132
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
4-1. Informatie over sleutels
4-1.Informatie over sleutels
Bij de auto worden de volgende sleu-
tels geleverd.Elektronische sleutels
• Bedienen van het Smart entry-systeem met startknop ( →Blz. 142)
• Gebruik van de afstandsbedieningsfunctie (→ Blz. 133)
Mechanische sleutels
Plaatje met sleutelnummer
■Aan boord van een vliegtuig
Zorg ervoor dat u aan boord van een vliegtuig
niet op de toetsen van de elektronische sleu-
tel drukt. Zorg ervoor dat de toetsen niet per
ongeluk ingedrukt kunnen worden als u de
elektronische sleutel in bijvoorbeeld een tas
hebt opgeborgen. Bij het indrukken van de
toetsen kan de elektronische sleutel radiogol-
ven uitzenden die de bediening van het vlieg-
tuig kunnen beïnvloeden.
■Leegraken batterij elektronische sleutel
●De standaard levensduur van de batterij is
1 - 2 jaar.
●Als de batterij bijna leeg is, klinkt een waar-
schuwingssignaal in de auto en wordt er
een melding weergegeven op het multi-
informatiedisplay al s het brandstofcelsys-
teem wordt uitgeschakeld.
●Schakel de energiebespaarmodus van de
elektronische sleutel in om te voorkomen
dat de batterij van de elektronische sleutel
leegraakt wanneer deze gedurende lan-
gere tijd niet wordt gebruikt. ( →Blz. 144)
●Omdat de elektronische sl eutel altijd radio-
golven ontvangt, raakt de batterij ook ont-
laden wanneer de elektronische sleutel
niet wordt gebruikt. De volgende sympto-
men geven aan dat de batterij van de elek-
tronische sleutel mogelijk ontladen is.
Vervang de batterij indien nodig.
• Het Smart entry-systeem met startknop of de afstandsbediening werkt niet.
• Het detectiegebied wordt kleiner.
• Het ledcontrolelampje in de sleutel gaat niet branden.
●Houd, om de levensduur van de batterij
niet nodeloos te bekor ten, de elektronische
sleutel op een afstand van minimaal 1 m
van de volgende elektrische apparaten
met een magnetisch veld:
• Televisietoestellen
• Computers
• Mobiele telefoons, draadloze telefoons en batterijladers
• Oplaadapparatuur voor draadloze en mobiele telefoons
• Tafellampen
• Inductiekookplaten
■Batterij vervangen
→ Blz. 405
■Bevestiging van het aantal geregis-
treerde sleutels
Het aantal al geregistreerde sleutels kan wor-
den bevestigd. Neem voor meer informatie
contact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
■Als “New Key Registered Contact Your
Dealer if You Did Not Register a New
Key” (Er is een nieuwe sleutel geregis-
treerd. Neem contact op met uw dealer
als u geen nieuwe sleutel geregistreerd
hebt) wordt weergegeven op het multi-
informatiedisplay
Deze melding wordt weergegeven elke keer
dat het bestuurdersportier wordt geopend als
de portieren van buitenaf worden ontgren-
deld gedurende ongeveer 10 dagen nadat er
een nieuwe elektronisc he sleutel is geregis-
treerd.
Neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als de melding wordt weergege-
ven, maar u geen nieuwe elektronische sleu-
tel hebt geregistreerd, om te controleren of er
een onbekende elektronische sleutel (anders
dan de sleutels die u in uw bezit hebt) is
geregistreerd.
Sleutels
De sleutels
A
B
C
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 132 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
136
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
4-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
Voor auto's met een alarm: om te voorkomen
dat het alarm onbedoeld wordt geactiveerd,
moet u de portieren ontgrendelen met de
afstandsbediening en een portier eenmaal
openen en sluiten als de instellingen zijn
gewijzigd. (Als er binnen 30 seconden nadat
op is gedrukt geen portier wordt
geopend, worden de portieren weer vergren-
deld en wordt het alarm automatisch inge-
schakeld.)
Zet het alarm onmiddellijk uit wanneer dit
wordt geactiveerd. ( →Blz. 82)
■Systeem voor crashportierontgrende-
ling
Als de auto aan een sterke schok wordt
blootgesteld, worden alle portieren ontgren-
deld. Of het systeem in werking treedt, is
afhankelijk van de kracht van de schok of het
type ongeval.
■Feedbacksignalen
De alarmknipperlichten knipperen om aan te
geven dat de portieren zijn vergrendeld/ont-
grendeld. (Vergrendeld: eenmaal; ontgren-
deld: tweemaal)
Er klinkt een zoemer om aan te geven dat de
ruiten bediend worden.
■Beveiligingsfunctie
Als er niet binnen ongeveer 30 seconden na
het ontgrendelen van de auto een portier
wordt geopend, zorgt de beveiligingsfunctie
ervoor dat de auto weer automatisch wordt
vergrendeld.
■Wanneer de portieren niet kunnen wor-
den vergrendeld met de vergrendelsen-
sor op het oppervlak van de
portiergreep
Wanneer de portieren niet kunnen worden
vergrendeld, zelfs als u de vergrendelsensor
op het oppervlak van de portiergreep met uw
vinger aanraakt, raak dan de vergrendelsen-
sor aan met uw handpalm.
Als u handschoenen draagt, doe deze dan
uit.
■Waarschuwingszoemer open por-
tier/achterklep
Als geprobeerd wordt de portieren te ver-
grendelen wanneer een portier niet geheel
gesloten is, klinkt er gedurende 5 seconden
een zoemer. Sluit het portier volledig om de
zoemer uit te schakelen en vergrendel de
portieren opnieuw.
■Het alarm inschakelen (indien aanwe-
zig)
Wanneer de portieren worden vergrendeld,
wordt het alarmsysteem ingeschakeld.
( → Blz. 82)
■Omstandigheden die de werking van
het Smart entry-systeem met startknop
en de afstandsbediening beïnvloeden
→ Blz. 144
Multi-informatie-
display/piepsignaalOntgrendelfunctie
(auto's met linkse besturing)
(auto's met rechtse besturing)
Exterieur: 3 keer een piepsignaal
Interieur: Eén belsig- naal
Als u de portiergreep
van het bestuurders-
portier vasthoudt,
wordt alleen het
bestuurdersportier
ontgrendeld.
Als u een portier-
greep van een pas-
sagiersportier
vasthoudt, worden
alle portieren ont-
grendeld.
Exterieur: Twee piep-signalen
Interieur: Eén belsig- naal
Als u een portier-
greep vasthoudt,
worden alle portie-
ren ontgrendeld.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 136 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
138
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
4-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
■Binnenportiergrepen
(ontgrendelen)
Voor de voorportieren: Trek aan de
greep om het portier te ontgrendelen en
te openen.
Als het portier ontgrendeld is, komt de ver-
grendelknop aan de binnenzijde van het por-
tier omhoog.
Voor de achterportieren: Trek aan de
handgreep om het portier te ontgrende-
len. Trek nogmaals aan de handgreep
om het portier te openen.
Als het portier ontgrendeld is, komt de ver-
grendelknop aan de binnenzijde van het por-
tier omhoog.
■Vergrendelen van de voorportieren van
buitenaf zonder gebruik te maken van
een sleutel
1 Druk de vergrendelknop aan de binnen-
zijde van het portier in.
2 Sluit het portier met de portiergreep uit-
getrokken.
Het portier kan niet worden vergrendeld als
het contact in stand ACC of AAN staat of als
de elektronische sleutel zich in de auto
bevindt. De sleutel wordt echter mogelijk niet
juist gesignaleerd waardoor het portier wel-
licht wordt vergrendeld.
■Waarschuwingszoemer open por-
tier/achterklep
Als een portier of de achterklep niet goed
gesloten is, klinkt er vanaf een rijsnelheid van
5 km/h een zoemer.
Het geopende portier of de openstaande ach-
terklep wordt weergegeven op het multi-infor-
matiedisplay.
Het portier kan niet vanaf de binnen-
zijde van de auto worden geopend
wanneer het kinderslot is geactiveerd.
1 Ontgrendelen
2 Vergrendelen
Hierdoor wordt voorkomen dat kinderen per
ongeluk de achterportieren openen. Druk de
schakelaars op beide achterportieren naar
beneden om de kindersloten te activeren.
De volgende functies kunnen worden
in- of uitgeschakeld:
Raadpleeg Blz. 474 voor instructies voor het
aanpassen aan de persoonlijke voorkeur.
Kindersloten achterportieren
Automatische vergrendel- en
ontgrendelsystemen van de
portieren
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 138 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
143
4
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
4-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
Voordat u gaat rijden
■Bereik (gebieden waarin de elektroni-
sche sleutel wordt gesignaleerd)Bij het vergrendelen of ontgrendelen van
de portieren
Het systeem werkt als de elektronische sleu-
tel zich binnen ongeveer 0,7 m van een bui-
tenportiergreep bevindt. (Alleen de portieren
die de sleutel signaleren, kunnen worden
geopend of gesloten.)
Bij het openen van de achterklep
Het systeem werkt als de elektronische sleu-
tel zich binnen 0,7 m van de knop voor het
ontgrendelen van de achterklep bevindt.
Bij het starten van het brandstofcelsys-
teem of veranderen van de standen van
het contact
Het systeem werkt als de elektronische sleu-
tel zich in de auto bevindt.
■Alarmfuncties en waarschuwingsmel-
dingen
Er gaat een alarm af en op het multi-informa-
tiedisplay worden waarschuwingsmeldingen
weergegeven om een ongeval of diefstal van
de auto als gevolg van onjuist gebruik te
voorkomen. Wanneer er een waarschuwings-
melding wordt weergegeven, neem dan de
juiste maatregelen op basis van de weerge-
geven melding. ( →Blz. 435)
In onderstaande tabel worden de omstandig-
heden en de correctieprocedures beschreven
in die gevallen waarin alleen een alarm klinkt.
●Wanneer het buiten de auto hoorbare
alarm gedurende 5 seconden één keer
klinkt
●Als het alarm in de auto continu klinkt
■Als op het multi-informatiedisplay
“Smart Entry & Start System Malfunc-
tion See Owner’s Manual” (Storing in
Smart entry-systeem met startknop;
raadpleeg handleiding) wordt weerge-
geven
Er is mogelijk een storing in het systeem aan-
wezig. Laat de auto onmiddellijk nakijken
door een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■Als “Key Detected in Vehicle” (sleutel
gesignaleerd in de auto) wordt weerge-
geven op het multi-informatiedisplay
Er is geprobeerd de portieren te vergrende-
len met het Smart entry-systeem met start-
knop terwijl de elektroni sche sleutel zich nog
in de auto bevond. Neem de elektronische
sleutel uit de auto en vergrendel de portieren
opnieuw.
A
B
C
SituatieCorrectie-
procedure
Er is geprobeerd de auto te vergrendelen terwijl er nog een portier geopend was.Sluit alle portie-ren en vergren-
del ze opnieuw.
De achterklep werd geslo- ten terwijl de elektroni-
sche sleutel zich nog in de bagageruimte bevond en
alle portieren waren ver- grendeld.Neem de elek-
tronische sleu-
tel uit de
bagageruimte
en sluit de ach- terklep.
SituatieCorrectie-
procedure
Het contact werd in de
stand ACC gezet terwijl het bestuurdersportier
geopend was (het bestuur-
dersportier werd geopend terwijl het contact in de stand ACC stond).
Zet het contact
UIT en sluit het
bestuurderspor- tier.
Het contact werd UIT
gezet terwijl het bestuur-
dersportier geopend was.Sluit het
bestuurderspor-
tier.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 143 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
145
4
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
4-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
Voordat u gaat rijden
■Aanwijzing voor de instapfunctie●Zelfs als de elektronische sleutel zich bin-
nen het detectiegebied bevindt, werkt het
systeem in de volgende gevallen mogelijk
niet juist:
• De elektronische sleut el bevindt zich te
dicht bij de ruit of buitenportiergreep, te
dicht bij de grond of te hoog als de portie-
ren worden vergrendeld of ontgrendeld.
• De elektronische sleut el bevindt zich te
dicht bij de grond of te hoog of te dicht bij
het midden van de achterbumper bij het
ontgrendelen van de achterklep.
• De elektronische sleut el ligt op het dash-
board, de hoedenplank of de vloer achter
of in een portiervak of het dashboardkastje
als het brandstofcelsysteem wordt gestart
of de standen van het contact worden
gewijzigd.
●Laat de elektronische sleutel niet boven op
het dashboard of in de buurt van de por-
tiervakken liggen wanneer u de auto ver-
laat. Afhankelijk van de ontvangst van de
radiogolven wordt de sleutel mogelijk
gesignaleerd door de antenne buiten het
interieur en kunnen de portieren worden
vergrendeld vanaf de buitenzijde, waar-
door de elektronische sleutel mogelijk in de
auto wordt opgesloten.
●Zolang de elektronisc he sleutel zich bin-
nen het detectiegebied bevindt, kunnen de
portieren door een willekeurige persoon
worden vergrendeld en ontgrendeld. De
auto kan echter alleen worden ontgrendeld
via de portieren die de elektronische sleu-
tel signaleren.
●Zelfs als de elektronis che sleutel zich bui-
ten de auto bevindt, kan het brandstofcel-
systeem mogelijk worden gestart als de
elektronische sleutel zi ch in de buurt van
de ruit bevindt.
●Als de sleutel zich binnen het ontvangstge-
bied bevindt en er een grote hoeveelheid
water op de portiergreep terechtkomt (bij-
voorbeeld tijdens een zware regenbui of
het wassen van de auto), kunnen de por-
tieren worden ontgrendeld of vergrendeld.
(Als de portieren niet worden geopend en
gesloten, worden deze na ongeveer 30
seconden automatisch weer vergrendeld.)
●Als de afstandsbediening wordt gebruikt
om de portieren te vergrendelen terwijl de
elektronische sleutel zi ch in de nabijheid
van de auto bevindt, bestaat de mogelijk-
heid dat de portieren niet ontgrendeld wor-
den door de instapfunctie. (Gebruik de
afstandsbediening om de portieren te ont-
grendelen.)
●Wanneer u de vergrendelsensor aanraakt
terwijl u handschoenen draagt, kan de
reactie van het systeem trager zijn of wor-
den de portieren mogelijk niet ontgrendeld.
●Sommige uitvoeringen: Wanneer de ver-
grendelactie is uitgevoerd met de vergren-
delsensor, worden maximaal tweemaal
achter elkaar identificatiesignalen getoond.
Vervolgens worden geen identificatiesig-
nalen gegeven.
●Als de portiergreep nat wordt terwijl de
elektronische sleutel zich binnen het werk-
zame gebied bevindt, kan het portier her-
haaldelijk worden vergrendeld en
ontgrendeld. Volg in dit geval de correctie-
procedure hieronder bij het wassen van de
auto:
• Plaats de elektronische sleutel op een afstand van ten minste 2 meter van de
auto. (Zorg ervoor dat de sleutel niet
gestolen wordt.)
• Schakel de energiebespaarmodus van de elektronische sleutel in om het Smart
entry-systeem met startknop uit te schake-
len. ( →Blz. 144)
●Als de elektronische sl eutel zich in de auto
bevindt en een portiergreep wordt nat tij-
dens het wassen van de auto, wordt er
mogelijk een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay en klinkt er een
zoemer buiten de auto. Vergrendel alle
portieren om het alarm uit te schakelen.
●De vergrendelsensor werkt mogelijk niet
goed wanneer deze in contact komt met
ijs, sneeuw, modder, enz. Maak de ver-
grendelsensor schoon en probeer deze
nogmaals te bedienen.
●Bij een plotselinge nadering van het detec-
tiegebied of de portiergreep kan het voor-
komen dat de portieren niet ontgrendeld
worden. Laat in dat geval de portiergreep
los en controleer of de portieren worden
ontgrendeld voordat u opnieuw aan de por-
tiergreep trekt.
●Als er zich een andere elektronische sleu-
tel binnen het detectiegebied bevindt, is de
reactietijd voor het ontgrendelen van de
portieren nadat een portiergreep is vastge-
pakt, mogelijk langer.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 145 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
148
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
4-3. Verstellen van de stoelen
*: Indien aanwezig
De bestuurdersstoel en het stuurwiel
worden automatisch versteld zodat de
bestuurder gemakkelijk in en uit de
auto kan stappen.
Als de volgende handelingen zijn uitge-
voerd, worden de bestuurdersstoel en
het stuurwiel automatisch versteld
zodat de bestuurder gemakkelijk in of
uit de auto kan stappen.
De selectiehendel is in stand P
gezet.
Het contact is UIT gezet.
De veiligheidsgordel van de bestuur-
der is losgemaakt.
Als een van de volgende handelingen
is uitgevoerd, worden de stoel en het
stuurwiel automatisch teruggezet in de
oorspronkelijke positie.
• Het contact is in stand ACC of ON
gezet.
• De veiligheidsgordel van de bestuur- der wordt vastgemaakt.
■Bediening van het Power Easy Access-
systeem
Als u uit de auto stapt, werkt het Power Easy
Access-systeem mogelijk niet als de stoel al
bijna in de achterste positie staat, enz.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur. ( →Blz. 474)
■Procedure voor opslaan
1 Zet het contact AAN.
2 Controleer of de selectiehendel in
stand P staat.
3 Zet de bestuurdersstoel, het stuur-
wiel, de buitenspiegels en het head-
up display (indien aanwezig) in de
gewenste positie.
4 Druk, terwijl u de toets SET inge-
drukt houdt of binnen 3 seconden
nadat de toets SET is ingedrukt, op
toets 1 of 2 tot de zoemer klinkt.
Ergonomisch geheugen*
Deze functie zet de bestuurders-
stoel, het stuurwiel, de buitenspie-
gels en het head-up display
(indien aanwezig) automatisch in
de gewenste stand om het in- en
uitstappen te vergemakkelijken en
om aan uw voorkeur te voldoen.
Er kunnen maximaal twee ver-
schillende rijposities worden
opgeslagen.
In elke elektronische sleutel kan
de door u gewenste rijpositie wor-
den opgeslagen, zodat die kan
worden opgeroepen.
Power Easy Access-systeem
Opslaan/oproepen van een
rijpositie
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 148 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
150
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
4-3. Verstellen van de stoelen
■Procedure voor registreren
Sla uw zitpositie op onder toets 1 of 2
alvorens de volgende handelingen uit
te voeren:
Draag alleen de sleutel bij u die u wilt
registreren en sluit het bestuurderspor-
tier.
Als zich 2 of meer sleutels in de auto
bevinden, kan de rijpositie niet juist
worden opgeslagen.
1 Zet het contact AAN.
2 Controleer of de selectiehendel in
stand P staat.
3 Roep de rijpositie op die u wilt
opslaan.
4 Houd de toets voor het oproepen
van de rijpositie ingedrukt en druk
op de schakelaar voor de centrale
vergrendeling in het portier (ver-
grendelen of ontgrendelen) totdat
de zoemer klinkt.
Als de toets niet kan worden geregistreerd,
klinkt de zoemer continu gedurende onge-
veer 3 seconden.
■Procedure voor oproepen
1 Controleer of de portieren zijn ver-
grendeld alvorens de rijpositie op te
roepen. Gebruik de elektronische
sleutel met de opgeslagen rijpositie
en ontgrendel en open het bestuur-
dersportier met het Smart entry-sys-
teem met startknop of de
afstandsbediening.
De stoel (niet het stuurwiel en het head-up
display [indien aanwezig]) wordt in de opge-
slagen rijpositie gezet. De stoel beweegt
echter naar een positie iets achter de opge-
slagen positie, zodat u gemakkelijk kunt
instappen.
Als de rijpositie een positie is die al is opge-
slagen, zullen de stoel en de buitenspiegels
niet bewegen.
2Zet het contact in stand ACC of
AAN of maak een veiligheidsgordel
vast.
De stoel, het stuurwiel en het head-up dis-
play (indien aanwezig) worden in de opge-
slagen positie gezet.
■Procedure voor annuleren
Draag alleen de sleutel bij u die u wilt
annuleren en sluit het bestuurderspor-
tier.
Als zich 2 of meer sleutels in de auto
bevinden, kan de koppeling aan de rij-
positie niet goed worden geannuleerd.
1 Zet het contact AAN.
2 Controleer of de selectiehendel in
stand P staat.
3 Houd de toets SET ingedrukt en
druk op de schakelaar voor de cen-
trale vergrendeling (vergrendelen of
ontgrendelen) totdat de zoemer
tweemaal klinkt.
Als de toets niet kan worden geannuleerd,
klinkt de zoemer continu gedurende onge-
veer 3 seconden.
Registreren/oproepen/
uitschakelen van een rijpositie
in een elektronische sleutel
(geheugenoproepfunctie)
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 150 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
156
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
4-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
*: Indien aanwezig
Controlelampje camera
Geeft aan dat de camera normaal werkt.
Displayzone icoon
Geeft iconen, afstellingsmeters, enz. weer.
(→ Blz. 158)
Selectietoets
Druk hierop om de instelling van het item dat
u wilt instellen te wijzigen.
Menutoets
Druk hierop om de displayzone voor iconen
weer te geven en het item te selecteren dat
u wilt instellen.
Hendel
Bedien de hendel om te schakelen tussen
de modus voor de digitale spiegel en de
modus voor de optische spiegel.
Bedien de hendel om te schakelen tus-
sen de modus voor de digitale spiegel
en de modus voor de optische spiegel.
Digitale binnenspiegel*
De digitale binnenspiegel is een
systeem dat gebruikmaakt van een
camera op de achterzijde van de
auto. Het beeld van die camera
wordt weergegeven op het dis-
play van de digitale binnenspiegel.
De digitale binnenspiegel kan met
behulp van de hendel worden
gewijzigd tussen de modus voor
de optische spiegel en de modus
voor de digitale spiegel.
Dankzij de digitale binnenspiegel
kan de bestuurder het beeld ach-
ter de auto zien, ondanks obsta-
kels, zoals hoofdsteunen of
bagage. Ook worden de achter-
stoelen niet weergegeven en
wordt de privacy van de passa-
giers verbeterd.
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan ernstig letsel tot gevolg
hebben.
■Voordat u de digitale binnenspiegel
gebruikt
●Stel de spiegel af voordat u gaat rijden.
(→ Blz. 158)
• Wijzig de modus naar de modus voor de optische spiegel en stel de positie van
de digitale binnenspiegel zo af dat het
gebied achter uw auto goed te zien is.
• Wijzig de modus naar de modus voor de digitale spiegel en wijzig de display-
instellingen.
●Het bereik van het beeld dat wordt
weergegeven door de digitale binnen-
spiegel verschilt van dat van de opti-
sche spiegel. Controleer daarom dit
verschil vóór het rijden.
Systeemonderdelen
Wijzigen van de modus
A
B
C
D
E
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 156 Friday, November 6, 2020 11:27 AM