203
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
De aanwezigheid van de afstandsbediening van het Smart entry-systeem met startknop in het detectiebereik is van essentieel belang.Verlaat de auto nooit bij draaiende motor ter wijl u de afstandsbediening op zak hebt.Als de afstandsbediening zich buiten de detectiezone bevindt, wordt een melding weergegeven.Om de motor te kunnen starten moet u er voor zorgen dat de afstandsbediening zich binnen de zone bevindt.
Als aan een van de voor waarden voor het starten niet wordt voldaan, wordt een melding op het display van het instrumentenpaneel weergegeven. In sommige gevallen moet het stuur wiel heen en weer worden bewogen ter wijl de knop "START/STOP" wordt ingedrukt om het stuurslot te ontgrendelen; u wordt hier van via een melding op de hoogte gebracht.
Als de auto niet stilstaat, wordt de motor niet afgezet.
Afzetten
F Zet de auto stil.
F Druk op de knop "S TA R T/STOP" ter wijl de afstandsbediening zich in de detectiezone bevindt.
De motor wordt afgezet en het stuurslot wordt vergrendeld.
Contact aanzetten
(zonder te starten)
Als het contact aanstaat, gaat het systeem na een bepaalde tijd automatisch over op de eco-mode om de laadtoestand van de accu op peil te houden.
Druk, ter wijl de afstandsbediening van het Smart entry-systeem met startknop zich in de auto bevindt, op de startknop zonder een pedaal in te trappen om het contact A AN te zetten.U kunt dan ook de verschillende accessoires activeren (radio, verlichting, enz.).
F Druk op de knop "START/STOP": de verlichting en lampjes van het instrumentenpaneel gaan branden zonder dat de motor wordt gestart.
F Druk nogmaals op de knop om het contact af te zetten en de auto te kunnen vergrendelen.
Om te voorkomen dat de pedalen blijven hangen:- gebruik uitsluitend matten die op de bevestigingen van de auto passen; het gebruik van deze bevestigingen is verplicht.- gebruik nooit meer dan één mat per
plaats.Bij gebruik van niet door Toyota goedgekeurde matten kan de bediening van de pedalen worden gehinderd en kan de werking van de snelheidsregelaar/-begrenzer negatief worden beïnvloed.De door Toyota goedgekeurde matten zijn voorzien van twee bevestigingen onder de stoel.
6
Rijden
204
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Noodprocedure voor het starten
Als de auto de elektronische sleutel niet herkent in het detectiegebied doordat de batterij van de afstandsbediening leeg is, kan de noodsleutellezer links achter het stuur wiel worden gebruikt om de auto te starten.
F Druk ver volgens op de knop "START/STO P ".De motor wordt gestart.
Als de afstandsbediening zich niet meer in het detectiegebied bevindt als u een portier sluit of wanneer u (op een later moment) de motor wilt afzetten, wordt een melding weergegeven op het display van het instrumentenpaneel.
Geforceerd afzetten van de motor
Als de afstandsbediening
niet wordt herkend
F Als u geforceerd het contact UIT wilt zetten, houd dan gedurende ongeveer 3 seconden de startknop ingedrukt en neem ver volgens contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
F Als uw auto is uitgerust met een handgeschakelde versnellingsbak, zet dan de versnellingshendel in de neutraalstand en trap vervolgens het koppelingspedaal volledig in.
F Als uw auto is uitgerust met een automatische transmissie, zet dan de selectiehendel in de stand P en trap ver volgens het rempedaal stevig in.
F Als uw auto is uitgerust met een elektronisch gestuurde versnellingsbak, zet dan de selectiehendel in de stand N en trap ver volgens het rempedaal stevig in.
Uitsluitend in noodgevallen en bij stilstaande auto kunt u de motor geforceerd afzetten.
Doe dit door de knop "START/STOP" ongeveer drie seconden ingedrukt te houden.
In dat geval wordt het stuurslot ingeschakeld zodra de auto stilstaat.
F Houd de afstandsbediening tegen de noodsleutellezer.
Rijden
205
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Parkeerrem
F Trap het rempedaal in en trek de hefboom van de parkeerrem aan om uw auto stil te zetten.
F Trap het rempedaal in en trek de hefboom van de parkeerrem iets omhoog, druk de ontgrendelknop in en duw de hefboom geheel omlaag.
Stuur bij het parkeren van de auto, zeker wanneer deze zwaar is beladen, op een helling de voor wielen in de richting van het trottoir en trek vervolgens de parkeerrem aan.
Als tijdens het rijden dit verklikkerlampje brandt in combinatie met een geluidssignaal en een melding, geeft dit aan dat de parkeerrem nog (iets) is aangetrokken.
Door het rempedaal in te trappen kan de handbediende parkeerrem gemakkelijker worden aangetrokken en vrijgezet.
Schakel bij een auto met een handgeschakelde versnellingsbak een versnelling in en zet het contact uit.
Zet bij een auto met een automatische transmissie de selectiehendel in de stand P en zet het contact uit.
Zet bij een auto met een elektronisch gestuurde versnellingsbak de selectiehendel in de stand A en zet het contact uit.
Vrijzetten (op vlakke ondergrond)
Aantrekken
Diefstalbeveiliging
Elektronische startbeveiliging
In de sleutels is een chip aangebracht die over een geheime code beschikt. Om te kunnen starten, moet bij het aanzetten van het contact de code van de sleutel worden herkend door de startbeveiliging.Deze elektronische startbeveiliging blokkeert het motormanagementsysteem zodra het contact wordt afgezet en voorkomt zo het starten van de motor bij een inbraak.Bij een storing in het systeem wordt u gewaarschuwd door een melding op het display van het instrumentenpaneel.De auto kan dan niet gestart worden. In dit geval zal uw auto niet starten. Neem indien nodig contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Omwille van de veiligheid en ter voorkoming van diefstal: laat nooit de elektronische sleutel in de auto achter, ook niet wanneer u in de buurt bent.
Het is raadzaam de sleutel bij u te houden.
6
Rijden
210
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Wanneer u de stand van de selectiehendel verandert of op de toets M drukt, verschijnt het desbetreffende pictogram op het instrumentenpaneel.P. Parking (parkeerstand)R. Reverse (achteruitversnelling)N. Neutral (neutraalstand)D. Drive (automatisch schakelen)M. Manual1 tot 6/8. Ingeschakelde versnelling- Ongeldige waarde
Weergave op het instrumentenpaneel
F Trap het rempedaal in en selecteer de stand P.Als de motor stationair draait, het rempedaal is losgelaten en de stand R, D of M is geselecteerd, zet de auto zich zelfs al in beweging als het gaspedaal niet is ingetrapt.Laat daarom geen kinderen alleen in de auto achter.Verlaat om veiligheidsredenen de auto nooit, zelfs niet voor een korte tijd, zonder de sleutel of afstandsbediening
mee te nemen.Trek de parkeerrem aan en selecteer de stand P indien er onderhoudswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd bij draaiende motor.
Wanneer u met een zwaar beladen auto moet wegrijden op een steile helling, houd dan het rempedaal ingetrapt, selecteer de stand D, zet de parkeerrem vrij en laat ver volgens het rempedaal weer los.
F Start de motor.Als niet aan de bovenstaande voor waarden wordt voldaan, klinkt een geluidssignaal en verschijnt een melding op het display van het instrumentenpaneel.F Zet de parkeerrem vrij.F Selecteer de stand R, N of D.
F Laat het rempedaal geleidelijk los.De auto begint te rijden.
F Als op het instrumentenpaneel de melding "Trap het rempedaal in" wordt weergegeven, moet u het rempedaal volledig intrappen.
Wegrijden
Als de aanduiding P wordt weergegeven op het instrumentenpaneel ter wijl de selectiehendel in een andere stand staat, dient u de selectiehendel in de stand P te zetten om te kunnen starten.Als tijdens het rijden per ongeluk de stand N wordt geselecteerd, laat het motortoerental dan zakken tot stationair toerental, zet de selectiehendel in de stand D en trap het gaspedaal weer in.
Rijden
213
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Bij aangezet contact wordt een melding op het display van het instrumentenpaneel weergegeven die duidt op een storing in de transmissie.
Storing
In dit geval werkt de transmissie met een noodprogramma en blijft de 3e versnelling ingeschakeld. U kunt dan een hevige schok waarnemen bij het selecteren van R vanuit de stand P, of R vanuit de stand N. Dit is niet gevaarlijk voor de transmissie.Rijd niet harder dan 100 km/h (afhankelijk van de geldende snelheidslimiet).Laat het nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
De automatische transmissie kan beschadigd raken:- als u het gaspedaal en het rempedaal gelijktijdig intrapt (bedien deze pedalen uitsluitend met uw rechter voet),- als u, indien de accu geen stroom levert, de selectiehendel vanuit de stand P geforceerd naar een andere stand schakelt.
Zet, om het brandstofverbruik tijdens langdurig stilstaan met draaiende motor (file...) te beperken, de selectiehendel in de stand N en trek de parkeerrem aan.
Parkeren van de auto
U kunt bij het selecteren van de stand P een zwaar punt voelen.Als de selectiehendel niet in de stand P staat, klinkt bij het openen van het bestuurdersportier of na ongeveer 45 seconden een geluidssignaal en verschijnt een melding op het display.F Zet de selectiehendel in de stand P; het geluidssignaal stopt en de melding verdwijnt.
Selecteer voordat u de motor afzet de stand P en trek ver volgens de parkeerrem aan om de auto te blokkeren.
Controleer voordat u uitstapt altijd of de selectiehendel in de stand P staat.
Wanneer de auto zwaar beladen is en u deze op een steile helling parkeert, houd dan het rempedaal ingetrapt, selecteer de stand P, trek de parkeerrem aan en laat ver volgens het rempedaal weer los.
6
Rijden
215
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Automatisch
schakelprogramma
F Selecteer bij draaiende motor de stand A om het automatische schakelprogramma in te schakelen.
De versnellingsbak werkt automatisch, zonder dat u zelf hoeft te schakelen. De versnellingsbak kiest voortdurend de meest geschikte versnelling, afhankelijk van de volgende parameters:- rijstijl.- profiel van de weg.
Op het instrumentenpaneel worden de aanduiding AUTO en de ingeschakelde
versnelling weergegeven.
Trap voor optimale acceleratie, bijvoorbeeld bij het inhalen van een ander voertuig, het gaspedaal volledig in.
Weergave op het instrumentenpaneel
Wanneer u de stand van de selectiehendel verandert, verschijnt het desbetreffende pictogram op het instrumentenpaneel.
Starten van de auto
Als op het instrumentenpaneel het pictogram Voet op het rempedaal brandt in combinatie met een geluidssignaal en de melding " Voet op rempedaal", houd het rempedaal dan steviger ingetrapt.
R. Reverse (achteruitversnelling)N. Neutral (neutraalstand)AUTO of A. Automatische bedieningM. Manual (handmatige bediening)1 tot 6/8. Ingeschakelde versnelling- Ongeldige waarde
Als de motor niet kan worden gestar t:Als de aanduiding N op het display knippert in combinatie met een geluidssignaal en een melding, verplaats de selectiehendel dan naar de stand A en zet hem ver volgens in de stand N.
F Selecteer de automatische bediening (stand A), de handmatige bediening (stand M) of de achteruitversnelling (stand R).F Zet de parkeerrem vrij.F Laat het rempedaal geleidelijk los, de auto zet zich direct in beweging.
Op het display van het instrumentenpaneel verschijnt de aanduiding N.
F Selecteer de stand N.F Houd het rempedaal ingetrapt.F Start de motor.
6
Rijden
222
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
1. Aan.2. Uit (lang indrukken).3. Regeling lichtsterkte.4. Hoogteverstelling weergave.
Als het head-up display is ingeschakeld, geeft het de volgende informatie weer:A. De snelheid van uw auto.B. De informatie van de snelheidsregelaar/-begrenzer.C. Indien uw auto met deze systemen is uitgerust: informatie van de Distance Alert, het automatisch noodremsysteem en het navigatiesysteem.D. Indien uw auto met dit systeem is uitgerust: informatie van de snelheidsbegrenzer.
Systeem dat bepaalde informatie op een getint scherm projecteert, in het directe gezichtsveld van de bestuurder zodat deze zijn ogen niet van de weg hoeft af te wenden.
Schakelaars
Informatie op het head-up
display
Head-up display
Raadpleeg voor meer informatie over het navigatiesysteem de rubriek "Audio en datacommunicatie".
F Druk bij draaiende motor op de toets 1 om het systeem in te schakelen en het scherm uit te klappen.
Inschakelen/uitschakelen
F Houd de toets 2 ingedrukt om het systeem uit te schakelen en het scherm in te klappen.
De ingeschakelde/uitgeschakelde status van het head-up display blijft behouden als de motor opnieuw wordt gestart.
Rijden
223
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
F Stel bij draaiende motor de lichtsterkte van het display in met de toetsen 3:- "zon" om de lichtsterkte te verhogen,- "maan" om de lichtsterkte te verlagen.
Regelen van de lichtsterkteHoogteverstelling
Bij bepaalde weersomstandigheden (regen en/of sneeuw, zeer zonnig weer, ...) kan de informatie op het head-up display tijdelijk minder goed leesbaar zijn.Sommige zonnebrillen kunnen het lezen van de informatie hinderen.Gebruik een schone en zachte doek (bijvoorbeeld een brillendoekje of microvezeldoekje) om het projectiescherm te reinigen. Gebruik nooit een droge doek, een schuurspons, of een schoonmaak- of oplosmiddel om te voorkomen dat er krassen ontstaan op het scherm of de anti-
reflecterende laag beschadigd raakt.
Het is raadzaam de toetsen uitsluitend bij stilstaande auto te bedienen.Leg nooit voor werpen rondom het scherm (of in de uitsparing) zodat het uitklappen en de goede werking van het scherm niet verhinderd worden.
Dit systeem werkt bij draaiende motor
en de instellingen worden opgeslagen bij het afzetten van het contact.
F Stel het display bij draaiende motor op de gewenste hoogte af met de toetsen 4:- omhoog om het display hoger af te stellen,- omlaag om het display lager af te stellen.
6
Rijden