Page 169 of 260

167
Praktische informatie
7Opladen via een normaal stopcontact
(type 2)
Als het laden is beëindigd, gaan het groene
controlelampje CHARGE op de regeleenheid en
de groene lichtgeleiders in de klep permanent
branden.
►
Na
het loskoppelen plaatst u de beschermkap
weer op de laadstekker en sluit u de klep van de
laadaansluiting.
►
Haal de laadkabel aan de zijde van de
regeleenheid uit het normale stopcontact.
Versneld opladen (type 3)
Als het laden is beëindigd, wordt dit bevestigd
door de snellader (wallbox) en gaan de
lichtgeleiders in de klep permanent groen
branden.
►
Plaats na het loskoppelen de beschermkap
terug op de laadstekker en sluit de klep van de
laadaansluiting.
Geprogrammeerd laden
Instellingen
► Selecteer in de app Energie van het
touchscreen het tabblad Opladen.
►
Stel de begintijd voor het laden in.
►
Druk op
OK.
De instelling wordt in het systeem opgeslagen.
U kunt het geprogrammeerd laden ook
instellen met een smartphone, via de
MYPEUGEOT APP-app.
Raadpleeg het betreffende gedeelte voor meer
informatie over de op afstand te bedienen
functies.
Activering
► Sluit de auto aan op de gewenste
laadapparatuur .
► Druk binnen een minuut op deze toets
in de klep om het geprogrammeerd laden
te activeren (bevestigd door het blauw branden
van de lichtgeleiders).
Trekhaak
Verdeling van de lading
► V erdeel het gewicht in de aanhanger
gelijkmatig, plaats zware voorwerpen zo dicht
mogelijk bij de as en probeer de maximaal
toegestane kogeldruk zo dicht mogelijk te
benaderen zonder deze te overschrijden.
Door lagere luchtdichtheid nemen de prestaties
van de motor af als men op grotere hoogte
boven de zeespiegel komt. Trek daarom voor
elke 1000 m hoogte 10% van het maximale
aanhangergewicht af.
Gebruik een trekhaak en de betreffende
bedrading die door PEUGEOT zijn
goedgekeurd. Laat de trekhaak door een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats monteren.
Als de trekhaak niet door een PEUGEOT-
dealer wordt gemonteerd, moet de montage
altijd volgens de voorschriften van de
fabrikant worden uitgevoerd.
Belangrijk: als de auto met een elektrisch
bedienbare achterklep en de functie
Handsfree toegang achterklep is uitgerust
en voorzien van een trekhaak die niet door
een PEUGEOT-dealer is gemonteerd, dan
is het van essentieel belang dat u naar
een PEUGEOT-dealer of gekwalificeerde
werkplaats gaat om het detectiesysteem
opnieuw te laten kalibreren - kans op storing
in de functie Handsfree toegang achterklep.
Sommige rij- of parkeerhulpfuncties worden
automatisch uitgeschakeld wanneer er een
goedgekeurde trekhaak wordt gebruikt.
Zie het betreffende deel voor meer informatie
over het rijden met een aanhanger en de
functie Aanhangerstabiliteitscontrole.
Houd u aan het maximale
aanhangergewicht dat op het
kentekenbewijs van uw auto, op het
constructeursplaatje en in het deel
Technische gegevens van dit boekje wordt
vermeld.
Wanneer u accessoires aan de trekhaak
bevestigt (zoals een fietsendrager of
bagageplateau):
–
Houd u aan de maximaal toegestane
kogeldruk.
Page 170 of 260

168
Praktische informatie
– Vervoer niet meer dan 4 gewone fietsen of
2 elektrische fietsen.
Wanneer u fietsen op een fietsendrager op
een trekhaak laadt, plaats dan de zwaarste
fietsen het dichtst bij de auto.
Houd u aan de ter plaatse geldende
regelgeving.
Auto met elektrisch bedienbare
achterklep met handsfree-functie
(Handsfree toegang achterklep)
Om te voorkomen dat de elektrisch
bedienbare achterklep ongewenst opengaat
bij het gebruik van de trekhaak:
–
Schakel deze functie van tevoren uit in de
configuratietoepassing van de auto.
–
Of verwijder de elektronische sleutel uit de
detectiezone als de achterklep is gesloten.
Trekhaak met afneembare kogel
Overzicht
Deze door de fabrikant geleverde trekhaak kan
zonder gereedschap worden gemonteerd en
verwijderd.
1. Bevestigingssteun
2. Beschermdop
3. Aansluiting
4. Veiligheidsoog
5. Afneembare kogel
6. Draaiknop voor vergrendeling / ontgrendeling
7. Slot met sleutel
8. Label voor het noteren van belangrijke
referenties
A. Vergrendelde stand (groene markering staat
tegenover witte markering); de draaiknop
maakt contact met de kogel (geen speling).
B. Ontgrendelde stand (rode markering staat
tegenover witte markering); de draaiknop
maakt geen contact met de kogel (speling
van ongeveer 5
mm).
Zie het betreffende deel voor meer
informatie over veilig gebruik van de
trekhaak .
Vóór elk gebruik
Controleer of de kogel goed is
vergrendeld. Doe dit door het volgende te
controleren:
–
het groene merkteken op de draaiknop valt
samen met het witte merkteken op de kogel;
–
de draaiknop maakt contact met de kogel
(stand
A);
–
het slot is vergrendeld en de sleutel is
verwijderd; de draaiknop kan niet meer
worden bediend;
–
de kogel mag absoluut niet in de
bevestigingssteun kunnen bewegen: duw en
trek eraan om dit te controleren.
Als de kogel niet is vergrendeld, kan de
aanhanger loskomen. Kans op een ongeval!
Tijdens het gebruik
Ontgrendel nooit het systeem terwijl
een aanhanger is aangekoppeld of een
bagageplateau op de trekhaakkogel is
gemonteerd.
Page 171 of 260

169
Praktische informatie
7Overschrijd nooit het maximaal toelaatbare
treingewicht van de auto.
Neem altijd de maximaal toegestane
belasting op de trekhaak in acht; als deze
belasting wordt overschreden, kan de
trekhaak losraken van de auto - kans op een
ongeval!
Controleer voordat u gaat rijden de
afstelling van de koplampen en controleer
of de verlichting van de aanhanger correct
functioneert.
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de hoogteverstelling van de
koplampen.
Na het gebruik
Wanneer u zonder aanhanger of
bagageplateau rijdt, verwijder dan de
trekhaakkogel en plaats de beschermdop op
de steun, zodat de kentekenplaat en/of de
verlichting goed zichtbaar zijn.
Monteren van de kogel
► Verwijder onder de achterbumper de
beschermdop ( 2) van de steun (1).
►
Steek het uiteinde van de trekhaakkogel ( 5
)
in de steun (1) en beweeg deze omhoog; de
kogel wordt automatisch vergrendeld.
► De draaiknop ( 6 ) draait een kwart slag
linksom; houd uw handen uit de buurt van de
knop!
► Controleer of het mechanisme correct is
vergrendeld en het groene merkteken van de
draaiknop samenvalt met het witte merkteken
van de trekhaakkogel (stand A
).
►
V
ergrendel het slot ( 7) met de sleutel.
►
V
erwijder de sleutel. De sleutel kan niet
worden verwijderd als het slot is ontgrendeld.
►
Beweeg het kapje omlaag om het slot te
beschermen.
Page 172 of 260

170
Praktische informatie
► Verwijder de beschermkap van de
trekhaakkogel.
►
Maak de aanhanger vast aan de
trekhaakkogel.
►
Maak de kabel van de aanhanger vast aan
het veiligheidsoog ( 4
) van de steun.
►
Steek de stekker van de aanhanger in
de aansluiting en draai de stekker een kwart
omwenteling om hem op de aansluiting ( 3
) van
de steun aan te sluiten.
Verwijderen van de kogel
► Pak de stekker van de aanhanger , draai hem
een kwart slag en trek hem uit de aansluiting ( 3)
van de steun.
►
Maak de veiligheidskabel van de aanhanger
los uit het veiligheidsoog ( 4
) van de steun.
►
Maak de aanhanger los van de
trekhaakkogel.
►
Plaats de beschermkap terug over de
trekhaakkogel.
► Til het kapje op voor toegang tot het slot.
► Steek de sleutel in het slot ( 7
).
►
Ontgrendel het slot met de sleutel. ►
Houd de trekhaakkogel (
5
) stevig met één
hand vast; trek met uw andere hand aan de
draaiknop ( 6) en draai hem zo ver mogelijk
rechtsom; laat de draaiknop niet los.
► Verwijder de kogel via de basis van de steun
(1).
►
Laat de draaiknop los; deze wordt
automatisch in de ontgrendelde stand
vergrendeld: het rode merkteken van de
draaiknop valt samen met het witte merkteken
van de kogel (stand B
).
Page 173 of 260

171
Praktische informatie
7
► Plaats de beschermdop (2 ) terug op de steun
(1).
►
Berg de kogel zorgvuldig op in de hoes,
zodat de kogel geen beschadigingen kan
oplopen en niet vuil kan worden.
Onderhoud
De correcte werking van het systeem is alleen
gegarandeerd als de kogel en de steun schoon
blijven.
Voordat de auto met een hogedrukreiniger
wordt schoongemaakt, moet de kogel worden
verwijderd en moet de beschermdop op de steun
zijn aangebracht.
Werkzaamheden aan de trekhaak
Neem contact op met een PEUGEOT-
dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
Dakdragers
Uit veiligheidsoverwegingen en om te
voorkomen dat het dak van uw auto
beschadigd raakt, is het raadzaam om
uitsluitend voor uw auto goedgekeurde
dakdragers te gebruiken.
Houd u aan de montagevoorschriften en de
gebruiksvoorwaarden die staan vermeld in
de handleiding die bij de dakdragers wordt
meegeleverd.
Maximale belasting op de dakdragers, bij
een maximale laadhoogte van 40 cm
(behalve fietsendrager): 80
kg.
Deze waarde kan veranderen; controleer
de maximaal toegestane belasting in de
handleiding van de dakdragers.
Pas de rijsnelheid bij een belading hoger
dan 40 cm aan de rijomstandigheden
aan om schade aan de dakdragers en
de bevestigingsspunten op het dak te
voorkomen.
Raadpleeg de landelijke wetgeving met
betrekking tot het vervoeren van voorwerpen
die langer zijn dan de auto.
Directe montage op het dak
Bevestig de dakdragers uitsluitend op de vier
verankeringspunten in het dakframe. Als de
portieren zijn gesloten, zijn deze punten niet
zichtbaar.
De bevestigingen van de dakdragers hebben
een tapeind dat in de opening van elk
bevestigingspunt moet worden gestoken.
Bevestigen op de dakrails
(SW)
U moet de dakdragers bevestigen ter hoogte van
de merktekens op de dakrails.
Page 174 of 260

172
Praktische informatie
Voorschriften
Verdeel de lading gelijkmatig om te
voorkomen dat een van de zijden wordt
overbelast.
Plaats de zwaarste lading zo dicht mogelijk
bij het dak.
Zet de lading goed vast.
Rijd voorzichtig: de auto reageert sneller op
zijwind en de stabiliteit van de auto kan door
de belading worden beïnvloed.
Controleer regelmatig of de dakdragers goed
zijn geplaatst en bevestigd, in ieder geval
voor elke rit.
Verwijder de dakdragers zodra deze niet
meer nodig zijn.
Schuif-/kanteldak
Open het schuif-/kanteldak niet bij
gebruik van de dakdragers - Kans op ernstige
schade!
Sneeuwschermen
(Afhankelijk van het land waarin de auto wordt
verkocht)
Alleen beschikbaar voor voertuigen met
dieselmotor.
Deze afneembare voorziening voorkomt
opeenhoping van sneeuw rond de koelventilator
van de radiateur.
Het bestaat uit twee delen voor het bovenste
gedeelte van de grille, een middelste deel en
twee andere delen voor het onderste gedeelte.
Bij problemen met monteren/
verwijderen
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats.
Controleer voordat u begint of de motor
is uitgeschakeld en de koelventilator is
gestopt.
Het is belangrijk dat u ze verwijdert bij:
– een buitentemperatuur hoger dan 10
°C.
–
het trekken van een aanhanger
.
–
een snelheid hoger dan 120
km/h.
Eerste installatie
Het type grille is afhankelijk van de uitvoering
van de auto. De onderste schermen zijn geschikt voor alle
uitvoeringen.
De bovenste en middelste schermen kunnen
worden aangepast op basis van de uitvoering
van de auto.
Het is noodzakelijk om de bevestigingen te
verwijderen:
–
Gemarkeerd met
2 voor alle uitvoeringen,
behalve GT.
–
Gemarkeerd met
1 voor alle GT-uitvoeringen.
►
Gebruik een stanleymes om de bijbehorende
bevestigingen te verwijderen en volg daarbij de
groef op de binnenkant van het scherm.
Page 175 of 260

173
Praktische informatie
7Bevestigen
Onderste / bovenste schermen
► Plaats een van de onderste schermen aan de
betreffende zijde van de grille in de onderbumper
en lijn het uit rond de kentekenplaathouder
.
►
Steek de bevestigingslipjes in de bumper
totdat ze allemaal goed zijn bevestigd.
►
Controleer of het geheel goed is bevestigd
door op de hoeken ervan te drukken.
Herhaal de stappen voor het andere onderste
scherm en daarna voor de bovenste schermen
in de grille van de bovenbumper
, door ze uit te
lijnen met de bovenkant van de grille.
Middelste scherm
► Plaats het middelste scherm onder het
merkembleem.
►
Steek de bevestigingslipjes in de bumper
totdat ze allemaal goed zijn bevestigd.
►
Controleer of het geheel goed is bevestigd
door op de hoeken ervan te drukken.
Verwijderen
Onderste scherm
► Steek een vinger in de buitenste hoek
onderaan van het onderste scherm.
►
T
rek de eenheid naar u toe om deze los te
maken.
Bovenste scherm
► Druk op de bovenste bevestigingsnokken om
ze los te maken van het scherm.
►
Kantel het bovenste scherm voorzichtig
omlaag.
►
T
rek de eenheid naar u toe om deze los te
maken.
Voor het middelste scherm
► Druk op de bovenste bevestigingsnokken om
ze los te maken van de grille.
►
T
rek de eenheid naar u toe om deze los te
maken.
Sneeuwkettingen
Onder winterse omstandigheden verbeteren
sneeuwkettingen de tractie en het remgedrag
van de auto.
Uitsluitend de voorwielen mogen van
sneeuwkettingen worden voorzien. Een
noodreservewiel mag niet worden voorzien
van een sneeuwketting.
Neem de geldende wetgeving in uw land
in acht met betrekking tot het gebruik van
sneeuwkettingen en de maximaal toegestane
snelheid.
Gebruik alleen kettingen die speciaal zijn
bedoeld voor het type velg dat op uw auto is
gemonteerd:
Maat van de af fabriek
gemonteerde banden Maximale afmeting
van de schakels
205/55 R16 9 mm
205/60 R16 9 mm
215/50 R17 9 mm
Page 176 of 260

174
Praktische informatie
Maat van de af fabriek
gemonteerde banden Maximale afmeting
van de schakels
225/45 R17 9 mm
225/40 R18 Polaire PSGB 60
Neem voor meer informatie contact op met
een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Montagetips
► Als u onderweg sneeuwkettingen moet
monteren, zet de auto dan langs de kant van de
weg op een vlakke ondergrond stil.
►
T
rek de parkeerrem aan en plaats eventueel
wielblokken voor of achter de wielen om te
voorkomen dat de auto wegglijdt.
►
Monteer de sneeuwkettingen en volg daarbij
de aanwijzingen van de fabrikant.
►
Rijd voorzichtig weg en blijf kort met een
snelheid van maximaal 50
km/h rijden.
►
Zet de auto stil en controleer of de
sneeuwkettingen goed zijn gespannen.
We raden u aan om het monteren van
sneeuwkettingen altijd op een vlakke,
droge ondergrond te oefenen voordat u op
reis gaat.
Rijd niet met de sneeuwkettingen op
wegen zonder sneeuw, omdat de banden
van de auto en het wegdek dan beschadigd
raken. Als de auto lichtmetalen velgen heeft,
controleer dan of geen enkel deel van de
kettingen of bevestigen de velg raakt.
Eco-mode
Dit systeem regelt de maximale gebruiksduur
van bepaalde functies bij afgezet contact om te
voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Na het afzetten van de motor kunt u een aantal
functies, zoals het audio- en telematicasysteem,
de ruitenwissers, het dimlicht en de
interieurverlichting, nog ongeveer 40 minuten
gebruiken.
Activering van de modus
Er wordt een melding weergegeven als de eco-
mode wordt geactiveerd: de actieve functies
worden in stand-by gezet.
Als u op dat moment aan het telefoneren bent, kunt u het gesprek nog ongeveer
10 minuten via het handsfree systeem van
het audiosysteem voortzetten.
Afsluiten van de eco-mode
De door de eco-mode uitgeschakelde functies
worden automatisch weer ingeschakeld als de
motor wordt gestart.
Als u de functies direct weer wilt gebruiken, start
dan de motor en laat deze draaien:
– Minder dan 10 minuten om de functies
ongeveer 5 minuten te kunnen gebruiken.
–
Meer dan 10 minuten om de functies ongeveer
30 minuten te kunnen gebruiken.
Laat de motor de aangegeven tijd draaien om
er zeker van te zijn dat de accu voldoende is
opgeladen.
V
ermijd het herhaaldelijk of continu starten van
de motor om de accu bij te laden.
Als de accu leeg is, kan de motor niet gestart worden.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de 12V-accu.
Spaarfase
Dit systeem regelt het gebruik van bepaalde
functies van de auto afhankelijk van de
laadtoestand van de accu.
Tijdens het rijden kunnen enkele functies, zoals
de airconditioning en achterruitverwarming,
tijdelijk worden uitgeschakeld in verband met de
laadtoestand van de accu.
Deze functies worden automatisch weer
ingeschakeld zodra de laadtoestand van de accu
dit toelaat.