Page 65 of 124

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
5-30
5
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2. Controleer of de nood stopschakelaar aan staat.
3. Schakel de machinevoeding in.
4. Knijp de voor- of achterrem in en ho ud deze vast.
5. Dr uk op de schakel aar .
Start de motor?
Met de motor nog uit:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Knijp de voor- of achterrem in en ho ud deze vast.
8. D r uk op de schakel aar .
Start de motor?
Met de motor nog aan:
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Het s ysteem is in orde. De scooter ma g wo
rden gebruikt. De zijstandaardscha
kelaar werkt mogelijk niet
goed.
De scooter ma g niet worden g ebruikt voordat
deze is nagekeken door een Y amaha dealer.
De remschakel aar werkt mogelijk niet goed.
De scooter ma g niet worden g ebruikt voordat
deze is nagekeken door een Y amaha dealer.
De zijstandaardscha kelaar werkt mogelijk niet
goed.
De scooter ma g niet worden g ebruikt voordat
deze is nagekeken door een Y amaha dealer
.
JA NEE JA NEE NEE JA
Bij deze ins pectie moet de machine op de
middenbok worden g ezet.Als zich een s toring voordoet, vraa g dan
alvorens te gaan rijden een Yamaha dealer
het systeem te controleren.WAARSCHUWING
“ON/ ”“ON/ ”
UB3TD0D0.book Page 30 Wedne sday, September 4, 2019 2:53 PM
Page 66 of 124

Voor uw veilighei d – controles voor het rij den
6-1
6
DAU1559A
Inspecteer uw machine voor elk gebruik om te waarborgen dat deze in een veilige werkende staat is. Volg altijd de schema’s en proce-
dures voor inspectie en onderhoud in de gebruikershandleiding.
WAARSCHUWING
DWA11152
Onvol doen de inspectie of on derhou d van de machine ver groot het risico op on geval of scha de. Rij d niet met d e machine als u
een pro bleem he bt g evon den. Als een pro bleem niet kan wor den op gelost via de proce dures in d eze handleid ing, laat de machi-
ne dan nazien door een Yamaha dealer.Controleer voor het gebruik van deze machine de volgende punten:
ITEM CONTROLES PAGINA
Bran dstof • Controleer het brandstofniv
eau in de brandstoftank.
• Vul indien nodig brandstof bij.
• Controleer de brandstofleiding op lekkage.
• Controleer de tankoverloopslang op obstakels, scheuren of beschadiging en controleer de slangaansluiting. 5-21, 5-22
Motorolie • Controleer het olieniveau in de motor.
• Vul indien nodig het aanbevolen type olie bij tot aan het voorgeschreven niveau.
• Controleer de machine op olielekkage. 8-12
Koelvloeistof • Controleer het koelvloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig de aanbevolen koelvloe
istof bij tot aan het voorgeschreven ni-
veau.
• Controleer het koelsysteem op lekkage. 8-15
Voorrem • Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het
hydraulisch systeem te ontluchten.
• Controleer de remblokken op slijtage.
• Vervang indien nodig.
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het voorgeschreven type remvloeistof bij tot aan het voorge- schreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage. 8-21, 8-23, 8-24
UB3TD0D0.book Page 1 Wednesday, September 4, 2019 2:53 PM
Page 67 of 124

Voor uw veilighei d – controles voor het rij den
6-2
6
Achterrem • Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het
hydraulisch systeem te ontluchten.
• Controleer de remblokken op slijtage.
• Vervang indien nodig.
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het voorgeschreven type remvloeistof bij tot aan het voorge- schreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage. 8-21, 8-23, 8-24
Gas greep • Controleer of de werking soepel is.
• Controleer de vrije slag van de gasgreep.
• Vraag indien nodig de Yamaha dealer om de vrije slag van de gasgreep af te stel-
len en de kabel en het kabelhuis te smeren. 8-18, 8-26
Wielen en ban den • Controleer op schade.
• Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer indien nodig. 8-18, 8-20
Remhen dels • Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de hendelscharnierpunten. 8-26
Mi dden bok, zijstan daar d • Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de scharnierpunten.
8-27
Frame bevesti gin gen • Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn vastgezet.
• Zet indien nodig vast.
—
Instrumenten, verlichtin g,
si gnalering ssysteem en
schakelaars • Controleer de werking.
• Corrigeer indien nodig.
—
Zijstan daar dschakelaar • Controleer de werking van het startspersysteem.
• Als het systeem niet correct werkt, vraag dan een Yamaha dealer de machine te
controleren. 5-28
Aan drijfriem • Controleer de conditie van de riem.
• Vervang indien beschadigd.
8-25
ITEM CONTROLES PAGINA
UB3TD0D0.book Page 2 Wednesday, September 4, 2019 2:53 PM
Page 68 of 124

Gebruik en belan grijke rij-informatie
7-1
7
DAU15952
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10272
Een onvol doen de vertrouw dhei d met de
b ed ienin gselementen kan lei den tot ver-
lies van de controle, met mo gelijk een
on geval of letsel tot gevol g.
DAU16842
Inrijperio deDe belangrijkste periode in de levensduur
van het motorblok is de tijd tussen 0 en
1600 km (1000 mi). Lees daarom de vol-
gende informatie aandachtig door.
Omdat het motorblok gloednieuw is, mag
dit de eerste 1600 km (1000 mi) niet te
zwaar worden belast. De verschillende on-
derdelen van de motor slijten op elkaar in
totdat de juiste bedrijfsspelingen zijn be-
reikt. Rijd tijdens deze periode nooit lang-
durig volgas en vermijd ook andere
manoeuvres die tot oververhitting van de
motor kunnen leiden.
DAU81480
0–1000 km (0–600 mi)
Laat de motor niet langer dan 5100 tpm
achtereen draaien. LET OP: Na 1000 km
(600 mi) moet d e motorolie wor den ver-
verst en moet de oliefilterpatroon of het
oliefilterelement wor den vervan gen.[DCA11283]1000–1600 km (600–1000 mi)
Laat de motor niet langer dan 6100 tpm
achtereen draaien.
1600 km (1000 mi) en ver der
De machine kan nu normaal worden ge-
bruikt.
LET OP
DCA25880
Hou d het toerental buiten de ho ge-
toerenzone.
Als er tij dens de inrijperio de van de
motor een motorstorin g optree dt,
laat de machine d an onmiddellijk
nazien door een Yamaha d ealer.
UB3TD0D0.book Page 1 Wednesday, September 4, 2019 2:53 PM
Page 69 of 124

Gebruik en belan grijke rij-informatie7-2
7
DAU88770
De motor startenHet startspersysteem staat starten toe
wanneer de zijstandaard omhoog is gezet.
Om de motor te starten1. Nader de machine met de Smart-sleu-
tel ingeschakeld.
2. Druk op de schakelaar “ON/ ” en zet
de noodstopschakelaar in de stand
“run”.
Na verificatie van de Smart-sleutel
klinkt de zoemer twee keer en worden
de middenbok en het stuurslot ont-
grendeld (als deze vergrendeld wa-
ren).
3. Controleer of de indicator en het/de waarschuwingslampje(s) enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan. (Zie
pagina 5-2.)OPMERKINGStart de motor niet als het waarschu-
wingslampje motorstoring blijft bran-
den.
Het ABS-waarschuwingslampje moet
gaan branden en aan blijven totdat de
machine een snelheid van 10 km/h (6
mi/h) bereikt.
LET OP
DCA24110
Als een waarschuwin gs- of controle-
lampje niet werkt zoals hier boven be-
schreven, vraa g d an uw Yamaha d ealer
om de machine te controleren.4. Draai het gas volledig dicht.
5. Druk op de schakelaar “ON/ ” terwijl
de voor- of achterrem wordt bediend.
6. Laat de schakelaar “ON/ ” los als de
motor start, of na 5 seconden. Wacht
10 seconden voordat u opnieuw op de
knop drukt om de accuspanning weer
te laten opbouwen.LET OP
DCA11043
Trek nooit snel op terwijl de motor no g
kou d is, d it verkort de levensd uur van de
motor!
DAU88780
OPMERKINGDit model is uitgerust met:
een hellingshoeksensor Deze sensor
stopt de motor als de machine kantelt.
In dat geval gaat ook het controle-
lampje voor storing branden, maar dit
duidt niet op een storing. Schakel de
machinevoeding uit en vervolgens
weer in om het controlelampje uit te
zetten. Wanneer u dit niet, doet zal de
motor niet aanslaan, ook al probeert
de startmotor de motor op gang te
brengen na het indrukken van de
startknop.
een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. Als de motor
stopt, druk dan simpelweg op de
startknop om de motor opnieuw te
starten.
UB3TD0D0.book Page 2 Wednesday, September 4, 2019 2:53 PM
Page 70 of 124

Gebruik en belan grijke rij-informatie
7-3
7
DAU45093
We grij den1. Houd met uw linkerhand de achter-
remhendel ingedrukt, houd met uw
rechterhand de rechterhandgreep
vast en duw de scooter van de mid-
denbok af.
2. Ga schrijlings op het zadel zitten en stel de achteruitkijkspiegels af.
3. Zet de richtingaanwijzers aan.
4. Controleer op tegemoetkomend ver- keer en draai voorzichtig aan de gas-
greep (rechts) om weg te rijden.
5. Schakel de richtingaanwijzers uit.
DAU16782
Sneller en lan gzamer rij denDe rijsnelheid wordt geregeld door de gas-
greep open of dicht te draaien. Draai de
gasgreep richting (a) om sneller te gaan rij-
den. Draai de gasgreep richting (b) om
langzamer te gaan rijden.
DAU60650
Remmen
WAARSCHUWING
DWA17790
Vermij d har d en a brupt remmen
(met name wanneer u naar één kant
overhelt). Hier door zou d e machine
kunnen slippen of kantelen.
Spoorwe gover gan gen, tramrails,
ijzeren platen g eb ruikt in de weg en-
b ouw en put deksels wor den in nat-
te toestan d zeer gla d. U d ient deze
o bstakels daarom met aan gepaste
snelhei d te na deren en voorzichti g
te passeren.
Onthou d d at remmen op een nat
wegdek veel moeilijker is.
Rijd lan gzaam heuvelafwaarts,
remmen kan tij dens af dalin gen
soms lasti g zijn.1. Sluit de gasklep volledig.
2. Bekrachtig de voor- en achterrem ge-
lijktijdig en oefen daarbij geleidelijk
meer druk uit.
1. Handgreep
1
(a)
(b)
UB3TD0D0.book Page 3 Wednesday, September 4, 2019 2:53 PM
Page 71 of 124

Gebruik en belan grijke rij-informatie7-4
7
Voor
Achter
DAU16821
Tips voor een zuini g b ran dstof-
ver bruikHet brandstofverbruik is vooral afhankelijk
van uw rijstijl. Hierna volgen enkele tips om
het brandstofverbruik te verlagen:
Voer het motortoerental tijdens acce-
lereren niet te hoog op.
Voer het toerental niet te hoog op ter-
wijl de motor onbelast draait.
Laat de motor niet langdurig stationair
draaien maar zet hem af (bijvoorbeeld
in files, bij stoplichten of bij spoorweg-
overgangen).
DAU77962
ParkerenAls u de machine parkeert, schakel dan de
machinevoeding uit en daarna de Smart-
sleutel.
Als de zijstandaard omlaag wordt gezet ter-
wijl de motor draait, slaat de motor af en
klinkt de zoemer om te voorkomen dat u
vergeet de machinevoeding uit te zetten.
Zet om de zoemer te stoppen de machine-
voeding uit of zet de zijstandaard omhoog.
Als u de machine achterlaat, vergrendel
dan het stuurslot en het middenbokslot.
Neem de Smart-sleutel mee.OPMERKINGAls na parkeren van de machine de
Smart-sleutel niet wordt uitgescha-
keld en zich binnen het bereik bevindt,
UB3TD0D0.book Page 4 Wednesday, September 4, 2019 2:53 PM
Page 72 of 124
Gebruik en belan grijke rij-informatie
7-5
7
kunnen andere mensen mogelijk de
motor starten en de machine bedie-
nen.
De alarmzoemer voor de zijstandaard
kan zo worden ingesteld dat deze niet
wordt geactiveerd. Neem contact op
met uw Yamaha dealer.WAARSCHUWING
DWA10312
De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet wor den, parkeer
d us op een plek waar voet gan gers
of kin deren niet g emakkelijk met
d eze on der delen in aanrakin g kun-
nen komen en bran dwon den kun-
nen oplopen.
Parkeer nooit op een hellin g of een
zachte on der gron d, hier door kan
d e machine kantelen met mo gelijk
b ran dstoflekka ge en b rand tot g e-
vol g.
Parkeer niet nab ij gras of an dere
b ran dbare materialen d ie vlam zou-
d en kunnen vatten.
UB3TD0D0.book Page 5 Wednesday, September 4, 2019 2:53 PM