54
Proace_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2019
Batterij vervangen
Gooi de lege batterijen van de afstandsbediening niet weg: ze bevatten metalen die schadelijk zijn voor het milieu.Lever lege batterijen in bij een speciaal verzamelpunt.
Als de batterij van de afstandsbediening leeg is, wordt u gewaarschuwd door dit lampje op het dashboard, een geluidssignaal, en een melding op het display.
Synchroniseren
De achterdeuren met ruiten vergrendelen
F Controleer of de elektrische kinderbeveiliging (indien aanwezig) niet is ingeschakeld.F Open de linker achterdeur.
Batterij ref.: CR1620 / 3 V.
F Ontgrendel het bestuurdersportier met de sleutel.F Druk op een van de knoppen van de afstandsbediening.
F Zet de sleutel in de stand 2 (Contact).F Zet het contact af en ver wijder de sleutel uit het contactslot.De afstandsbediening werkt nu weer.
Ontgrendelen
F Gebruik de binnenportiergreep.
Storing afstandsbediening
Na het losnemen en weer aansluiten van de accukabels, het ver vangen van de batterij van de afstandsbediening of een storing in de afstandsbediening kan de auto niet meer met de afstandsbediening ontgrendeld, vergrendeld en gelokaliseerd worden.F Ontgrendel of vergrendel de auto eerst met de sleutel in het slot.F Synchroniseer vervolgens de afstandsbediening.Neem, als het probleem aanhoudt, zo snel mogelijk contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
F Wip het deksel los door een kleine schroevendraaier in de uitsparing te steken.F Til de deksel op.F Verwijder de lege batterij.F Plaats de nieuwe batterij in de juiste richting.F Klik het deksel vast.
F Steek de sleutel (zonder te forceren) in het vergrendelingssysteem op de zijkant van de deur en schuif het geheel omhoog.F Verwijder de sleutel.F Sluit de deur en controleer van buitenaf of de auto correct is vergrendeld.
Toegang tot de auto
67
Proace_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2019
Lokaliseren van de auto
Met deze functie kunt u uw auto op afstand lokaliseren, wat vooral praktisch is bij weinig licht. De auto dient hier voor wel gedurende ten minste 5 seconden vergrendeld te zijn.
F Druk op deze knop.
Hierna zullen gedurende ongeveer tien
seconden de plafonniers gaan branden en de richtingaanwijzers gaan knipperen.
Verlichting via de afstandsbediening
Afhankelijk van de uitvoering van uw auto.
Druk kort op deze knop om de verlichting via de afstandsbediening te activeren (inschakelen van het parkeerlicht, het dimlicht en de kentekenplaatverlichting).
Door deze knop een tweede keer in te drukken ter wijl de verlichting nog brandt, wordt de verlichting via de afstandsbediening weer uitgeschakeld.
Diefstalbeveiliging
Elektronische startblokkering
In de afstandsbediening is een chip aangebracht die over een specifieke code beschikt. Om te kunnen starten, moet bij het aanzetten van het contact deze code worden herkend door de startblokkering.Deze elektronische startblokkering blokkeert het motormanagementsysteem zodra het contact wordt afgezet en voorkomt zo het starten van de motor bij een inbraak.
Bij een storing in het systeem wordt u gewaarschuwd door dit verklikkerlampje in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display.In dit geval zal uw auto niet starten. Neem zo snel mogelijk contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Bewaar de sticker die u bij de aflevering van uw auto samen met de sleutels is overhandigd zorgvuldig op een plaats buiten de auto.
2
Toegang tot de auto
70
Proace_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2019
Batterij vervangen
Batterij ref.: CR2032 / 3 V.Deze vervangingsbatterij is verkrijgbaar bij een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.Als de batterij ver vangen moet worden, wordt u gewaarschuwd door een melding op het display van het instrumentenpaneel.
Gooi de lege batterijen van de afstandsbediening niet weg: ze bevatten
metalen die schadelijk zijn voor het milieu.Lever lege batterijen in bij een speciaal verzamelpunt.
F Houd de afstandsbediening tegen de lezer.F Houd hem in deze positie en zet het contact aan door op de knop "START/STOP" te drukken.De afstandsbediening werkt nu weer.
Synchroniseren
Probleem met de
afstandsbediening
Na het losnemen en weer aansluiten van de accukabels, het ver vangen van de batterij van de afstandsbediening of een storing in de afstandsbediening kan de auto niet meer met de afstandsbediening worden ontgrendeld, vergrendeld en gelokaliseerd.F Steek eerst de geïntegreerde sleutel in het slot om de auto te openen of te sluiten.
F Synchroniseer vervolgens de afstandsbediening.
Neem, als het probleem aanhoudt, zo snel mogelijk contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
F Ontgrendel het bestuurdersportier met de geïntegreerde sleutel.
F Druk op een van de knoppen van de afstandsbediening.
F Steek de geïntegreerde sleutel in het slot om de auto te openen.
F Wip het deksel met een kleine schroevendraaier bij de uitsparing los.F Verwijder het deksel.F Verwijder de lege batterij.F Plaats een nieuwe batterij in de juiste richting in de houder.F Druk het deksel vast.
Toegang tot de auto
121
Proace_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2019
Bovenste opbergvak
Het opbergvak bevindt zich bovenop het dashboard, achter het stuur wiel.
Druk op de knop om het deksel (volgens uitvoering) te openen en beweeg het deksel omhoog tot het open blijft staan.Beweeg om het opbergvak te sluiten het deksel omlaag en druk ver volgens kort op het midden van het deksel.Het morsen van vloeistof kan kortsluiting
veroorzaken, wat tot brand kan leiden.
12V-aansluiting(en)
(afhankelijk van de uitvoering)
F Open, wanneer u een 12V-accessoire (maximaal vermogen: 120 W) wilt aansluiten, het kapje en sluit een geschikte adapter aan.
Houd u aan het maximaal toegestane vermogen om schade aan uw apparatuur te voorkomen.
Het aansluiten van elektrische apparatuur die niet door Toyota is goedgekeurd, zoals een lader met USB-aansluitingen, kan leiden tot storingen in de werking van de elektrische componenten van de auto, zoals een
slechte radio-ontvangst of storingen in de weergave van de displays.
3
Ergonomie en comfort
128
Proace_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2019
Instelling op een waarde van ongeveer 21 biedt een optimaal comfort. Desgewenst kunt u een andere waarde instellen, die gebruikelijk tussen 18 en 24 ligt.Het is raadzaam het verschil tussen de instellingen links en rechts niet meer dan 3 te laten bedragen.
Automatische airconditioning met gescheiden regeling
Voor het beste compromis tussen
thermisch comfort en een laag geluidsniveau.
Voor een aangenaam comfort en een zo laag mogelijk geluidsniveau, aangezien de aanjagersnelheid beperkt wordt.
Voor een doeltreffende en dynamische luchttoevoer.
F Druk herhaaldelijk op de toets "AUTO".
Automatisch programma
"comfort"
Temperatuur
F Duw de impulstoets omlaag om de waarde te
verlagen of omhoog om de waarde te verhogen.
Om bij koude motor de toevoer van koude lucht te beperken, wordt de ventilatie geleidelijk op het optimale niveau gebracht.Bij koud weer wordt de warme lucht uitsluitend naar de voorruit, de zijruiten en de beenruimte van de passagiers verdeeld.
Het geactiveerde programma wordt zoals hieronder beschreven weergegeven op het display:
Het is mogelijk één of meer functies van de airconditioning handmatig in te stellen, ter wijl de overige functies automatisch worden geregeld.Zodra u een instelling wijzigt, verdwijnt het symbool "AUTO".
Handmatige stand
De bestuurder en voorpassagier kunnen de temperatuur afzonderlijk naar wens instellen.De op het display weergegeven waarde heeft betrekking op een bepaald comfortniveau en niet op de temperatuur in graden Celsius of Fahrenheit.
Ergonomie en comfort
162
Proace_nl_Chap05_securite_ed01-2019
Antiblokkeersysteem
(ABS) en elektronische
remdrukregelaar (REF)
Trap het rempedaal bij een noodstop krachtig en volledig in en laat het niet los.
Zorg er bij ver vanging van de wielen (banden en velgen) voor dat wielen worden gemonteerd die voor uw auto zijn gehomologeerd.De normale werking van het antiblokkeersysteem kan merkbaar zijn door het trillen van het rempedaal.
Als dit lampje blijft branden, duidt dit op een storing in het ABS-systeem.De normale remwerking van uw auto blijft behouden. Rijd wel voorzichtig
en matig uw snelheid.
Als dit lampje gaat branden in combinatie met de verklikkerlampjes STOP en ABS, een geluidssignaal en een melding op het display, duidt dit op een storing in de elektronische remdrukregelaar.Zet de auto zo snel mogelijk op een veilige plaats stil.Laat in beide gevallen het systeem
zo snel mogelijk nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Intelligente tractiecontrole
Afhankelijk van de uitvoering is uw auto uitgerust met een systeem dat zorgt voor extra tractie op besneeuwde wegen: intelligente tractiecontrole.Deze functie signaleert situaties met weinig grip, zoals wegrijden en voortbewegen van de auto in verse en diepe sneeuw of over platgereden sneeuw.In dergelijke omstandigheden regelt de intelligente tractiecontrole het doorslippen van de voor wielen om voor een optimale grip te zorgen. Zo wordt de aandrijving en de bestuurbaarheid verbeterd.
Onder gladde omstandigheden is het raadzaam te rijden op winterbanden.
Dynamische stabiliteitscontrole (ESP) en antispinregeling (ASR)
Inschakelen
Deze systemen worden automatisch ingeschakeld zodra de motor wordt gestart.Zodra deze systemen signaleren dat de wielen te weinig grip hebben of de koers van de auto afwijkt van de door de bestuurder gewenste richting, grijpen ze in op de werking van de motor en het remsysteem.
Veiligheid
163
Proace_nl_Chap05_securite_ed01-2019
In dat geval gaat dit verklikkerlampje op het instrumentenpaneel knipperen.
Uitschakelen
In bijzondere omstandigheden (als de auto vastzit in de modder, sneeuw, in mulle grond, ...) kan het nuttig zijn het CDS-systeem uit te schakelen, zodat de wielen kunnen spinnen en weer grip kunnen krijgen.Het is echter aanbevolen het systeem zo snel mogelijk weer in te schakelen.
StoringOpnieuw inschakelen
F Druk op deze knop.
F Zet de draaiknop in deze stand.
Of
Als het lampje op de (draai)knop gaat branden, grijpt het CDS-systeem niet meer in op de werking van de motor.
Het systeem wordt automatisch weer ingeschakeld als het contact opnieuw wordt aangezet of vanaf snelheden boven 50 km/h.Maar bij snelheden tot 50 km/h kunt u het systeem handmatig opnieuw inschakelen.
F Druk op deze knop.
Of
F Zet de draaiknop in deze stand.
Het lampje op de (draai)knop gaat uit.
Het CDS-systeem zorgt voor meer veiligheid tijdens het rijden. De bestuurder mag zich echter nooit laten verleiden tot het nemen van meer risico's of te hard rijden.De goede werking van het systeem wordt verzekerd door de naleving van de voorschriften van de constructeur met betrekking tot de wielen (banden en velgen), onderdelen van het remsysteem, elektronische onderdelen alsmede de montageprocedure en het uitvoeren van werkzaamheden door het Toyota-netwerk.Laat na een aanrijding het systeem nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Als dit verklikkerlampje gaat branden in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display, duidt dit op een storing in het systeem.Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige om het systeem te laten nakijken.
Activeer het DSC/ASR-systeem in het menu "Rijden/Auto".
Deactiveer het DSC/ASR-systeem in het menu "Rijden/Auto".
Opnieuw activeren via het touchscreen
Uitschakelen via het touchscreen
5
Veiligheid
172
Proace_nl_Chap05_securite_ed01-2019
Uitschakelen airbag aan passagierszijde
Alleen de airbag aan passagierszijde kan worden uitgeschakeld.
Bij het aanzetten van het contact brandt dit waarschuwingslampje in het display met de waarschuwingslampjes voor de veiligheidsgordels. Het blijft branden
zolang de airbag is uitgeschakeld.
Schakel voor de veiligheid van uw kind de airbag aan passagierszijde altijd uit als u een kinderzitje met de rug in de rijrichting op de voorstoel plaatst.Anders kan een kind bij het afgaan van de airbag levensgevaarlijk gewond raken.
Opnieuw inschakelen airbag aan passagierszijde
Als u het kinderzitje hebt ver wijderd, zet dan met afgezet contact de schakelaar weer op "ON" om de airbag opnieuw in te schakelen en zo de veiligheid van uw voorpassagier(s) te garanderen.
Bij het aanzetten van het contact gaat dit waarschuwingslampje in het display met de waarschuwingslampjes voor de veiligheidsgordels gedurende ongeveer één minuut branden om aan te geven dat de airbag aan passagierszijde weer is ingeschakeld.
Storing
Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige om het systeem te laten nakijken als dit waarschuwingslampje in het instrumentenpaneel gaat branden.
Zijairbags
Activering
De zijairbags worden aan de desbetreffende
zijde opgeblazen bij een ernstige zijdelingse aanrijding binnen (een gedeelte van) de impactzone opzij, loodrecht op de lengteas van de auto en vanaf de buitenzijde richting de binnenzijde van de auto.De zijairbag wordt opgeblazen tussen het bovenlichaam van de inzittende voorin en het desbetreffende portierpaneel.
Indien uw auto is uitgerust met zijairbags, beschermen deze de bestuurder en de voorpassagier bij een ernstige zijdelingse aanrijding om de kans op letsel aan het bovenlichaam, tussen de buik en het hoofd, te verkleinen.De zijairbags zijn aangebracht in het frame van de rugleuning, aan de portierzijde.F Zet het contact af en steek de sleutel in de schakelaar voor het uitschakelen van de airbag aan passagierszijde.F Draai deze in de stand "OFF".F Ver wijder de sleutel zonder de stand van de schakelaar te veranderen.
Veiligheid