk een storing en wordt de
automatische bediening
uitgeschakeld. In dit geval moet de
achterklep met de hand worden
bediend. Wees in dit geval extra
voorzichtig, aangezien de achterklep
plotseling kan openen of sluiten.
– Wanneer de achterklep met een obstakel in aanraking komt
– Wanneer de spanning van de 12V-accu plotseling laag wordt,
bijvoorbeeld wanneer het contact
AAN wordt gezet, of wanneer het
EV-systeem tijdens de
automatische bediening wordt
gestart
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
174
Terugzetten van de normale ruststand
van de achterklep naar de
oorspronkelijke instelling
Houd de schakelaar van de elektrisch
bedienbare achterklep op de achterklep
gedurende 7 seconden ingedrukt.
Nadat de zoemer 4 maal heeft geklonken,
klinkt hij nog eens tweemaal. Wanneer de
elektrisch bedienbare achterklep de
volgende keer wordt geopend, wordt de
achterklep geopend tot de oorspronkelijk
ingestelde positie.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
De openingspositie kan worden ingesteld
met het multi-informatiedisplay.
(→Blz. 505) Prioriteit voor de stoppositie
kan worden gegeven aan de laatst
ingestelde positie hetzij door middel van
de schakelaar elektrisch bedienbare
achterklep op de achterklep hetzij via het
multi-informatiedisplay.
4.2.3 Smart entry-systeem met
startknop
De volgende handelingen kunnen worden
uitgevoerd als u de elektronische sleutel
bij u hebt, bijvoorbeeld in uw zak. De
bestuurder moet de elektronische sleutel
altijd bij zich hebben.
• Vergrendelen en ontgrendelen van deportieren (→blz. 158)
• Vergrendelen en ontgrendelen van de achterklep (→blz. 158)
• Start het EV-systeem ( →blz. 214)Plaats van antenne
AAntennes aan de buitenzijde (voor)
BAntennes aan de buitenzijde (achter)
(indien aanwezig)
CAntennes in het interieur
DAntenne in de bagageruimte
EAntenne buiten de bagageruimte
Bereik (gebieden waarin de
elektronische sleutel wordt
gesignaleerd)
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
178
• Als het Smart entry-systeem metstartknop gedurende 14 dagen of
langer niet gebruikt is, kunnen de
portieren alleen via het
bestuurdersportier worden
ontgrendeld. Pak in dat geval de greep
van het bestuurdersportier vast of
gebruik de afstandsbediening of de
mechanische sleutel om de portieren
te ontgrendelen.
De batterijspaarmodus van een
elektronische sleutel inschakelen
• Wanneer de energiebesparende functie is ingeschakeld, loopt de
batterij veel minder snel leeg omdat
de ontvangst van radiogolven door de
elektronische sleutel wordt gestopt.
Druk
twee keer in terwijl uingedrukt houdt. Controleer of het
controlelampje van de elektronische
sleutel 4 keer knippert.
Het Smart entry-systeem met
startknop kan niet worden gebruikt
als de energiebesparende functie voor
de batterij is ingeschakeld. Druk op
een van de toetsen van de
elektronische sleutel om de functie te
annuleren.
• Bij elektronische sleutels die gedurende langere tijd niet worden
gebruikt, kan vooraf in de
batterijspaarmodus worden
ingeschakeld. Omstandigheden die de werking
kunnen beïnvloeden
Het Smart entry-systeem met startknop
maakt gebruik van zwakke radiogolven.
In de volgende situaties kunnen
storingen optreden in de communicatie
tussen de elektronische sleutel en de
auto, waardoor het Smart entry-systeem
met startknop, de afstandsbediening en
de startblokkering mogelijk niet goed
werken: (Oplossingen:
→blz. 488)
• Wanneer de batterij van de elektronische sleutel leeg is
• In de buurt van een televisiezendmast, elektriciteitscentrale, tankstation,
radiozender, videowall, luchthaven of
andere locatie waar sterke
radiogolven of elektromagnetische
velden aanwezig zijn
• Als u een draagbare radio, mobiele telefoon, draadloze telefoon of een
ander draadloos communicatiemiddel
bij u draagt
• Wanneer de elektronische sleutel tegen een van de volgende metalen
voorwerpen wordt gehouden of
erdoor wordt bedekt– Kaarten met aluminiumfolie
– Sigarettenpakjes met aluminiumfolie erin
– Metalen portemonnees of tassen
– Muntgeld
– Metalen handwarmers
– Media zoals CD's en DVD's
• Als er andere sleutels met afstandsbediening (die radiogolven
uitzenden) in de buurt gebruikt
worden
• Als u de elektronische sleutel bij u draagt samen met de volgende
apparaten die radiogolven uitzenden– De elektronische sleutel of een afstandsbediening van een andere
auto die radiogolven uitzendt
– Computers of pda's
– Digitale audioapparatuur
– Draagbare spelcomputers
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
180