Page 73 of 134

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-50
4
JA NEE JA NEE JA NEE
WAARSCHUWING
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2. Zet de noodstopschakelaar in de stand “run”.
3. Zet het contactslot aan.
4. Zet de versnellingsbak in de vrijstand.
5. Druk op de startknop.
Start de motor?
De vrijstandschakelaar werkt mogelijk niet.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is 
nagekeken door een Yamaha dealer.
Met de motor nog aan:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Trek de koppelingshendel in.
8. Zet de versnellingsbak in een versnelling.
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
De zijstandaardschakelaar werkt mogelijk niet 
goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is 
nagekeken door een Yamaha dealer.
Als de motor is afgeslagen:
10. Beweeg de zijstandaard omhoog.
11. Trek de koppelingshendel in.
12. Druk op de startknop.
Start de motor? De sperschakelaar van de koppelingshendel 
werkt mogelijk niet.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is 
nagekeken door een Yamaha dealer.
Het systeem is in orde. De motorfiets mag worden gebruikt. Laat als een storing wordt aangetroffen de 
machine nakijken alvorens te gaan rijden.
UB3LD0D0.book  Page 50  Monday, August 5, 2019  11:49 AM 
         
        
        
     
        
        Page 74 of 134

Voor uw veilighei d – controles voor het rij den
5-1
5
DAU15599
Inspecteer uw machine voor elk gebruik om te waarborgen dat deze  in een veilige werkende staat is. Volg altijd de schema’s en proce-
dures voor inspectie en onderhoud in de gebruikershandleiding.
WAARSCHUWING
DWA11152
Onvol doen de inspectie of on derhou d van  de machine ver groot het risico op on geval of scha de. Rij d niet met d e machine als u
een pro bleem he bt g evon den. Als een pro bleem niet kan wor den op gelost via  de proce dures in d eze handleid ing, laat  de machi-
ne  dan nazien  door een Yamaha  dealer.Controleer voor het gebruik van deze machine de volgende punten:
ITEM CONTROLES PAGINA
Bran dstof • Controleer het brandstofniv
eau in de brandstoftank.
• Vul indien nodig brandstof bij.
• Controleer de brandstofleiding op lekkage.
• Controleer de tankoverloopslang op obstakels, scheuren of beschadiging en  controleer de slangaansluiting. 4-35, 4-37
Motorolie • Controleer het olieniveau in de motor.
• Vul indien nodig het aanbevolen type olie bij tot aan het voorgeschreven niveau.
• Controleer de machine op olielekkage. 7-14
Koelvloeistof • Controleer het koelvloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig de aanbevolen koelvloe
istof bij tot aan het voorgeschreven ni-
veau.
• Controleer het koelsysteem op lekkage. 7-17
Voorrem • Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het 
hydraulisch systeem te ontluchten.
• Controleer de remblokken op slijtage.
• Vervang indien nodig.
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het voorgeschreven type remvloeistof bij tot aan het voorge- schreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage. 7-24, 7-25
UB3LD0D0.book  Page 1  Monday, August 5, 2019  11:49 AM 
         
        
        
     
        
        Page 75 of 134

Voor uw veilighei d – controles voor het rij den
5-2
5
Achterrem • Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het 
hydraulisch systeem te ontluchten.
• Controleer de remblokken op slijtage.
• Vervang indien nodig.
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het voorgeschreven type remvloeistof bij tot aan het voorge- schreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage. 7-24, 7-25
Koppelin g • Controleer de werking.
• Smeer indien nodig de kabel.
• Controleer de vrije slag van de koppelingshendel.
• Stel indien nodig bij.
7-22
Gas greep • Controleer op soepel draaien en automatische terugkeer naar de beginstand. 7-29
Be dienin gska bels • Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig. 7-29
Aan drijfkettin g • Controleer of de ketting correct is aangespannen.
• Stel indien nodig bij.
• Controleer de conditie van de ketting.
• Smeer indien nodig.
7-26, 7-28
Wielen en  ban den • Controleer op schade.
• Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer indien nodig.
7-19, 7-22
Rem- en schakelpe dalen • Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de pedaalscharnierpunten. 7-29
Rem- en koppelin gshen dels • Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de hendelscharnierpunten.
7-30
Zijstan daar d • Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig het scharnierpunt.
7-31
ITEM CONTROLES PAGINA
UB3LD0D0.book  Page 2  Monday, August 5, 2019  11:49 AM 
         
        
        
     
        
        Page 76 of 134
Voor uw veilighei d – controles voor het rij den
5-3
5
Frame bevesti gin gen • Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn vastgezet.
• Zet indien nodig vast. —
Luchtaanzui gkanaal • Controleer of het luchtaanzuigkanaal niet is geblokkeerd.
• Verwijder vreemde voorwerpen van het rooster indien nodig.
—
Instrumenten, verlichtin g, 
si gnalering ssysteem en 
schakelaars • Controleer de werking.
• Corrigeer indien nodig.
—
Zijstan daar dschakelaar  • Controleer de werking van het startspersysteem.
• Als het systeem niet correct werkt, vraag dan een Yamaha dealer de machine te 
controleren. 4-49
ITEM CONTROLES PAGINA
UB3LD0D0.book  Page 3  Monday, August 5, 2019  11:49 AM 
         
        
        
     
        
        Page 77 of 134

Gebruik en  belan grijke rij-informatie6-1
6
DAU15952
Lees de gebruikersha ndleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te  maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10272
Een onvol doen de vertrouw dhei d met  de
b ed ienin gselementen kan lei den tot ver-
lies van d e controle, met mo gelijk een
on geval of letsel tot g evolg.
DAU16842
Inrijperiod eDe belangrijkste periode in de levensduur
van het motorblok is de tijd tussen 0 en
1600 km (1000 mi). Lees daarom de vol-
gende informatie aandachtig door.
Omdat het motorblok  gloednieuw is, mag
dit de eerste 1600 km (1000 mi) niet te
zwaar worden belast. De verschillende on-
derdelen van de motor slijten op elkaar in
totdat de juiste bedrijfsspelingen zijn be-
reikt. Rijd tijdens deze periode nooit lang-
durig volgas en vermijd ook andere
manoeuvres die tot oververhitting van de
motor kunnen leiden.
DAU17085
0–1000 km (0–600 mi)
Laat de motor niet langer dan 7000 tpm
achtereen draaien.  LET OP: Na 1000 km
(600 mi) moet  de motorolie wor den ver-
verst en moet  de oliefilterpatroon of het
oliefilterelement word en vervangen.[DCA10303]1000–1600 km (600–1000 mi)
Laat de motor niet langer dan 8400 tpm
achtereen draaien. 1600 km (1000 mi) en ver
der
De machine kan nu normaal worden ge-
bruikt.
LET OP
DCA10311
 Voer het toerental niet zover op  dat
d e toerenteller in d e rode zone
wijst.
 Als tij dens  de inrijperio de motor-
scha de optree dt, vraa g d an  direct
een Yamaha  dealer  de machine te
controleren.OPMERKINGTijdens en na de inrijperiode van de motor
kan door de hitte van de uitlaatgassen de
uitlaatpijp iets verkleuren, maar dit is volko-
men normaal.
UB3LD0D0.book  Page 1  Monday, August 5, 2019  11:49 AM 
         
        
        
     
        
        Page 78 of 134

Gebruik en  belan grijke rij-informatie
6-2
6
DAU88420
De motor startenHet startspersysteem staat starten toe
wanneer:
 de versnellingsbak in de vrijstand
staat of
 de versnellingsbak in een versnelling
is geschakeld, de zijstandaard is op-
geklapt en de koppelingshendel is in-
getrokken.
Om de motor te starten1. Draai het contactslot naar ON en zet de noodstopschakelaar in de stand
“run”.
2. Controleer of de indicator en het/de waarschuwingslampje(s) enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan. (Zie
pagina 4-5.)OPMERKINGStart de motor niet als het waarschu-
wingslampje motorstoring blijft bran-
den.
 Het waarschuwingslampje oliedruk en
koelvloeistoftemperatuur moet gaan
branden en blijven branden totdat de
motor is gestart. 
Het ABS-waarschuwingslampje moet
gaan branden en aan blijven totdat de
machine een snelheid van 10 km/h
(6 mi/h) bereikt.
LET OP
DCA24110
Als een waarschuwin gs- of controle-
lampje niet werkt zoals hier boven  be-
schreven, vraa g d an uw Yamaha  dealer
om  de machine te controleren.3. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand.
4. Start de motor door de startknop in te drukken.
5. Laat de startkno p los als de motor
start, of na 5 seconden. Wacht 10 se-
conden voordat u opnieuw op de
knop drukt om de accuspanning weer
te laten opbouwen.LET OP
DCA11043
Trek nooit snel op terwijl  de motor no g
kou d is, d it verkort  de levens duur van d e
motor!
DAU68221
OPMERKINGDit model is uitgerust met:  een inertiële meeteenheid (IMU). Deze
meeteenheid stopt de motor als de
machine kantelt. Schakel het contact-
slot uit en weer in voordat u probeert
de motor opnieuw te starten. Wanneer
u dit niet, doet zal de motor niet aan-
slaan, ook al probeert de startmotor
de motor op gang te brengen na het
indrukken van de startknop.
 een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. Als de motor
stopt, druk dan simpelweg op de
startknop om de motor opnieuw te
starten.
UB3LD0D0.book  Page 2  Monday, August 5, 2019  11:49 AM 
         
        
        
     
        
        Page 79 of 134

Gebruik en  belan grijke rij-informatie6-3
6
DAU67082
SchakelenDoor de versnellingen te schakelen kunt u
het beschikbare motorvermogen doseren
bij het wegrijden, optrekken, tegen een hel-
ling oprijden etc.
Dit model is uitgerust met QSS. Zie pagi-
na’s 3-3 en 4-17.OPMERKINGDruk om naar de vrijstand ( ) te schakelen
het schakelpedaal rustig in vanuit de 2e
versnelling, of trek het iets omhoog vanuit
de 1e versnelling.
LET OP
DCA22521
 Rijd niet lan ge tij d met afg ezette
motor, ook niet met  de versnel-
lin gsb ak in  de vrijstan d, en sleep  de
motorfiets niet over lan ge afstan-
d en. De versnellin gsb ak wor dt al-
leen af doen de  gesmeer d terwijl d e
motor  draait. Door onvol doen de
smerin g kan d e versnellin gsb ak
wor den  beschad igd.
 Knijp  bij het schakelen altij d  de
koppelin gshen del in om scha de
aan  de motor, versnellin gsb ak en
aan drijflijn te voorkomen, tenzij het
snelschakelsysteem wor dt  ge-
b ru
ikt.
DAU85370
We grij den en optrekken
1. Trek de koppelingshendel in om de koppeling te ontkoppelen.
2. Schakel de versnellingsbak in de eer-
ste versnelling. Het vrijstandcontrole-
lampje moet uitgaan.
3. Draai geleidelijk de gasgreep open en
laat tegelijkertijd langzaam de koppe-
lingshendel los.
4. Sluit zodra de machine rijdt de gas-
greep en trek tegelijkertijd snel de
koppelingshendel in. 5. Schakel de versnellingsbak in de
tweede versnelling. (Let erop dat u de
versnellingsbak niet in de vrijstand
zet.)
6. Draai de gasgreep gedeeltelijk open
en laat de koppelingshendel los.
7. Volg dezelfde procedure om naar de volgende hogere versnelling te scha-
kelen.
DAU85380
Afremmen1. Laat de gasgreep los en bekrachtig
zowel de voor- als de achterrem gelei-
delijk om de motorfiets af te remmen.
2. Schakel naar een  lagere versnelling
naarmate de machine vertraagt.
3. Als de motor dreigt af te slaan of onre- gelmatig loopt, trek dan de koppe-
lingshendel in, bekrachtig de remmen
om de motorfiets af te remmen en ga
verder met terugschakelen zoals ver-
eist.
4. Zodra de motorfiets tot stilstand is ge- komen, kan de versnellingsbak in de
vrijstand worden geschakeld. Het vrij-
standcontrolelampje moet gaan bran-
den, waarna de koppelingshendel kan
worden losgelaten.
1. Schakelstanden
2. Schakelpedaal
2
1 1
1
N 2 3
4
5
6
UB3LD0D0.book  Page 3  Monday, August 5, 2019  11:49 AM 
         
        
        
     
        
        Page 80 of 134

Gebruik en  belan grijke rij-informatie
6-4
6
WAARSCHUWING
DWA17380
 Bij onjuist  geb ruik van  de remmen
kunt u  de controle over d e machine
verliezen of  gaan slippen. Ge bruik
altij d b ei de remmen en  bekrachti g
ze  gelei delijk.
 Zor g d at  de motorfiets en  de motor
vol doen de zijn vertraa gd voordat u
naar een lag ere versnellin g scha-
kelt. Teru gschakelen terwijl d e rij-
snelhei d of het motortoerental te
hoo g is kan leid en tot slippen van
het achterwiel of overtoeren van  de
motor. Dit kan resulteren in verlies
van  de controle over  de machine,
een on geval en letsel. Het kan ook
resulteren in scha de aan  de motor
of  de aan drijflijn.
DAU16811
Tips voor een zuini g b ran dstof-
ver bruikHet brandstofverbruik is vooral afhankelijk
van uw rijstijl. Hierna volgen enkele tips om
het brandstofverbruik te verlagen:
 Schakel snel en soepel door en ver-
mijd hoge toerentallen terwijl u accele-
reert.
 Geef geen gas tijdens het terugscha-
kelen en voorkom dat de motor onbe-
last met een hoog toerental draait.
 Laat de motor niet langdurig stationair
draaien maar zet hem af (bijvoorbeeld
in files, bij stoplichten of bij spoorweg-
overgangen).
DAU17214
ParkerenZet om te parkeren de motor af en neem
dan de sleutel uit het contactslot.
WAARSCHUWING
DWA10312
De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet wor den, parkeer
d us op een plek waar voet gan gers
of kin deren niet g emakkelijk met
d eze on der delen in aanrakin g kun-
nen komen en  bran dwon den kun-
nen oplopen.
 Parkeer nooit op een hellin g of een
zachte on der gron d, hier door kan
d e machine kantelen met mo gelijk
b ran dstoflekka ge en b rand tot g e-
vol g.
 Parkeer niet na bij  gras of an dere
b ran dbare materialen  die vlam zou-
d en kunnen vatten.
UB3LD0D0.book  Page 4  Monday, August 5, 2019  11:49 AM