59
Ergonomie en comfort
3Voorzieningen vóór
1.Zonneklep
2. Muntenhouder (afhankelijk van de uitvoering)
3. Dashboardkastje met verlichting
4. Portiervakken
5. Opbergruimte of draadloze smartphonelader
6. Voorste USB-aansluiting / 12V-aansluiting
7. Bekerhouder
8. Opbergruimte of opbergvak voor een
smartphone met, afhankelijk van de
uitvoering,
afsluitbare kabeldoorvoer in de
armsteun vóór
9. Armsteun vóór met opbergvak (afhankelijk van
de uitvoering)
Voorste USB-aansluiting (afhankelijk van de
uitvoering)
10.Achterste USB-aansluiting (afhankelijk van de
uitvoering)
Zonneklep
► Open de afdekklep terwijl het contact aan
staat. De verlichting van de make-upspiegel gaat
automatisch branden (afhankelijk van de uitvoering).
De zonneklep bevat tevens een mogelijkheid voor
het opbergen van pasjes.
Dashboardkastje
► Beweeg de handgreep omhoog om het
dashboardkastje te openen.
Als het contact aan is, is het dashboardkastje
verlicht wanneer het geopend is.
Afhankelijk van de uitvoering heeft het ook een
afsluitbare ventilatieopening. Via deze opening wordt
dezelfde gekoelde lucht als die voor het interieur
aangevoerd.
Rijd nooit met een geopend dashboardkastje als er iemand op de
voorpassagiersstoel zit. Bij hard remmen kan dit
letsel tot gevolg hebben.
12V-aansluiting
► Steek een 12V -accessoire (met een maximaal
nominaal vermogen van 120 W) met een geschikte
adapter in de aansluiting.
Houd rekening met het maximale vermogen om te voorkomen dat het accessoire
beschadigd raakt.
Het aansluiten van elektrische apparatuur die niet door PEUGEOT is goedgekeurd,
zoals een lader met USB-aansluitingen, kan
leiden tot storingen in de werking van de
elektrische systemen van de auto, zoals een
slechte radio-ontvangst of storingen in de
weergave van de displays.
USB-aansluitingen
Deze symbolen bepalen waarvoor de USB-
aansluiting kan worden gebruikt:
Voeding en opladen.
Hetzelfde, maar ook het uitwisselen van
multimediagegevens met het audiosysteem.
60
Ergonomie en comfort
Hetzelfde, maar ook met apps op uw smartphone op het touchscreen.
Op de USB-aansluitingen kunt u draagbare
apparatuur aansluiten.
De USB-aansluiting aan de voorzijde van de middenconsole kan ook
worden gebruikt om een smartphone via Android
Auto
® of CarPlay® te verbinden, zodat u bepaalde
apps van uw smartphone via het touchscreen kunt
gebruiken.
Gebruik voor de beste resultaten een kabel die is
gemaakt of goedgekeurd door de fabrikant van het
apparaat.
Deze apps kunnen met de schakelaars op en
rondom het stuurwiel of de bedieningselementen
van het audiosysteem worden beheerd.
Opbergvak voor smartphone /
USB-aansluiting
► Open de armsteun vóór voor toegang tot de
kabeldoorvoer.
►
Open het klepje van de kabeldoorvoer
.
►
Plaats het aan te sluiten apparaat met de
bijbehorende USB-kabel in de opbergruimte.
►
Leid de kabel door de kabeldoorvoer in de
armsteun vóór.
►
Sluit de kabel aan op de USB-aansluiting om het
apparaat op te laden.
Tijdens het gebruik van de USB-aansluiting wordt het draagbare apparaat automatisch
opgeladen.
Tijdens het laden wordt er een melding
weergegeven als het stroomverbruik van de
draagbare apparatuur hoger is dan de door de
auto geleverde stroomsterkte.
Zie de hoofdstukken over de audio- en
telematicasystemen voor meer informatie over
het gebruik van deze apparatuur.
Draadloze smartphonelader
Met dit systeem kunt u apparaten zoals een
smartphone draadloos opladen volgens het principe
van magnetische inductie, in overeenstemming met
de norm Qi 1.1.
Het op te laden apparaat moet zelf compatibel
zijn met de norm Qi of moet zijn voorzien van een
compatibele hoes of houder.
Er kan ook een mat worden gebruikt, mits deze door
de fabrikant is goedgekeurd.
Het laadgedeelte is te herkennen aan het symbool
Qi.
De lader werkt terwijl de motor draait en het Stop &
Start-systeem in de STOP-stand staat.
Het opladen wordt aangestuurd door de
smartphone.
Bij het Keyless Entry and Start-systeem kan de
werking van de lader kort worden onderbroken als er
een portier wordt geopend of als het contact wordt
uitgeschakeld.
Opladen
► Als het laadgedeelte leeg is, kunt u een apparaat
in het midden plaatsen.
63
Ergonomie en comfort
3Aanraakgevoelige uitvoering met led
1. Aanraakgevoelige plafonnier vóór
2. Aanraakgevoelige leeslampjes vóór
3.Aanraakgevoelige leeslampjes achter
Aanraakgevoelige plafonnier
De plafonnier gaat geleidelijk aan:
–
als de auto wordt ontgrendeld.
–
als het contact wordt afgezet.
–
als een van de portieren wordt geopend.
–
als er op de vergrendeltoets van de
afstandsbediening wordt gedrukt om de auto te
lokaliseren.
De plafonnier gaat uit:
– als de auto wordt vergrendeld.
– als het contact wordt aangezet.
–
30 seconden na het sluiten van het laatste portier
.
De aanraakgevoelige kaartleeslampjes voor en
achter gaan samen met de plafonnier aan en uit.
Wanneer er lang op de aanraakgevoelige plafonnier voorin wordt gedrukt, wordt de
lamp volledig uitgeschakeld (wat wordt bevestigd
met het symbool "OFF").
De aanraakgevoelige leeslampjes voorin en
achterin blijven werken.
Sfeerverlichting
De sfeerverlichting geeft een zachte, gekleurde
verlichting in het interieur wanneer er weinig licht is.
Standaard is de kleur van de sfeerverlichting
gekoppeld aan dat van de schermen, afhankelijk van
de geselecteerde rijstand.
U kunt deze functie in- en uitschakelen en de lichtsterkte ervan aanpassen via
Instellingen > Helderheid op het touchscreen.
De kleur wordt geselecteerd via Instellingen >
Aanpassingen
op het touchscreen.
Voorzieningen achter
USB-aansluitingen
Deze USB-aansluitingen zijn bestemd voor de
voeding en het opladen van draagbare apparatuur.
Via de linker USB-aansluiting kunnen ook
multimediagegevens worden uitgewisseld met het
audiosysteem (afhankelijk van het land waar de auto
is verkocht).
219
PEUGEOT i-Connect Advanced - PEUGEOT i-Connect
10Connectiviteit
Een apparaat met een
draadverbinding aansluiten
via USB
Door een mobiel apparaat via USB te verbinden kan
het apparaat worden opgeladen. De geautoriseerde
mediacontent kan dan ook beschikbaar worden
gesteld aan het systeem (Media-content van het
iPod
®-type).Met een enkele USB-aansluiting kan de Mirror Screen-verbinding (Apple®CarPlay® of
Android Auto) voor compatibele verbonden mobiele
apparaten tot stand worden gebracht en kunnen
bepaalde apps van het apparaat op het touchscreen
worden gebruikt.
Zie het deel "Ergonomie en comfort - Voorzieningen"
voor meer informatie over de USB-aansluiting die
compatibel is met de Mirror Screen
®-functie.
Wanneer het mobiele apparaat is aangesloten met
de USB-kabel wordt het opgeladen.
Voor de beste prestaties raden wij u aan om de originele USB-kabels (bij voorkeur zo
kort mogelijke kabels) van uw apparaten te
gebruiken.
Gebruik geen USB-verdeelstekker om beschadiging van het systeem te
voorkomen.
Bluetooth®-verbinding
Verbinding met een mobiel apparaat met het
systeem van de auto via Bluetooth® biedt toegang
tot de inhoud en "Media"-streaming. Deze zorgt er
ook voor dat de Telefoon-functie wordt ingeschakeld.
De verbinding kan worden gestart via het Bluetooth
®-
menu van het mobiele apparaat of via het systeem
van de auto. Hiervoor moet het "Apparaten"-menu
worden geopend om voor de eerste keer verbinding
te maken.
In sommige gevallen moet u uw apparaat ontgrendelen en toestemming geven bij het
synchroniseren van contactpersonen en recente
oproepen.
Het kan zijn dat sommige functies niet door uw
apparaat worden ondersteund.
Bezoek de landelijke website van het merk
voor informatie over de gedeeltelijke of
volledige compatibiliteit van typen apparaten en
smartphones.
Koppelingsprocedure via een apparaat
In het Bluetooth®-menu op uw mobiele
apparaat selecteert u de naam van het
systeem in de lijst met gedetecteerde apparaten.
Om de Bluetooth® -functie van uw systeem
zichtbaar te maken opent u eerst het
" Apparaten"-menu van het systeem.
Voer de eerste verbindingsprocedure uit die door het
systeem en op het apparaat wordt voorgesteld.
Bijvoorbeeld het valideren van de koppelingscodes.
Koppelingsprocedure via het systeem
Druk op de "Instellingen"-app.
Selecteer het "Connectiviteit"-tabblad in de lijst.
Selecteer "Apparaten".
Selecteer de naam van het mobiele apparaat
waar vanaf u verbinding wilt maken:
–
De lijst met bekende apparaten (als het apparaat
al met het systeem verbonden is geweest).
of
–
De lijst met gedetecteerde apparaten (als het
apparaat nooit met het systeem verbonden is
geweest of uit het systeem is verwijderd).
Een mobiel apparaat dat al verbonden is met het systeem wordt automatisch opnieuw
verbonden wanneer de auto wordt gestart als het
gebruikersprofiel is geselecteerd.
Het automatisch opnieuw verbinden wordt
gepauzeerd wanneer het "Apparaten"-menu
wordt geopend. Op deze manier kan het systeem
de Bluetooth
® -functie zichtbaar maken om een
nieuw apparaat te verbinden.
De verbinding met het systeem wordt ongedaan
gemaakt wanneer het bestuurdersportier wordt
geopend en het contact wordt afgezet.
Automatisch opnieuw verbinding maken
Wanneer een gebruikersprofiel is geselecteerd,
kan het systeem automatisch apparaten die
235
Trefwoordenregister
Sleutel met afstandsbediening 27, 100–101
Sleutel niet herkend
104
Smartphone
25–26, 60
Sneeuwkettingen
115, 173–174
Sneeuwscherm
172
Sneeuwschermen
172
Snelheidsbegrenzer
120–123
Snelheidslimietherkenning
118, 120
Snelheidsregelaar
120–121, 124–125
Snelheidsregeling met
snelheidslimietherkenning
120–121
Snelmenu's
24
Sneltoetsen rijhulpsystemen
11 8
Spaarfase
174
Sport-stand
111 – 11 2
Starten
197
Starten dieselmotor ~ Dieselmotor starten
156
Starten van de auto
101–102, 109
Starten van de motor
101, 103
Stickers
184
Stickerset
184
Stilzetten van de auto
101–103, 109–110
Stoelen achter ~ Achterbank
51–52, 92
Stoelen verstellen
45–46
Stoelverwarming
47–48
Stop & Start
23, 54, 57, 113–114,
156, 175, 178, 199
Streaming audio Bluetooth
223
Stuurkolomschakelaars
108–109
Stuurwiel
11 7
Stuurwiel (verstellen)
48
Stuurwielverwarming
49
Supervergrendeling
28, 30Synchroniseren afstandsbediening 34
Synchroniseren van de afstandsbediening ~
Afstandsbediening synchroniseren
34
T
Tankbeveiliging 157
Technische gegevens
208
Te laag brandstofniveau ~ Brandstofniveau
156
Telefoon
219–220, 224
Teller
10, 117
Temperatuurregeling
55
Terugwinnen van energie
21, 109
Tijdelijke bandenspanning (met set) ~
Banden, noodreparatie
188, 190
Tijd instellen
225
Toevoer van buitenlucht ~ Luchttoevoer
(bediening)
56–57
Top Tether (bevestiging)
94, 96–97
Touchscreen
23, 25, 58
Tractiebatterij opladen (plug-in hybride)
21, 158,
164, 166
Tractiebatterij (plug-in hybride)
22, 158–159, 164
Trailer Stability Management (TSM)
85
Trekhaak
85, 167
Trekhaak met afneembare kogel
168–171
U
Uitgebreide verkeersbordherkenning 122
Uitschakelen airbag passagier ~
Passagiersairbag uitschakelen
89, 92–93
USB-aansluiting
59–60, 63
V
Veiligheidsgordels 86–87, 93
Veiligheidsgordels achter
86
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
89, 91–95
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen ~
Kinderen (veiligheidsvoorzieningen)
89, 91–95
Ventilatie
53
Ventilatieroosters
53
Verbruikscijfers
25
Vergrendelen
28–30
Vergrendeling portieren ~ Portieren
vergrendelen
31–32
Vergrendeling van binnenuit
31
Verklikkerlampje READY
175
Verklikkerlampjes ~ Controlelampjes
12
Verklikkerlampjes ~ Waarschuwingslampjes
12
Verklikkerlampje veiligheidsgordel bestuurder
niet vastgemaakt ~ Gordellampje
87
Verklikkerlampje veiligheidsgordels ~ Gordel
(lampje)
87
Verlichting bagageruimte ~
Bagageruimteverlichting
67
Verlichting met Full LED-technologie
71, 74
Verlichting overdag ~ Dagrijverlichting
70
Vermogen
21
Vermogensmeter (plug-in hybride)
9, 21
Versnellingshendel
107