Page 65 of 260

63
Ergonomie en comfort
3Aanraakgevoelige uitvoering met led
1. Aanraakgevoelige plafonnier vóór
2. Aanraakgevoelige leeslampjes vóór
3.Aanraakgevoelige leeslampjes achter
Aanraakgevoelige plafonnier
De plafonnier gaat geleidelijk aan:
–
als de auto wordt ontgrendeld.
–
als het contact wordt afgezet.
–
als een van de portieren wordt geopend.
–
als er op de vergrendeltoets van de
afstandsbediening wordt gedrukt om de auto te
lokaliseren.
De plafonnier gaat uit:
– als de auto wordt vergrendeld.
– als het contact wordt aangezet.
–
30 seconden na het sluiten van het laatste portier
.
De aanraakgevoelige kaartleeslampjes voor en
achter gaan samen met de plafonnier aan en uit.
Wanneer er lang op de aanraakgevoelige plafonnier voorin wordt gedrukt, wordt de
lamp volledig uitgeschakeld (wat wordt bevestigd
met het symbool "OFF").
De aanraakgevoelige leeslampjes voorin en
achterin blijven werken.
Sfeerverlichting
De sfeerverlichting geeft een zachte, gekleurde
verlichting in het interieur wanneer er weinig licht is.
Standaard is de kleur van de sfeerverlichting
gekoppeld aan dat van de schermen, afhankelijk van
de geselecteerde rijstand.
U kunt deze functie in- en uitschakelen en de lichtsterkte ervan aanpassen via
Instellingen > Helderheid op het touchscreen.
De kleur wordt geselecteerd via Instellingen >
Aanpassingen
op het touchscreen.
Voorzieningen achter
USB-aansluitingen
Deze USB-aansluitingen zijn bestemd voor de
voeding en het opladen van draagbare apparatuur.
Via de linker USB-aansluiting kunnen ook
multimediagegevens worden uitgewisseld met het
audiosysteem (afhankelijk van het land waar de auto
is verkocht).
Page 66 of 260

64
Ergonomie en comfort
Armsteun achter
De armsteun bevat twee bekerhouders.
De bekerhouders hebben een verwijderbare
verkleiner die kan worden gebruikt op basis van de
diameter van de gebruikte blikjes en bekers.
In de penhouder kan ook een smartphone worden
geplaatst.
Skiluik (berline)
Het skiluik kan worden gebruikt voor het vervoeren
van lange voorwerpen.
Openen
► Zet de armsteun achter omlaag en open het luik
door de hendel omlaag te trekken.
Bij de SW-uitvoering is het skiluik vervangen door
het neerklappen van de middelste rugleuning.
Zie het betreffende deel voor meer informatie over
de achterbank, met name de middelste rugleuning.
► Steek de voorwerpen vanuit de bagageruimte
door het skiluik.
Haaienvinantenne
Achter in het dak bevindt zich een ventilatierooster
voor het koelen van de haaienvinantenne.
Eventueel ventilatiegeluid dat u hoort, met het
contact aan of bij draaiende motor, is normaal.
Voorzieningen
bagageruimte
Berline
1. Bagageafdekking
2. Verlichting bagageruimte
3. Opbergruimte net
4. Sjorogen
5. Harde mat voor de bagageruimte of gedeelde
mat voor de bagageruimte (plug-in hybride)
6. Opbergruimte onder de mat
Page 67 of 260

65
Ergonomie en comfort
3SW
1. Bagageafdekking
2. Hendels voor neerklappen zitplaatsen achter
3. Tassenhaak
4. 12V-aansluiting
Verlichting bagageruimte
5. Opbergruimtenet
6.Sjorogen
7. Harde mat met 2 standen voor de bagageruimte
of gedeelde mat voor de bagageruimte (plug-in
hybride)
8. Opbergruimte onder de mat
Aan de sjorogen kunt u verschillende
soorten bagagenetten of geschikte banden
bevestigen om bagage op zijn plaats te houden.
Neem voor meer informatie contact op met
een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Bagageafdekscherm (SW)
Bij een noodstop of een aanrijding kunnen voorwerpen op de afdekking van de
laadruimte in gevaarlijke projectielen veranderen.
Oprollen
► Trek de hendel naar u toe; de bagageafdekking
wordt automatisch opgerold.
Flap A kan tegen de rugleuningen van de
achterbank worden gepositioneerd.
Verwijderen
► Duw knop B naar binnen en til het
bagageafdekscherm eerst aan het rechter uiteinde
op, daarna aan het linker uiteinde en verwijder het.
Opbergruimte
De bagageafdekking kan in een uitsparing onder de
vloer van de bagageruimte worden opgeborgen.
–
diagonaal met een harde vloerplaat in de
bagageruimte.
–
kruislings met een vloerplaat in de bagageruimte
(2 standen).
Page 68 of 260

66
Ergonomie en comfort
► Bij de bagageruimte met een harde vloerplaat
moet u eerst de 2 afdekkingen aan beide zijden van
de wielkast verwijderen.
Bevestigen
► Plaats het uiteinde links van het
oprolmechanisme in de uitsparing (1 ) achter de
zitplaats linksachter.
►
Duw knop
B naar binnen en bevestig het
oprolmechanisme in de uitsparing (2 ) rechts.
►
Laat de knop los om het bagageafdekscherm te
bevestigen.
► Rol het scherm uit totdat het vastklikt aan de
stijlen van de bagageruimte.
Bagagenet voor hoge
belading (SW)
Dit verwijderbare net, dat aan de specifieke
bovenste en onderste bevestigingen wordt
vastgemaakt, zorgt ervoor dat de auto tot aan het
dak kan worden beladen:
–
achter de voorstoelen (zitrij 1) wanneer de
achterbank is neergeklapt,
–
achter de achterbank (zitrij 2) wanneer de
bagageafdekking is verwijderd.
Het beschermt de inzittenden bij plotseling remmen.
Achter de voorstoelen
► Klap de achterbank neer .
► Steek de uiteinden van de stang een voor een in
de bevestigingspunten in het dak.
►
Bevestig de riemen van het net aan de onderste
verankeringspunten, die zich op de bevestigingen
van de achterbank bevinden.
►
Span het net met behulp van de riemen.
Page 69 of 260

67
Ergonomie en comfort
3Achter de achterbank
► Verwijder de bagageafdekking.
► Steek de uiteinden van de stang een voor een in
de bevestigingspunten in het dak.
►
Bevestig de riemen van het net aan de onderste
ringen op elk zijpaneel van de bagageruimte.
►
Span het net met behulp van de riemen.
Vloerplaat bagageruimte, 2
standen (SW)
(Afhankelijk van de uitvoering)
De vloerplaat met 2 standen kan met behulp van
de steunen aan de zijkant in twee standen worden
gezet, waarmee u de bagageruimte naar wens kunt
indelen:
–
Hoogste stand (
maximaal 100 kg): met de
achterbank neergeklapt ontstaat zo een vlakke
laadvloer tot aan de voorstoelen.
–
Laagste stand (
maximaal 150 kg): maximale
inhoud van de bagageruimte.
Bij bepaalde uitvoeringen kan de verplaatsbare vloerplaat niet in de laagste
stand worden gezet.
Hoogteverstelling:
►
T
rek de vloerplaat met behulp van de middelste
handgreep omhoog en naar u toe en gebruik
vervolgens de steunen aan de zijkant om de
vloerplaat te verplaatsen.
►
Duw de vloerplaat zo ver mogelijk naar voren om
deze in de gewenste stand te zetten.
Vastzetten in de opgetilde stand:
► T il de vloerplaat vanuit de hoge stand op tot de
bagageafdekking.
►
Haak deze in de gekantelde positie in de steunen
aan de zijkant om hem te bevestigen.
12 V-accessoireaansluiting
► Til, wanneer u een 12 V-accessoire (maximaal
vermogen: 120 W) wilt aansluiten, het kapje op en
sluit een geschikte adapter aan.
►
Zet het contact aan.
Het aansluiten van elektrische apparatuur die niet door PEUGEOT is goedgekeurd,
zoals een lader met USB-aansluitingen, kan
leiden tot storingen in de werking van de
elektrische systemen van de auto, zoals een
slechte radio-ontvangst of storingen in de
weergave van de displays.
Verlichting bagageruimte
De verlichting gaat automatisch branden zodra de
achterklep wordt geopend en gaat automatisch uit
zodra deze wordt gesloten.
De tijd dat de bagageruimteverlichting brandt, hangt
af van de situatie:
–
Bij afgezet contact: ongeveer 10 minuten.
–
In de eco-modus: ongeveer 30 seconden.
–
Bij draaiende motor: onbeperkt.
Opbergbak
► Til de harde vloerplaat van de bagageruimte
zover mogelijk op of til de gedeelde mat van de
bagageruimte (afhankelijk van de uitvoering) op voor
toegang tot de opbergbak.
►
Bij de vloerplaat met 2 posities (SW) tilt u de
plaat zo ver mogelijk op of tilt u de afdekking aan de
achterkant van de bagageruimte op voor toegang tot
de opbergbakken.
De afdekking aan de achterkant van de
bagageruimte is ook toegankelijk vanaf de tweede
zitrij als de rugleuningen van de achterbank zijn
neergeklapt.
Afhankelijk van de uitvoering bevat de opbergbak:
Page 70 of 260
68
Ergonomie en comfort
– Een gevarendriehoek.
– Een bandenreparatieset met gereedschapsset.
–
Een reservewiel met gereedschapsset.
–
De laadkabels voor de tractiebatterij (plug-in
hybride).
De bagageafdekking kan ook hierin worden
opgeborgen (SW).
Page 71 of 260

69
Verlichting en zicht
4Lichtschakelaar
Hoofdverlichting
Automatische verlichting / dagrijverlichting
Alleen parkeerlicht
Dimlicht of groot licht
Overschakelen van dim- naar grootlicht
► Trek de hendel naar u toe om over te schakelen
van dim- naar grootlicht en terug.
In de stand "AUTO" of als alleen de parkeerlichten
zijn ingeschakeld, kunt u een lichtsignaal met het
grootlicht geven door de lichtschakelaar naar u toe
te trekken.
Display
Het branden van het betreffende controlelampje
op het instrumentenpaneel geeft aan dat de
geselecteerde verlichting is ingeschakeld.
Wanneer een lamp defect is, dan gaat dit
waarschuwingslampje permanent branden,
wordt er een melding weergegeven en klinkt er een
geluidssignaal.
Mistlampen achter
Deze functie werkt alleen als het dimlicht of het grootlicht is ingeschakeld.
► Draai de ring naar voren / naar achteren om
deze functies in of uit te schakelen.
Wanneer de verlichting automatisch wordt
uitgeschakeld ("AUTO"), blijven de mistlampen en
het dimlicht branden.
Het inschakelen van de mistverlichting is verboden bij helder weer of regen, zowel
overdag als 's nachts. Ze zijn onder deze
omstandigheden namelijk verblindend voor
medeweggebruikers. De mistverlichting mag
alleen worden ingeschakeld bij mist of sneeuwval
(de regels kunnen per land verschillen).
Vergeet niet de mistverlichting uit te schakelen
zodra deze niet meer nodig is.
De verlichting uitschakelen na het afzetten van het contact
Als het contact wordt afzet, worden alle lichten
automatisch uitgeschakeld, behalve het dimlicht
als de automatische "follow me home"-verlichting
is geactiveerd.
De verlichting inschakelen na het afzetten van het contact
Als u de lichtschakelaar weer wilt activeren, draai
de ring in de stand AUTO en vervolgens in de
gewenste stand.
Als het bestuurdersportier is geopend, hoort u
een tijdelijk geluidssignaal dat de bestuurder
waarschuwt dat de lampen nog branden.
De verlichting gaat automatisch na enige tijd
uit; hoe lang dit duurt is afhankelijk van de
laadtoestand van de accu (overgang naar de
eco-modus).
Onder bepaalde weersomstandigheden (zoals een lage temperatuur of vocht) kan er
een laagje condens aan de binnenzijde van de
koplampen en de achterlichten ontstaan; dit
verdwijnt als de lampen enkele minuten branden.
Page 72 of 260

70
Verlichting en zicht
Kijk nooit van dichtbij in de lichtbundel van ledlampen. U kunt daarbij ernstig oogletsel
oplopen!
Reizen naar het buitenland Auto's met handmatige hoogteafstelling van
de koplampen:
Wanneer u uw auto gaat gebruiken in een
land waar het verkeer aan de andere kant van
de weg rijdt, moeten de dimlichten worden
afgesteld om te voorkomen dat tegemoetkomend
verkeer wordt verblind. Neem contact op met
een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Dagrijverlichting /
Parkeerlichten
Deze ledlampen aan de voorzijde van de auto gaan
automatisch branden wanneer de motor wordt
gestart.
Ze hebben de volgende functies:
–
Dagrijverlichting (lichtschakelaar in stand "
AUTO"
bij voldoende omgevingslicht).
– Parkeerlicht (lichtschakelaar in stand " AUTO" bij
weinig omgevingslicht of in stand "Parkeerlicht" of
"Dim- / grootlicht").
Bij de dagrijverlichting geven de leds meer licht.
Richtingaanwijzers
► Links of rechts: beweeg de hendel omlaag of
omhoog, voorbij het zware punt.
Wanneer de richtingaanwijzers na meer dan 20 seconden nog niet zijn uitgeschakeld,
neemt het knippergeluid bij een snelheid van
meer dan 80 km/h automatisch toe.
Drie keer knipperen
► Beweeg de hendel kort omhoog of omlaag,
zonder deze door de weerstand te drukken. De
betreffende richtingaanwijzers knipperen drie keer.
De helderheid van de dagrijverlichting neemt af
wanneer de richtingaanwijzers aan zijn.
Parkeerlichten
(Afhankelijk van de uitvoering)
De zijkant van de auto wordt gemarkeerd door het
inschakelen van de parkeerlichten aan de kant van
het verkeer.
►
Binnen één minuut na het afzetten van het
contact moet u de lichtschakelaar omhoog of
omlaag zetten, afhankelijk van de zijde van het
verkeer (wanneer u rechts parkeert, moet u de
lichtschakelaar bijvoorbeeld omlaag zetten om de
verlichting links in te schakelen).
Als de verlichting is ingeschakeld, hoort u een
geluidssignaal en gaat het controlelampje
van de betreffende richtingaanwijzer op het
instrumentenpaneel branden.
►
Zet de lichtschakelaar in de middelste stand om
de parkeerlichten uit te schakelen.