Page 185 of 418
185
ProaceVerso_nl_Chap05_securite_ed2019_V02
TOYOTA DUO PLUS (lengtecategorie: B1)
Groep 1: van 9 tot 18 kg
Dit zitje wordt uitsluitend met het gezicht in de rijrichting geplaatst.Het wordt verankerd aan de ringen A en, met de bovenste riem, aan de ring B, de TOP TETHER.Drie standen: rechtop, ruststand en ligstand.Dit kinderzitje kan ook worden gebruikt op zitplaatsen die niet zijn voorzien van ISOFIX-bevestigingspunten. In dat geval moet het zitje met de driepuntsveiligheidsgordel op de stoel van de auto worden bevestigd. Stel de voorstoel zo af dat de voeten van het kind de rugleuning niet kunnen raken.
5
Veiligheid
Page 186 of 418

186
ProaceVerso_nl_Chap05_securite_ed2019_V02
Zitplaatsen geschikt voor ISOFIX-kinderzitjes
Overeenkomstig de Europese wetgeving geeft het overzicht de mogelijkheden aan voor het bevestigen van een ISOFIX-kinderzitje op een plaats in de auto voorzien van ISOFIX-bevestigingen.Bij universele en semi-universele ISOFIX-kinderzitjes wordt de ISOFIX-maat op het kinderzitje naast het ISOFIX-logo aangegeven met een letter (A t /m G).
Gewicht van het kind / leeftijdsindicatie
Tot 10 kg(groep 0) To t ca. 6 maanden
Tot 10 kg (groep 0) Tot 13 kg(groep 0+) Tot ca. 1 jaar
Van 9 tot 18 kg (groep 1) Van 1 tot ca. 3 jaar
Type ISOFIX-kinderzitjeReiswieg"rug in de rijrichting""rug in de rijrichting""gezicht in de rijrichting"
ISOFIX-maatFGCDECDABB1
Rij 1 met 2-persoons eendelige voorbank of captain seatGeen ISOFIX
2e zitrij met tweezitsbank op 1e zitrij
Buitenste zitplaats rechtsXXIL- SUXI U F, I L - S U
Middelste zitplaatsXXIL- SUXI U F, I L - S U
Buitenste zitplaats linksXIL- SUIL- SUI U F, I L - S U
Veiligheid
Page 187 of 418
187
ProaceVerso_nl_Chap05_securite_ed2019_V02
Gewicht van het kind / leeftijds indicatie
Tot 10 kg(groep 0) To t ca. 6 maanden
Tot 10 kg(groep 0)Tot 13 kg (groepe 0+) Tot ca. 1 jaar
9 - 18 kg (groep 1) Van 1 tot ca. 3 jaar
Type ISOFIX-kinderzitjeReiswieg"rug in de rijrichting""rug in de rijrichting""gezicht in de rijrichting"
ISOFIX-maatFGCDECDABB1
Rij 2 met captain seats op rij 1
Buitenste zitplaats rechtsXIL- SUIL- SUIL- SUI U F, I L - S U
Middelste zitplaatsIL- SUIL- SUIL- SUI U F, I L - S U
Buitenste zitplaats linksXIL- SUIL- SUI U F, I L - S U
3e zitrijXXXI U F, I L - S U
5
Veiligheid
Page 188 of 418
188
ProaceVerso_nl_Chap05_securite_ed2019_V02
IUF Zitplaats geschikt voor de bevestiging van een universeel gehomologeerd ISOFIX- kinderzitje met het gezicht in de rijrichting en een bovenste riem.IL- SU
Zitplaats geschikt voor de bevestiging van een semi-universeel gehomologeerd ISOFIX-kinderzitje:- rug in de rijrichting voorzien van een bovenste riem of een steun,- gezicht in de rijrichting voorzien van een steun,- reiswieg voorzien van een bovenste riem of een steun.
X: Zitplaats die niet geschikt is voor een kinderzitje voor de aangegeven gewichtscategorie.
Ver wijder de hoofdsteun en berg hem op alvorens een kinderzitje met een rugleuning op een passagiersstoel te bevestigen.Plaats de hoofdsteun terug zodra het kinderzitje is verwijderd.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de ISOFIX-bevestigingen en in het bijzonder de bovenste riem.
Veiligheid
Page 189 of 418

189
ProaceVerso_nl_Chap05_securite_ed2019_V02
KinderzitjesPlaatsen van een
zitverhoger
Adviezen
De regelgeving met betrekking tot het ver voer van kinderen op de voorpassagiersstoel verschilt per land. Houd u aan de regels die gelden in het land waar u zich bevindt.Schakel de passagiersairbag vóór uit zodra een kinderzitje "met de rug in de rijrichting" op de voorpassagiersstoel wordt geplaatst. Het kind kan anders bij het afgaan van de airbag levensgevaarlijk gewond raken.
Voor een optimale bevestiging van het kinderzitje met "het gezicht in de rijrichting" is het noodzakelijk dat de afstand tussen de rugleuning van het kinderzitje en de rugleuning van de stoel van de auto zo klein mogelijk is.Voordat u een kinderzitje met rugleuning op een
passagiersstoel plaatst, moet u de hoofdsteun van de desbetreffende passagiersstoel verwijderen.Zorg er voor dat de hoofdsteun goed is opgeborgen of vastgemaakt om te voorkomen dat de hoofdsteun bij plotseling remmen een gevaarlijk projectiel wordt.Vergeet niet de hoofdsteun weer aan te brengen nadat u het kinderzitje weer hebt verwijderd.
De onjuiste bevestiging van een kinderzitje brengt de veiligheid van het kind in gevaar bij een aanrijding.Controleer of er geen veiligheidsgordel of gesp van de veiligheidsgordel onder het kinderzitje zit; dat zou de stabiliteit van het
zitje in gevaar kunnen brengen.Zorg er voor dat de veiligheidsgordels of het tuigje van het kinderzitje, zelfs bij korte ritten, worden vastgemaakt waarbij de speling ten opzichte van het lichaam van het kind zoveel mogelijk moet worden beperkt.Zorg er bij het bevestigen van het kinderzitje met de veiligheidsgordel voor dat de veiligheidsgordel correct tegen het kinderzitje is gespannen en dat de gordel het kinderzitje stevig op zijn plaats houdt. Schuif de passagiersstoel, wanneer deze versteld kan worden, indien nodig naar voren.Laat bij de achterzitplaatsen altijd voldoende ruimte tussen de voorstoel en:- het kinderzitje "met de rug in de rijrichting",- de voeten van het kind in het kinderzitje "met het gezicht in de rijrichting".Schuif daartoe de voorstoel naar voren en zet de rugleuning er van, indien nodig, meer rechtop.
Kinderen voorin
Het bovenste gedeelte van de veiligheidsgordel moet over de schouder van het kind liggen zonder de hals te raken.Controleer of de heupgordel goed over de bovenbenen van het kind ligt.Toyota beveelt aan een zitverhoger met rugleuning te gebruiken voorzien van een gordelgeleider ter hoogte van de schouder.
Laat uit veiligheidsoverwegingen:- geen kinderen zonder toezicht achter in een auto,- nooit een kind of een dier in een auto achter wanneer alle ruiten gesloten zijn en de auto in de zon staat,- de sleutels nooit binnen bereik van de kinderen achter in de auto.Gebruik de kindersloten om te voorkomen dat de achterportieren per ongeluk geopend worden.Zorg er voor dat de achterportierruiten niet verder dan voor 1/3 deel geopend worden.Plaats zonneschermen om jonge kinderen
tegen de zon te beschermen.
5
Veiligheid
Page 190 of 418

190
ProaceVerso_nl_Chap05_securite_ed2019_V02
Mechanisch
kinderslot
Vergrendelen
Ontgrendelen
Beide schuifdeuren zijn voorzien van een kinderslot om het openen van binnenuit te verhinderen.
Elektrische kinderbeveiliging
Afstandsbedieningssysteem om te voorkomen dat de achterportieren (schuifdeuren opzij en de achterdeuren met ruiten of de achterklep) van binnenuit kunnen worden geopend.
Het verklikkerlampje van de knop gaat branden in combinatie met een melding die het inschakelen bevestigt.Het lampje blijft branden zolang de elektrische kinderbeveiliging is ingeschakeld.Het blijft mogelijk de portieren van buitenaf te openen.
Het verklikkerlampje van de knop gaat uit in combinatie met een melding die het uitschakelen bevestigt.Het lampje blijft uit zolang de elektrische kinderbeveiliging is uitgeschakeld.
Inschakelen
F Druk bij ingeschakeld contact op deze knop.
F Druk nogmaals bij ingeschakeld contact op deze knop.
Uitschakelen
F Draai de knop op de zijkant van de schuifdeur omhoog.
F Draai de rode knop op de zijkant van de schuifdeur omlaag.
Veiligheid
Page 191 of 418
191
ProaceVerso_nl_Chap05_securite_ed2019_V02
Kinderbeveiliging van
de ruitbediening achter
Met dit mechanische systeem kan het openen van de zijruit links en/of rechts achter worden voorkomen.
F Vergrendel/ontgrendel het systeem met de afstandsbediening of de reser vesleutel van het Smart entry-systeem met startknop.
Als het lampje een ander signaal geeft, wijst dit op een storing in de elektrische kinderbeveiliging.Laat het nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Bij een zware aanrijding wordt de elektrische kinderbeveiliging automatisch uitgeschakeld.
Dit systeem werkt onafhankelijk van de centrale vergrendeling; gebruik het nooit in plaats daarvan.Rijd niet met geopende schuifdeuren.Controleer bij het aanzetten van het contact altijd de stand van de kinderbeveiliging.Neem vóór het verlaten van de auto altijd de sleutel uit het contact, zelfs voor korte periodes.
5
Veiligheid
Page 192 of 418

192
ProaceVerso_nl_Chap06_conduite_ed2019_V02
Rijadviezen
Houd u altijd aan de verkeersregels en let onder alle omstandigheden goed op.Richt uw aandacht op het verkeer en houd uw handen op het stuur wiel, zodat u snel kunt reageren op onverwachte situaties.Las tijdens een lange rit om de twee uur een pauze in.Rijd bij slecht weer defensief, rem eerder af en houd meer afstand tot uw voorligger.
Rijd nooit met aangetrokken handrem - kans op over verhitting en beschadiging van het remsysteem!Kans op brand!Het uitlaatsysteem van uw auto wordt erg warm en blijft ook na het afzetten
van de motor nog enige tijd warm. Parkeer daarom uw auto niet en zet uw auto niet met draaiende motor stil op een plaats waar brandbaar materiaal (gras, afgevallen blad enz.) in contact kan komen met het uitlaatsysteem.
Laat de auto nooit onbewaakt met draaiende motor achter. Als u uw auto met draaiende motor moet verlaten, trek dan de parkeerrem aan en zet de versnellingsbak in de neutraalstand of in de stand N of P, afhankelijk van het type versnellingsbak.
Rijden op een
overstroomde weg
Probeer het rijden over overstroomde wegen zo veel mogelijk te vermijden, want het water kan de motor, versnellingsbak en het elektrische systeem van uw auto ernstig beschadigen.
Belangrijk!Bent u genoodzaakt over een overstroomd weggedeelte te rijden, doe dan het volgende:
- kijk of het water niet meer dan 15 cm diep is, houd daarbij rekening met golven die door andere weggebruikers kunnen worden veroorzaakt,- schakel het Stop & Start-systeem uit,- rijd zo langzaam mogelijk zonder de motor te laten afslaan. Rijd in elk geval niet sneller dan 10 km/h,- zet de auto niet stil en zet de motor niet af.Als u het overstroomde weggedeelte achter u hebt gelaten, rem dan, zodra de verkeerssituatie dat toelaat, meerdere keren licht af om de remschijven en remblokken te drogen.Neem bij twijfel over de staat van uw auto contact op met een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Rijden