2021 BMW 8 SERIES COUPE Instructieboekjes (in Dutch)

'xAls
tijdens
stilstand
bij
geselecteerde
keuzej
hendelstand
D,
M/S
of
R
de
gordel
van
de
bestuurder
wordt
afgedaan,
het
bestuurdersj
portier
wordt
geopend
en
de
rem
niet
ingej
trapt
wordt.
Voor
het
verlaten
van
de
auto
controleren
of
de
stand
P
van
de
keuzehendel
is
ingeschakeld.
Anj
ders
kan
de
auto
zich
in
beweging
zetten.
Boj
vendien
de
parkeerrem
bedienen.
Meer
informatie:
Parkeerrem,
zie
pagina
145.
Keuzehendelstanden
inschakelen
Algemeen
Het
rempedaal
indrukken
tot
wordt
weggereden,
anders
beweegt
de
auto
zich
bij
een
ingeschaj
kelde
keuzestand.
Voorwaarden
voor
een
correcte
werking
Het
wisselen
van
keuzehendelstand
P
naar
een
andere
keuzehendelstand
vindt
pas
plaats
bij
inj
geschakelde
rijden-stand-by
en
ingedrukt
remj
pedaal.
U
kunt
mogelijk
pas
uit
keuzehendelstand
P schakelen
als
aan
alle
technische
voorwaarden
is voldaan.
Keuzehendelstand
D,
N,
R
inschakelen
Een
keuzehendelblokkering
voorkomt
de
voljgende
bedieningsfout:
'xHet
abusievelijk
inschakelen
van
keuzehenj
delstand
R.'xHet
abusievelijk
vanuit
keuzehendelstand
P
naar
een
andere
keuzehendelstand
schakej len.1.Veiligheidsgordel
bestuurder
vastklikken.2.Houd
de
knop
ingedrukt
om
de
keuzehendeljblokkering
op
te
heffen.3.Duw
de
keuzehendel
in
te
gewenste
richting,evt.
over
een
drukpunt.
Na
het
loslaten
keertde
hendel
in
de
middenstand
terug.
Keuzehendelstand
P
inschakelen
Toets
P
indrukken.
Voertuig
laten
rollen
of
duwen Algemeen
In
sommige
gevallen
moet
het
voertuig
zonder aandrijving
een
afstandje
rollen,
bijv.
in
een
wasj
straat
of
om
het
voertuig
voort
te
duwen.
Seite
153RijdenBEDIENING153
Online
Edition
for
Part
no.
01405A11130
-
VI/20

Keuzehendelstand
N
inschakelen1.Met
ingetrapt
rempedaal
de
rijden-stand-by
inschakelen.2.Eventueel
de
parkeerrem
lossen.3.Evt.
Automatic
Hold
uitschakelen.
Automatic
Hold,
zie
pagina
146.4.Rempedaal
intrappen.5.Keuzehendelblokkering
bedienen
en
keuzej
hendelstand
N
selecteren.6.Rijden-stand-by
uitschakelen.
De
gereedheid
blijft
op
deze
manier
ingej
schakeld
en
een
Check-Control-melding
wordt
weergegeven.
De
auto
kan
vrij
rollen.
OPMERKING
Bij
het
uitschakelen
van
de
rijden-stand-by wordt
keuzehendelstand
P
automatisch
ingejschakeld.
Er
bestaat
gevaar
voor
schade.
Rijjden-stand-by
in
wasstraten
niet
uitschakelen.
De
keuzehendelstand
P
wordt
na
ca.
35
minuten
automatisch
ingeschakeld.
Bij
een
defect
kan
de
keuzehendelstand
mogelijk
niet
gewijzigd
worden.
Eventueel
de
parkeervergrendeling
elektronisch ontgrendelen.
Kickdown
Met
kickdown
wordt
een
maximale
rijprestatie
bereikt.
Het
rijpedaal
over
de
weerstand
tot
op
de
volgasj
stand
drukken.
Sportprogramma
M/S PrincipeIn
het
sportprogramma
zijn
de
schakelpunten
en
de
schakeltijden
op
een
sportief
rijgedrag
afgej stemd.
De
transmissie
schakelt
bijvoorbeeld
later
op
en
de
schakeltijden
zijn
korter.
Sportprogramma
activeren
Keuzehendel
uit
keuzehendelstand
D
naar
links
drukken.
Op
het
instrumentenpaneel
wordt
de
ingeschaj kelde
versnelling
weergegeven
bijvoorbeeld
S1.
Het
sportprogramma
van
de
transmissie
is
geacjtiveerd.
Sportprogramma
be

De
handbediening
wordt
actief
en
er
wordt
eenandere
versnelling
ingeschakeld.
Op
het
instrumentenpaneel
wordt
de
ingeschaj kelde
versnelling
weergegeven
bijvoorbeeld
M1.
Schakelen'xTerugschakelen:
keuzehendel
naar
voren
drukken.'xOpschakelen:
keuzehendel
naar
achteren trekken.
In
bepaalde
situaties
schakelt
de
versnellingsbakverder
automatisch,
bijvoorbeeld
bij
het
bereiken
van
de
toerentalgrenzen.
Steptronic
Sport
transmissie:
automatisch
opschakelen
in
de
stand
voor
handbediening
M/S
vermijden
Afhankelijk
van
het
motortype:
als
de
rijmodus
SPORT
geselecteerd
is,
schakelt
de
Steptronic
Sport
transmissie
bij
handbediening
M/S
bij
het bereiken
van
bepaalde
toerentalgrenzen
niet
auj
tomatisch
op.
Bovendien
wordt
bij
kickdown
niet
teruggeschaj
keld.
Meer
informatie:
SPORT,
zie
pagina
144.
Handbediening
be

versnelling
teruggeschakeld
worden.
Bij
kortjstondige
handbediening
is
dit
is
niet
mogelijk.
Schakelen'xOpschakelen:
aan
de
rechtse
schakelpaddel trekken.'xTerugschakelen:
aan
de
linkse
schakelpaddel
trekken.'xNaar
de
kleinst
mogelijke
versnelling
terugj
schakelen:
aan
de
linkse
schakelpaddel
blijj ven
trekken.
Op
het
instrumentenpaneel
wordt
kort
de
gekojzen
versnelling
en
vervolgens
de
ingeschakelde versnelling
weergegeven.
Weergaven
in
het
instrumentenpaneel
De
keuzehendelstand
wordt
gej
toond,
bijv.:
P.
Parkeervergrendeling
elektronisch
ontgrendelen
Algemeen
De
parkeervergrendeling
elektronisch
ontgrenj delen
om
de
auto
uit
de
gevarenzone
te
maj
noeuvreren.
Voor
het
ontgrendelen
van
de
parkeervergrendej
ling
de
parkeerrem
aantrekken,
om
te
verhindej
ren
dat
de
auto
wegrolt.
Keuzehendelstand
N
inschakelen
Ontgrendeling
is
alleen
mogelijk
wanneer
destartmotor
de
motor
kan
doordraaien.1.De
rem
intrappen
en
ingetrapt
houden.2.Start-/stopknop
indrukken.
De
starter
moet
hoorbaar
aanslaan.
Start-/stopknop
ingedrukt
houden.3.Met
de
vrije
hand
de
toets
op
de
keuzehenj
del
indrukken,
pijl
1,
en
de
keuzehendel
naar keuzehendelstand
N
drukken
en
vasthouden,pijl
N,
tot
de
keuzehendelstand
N
in
het
injstrumentenpaneel
wordt
weergeven.
Er
wordt
een
Check-Control-melding
weerj
gegeven.4.Start-/stopknop
en
keuzehendel
loslaten.5.Rem
loslaten
zodra
de
startmotor
stopt.6.De
auto
uit
de
gevarenzone
manoeuvreren en
vervolgens
tegen
wegrollen
beveiligen.
Meer
informatie:
Aan-/wegslepen,
zie
pagina
389.
Launch
Control
Principe Launch
Control
maakt
bij
droge
omgevingsomjstandigheden
een
optimale
acceleratie
op
stroef wegdek
mogelijk.
Algemeen
Het
gebruik
van
Launch
Control
leidt
tot
vroegtijj dige
slijtage
van
onderdelen,
omdat
deze
functie
een
zeer
hoge
belasting
voor
de
auto
vormt.
Seite
156BEDIENINGRijden156
Online
Edition
for
Part
no.
01405A11130
-
VI/20

Launch
Control
niet
tijdens
het
inrijden
gebruijken.
Bij
het
wegrijden
met
Launch
Control
niet
sturen. Meer
informatie:
Inrijden,
zie
pagina
320.
Voorwaarden
voor
een
correcte
werking
Launch
Control
is
beschikbaar
als
de
motor
op
bedrijfstemperatuur
is.
De
motor
is
na
een
ononj
derbroken
rit
van
minstens
10
kilometer
op
bej drijfstemperatuur.
Wegrijden
met
Launch
Control1.Rijden-stand-by
inschakelen.2.

Toets
indrukken.
Het
instrumentenpaneel
geeft
TRACTION weer
en
het
controlelampje
voor
DSC
OFF
gaat
aan.3.Keuzehendelstand
S
inschakelen.4.Met
de
linkervoet
krachtig
het
rempedaal
inj trappen.5.Rijpedaal
tot
voorbij
de
weerstand
van
de
volgasstand
intrappen
en
ingetrapt
houden,
kickdown.
Op
het
instrumentenpaneel
verschijnt
een vlagsymbool.6.Het
wegrijtoerental
wordt
geregeld.
Kort wachten
tot
het
toerental
van
de
motor
consj
tant
is.
Het
rijpedaal
in
deze
stand
houden.7.Binnen
3
seconden
na
het
oplichten
van
het
vlagsymbool
de
rem
loslaten.
De
auto
accelereert.
Er
wordt
automatisch
naar
een
hogere
verj
snelling
geschakeld,
zo
lang
het
vlagsymbool
weergegeven
en
het
rijpedaal
niet
losgelaten
wordt.
Opnieuw
gebruiken
binnen
een
rit
Nadat
Launch
Control
werd
gebruikt
moet
deversnellingsbak
ongeveer
5
min
afkoelen
voordat
Launch
Control
opnieuw
kan
worden
gebruikt.Launch
Control
stelt
zich
bij
het
opnieuw
gebruijken
op
de
omgevingsomstandigheden
in.
Na
het
gebruik
van
Launch
Control Ter
ondersteuning
van
de
rijstabiliteit
de
dynamijsche
stabiliteitscontrole
DSC
zo
spoedig
mogej
lijk
weer
inschakelen.
Grenzen
van
het
systeem Een
geoefende
bestuurder
kan
in
de
modusDSC
OFF
mogelijk
betere
acceleratiewaardenrealiseren.Seite
157RijdenBEDIENING157
Online
Edition
for
Part
no.
01405A11130
-
VI/20

WeergavenUitrusting
van
de
auto
In
dit
hoofdstuk
worden
alle
standaard,
landspejcifieke
en
speciale
uitrustingen
beschreven
die
inde
modelserie
aangeboden
worden.
Daarom
worden
er
ook
uitrustingen
en
functies
beschrej ven
die
niet
in
een
voertuig
beschikbaar
zijn,
bijv.omwille
van
de
geselecteerde
speciale
opties
of
landuitvoering.
Dat
geldt
ook
voor
veiligheidsrelej vante
functies
en
systemen.
Bij
gebruik
van
deze
functies
en
systemen
moeten
de
geldende
wetj
ten
en
voorschriften
worden
nageleefd.
Instrumentenpaneel
Principe
De
weergaven
in
het
instrumentenpaneel
zijn
vaj
riabel.
Wanneer
van
programma
wordt
gewisseld via
de
rijbelevingsschakelaar,
past
de
weergaveop
het
instrumentenpaneel
zich
aan
de
betrefjfende
rijmodus
aan.
Algemeen
De
verandering
van
de
weergaven
op
het
instruj
mentenpaneel
kan
afhankelijk
van
de
uitvoering
via
iDrive
worden
gedeactiveerd.
De
weergaven
op
het
instrumentenpaneel
kunj
nen
gedeeltelijk
van
de
afbeeldingen
in
deze
handleiding
afwijken.
Overzicht1Brandstofmeter\_ 167
Actieradius\_ 1702Snelheidsmeter3Centraal
weergavebereik\_ 158
Aanduiding
van
de
navigatie4Naargelang
de
uitrusting:
Driver
Attention
Caj
mera5Toerenteller\_ 167
Keuzelijsten\_ 175
Widgets
op
het
instrumentenpaneel\_ 160
Dagteller,
zie
ritgegevens\_ 175
ECO
PRO-weergaven\_ 327
Vermogensweergave\_ 168
Status
rijbelevingsschakelaar\_ 143
Versnellingsindicator\_ 1526Motortemperatuur\_1697Buitentemperatuur\_ 1698Check-Control\_1619Speed
Limit
Assist\_ 256
Speed
Limit
Info\_ 172
Tijd\_ 69
Centraal
weergavebereik
Afhankelijk
van
de
uitrusting
en
de
instelling
wordt
in
het
centrale
weergavebereik
van
het
inj
strumentenpaneel
het
volgende
weergegeven:
Seite
158BEDIENINGWeergaven158
Online
Edition
for
Part
no.
01405A11130
-
VI/20

'xWeergaven
met
betrekking
tot
de
navigatie,
zoals
kaartaanzicht
of
bij
een
actieve
routebej geleiding
een
routevoorbeeld
met
navigatie-
instructies.'xWeergaven
met
betrekking
tot
de
servicebej hoefte.'xAssisted
Driving
View.
In
een
geanimeerdeauto-omgeving
wordt
informatie
over
de
rijj
hulpsystemen
weergegeven.
Sommige
weergaven
in
het
centrale
weergavej bereik
kunnen
individueel
worden
geconfiguj
reerd.
Afhankelijk
van
de
uitrusting
en
landuitvoering kunnen
de
weergaves
verschillen.
Rijmodusaanzicht
Principe Afhankelijk
van
de
uitvoering
passen
de
weergajven
in
het
instrumentenpaneel
zich
bij
een
geacj tiveerde
rijmodusweergave
bij
een
programmaj
wissel
via
de
Driving
Experience
Control
aan
de betreffende
rijmodus
aan.
Activeren/deactiveren
1.CAR2.Instellingen3.Displays4.Rijmodusweergave
Instellingen
Sommige
weergaven
op
het
instrumentenpaneel
kunnen
individueel
worden
geconfigureerd.
1.CAR2.Instellingen3.Displays4.Instrumentencombinatie5.Gewenste
instelling
selecteren.Assisted
Driving
View
Principe
Afhankelijk
van
de
uitvoering
wordt
bij
een
acjtieve
rijhulp
in
een
geanimeerde
voertuigomgejving
informatie
over
de
rijhulpsystemen
weergejgeven.
Algemeen
Afhankelijk
van
de
instelling
kan
Assisted
Driving
View
permanent
of
tijdelijk
bij
actieve
rijhulp
op
het
instrumentenpaneel
worden
weergegeven.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het
systeem
ontlast
u
niet
van
persoonlijke
verj
antwoordelijkheid
om
de
zichtomstandigheden en
de
verkeerssituatie
juist
in
te
schatten.
Erbestaat
gevaar
voor
ongevallen.
Rijstijl
aan
de
verkeerssituatie
aanpassen.
Verkeerssituatie
observeren
en
in
de
betreffende
situaties
actief
ingrijpen.
Instellingen
Permanente
weergave
1.CAR2.Instellingen3.Displays4.Instrumentencombinatie5.Centraal
weergavegedeelte6.Assisted
Driving
View
Tijdelijke
weergave
1.CAR2.Instellingen3.DisplaysSeite
159WeergavenBEDIENING159
Online
Edition
for
Part
no.
01405A11130
-
VI/20

4.Instrumentencombinatie5.Assisted
Driving
View
weergeven
bij
actieve
bestuurdersassistent
Weergave
Een
voorbeeld:
de
controle-
en
waarschuwingsj
lampen
voor
de
actieve
snelheidsregeling
met
Stop&Go-functie
ACC
en
de
rijstrookwisselassisj
tent
geven
een
rijstrookwissel
naar
de
rijstrook
ernaast
aan.
De
rijstrookwissel
naar
de
rijstrook ernaast
wordt
tegelijkertijd
in
de
Assisted
DrivingView
geanimeerd
weergegeven.
Grenzen
van
het
systeem Het
detectievermogen
van
het
systeem
is
bejperkt.
Er
wordt
alleen
rekening
gehouden
met
voorwerj
pen
die
het
systeem
kan
herkennen.
Widgets
Principe
Op
het
instrumentenpaneel
kan
informatie
over bepaalde
functies
worden
weergegeven.
De
volgende
informatie
kan
worden
geselecj teerd:
'xHuidige
entertainmentbron,
bijv.
radio.'xKoppel
en
vermogen.'xG-meter.'xRitgegevens.'xEfficiëntieweergave.Selecteren
Knop
op
de
richtingaanwijzerhendel
meermaals
indrukken
tot
de
gewenste
widget
is
bereikt.
Weergave
G-meter
De
G-meter
toont
de
krachten
die
tijdens
het
rijj den
in
de
langs-
en
dwarsrichting
op
de
inzittenj
den
van
het
voertuig
inwerken.
Effici