Page 89 of 124

Periodiek on derhoud en afstelling
8-17
8
DAU88800
Motorluchtfilterelement vervan-
gen en aftapslan g reinig enHet motorluchtfilterelement moet worden
vervangen volgens de intervalperioden ver-
meld in het periodieke onderhoudsschema.
Vervang het luchtfilterelement vaker als u
veel in natte of stoffige omstandigheden
rijdt.
Daarnaast moet de luchtfilteraftapslang
door een Yamaha dealer worden gecontro-
leerd en gereinigd volgens de intervalperio-
den vermeld in het periodieke smeer-en
onderhoudsschema.
Om het luchtfilterelement te vervan gen
1. Verwijder paneel C. (Zie pagina 8-9.)
2. Verwijder het luchtfilterdeksel door de
schroeven te verwijderen. 3. Trek het luchtfilterelement uit.
4. Breng een nieuw luchtfilterelement
aan in het luchtfilterhuis. LET OP:
Zor g ervoor dat het filterelement
g oe d aanli gt in het luchtfilterhuis.
Laat de motor nooit draaien met het
luchtfilterelement uit genomen,
hier door kunnen de zui ger(s) en/of
cilin der(s) overmati g versleten ra-
ken.
[DCA10482]
5. Monteer het luchtfilterdeksel door de schroeven aan te brengen.
6. Monteer het paneel.
DAU44735
Stationair toerental controlerenControleer het stationair toerental en laat
het indien nodig door een Yamaha dealer
bijstellen.
1. Schroef
2. Luchtfilterdeksel
1
1
2
1. Luchtfilterelement
1
Stationair toerental: 1100–1300 tpm
UB3TD0D0.book Page 17 Wedne sday, September 4, 2019 2:53 PM
Page 90 of 124

Periodiek on derhou d en afstelling
8-18
8
DAU21386
De vrije sla g van de gas greep
controlerenMeet de vrije slag van de gasgreep zoals
getoond.
Controleer de vrije slag van de gasgreep re-
gelmatig en laat de vrije slag indien nodig
afstellen door een Yamaha dealer.
DAU21403
Klepspelin gDe kleppen zijn een belangrijke motorcom-
ponent, en aangezien de klepspeling bij ge-
bruik verandert moeten ze worden
gecontroleerd en afgesteld volgens de in-
tervalperioden vermeld in het periodieke
onderhoudsschema. Niet-afgestelde klep-
pen kunnen resulteren in een onjuist lucht-
brandstofmengsel, motorgeluid en uitein-
delijk motorschade. Laat om dit te voorko-
men de klepspeling regelmatig controleren
en afstellen door uw Yamaha dealer.OPMERKINGDit onderhoud moet worden uitgevoerd bij
een koude motor.
DAU77621
BandenBanden zijn het enige contact tussen de
machine en het wegdek. Veiligheid onder
alle rijomstandigheden hangt af van een re-
latief klein contactoppervlak met het weg-
dek. Het is daarom essentieel om de
banden te allen tijde in een goede conditie
te houden en deze op tijd te vervangen
door de voorgeschreven banden.
Ban denspannin g
De bandenspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en indien nodig worden
bijgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10504
Rij den met d eze machine met een on-
juiste ban denspannin g kan lei den tot
verlies van de controle met mo gelijk ern-
sti g letsel of overlij den tot gevol g.
De ban dspannin g moet wor den ge-
controleer d en af gestel d terwijl de
b an den kou d zijn (wanneer de tem-
peratuur van de ban den gelijk is aan
d e omg evingstemperatuur).
De ban dspanning moet wor den
aan gepast aan de rijsnelhei d en het
totale gewicht van rij der, passa gier,
b ag ag e en accessoires d a
t voor dit
mo del is vast gestel d.
1. Vrije slag van gasgreepVrije sla g van gas greep:
1.0–3.0 mm (0.04–0.12 in)
1
UB3TD0D0.book Page 18 Wedne sday, September 4, 2019 2:53 PM
Page 91 of 124

Periodiek on derhoud en afstelling
8-19
8
WAARSCHUWING
DWA10512
Belaad uw machine nooit te zwaar. Rij-
d en met een te zwaar belaste machine
kan lei den tot een on geval.
Inspectie van b anden
Voor elke rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op
het midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de
band scheurtjes vertoont, moet de band
onmiddellijk door een Yamaha dealer wor-
den vervangen.
OPMERKINGDe slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-
tijd de lokale voorschriften in acht.
WAARSCHUWING
DWA10472
Laat sterk versleten ban den door
een Yamaha dealer vervan gen. Rij-
d en op een machine met versleten
b an den is niet alleen ver boden,
maar dit heeft ook een averechts
effect op de rijsta biliteit, waard oor
u de macht over het stuur zou kun-
nen verliezen.
De vervan gin g van on der delen van
wielen en remmen, inclusief ban-
d en, dient te wor den over gelaten
aan een Yamaha d ealer, die over de
no dig e vakkun dig e kennis en erva-
rin g b eschikt om dit te d oen.
Rijd niet te snel direct na het ver-
wisselen van een b and. Het b and-
oppervlak dient eerst te zijn
in gere den
voor dat het zijn optimale
ei genschappen verkrij gt.
Ban deninformatie
Dit model is uitgerust met tubeless banden
en bandventielen.
Ban
denspannin g b ij kou de ban den:
1 persoon:
Voor: 225 kPa (2.25 kgf/cm², 33 psi)
Achter:
250 kPa (2.50 kgf/cm², 36 psi)
2 personen: Voor:
225 kPa (2.25 kgf/cm², 33 psi)
Achter: 280 kPa (2.80 kgf/cm², 41 psi)
Maximale belastin g:
Voer t ui g: 195 kg (430 lb) (XP560D)
197 kg (434 lb) (XP560E)
De maximale belasting van het
voertuig is het gecombineerde ge-
wicht van de bestuurder, de passa-
gier, de bagage en eventuele
accessoires.
1. Wang van band
2. Bandprofieldiepte
Minimale ban dprofiel diepte (voor en
achter):
1.6 mm (0.06 in)
1 2
UB3TD0D0.book Page 19 Wedne
sday, September 4, 2019 2:53 PM
Page 92 of 124

Periodiek on derhou d en afstelling
8-20
8
Banden verouderen, zelfs als ze niet of
slechts sporadisch zijn gebruikt. Scheuren
in het rubber van het loopvlak en de wang
van de band, soms in combinatie met ver-
vorming van het karkas, zijn een teken van
veroudering. Oude banden moeten worden
gecontroleerd door bandenspecialisten om
na te gaan of ze geschikt zijn voor verder
gebruik.
WAARSCHUWING
DWA16101
Monteer altij d voor- en achter ban-
d en van hetzelf de merk en type.
Verschillen de ban den kunnen het
we gge dra g van d e machine veran-
d eren, wat kan lei den tot een on ge-
val.
Controleer altij d of de ventiel dopjes
stevi g zijn bevesti gd om zo lucht-
lekka ge te voorkomen.
Gebruik uitsluiten d d e hierna ver-
mel de ban dventielen en luchtven-
tiel buisjes om te voorkomen dat de
b an den on der het rij den lee glopen.Na uitgebreide tests zijn alleen de hieron-
der vermelde banden door Yamaha goed-
gekeurd voor dit model.
DAU51921
GietwielenLet ten aanzien van de voorgeschreven
wielen op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw voertuig.
Voor elke rit moeten de velgranden
worden gecontroleerd op scheurtjes,
verbuiging, kromheid of andere scha-
de. Laat in geval van schade het wiel
door een Yamaha dealer vervangen.
Probeer het wiel nooit zelf te repare-
ren, hoe klein de reparatie ook is. Ver-
vang een wiel dat vervormd is of
haarscheurtjes vertoont.
Na het vervangen van een wiel of
band moet het wiel worden uitgeba-
lanceerd. Een niet uitgebalanceerd
wiel zal mogelijk slecht functioneren of
kan een slechte wegligging en een
verkorte levensduur van de banden
tot gevolg hebben.
Draai na reparatie of vervanging van
de voorband de ventielmoer en de
borgmoer vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment.
Voor
ban d:
Maat:
120/70R15M/C 56H
Fabrikant/model: BRIDGESTONE/BATTLAX SCF
Bandventiel: PVR59A
Luchtventielbuis:
#9100 (origineel)
Achter ban d:
Maat:
160/60R15M/C 67H
Fabrikant/model: BRIDGESTONE/BATTLAX SCR
Bandventiel: TR412
Luchtventielbuis:
#9100 (origineel)
UB3TD0D0.book Page 20 Wedne sday, September 4, 2019 2:53 PM
Page 93 of 124

Periodiek on derhoud en afstelling
8-21
8
DAU50861
Vrije slag van voor- en achter-
remhen del controlerenVoor
Achter Aan de uiteinden van de remhendels mag
geen vrije slag aanwezig zijn. Als er toch
een vrije slag is, laat dan een Yamaha dea-
ler het remsysteem inspecteren.
WAARSCHUWING
DWA14212
Een zacht of sponzi
g g evoel in de rem-
hend el kan betekenen dat er lucht in het
hy draulisch systeem aanwezi g is. Als er
lucht in het hy draulisch systeem zit, laat
d an het systeem d oor een Yamaha dea-
ler ontluchten voord at de machine wor dt
g eb ruikt. Lucht in het hy draulisch sy-
steem heeft een ne gatief effect op d e
remwerkin g, waar door u de macht over
het stuur zou kunnen verliezen met een
on geluk als gevol g.
1. Ventielmoer
2. VentielborgmoerAanhaalmomenten:
Ventielmoer:
2.0 N·m (0.20 kgf·m, 1.5 lb·ft)
Borgmoer ventiel: 3.0 N·m (0.30 kgf·m, 2.2 lb·ft)
1
2
1. Geen vrije slag remhendel
1. Geen vrije slag remhendel
1
1
UB3TD0D0.book Page 21 Wedne sday, September 4, 2019 2:53 PM
Page 94 of 124

Periodiek on derhou d en afstelling
8-22
8
DAU53033
Afstellen van de achterrem blok-
keerkab elControleer de lengte van de achterrem-
blokkeerkabel regelmatig en stel deze in-
dien nodig af.
1. Los de achterremblokkeerhendel.
2. Om de achterremblokkeerkabel lan- ger te maken draait u de stelmoer bij
de achterremklauw in de richting (a).
Om de achterremblokkeerkabel korter
te maken draait u de stelmoer in de
richting (b). 3. Controleer of de achterremblokkeer-
hendel (pagina 5-18) correct werkt en
het achterwiel vrij draait als de hendel
is gelost.
WAARSCHUWING
DWA20290
Vraa g een Yamaha d ealer de afstellin g te
d oen als de juiste afstellin g niet haal baar
is vol gens de beschreven werkwijze.
DAU52293
Achterremb lokkering controle-
renDe achterremblokkering moet worden ge-
controleerd volgens de intervalperioden
vermeld in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
1. Achterremblokkeerkabel afstellen.
2. Bekrachtig de achterremblokkering en probeer de machine dan iets vooruit te
duwen om te controleren of de achter-
remblokkering naar behoren werkt.
3. De achterremblokkeerklauw is voor-
zien van een slijtage-indicator die u in
staat stelt om de toestand van de ach-
terremblokkeerblokken te controle-
ren. Controleer om de
achterremblokkeerblokken te contro-
leren de positie van de indicator terwijl
de achterremblokkeerhendel is aan-
getrokken. Als de indicator voorbij de
slijtage-indicatorgroef beweegt, laat
dan uw Yamaha dealer de achterrem-
blokkering controleren.
4. Controleer of er geen scheuren of bar-
sten in de rubberen mof zitten.
1. Stelmoer
2. Lengte achterremblokkeerkabelLen gte achterrem blokkeerkab el:
43–45 mm (1.69–1.77 in)
1
2
(b)
(a)
UB3TD0D0.book Page 22 Wedne
sday, September 4, 2019 2:53 PM
Page 95 of 124
Periodiek on derhoud en afstelling
8-23
8
DAU22312
Controleren van voor- en achter-
remblokkenVoorrem
Achterrem
De remblokken in de voor- en achterrem
moeten worden gecontroleerd op slijtage
volgens de intervalperioden voorgeschre- ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema. Elk remblok heeft een eigen
slijtage-indicator zodat het remblok kan
worden gecontroleerd zonder de rem te
demonteren. Bekrachtig de rem en let op
de stand van de slijtage-indicator om de
remblokslijtage te controleren. Wanneer
een remblok zover is afgesleten dat de slij-
tage-indicator de remschijf bijna raakt,
vraag dan een Yamaha dealer de remblok-
ken als set te vervangen.
1. Slijtage-indicatorgroef
2. Slijtage-indicator
3. Rubberen mof
1
2
3
1. Slijtage-indicator remblok
1. Slijtage-indicator remblok
1
1
UB3TD0D0.book Page 23 Wedne sday, September 4, 2019 2:53 PM
Page 96 of 124

Periodiek on derhou d en afstelling
8-24
8
DAU22583
Het remvloeistofniveau controle-
renControleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor mi-
nimumniveau staat. Controleer het rem-
vloeistofniveau met het reservoir rechtop.
Vul indien nodig remvloeistof bij.LET OP
DCA17641
Remvloeistof kan gelakte of kunststof
on der delen beschad ig en. Vee g g emors-
te remvloeistof stee ds direct af.Voorrem Achterrem
Naarmate de remblokke
n afslijten, zal het
remvloeistofniveau geleidelijk verder dalen. Een laag remvloeistofniveau kan dui-
den op versleten remblokken of lekka-
ge in het remsysteem. Controleer
daarom de remblokken op slijtage en
het remsysteem op lekkage.
Vraag als het remvloeistofniveau plot-
seling sterk is gedaald een Yamaha
dealer om een inspectie alvorens ver-
der te rijden.
WAARSCHUWING
DWA15991
Onjuist uit gevoer d on derhou d kan resul-
teren in verlies van remvermo gen. Neem
d e vol gen de voorzor gsmaatre gelen in
acht:
Bij een te laa g remvloeistofniveau
kan lucht b innendringen in het rem-
systeem, waard oor de rempresta-
ties afnemen.
Reini g de reservoir dop alvorens
d eze te verwij deren. Ge bruik uit-
sluiten d DOT 4 remvloeistof uit een
onaan geb roken verpakkin g.
Gebruik uitsluiten d d e aan bevolen
remvloeistof, an ders kunnen d e
ru bberaf dichtin gen bescha digd ra-
ken met lekkag e tot gevolg.
Vul bij
met hetzelf de type remvloei-
stof. Toevoe gin g van een an der
type remvloeistof dan DOT 4 kan re-
sulteren in een scha delijke chemi-
sche reactie.
Pas op en zor g d at tij dens bijvullen
g een water het remvloeistofreser-
voir kan binnend ringen. Water zal
het kookpunt van de remvloeistof
aanzienlijk verla gen zo dat damp-
b elvormin g kan optre den.
Aan bevolen remvloeistof:
DOT 41. Merkstreep minimumniveau
LOWER
1
1. Merkstreep minimumniveau
LOW ER
1
UB3TD0D0.book Page 24 Wedne sday, September 4, 2019 2:53 PM