5
Overzicht
Schakelaars op of rondom het stuurwiel
1.Lichtschakelaar / richtingaanwijzers /
pagina display instrumentenpaneel /
onderhoudsindicator
2. Bediening ruitenwissers / ruitensproeier /
boordcomputer
3. Schakelflippers automatische transmissie
4. Bediening snelheidsbegrenzer /
snelheidsregelaar / Adaptieve snelheidsregelaar
/ Drive Assist Plus of Drive Assist 2.0
A. Ingestelde snelheid verhogen / verlagen
Weergeven en instellen van de afstand tot de
voorligger (Adaptieve snelheidsregelaar)
B. Snelheidsregelaar in-/uitschakelen
Adaptieve snelheidsregelaar in-/uitschakelen /
Drive Assist Plus C.
Snelheidsbegrenzer of snelheidsregelaar
inschakelen / onderbreken met de opgeslagen
snelheid
Bevestiging van het wegrijden van de auto
nadat deze automatisch tot stilstand is gebracht
(Adaptieve cruise control met Stop&Go-functie)
D. Snelheidsbegrenzer in-/uitschakelen
E. Snelheidsbegrenzer of snelheidsregelaar
activeren met de opgeslagen snelheid
De snelheid gebruiken die wordt voorgesteld
door de Verkeersbordherkenning -functie
5. Claxon / airbag vóór aan bestuurderszijde
6. Bediening audiosysteem
F. Indrukken: weergeven favoriete radiozender /
media
Omhoog / omlaag: selecteren van vorige /
volgende zender / medium / smartphone
Indrukken: keuze bevestigen
G. Volume verhogen / verlagen
H. Opnemen / ophangen
Toegang tot het oproeplogboek van de
Telefoon-app
I. Kort indrukken: gesproken commando's van het
systeem
Lang indrukken: gesproken commando's van de
smartphone
Schakelaarpaneel aan de zijkant
1. Hoogteverstelling van de koplampen met
led-technologie
2. Dynamic Stability Control / Traction Control
3. Elektrisch bedienbare achterklep (SW)
4. Voorruitverwarming
5. Stuurwielverwarming
6. Openen van de brandstofvulklep
7. Controlelampje voorverwarmen / voorkoelen
Centraal schakelaarpaneel
1. Bediening automatisch airconditioningssysteem
/ toets HOME
of
toets i-Toggles/HOME
6
Overzicht
2.Bediening audiosysteem
3. Snelkoppelingen voor rijhulpsystemen
4. Toegang tot de Klimaat-app
5. Voorruitontwaseming
6. Luchtrecirculatie in het interieur
7. Achterruitverwarming
8. Automatische airconditioning uitschakelen
9. Alarmknipperlichten
Plug-in hybridesysteem
1.Benzinemotor
2. Elektromotor
3. Tractiebatterij
4. 12V-accu's voor accessoires
5. Elektrische automatische transmissie, 8
versnellingen (e-EAT8)
6. Klep van de laadaansluiting
7. Brandstofvulklep
8. Keuzeschakelaar rijstand 9.
Kabel voor opladen via een normaal stopcontact
De plug-in hybridetechnologie combineert
twee energiebronnen: de benzinemotor en de
elektromotor die de voorwielen aandrijven.
Deze twee motoren kunnen afzonderlijk of gelijktijdig
werken, afhankelijk van de geselecteerde rijstand en
de rijomstandigheden.
In de stand Electric wordt de auto volledig elektrisch
aangedreven, en in de stand Hybride alleen als er
weinig vermogen wordt gevraagd. De elektromotor
ondersteunt de benzinemotor bij het starten en
accelereren.
Het elektrisch vermogen wordt geleverd door een
oplaadbare tractiebatterij.
Stickers
Deel "Ergonomie en comfort - Voorzieningen
vóór - Draadloze smartphonelader":
Delen "Verlichting en zicht - Lichtschakelaar" en
"In geval van pech - Een gloeilamp vervangen":
Deel "Veiligheid - Kinderzitjes - De airbag vóór
aan passagierszijde uitschakelen":
Deel "Veiligheid - ISOFIX-bevestigingen":
i-SizeTOP TETHER
Deel "Rijden - Elektrische parkeerrem":
Deel "Rijden - Stop & Start":
Deel "Praktische informatie - Compatibiliteit van
brandstoffen":
Deel "Praktische informatie - Plug-in
hybridesysteem":
Deel "Praktische informatie - De tractiebatterij
opladen (Plug-in hybride)":
Deel "Praktische informatie - Motorkap":
12
Instrumentenpaneel
De instellingen kunnen worden gewijzigd via Instellingen > Aanpassingen op het
touchscreen.
Zie voor meer informatie het betreffende hoofdstuk
over
Personalisering - Instrumentenpaneel
in de
beschrijving van de audio- en telematicasystemen.
Waarschuwings- en
verklikkerlampjes
De waarschuwings- en verklikkerlampjes
(weergegeven als symbolen) informeren de
bestuurder over een storing (waarschuwingslampjes)
of de werking van een systeem (verklikkerlampjes
ingeschakelde of uitgeschakelde functie). Bepaalde
lampjes kunnen op twee manieren (permanent of
knipperend) en/of in verschillende kleuren branden.
Bijbehorende waarschuwingen
Een lampje kan branden in combinatie met een
geluidssignaal en/of een melding op het display.
Door de weergegeven waarschuwingen te relateren
aan de werkingstoestand van de auto kan worden
bepaald of er sprake is van een normale situatie of
van een storing; zie de beschrijving van ieder lampje
voor meer informatie.
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan bepaalde rode
of oranje waarschuwingslampjes enkele seconden
branden. Deze lampjes moeten doven als de motor
draait. Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over een systeem of een functie.
Continu brandend
waarschuwingslampje
Als er een rood of oranje waarschuwingslampje gaat
branden, is er een storing die verder moet worden
onderzocht.
Wanneer een lampje blijft branden
De aanduidingen (1),
(2) en (3) in de beschrijvingen
van de waarschuwings- en verklikkerlampjes geven
aan of u naast de onmiddellijk aanbevolen acties
contact met een gekwalificeerde professional moet
opnemen.
(1): Zet de auto stil.
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats
en zet het contact af.
(2): Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of
een gekwalificeerde werkplaats.
(3): Ga naar een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Lijst met
waarschuwingslampjes
Rode waarschuwingslampjes
STOP
Permanent, in combinatie met een ander waarschuwingslampje, de weergave van een
melding en een geluidssignaal.
Een ernstige storing in de motor, het remsysteem,
de stuurbekrachtiging of de automatische
transmissie, of een ernstige elektrische storing.
Voer (1) en dan (2) uit.
Te hoge koelvloeistoftemperatuurPermanent met blokjes in rood (met instrumentenpaneel met
matrixdisplay).
of
Permanent (behalve bij instrumentenpaneel met
matrixdisplay).
De temperatuur van de koelvloeistof is te hoog.
Zie (1) en wacht totdat de motor is afgekoeld voordat
u koelvloeistof bijvult. Zie (2) als het probleem niet
verdwijnt.
MotoroliedrukBrandt permanent. Er is een probleem met het smeersysteem
van de motor.
Voer (1) en dan (2) uit.
Systeemstoring (plug-in hybride)Brandt permanent. Storing in het plug-in hybridesysteem.
23
Instrumentenpaneel
1• Teller voor Stop & Start (Benzine of Diesel).
• Percentage van de huidige rit volledig elektrisch
gereden (Plug-in hybride).
•
Kilometerteller (Plug-in hybride).
–
T
raject "1 " en daarna "2 ":
•
Gemiddelde snelheid.
•
Gemiddeld brandstofverbruik.
•
Afgelegde afstand.
Traject resetten
► Druk langer dan 2 seconden op de knop
op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar wanneer het gewenste
traject wordt weergegeven.
Traject "1 " en "2" zijn onafhankelijk en ze worden op
dezelfde manier gebruikt.
Begrippen
De actieradius
(km of mijl)Afstand die u nog met de resterende hoeveelheid brandstof kunt afleggen
(gebaseerd op het gemiddelde verbruik over de
laatste afgelegde kilometers).
Deze waarde kan schommelen door een
verandering in rijstijl of van het reliëf op de route,
waardoor het actuele brandstofverbruik aanzienlijk
kan wijzigen.
Als de actieradius minder dan 30
km bedraagt,
worden streepjes weergegeven. Na het tanken van minimaal 5 liter brandstof wordt
de actieradius opnieuw berekend en weergegeven
als deze meer dan 100
km bedraagt.
Wanneer tijdens het rijden permanent streepjes
worden weergegeven in plaats van cijfers, duidt dit
op een storing.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Huidig verbruik
(l/100 km, km/l of mijl/gallon)Berekend over de laatste seconden.
Deze functie wordt alleen weergegeven bij
snelheden vanaf 30
km/h.
Gemiddeld verbruik
(l/100 km, km/l of mijl/gallon)Berekend sinds de laatste nulstelling van de trajectgegevens.
Gemiddelde snelheid
(km/h of mijl/h)
Berekend sinds de laatste nulstelling van de trajectgegevens.
Afgelegde afstand
(km of mijl)Berekend sinds de laatste nulstelling van de trajectgegevens.
Tijdteller Stop & Start-systeem
(minuten/seconden of uren/minuten)
Als uw auto is uitgerust met Stop & Start, registreert
een teller hoe lang de STOP-stand tijdens een
traject is geactiveerd.
De tijdteller wordt gereset telkens wanneer het
contact wordt aangezet.
10 inch touchscreen
Dit systeem biedt toegang tot:
– T ijd en buitentemperatuur.
–
Bediening van het verwarmings-/
airconditioningssysteem en weergave van de
instellingen.
–
Instellingen van rijhulpsystemen, comfort- en
veiligheidsfuncties, audioapparatuur en het digitale
instrumentenpaneel.
–
Instellingen van functies die specifiek zijn voor
plug-in hybrideauto's.
–
W
eergave van de parkeerhulpsystemen.
–
Interactief instructieboekje.
–
T
rainingsvideo's (bijv. schermbeheer,
rijhulpsystemen, spraakherkenning).
–
Bediening van audioapparatuur en telefoon met
weergave van de bijbehorende informatie.
–
Connected Services en weergave van de
bijbehorende informatie.
–
Bediening van het navigatiesysteem en weergave
van de bijbehorende informatie (afhankelijk van de
uitvoering).
–
Spraakherkenning (afhankelijk van de uitvoering).
24
Instrumentenpaneel
verbruiksstatistieken, geprogrammeerd laden,
e-SAVE-functie).
Energie Inschakelen
Energiestroom
Op deze pagina wordt in realtime de werking van het
plug-in hybridesysteem weergegeven.
1.Actieve rijstand
2. Benzinemotor
3. Elektromotor
4. Laadniveau tractiebatterij
De kleur van de energiestromen is afhankelijk van
de manier van rijden:
– Blauw: 100% elektrische energie.
– Wit: energie van de benzinemotor.
– Groen: terugwinning van energie.
Statistieken
Op deze pagina worden de statistieken over het
verbruik van elektrische energie en brandstof
weergegeven.
Zet de auto uit veiligheidsoverwegingen
altijd stil voordat u handelingen uitvoert
die uw volledige aandacht vragen.
Bepaalde functies zijn niet beschikbaar als de
auto rijdt.
Adviezen
Deze adviezen zijn van toepassing op het
touchscreen en op de i-Toggles (afhankelijk van de
uitvoering).
Het touchscreen en de i-Toggles
zijn capacitieve
touchscreens.
Houd geen puntige voorwerpen tegen het
touchscreen.
Raak het touchscreen niet aan met vochtige vingers.
►
Gebruik een schone, zachte doek om het
touchscreen te reinigen.
Belangrijkste
bedieningselementen
Toegang tot een van de beginpagina's Terugkeren naar de eerste beginpagina
Directe toegang tot de Klimaat-app
Directe toegang tot de snelkoppelingen
voor rijhulpsystemen
►
V
eeg omlaag vanaf de bovenste rand van het
touchscreen om een lijst met verkorte instellingen te
openen (zoals Helderheid, Diagnose).
►
Afhankelijk van de pagina's die op het scherm
worden weergegeven (met of zonder contextmenu)
kunt u net als bij een smartphone met uw vinger
door de tekst bladeren.
Contextmenu tonen / verbergen
Terugkeren naar de vorige pagina
►
V
oor het wijzigen van de status van een functie
drukt u op de betreffende beschrijving (de wijziging
wordt bevestigd doordat de schuifbalk naar rechts
/ links wordt verplaatst: functie ingeschakeld /
uitgeschakeld).
Toegang tot aanvullende informatie over de functie
Toegang tot de parameters van de functie
Snelkoppelingen toevoegen / verwijderen
Kort indrukken, contact uit: systeem aan / uit.
Kort indrukken, contact aan: geluid dempen
/ herstellen.
Lang indrukken, contact aan: start stand-bymodus
(geluid dempen, schermen en klokweergave uit).
Draaien: volume instellen.
Apps
Druk op de startpagina op deze toets om het
overzicht van de apps te openen.
Druk op elke willekeurige pagina met drie vingers op het touchscreen om het overzicht
van de apps te openen.
Zie de hoofdstukken waarin de audio- en
telematicasystemen worden beschreven voor informatie over andere toepassingen die hier niet
worden vermeld.
ADAS
Inschakelen / uitschakelen en configureren
van de rijhulpsystemen.
Klimaat Instellingen voor de temperatuur, luchtstroom
enzovoort.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie
over de automatische airconditioning met
gescheiden regeling.
Inschakelen / uitschakelen van de
stuurwielverwarming.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie
over de stuurwielverwarming.
Stoelen Inschakelen / uitschakelen en configureren
van de comfortfuncties van de stoelen (ventilatie en
massage).
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de stoelverwarming, of over de
multipoint-massagefunctie.
Instellingen Belangrijkste instellingen van het
audiosysteem, het touchscreen en het digitale
instrumentenpaneel.
Inschakelen / uitschakelen en configureren van
de buitenverlichtingsfuncties, de functies die
gerelateerd zijn aan de toegang tot de auto en de
veiligheidsfuncties.
Energie Toegang tot de functies van het
plug-in hybridesysteem (energiestromen,
25
Instrumentenpaneel
1verbruiksstatistieken, geprogrammeerd laden,
e- SAVE-functie).
Energie Inschakelen
Energiestroom
Op deze pagina wordt in realtime de werking van het
plug-in hybridesysteem weergegeven.
1. Actieve rijstand
2. Benzinemotor
3. Elektromotor
4. Laadniveau tractiebatterij
De kleur van de energiestromen is afhankelijk van
de manier van rijden:
–
Blauw: 100% elektrische energie.
–
Wit: energie van de benzinemotor
.
–
Groen: terugwinning van energie.
Statistieken
Op deze pagina worden de statistieken over het
verbruik van elektrische energie en brandstof
weergegeven.
1. Gemiddeld stroomverbruik voor de huidige rit
(kWh / 100 km) en historische waarden:
–
W
eergegeven in blauw: verbruikte energie die
rechtstreeks afkomstig is van de tractiebatterij.
–
W
eergegeven in groen: energie die wordt
teruggewonnen tijdens snelheid minderen en
remmen om de tractiebatterij op te laden.
2. Gemiddeld brandstofverbruik voor de huidige rit
(l/100
km) en historische waarden (weergegeven in
oranje).
Laden
Op deze pagina kunt u het laden programmeren.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie
over het laden van de tractiebatterij (plug-in
hybride).
e-SAVE
Met de functie e - SAVE kan de elektrische energie
van de tractiebatterij geheel of gedeeltelijk worden
gereserveerd voor later gebruik tijdens de rit
(bijvoorbeeld om door een stedelijk gebied te rijden
of in een milieuzone te rijden waar alleen elektrische
auto's zijn toegestaan).
►
Selecteer de actieradius in de elektrische stand
die moet worden gereserveerd (10 km, 20 km of de
volledige actieradius MAX) en activeer vervolgens
de functie.
De activering van de functie wordt bevestigd
door het branden van dit controlelampje op
het instrumentenpaneel en de weergave van de
energiereserve in kilometers of mijlen.
►
W
anneer u de energiereserve wilt gebruiken,
kiest u de rijstand Electric met de keuzeschakelaar.
Als de gevraagde actieradius de beschikbare actieradius overschrijdt (niet
aanbevolen), begint de verbrandingsmotor de
tractiebatterij op te laden tot de gevraagde
drempelwaarde is bereikt. Hierdoor neemt het
brandstofverbruik sterk toe.
i-Toggles
Dit systeem is een extra touchscreen dat aan
het PEUGEOT i-Connect Advanced is gekoppeld.
Het is bedoeld om een gepersonaliseerde weergave
van snelkoppelingen naar apps of instellingen te
geven.
Standaard wordt u naar de belangrijkste apps
geleid: Media, Klimaat, Navigatie, Telefoon, Mirror
Screen enz.
De snelkoppelingen kunnen worden vervangen door:
radiozenders, temperatuurinstellingen, opgeslagen
bestemming, opgeslagen contactpersonen,
opgeslagen smartphones enz.
Zie voor meer informatie over
Personalisering -
i-Toggles het betreffende deel in de beschrijving
van de audio- en telematicasystemen.
59
Ergonomie en comfort
3Voorzieningen vóór
1.Zonneklep
2. Muntenhouder (afhankelijk van de uitvoering)
3. Dashboardkastje met verlichting
4. Portiervakken
5. Opbergruimte of draadloze smartphonelader
6. Voorste USB-aansluiting / 12V-aansluiting
7. Bekerhouder
8. Opbergruimte of opbergvak voor een
smartphone met, afhankelijk van de
uitvoering,
afsluitbare kabeldoorvoer in de
armsteun vóór
9. Armsteun vóór met opbergvak (afhankelijk van
de uitvoering)
Voorste USB-aansluiting (afhankelijk van de
uitvoering)
10.Achterste USB-aansluiting (afhankelijk van de
uitvoering)
Zonneklep
► Open de afdekklep terwijl het contact aan
staat. De verlichting van de make-upspiegel gaat
automatisch branden (afhankelijk van de uitvoering).
De zonneklep bevat tevens een mogelijkheid voor
het opbergen van pasjes.
Dashboardkastje
► Beweeg de handgreep omhoog om het
dashboardkastje te openen.
Als het contact aan is, is het dashboardkastje
verlicht wanneer het geopend is.
Afhankelijk van de uitvoering heeft het ook een
afsluitbare ventilatieopening. Via deze opening wordt
dezelfde gekoelde lucht als die voor het interieur
aangevoerd.
Rijd nooit met een geopend dashboardkastje als er iemand op de
voorpassagiersstoel zit. Bij hard remmen kan dit
letsel tot gevolg hebben.
12V-aansluiting
► Steek een 12V -accessoire (met een maximaal
nominaal vermogen van 120 W) met een geschikte
adapter in de aansluiting.
Houd rekening met het maximale vermogen om te voorkomen dat het accessoire
beschadigd raakt.
Het aansluiten van elektrische apparatuur die niet door PEUGEOT is goedgekeurd,
zoals een lader met USB-aansluitingen, kan
leiden tot storingen in de werking van de
elektrische systemen van de auto, zoals een
slechte radio-ontvangst of storingen in de
weergave van de displays.
USB-aansluitingen
Deze symbolen bepalen waarvoor de USB-
aansluiting kan worden gebruikt:
Voeding en opladen.
Hetzelfde, maar ook het uitwisselen van
multimediagegevens met het audiosysteem.
60
Ergonomie en comfort
Hetzelfde, maar ook met apps op uw smartphone op het touchscreen.
Op de USB-aansluitingen kunt u draagbare
apparatuur aansluiten.
De USB-aansluiting aan de voorzijde van de middenconsole kan ook
worden gebruikt om een smartphone via Android
Auto
® of CarPlay® te verbinden, zodat u bepaalde
apps van uw smartphone via het touchscreen kunt
gebruiken.
Gebruik voor de beste resultaten een kabel die is
gemaakt of goedgekeurd door de fabrikant van het
apparaat.
Deze apps kunnen met de schakelaars op en
rondom het stuurwiel of de bedieningselementen
van het audiosysteem worden beheerd.
Opbergvak voor smartphone /
USB-aansluiting
► Open de armsteun vóór voor toegang tot de
kabeldoorvoer.
►
Open het klepje van de kabeldoorvoer
.
►
Plaats het aan te sluiten apparaat met de
bijbehorende USB-kabel in de opbergruimte.
►
Leid de kabel door de kabeldoorvoer in de
armsteun vóór.
►
Sluit de kabel aan op de USB-aansluiting om het
apparaat op te laden.
Tijdens het gebruik van de USB-aansluiting wordt het draagbare apparaat automatisch
opgeladen.
Tijdens het laden wordt er een melding
weergegeven als het stroomverbruik van de
draagbare apparatuur hoger is dan de door de
auto geleverde stroomsterkte.
Zie de hoofdstukken over de audio- en
telematicasystemen voor meer informatie over
het gebruik van deze apparatuur.
Draadloze smartphonelader
Met dit systeem kunt u apparaten zoals een
smartphone draadloos opladen volgens het principe
van magnetische inductie, in overeenstemming met
de norm Qi 1.1.
Het op te laden apparaat moet zelf compatibel
zijn met de norm Qi of moet zijn voorzien van een
compatibele hoes of houder.
Er kan ook een mat worden gebruikt, mits deze door
de fabrikant is goedgekeurd.
Het laadgedeelte is te herkennen aan het symbool
Qi.
De lader werkt terwijl de motor draait en het Stop &
Start-systeem in de STOP-stand staat.
Het opladen wordt aangestuurd door de
smartphone.
Bij het Keyless Entry and Start-systeem kan de
werking van de lader kort worden onderbroken als er
een portier wordt geopend of als het contact wordt
uitgeschakeld.
Opladen
► Als het laadgedeelte leeg is, kunt u een apparaat
in het midden plaatsen.