52
Proace_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2019
Elektronische startblokkering
In de afstandsbediening is een chip aangebracht die over een specifieke code beschikt. Om te kunnen starten, moet bij het aanzetten van het contact deze code worden herkend door de startblokkering.Deze elektronische startblokkering blokkeert het motormanagementsysteem zodra het
contact wordt afgezet en voorkomt zo het starten van de motor bij een inbraak.
F Druk op deze knop.
Lokaliseren van de auto
Met deze functie kunt u uw auto op afstand lokaliseren, wat vooral praktisch is bij weinig licht. De auto dient hier voor wel gedurende ten minste 5 seconden vergrendeld te zijn.
Hierna zullen gedurende ongeveer tien
seconden de plafonniers gaan branden en de richtingaanwijzers gaan knipperen.
Verlichting via de afstandsbediening
Druk kort op deze knop om de verlichting via de afstandsbediening te activeren (inschakelen van het parkeerlicht, het dimlicht en de kentekenplaatverlichting).
Door deze knop een tweede keer in te drukken ter wijl de verlichting nog brandt, wordt de verlichting via de afstandsbediening weer uitgeschakeld.
Diefstalbeveiliging
Bij een storing in het systeem wordt u gewaarschuwd door dit verklikkerlampje in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display.
Bewaar de sticker die u bij de aflevering van uw auto samen met de sleutels is overhandigd zorgvuldig op een plaats buiten de auto.
In dit geval zal uw auto niet starten. Neem zo snel mogelijk contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Afhankelijk van de uitvoering van uw auto.
Zorg er voor dat het sluiten van de ruiten niet gehinderd wordt door voorwerpen of personen.Zorg er met name voor dat kinderen zich tijdens het bedienen van de ruiten niet kunnen bezeren.
Afhankelijk van de uitvoering worden de ruiten gesloten als deze knop ingedrukt wordt gehouden. Zodra u de knop loslaat, stopt het sluiten van de ruiten.
Toegang tot de auto
59
Proace_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2019
Er wordt niet ontgrendeld, vergrendeld of centraal vergrendeld:- als het contact is aangezet,- als een van de te openen carrosseriedelen nog geopend is,- als de sleutel voor het Smart entry-systeem met startknop in de auto is achtergelaten.Wanneer de auto is vergrendeld (met de afstandsbediening of het Smart entry-
systeem met startknop) en hij onbedoeld wordt ontgrendeld, zal hij zichzelf na ongeveer dertig seconden automatisch weer vergrendelen, tenzij een portier is geopend.Het alarmsysteem (indien aanwezig) wordt dan weer ingeschakeld (inclusief de interieurbeveiliging, ook als u deze had uitgeschakeld).
De sleutel van het Smart entry-
systeem met startknop bij u hebben
Met dit systeem kunt u de auto ontgrendelen, vergrendelen en starten terwijl u de afstandsbediening op zak houdt.
Verlaat uit veiligheidsoverwegingen, bijvoorbeeld wanneer zich kinderen in de auto bevinden, nooit de auto zonder uw afstandsbediening voor het Smart entry-systeem met startknop mee te nemen, ook al is het maar voor even.Wees op uw hoede voor diefstal wanneer de afstandsbediening van het Smart entry-systeem met startknop zich binnen het detectiebereik bevindt terwijl de auto ontgrendeld is.Om te voorkomen dat de batterij van de elektronische sleutel ontladen raakt, gaan de "Keyless entry"-functies over in de waakfase als de auto langer dan 21 dagen niet is gebruikt.Om de functies weer te activeren, dient u op een van de knoppen van de afstandsbediening te drukken of de motor te starten ter wijl u de afstandsbediening tegen de noodlezer houdt.
Het in- en uitklappen van de buitenspiegels m.b.v. de afstandsbediening kan worden uitgeschakeld door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
De functie handsfree-toegang werkt niet als het contact A AN (stand Accessoires) is gezet met de knop "START/STOP".Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over het Smar t entry-systeem met startknop, in het bijzonder voor contact A AN.
2
Toegang tot de auto
70
Proace_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2019
Batterij vervangen
Batterij ref.: CR2032 / 3 V.Deze vervangingsbatterij is verkrijgbaar bij een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.Als de batterij ver vangen moet worden, wordt u gewaarschuwd door een melding op het display van het instrumentenpaneel.
Gooi de lege batterijen van de afstandsbediening niet weg: ze bevatten
metalen die schadelijk zijn voor het milieu.Lever lege batterijen in bij een speciaal verzamelpunt.
F Houd de afstandsbediening tegen de lezer.F Houd hem in deze positie en zet het contact aan door op de knop "START/STOP" te drukken.De afstandsbediening werkt nu weer.
Synchroniseren
Probleem met de
afstandsbediening
Na het losnemen en weer aansluiten van de accukabels, het ver vangen van de batterij van de afstandsbediening of een storing in de afstandsbediening kan de auto niet meer met de afstandsbediening worden ontgrendeld, vergrendeld en gelokaliseerd.F Steek eerst de geïntegreerde sleutel in het slot om de auto te openen of te sluiten.
F Synchroniseer vervolgens de afstandsbediening.
Neem, als het probleem aanhoudt, zo snel mogelijk contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
F Ontgrendel het bestuurdersportier met de geïntegreerde sleutel.
F Druk op een van de knoppen van de afstandsbediening.
F Steek de geïntegreerde sleutel in het slot om de auto te openen.
F Wip het deksel met een kleine schroevendraaier bij de uitsparing los.F Verwijder het deksel.F Verwijder de lege batterij.F Plaats een nieuwe batterij in de juiste richting in de houder.F Druk het deksel vast.
Toegang tot de auto
84
Proace_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2019
Algemene tips
Bedien de schuifdeuren uitsluitend bij stilstaande auto.Omwille van de veiligheid van uzelf en uw passagiers en voor een goede werking van de schuifdeuren is het raadzaam niet te gaan rijden met geopende schuifdeuren.Controleer voordat u een schuifdeur bedient altijd of de omstandigheden veilig zijn, en zorg er voor dat kinderen en huisdieren zich niet onbewaakt in de omgeving van de bediening van de schuifdeurenschakelaars kunnen bevinden.U wordt u hierop geattendeerd door een geluidssignaal, het branden van het verklikkerlampje "portier geopend"
en een melding op het scherm. Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige om deze waarschuwingen uit te schakelen.Vergrendel uw auto tijdens het wassen in een wasstraat.
Controleer voordat u een schuifdeur opent of sluit en gedurende de beweging van de schuifdeur of er, zowel in als buiten de auto, geen personen, huisdieren of voor werpen zijn die door de geopende ruit steken of de beweging van de schuifdeur kunnen hinderen.Het niet in acht nemen van dit veiligheidsvoorschrift kan leiden tot schade aan voor werpen en letsel aan lichaamsdelen indien deze tijdens het bewegen van de schuifdeur bekneld raken.Zodra sneller wordt gereden dan 3 km/h, kunnen de schuifdeuren niet meer elektrisch geopend worden:- Als wordt weggereden met (een) geopende schuifdeur(en), kan/kunnen deze worden gesloten zodra de snelheid weer lager dan 30 km/h is.- Als tijdens het rijden wordt geprobeerd
de schuifdeur elektrisch te openen met de binnenportiergreep, wordt de schuifdeur handmatig geopend.- Hierbij klinkt een geluidssignaal, gaat het verklikkerlampje "portier geopend" branden en verschijnt de bijbehorende melding op het scherm. Pas als de auto stilstaat, wordt de deur ontgrendeld en kan hij weer worden bediend.
Handbediende of elektrisch bediende schuifdeur(en)
Bij een aanrijding wordt de elektrische bediening uitgeschakeld. Het handmatig openen en sluiten blijft mogelijk.
Tijdens het starten van de motor wordt de beweging van de deur onderbroken. De beweging wordt her vat als de motor is aangeslagen.
Afhankelijk van de motoruitvoering: als u, ter wijl de Stop-stand van het Stop & Start-systeem is geactiveerd, de gesloten deur wilt openen, gaat de deur een klein beetje open waarna hij tot stilstand komt. Op het moment dat de motor automatisch overgaat op de Start-stand, gaat de deur verder open.
Toegang tot de auto
96
Proace_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2019
Uitschakelen
F Druk op deze ontgrendelknop van de afstandsbediening.
of
F Ontgrendel de auto met het Smart entry-systeem met startknop.
Als de auto automatisch opnieuw wordt vergrendeld (als 30 seconden zijn verstreken zonder dat een van de te openen carrosseriedelen is geopend), wordt het alarmsysteem automatisch weer ingeschakeld.
Het alarmsysteem is uitgeschakeld: het verklikkerlampje van de knop is uit en de richtingaanwijzers knipperen gedurende ongeveer 2 seconden.
Beveiliging - met alleen de
omtrekbeveiliging ingeschakeld
Schakel de interieurbeveiliging uit om te voorkomen dat het alarm onnodig wordt ingeschakeld als bijvoorbeeld:- iemand in de auto aanwezig is,- een ruit op een kier blijft staan,- de auto wordt gewassen,
- een wiel wordt ver wisseld,- de auto wordt gesleept,- de auto op een boot wordt ver voerd.
Interieurbeveiliging
Uitschakelen
F Zet het contact af en druk binnen 10 seconden op deze toets en houd deze ingedrukt tot het verklikkerlampje blijft branden.
F Stap uit.
Inschakelen
Het verklikkerlampje van de knop gaat uit.
F Vergrendel de auto direct met de afstandsbediening of het Smart entry-systeem met startknop.
Alleen de omtrekbeveiliging wordt ingeschakeld: het verklikkerlampje van de knop zal één keer per seconde knipperen.Om de interieurbeveiliging uit te schakelen moet deze procedure elke keer na het afzetten van het contact worden uitgevoerd.
F Deactiveer de bewaking van de directe omgeving van de auto door de auto te ontgrendelen met de afstandsbediening of het Smart entry-systeem met startknop.
F Activeer het volledige alarmsysteem door de auto te vergrendelen met de afstandsbediening of het Smart entry-systeem met startknop.
Het verklikkerlampje van de knop knippert weer één keer per seconde.
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in werking en knipperen de richtingaanwijzers gedurende dertig seconden.Als het alarm voor de 11e keer afgaat, worden de alarmsystemen uitgeschakeld.
Wanneer de auto wordt ontgrendeld met de afstandsbediening of het Smart entry-systeem met startknop, gaat het controlelampje in de toets snel knipperen om u te informeren dat het alarm is geactiveerd tijdens uw afwezigheid.Het lampje stopt met knipperen als het contact wordt aangezet.
Toegang tot de auto
97
Proace_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2019
Storing afstandsbediening
Om de alarmsystemen uit te schakelen:F Ontgrendel de auto met de sleutel (geïntegreerd in de afstandsbediening met Smart entry-systeem met startknop) in het slot van het bestuurdersportier.F Open het portier; het alarm gaat af.F Zet het contact aan, het alarm stopt. Het verklikkerlampje van de knop gaat uit.
Vergrendelen van de auto zonder
het alarm in te schakelen
F Vergrendel de auto of activeer de supervergrendeling met de sleutel (geïntegreerd in de afstandsbediening met Smart entry-systeem met startknop) in het slot van het bestuurdersportier.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact het verklikkerlampje van de knop blijft branden, duidt dit op een storing in het systeem.Laat het nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Automatisch inschakelen
Deze functie is niet beschikbaar, optioneel of standaard.Het systeem wordt 2 minuten nadat het laatste te openen carrosseriedeel is gesloten, automatisch ingeschakeld.
F Druk, om te voorkomen dat het alarm wordt geactiveerd wanneer u in de auto stapt, eerst op de ontgrendeltoets van de afstandsbediening of ontgrendel de auto met het Smart entry-systeem met star tknop.
2
Toegang tot de auto
132
Proace_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2019
Ontwasemen - Ontdooien voorruit en zijruiten
Deze opdruk op het bedieningspaneel geeft aan in welke stand de knoppen moeten staan om de voorruit en de zijruiten snel te ontwasemen of te ontdooien.
Verwarming/ventilatie of
handbediende airconditioning
Bij auto's met een Stop & Start-systeem geldt dat zolang de voorruitontwaseming in werking is, de STOP-functie niet beschikbaar is.
Automatische airconditioning
met gescheiden regeling
F Zet de knoppen van de aanjagersnelheid, de temperatuur en de luchtverdeling in de met de desbetreffende opdruk weergegeven stand.
Het systeem werkt volledig automatisch en regelt de luchttemperatuur, de aanjagersnelheid, de luchttoevoer en stelt de luchtverdeling zodanig in dat de voorruit en de zijruiten zo snel mogelijk schoon worden.
Het systeem keert terug naar dezelfde instellingen als die van vóór het uitschakelen.
F Druk op deze toets om de voorruit en de zijruiten snel te ontwasemen of te ontdooien.
F Druk nogmaals op deze toets of op "AUTO" om deze functie uit te schakelen.F Inschakelen van de airconditioning: druk op deze toets, het lampje van de toets gaat branden.
Ver warmde voorruit en ruitensproeierkoppenRaadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de ruitenwissers en in het bijzonder de voorruitver warming en de ver warmde ruitensproeierkoppen.
Ergonomie en comfort
135
Proace_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2019
Neem voor een optimale werking van de ver warming, ventilatie en airconditioning de volgende gebruiksadviezen in acht:F Let erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur de uitstroomopening onder de voorruit, de verschillende luchtkanalen, ventilatieroosters en overige uitstroomopeningen alsmede de ventilatieopening achterin vrij blijven.F Let erop dat de zonnesensor aan de bovenzijde van de voorruit niet wordt afgedekt. Deze sensor dient voor de regeling van de automatische airconditioning.F Zet de airconditioning minstens één tot twee keer per maand vijf tot tien minuten aan
om het systeem in per fecte staat te houden.F Controleer regelmatig de staat van het interieur filter en laat de filterelementen periodiek vervangen. Wij raden u een gecombineerd interieur filter aan. Dankzij het toegevoegde speciale actieve middel draagt het bij tot een gezuiverde lucht voor de inzittenden en een schoon interieur (vermindering van allergische reacties, stank en vetaanslag).F Laat om de per fecte werking van de airconditioning te garanderen het systeem regelmatig controleren zoals voorgeschreven in het garantie- en onderhoudsboekje.F Als het systeem geen koude lucht aanvoert, schakel het dan uit en neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Gebruiksadviezen voor de verwarming, ventilatie en airconditioning
Als de auto lange tijd in de zon heeft gestaan en de temperatuur in het interieur hoog is opgelopen, zet dan de ruiten enige tijd open.Zorg er voor dat de aanjagersnelheid voldoende hoog is ingesteld, zodat de lucht in het interieur goed ver verst wordt.Het airconditioningssysteem is chloor vrij en is niet schadelijk voor de ozonlaag.
Condensvorming in de airconditioning kan ertoe leiden dat zich een klein plasje water onder de auto vormt. Dit is een normaal verschijnsel.
Bij een zware belasting van de motor (trekken van een aanhanger op een steile helling bij een hoge buitentemperatuur) kan de airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld voor een optimale trekkracht van de motor.
Stop & Start-systeem
De ver warming en de airconditioning werken uitsluitend bij draaiende motor.Als u het thermische comfort in de auto op het door u gewenste niveau wilt houden, kunt u tijdelijk de functie Stop & Start uitschakelen.Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over het Stop & Start -systeem.
Ventilatieroosters
Beweeg de knop in de richting van de buitenzijde van de auto om het ventilatierooster te sluiten. Er kan enige weerstand voelbaar zijn.
3
Ergonomie en comfort