41
1
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
1-1. Voor een veilig gebruik
Veiligheid en beveiliging
Controlelampje PASSENGER AIRBAG
De belangrijkste onderdel en van het SRS-airbagsysteem zijn hierboven afgebeeld.
Het SRS-airbagsysteem wordt aangestuurd door de airbag-ECU. Bij het activeren
van de airbags zorgt een chemische reacti e in de ontstekingsmechanismen ervoor
dat de airbags snel gevuld worden met niet-giftig gas om de beweging van de inzit-
tenden te helpen beperken.
■Als de airbags worden geactiveerd
●U kunt lichte schaafplekken, brandwonden,
kneuzingen, e.d. oplopen als gevolg van
de zeer hoge snelheid waarmee de air-
bags worden geactiveerd door hete gas-
sen.
●Er is een luide knal hoorbaar en er komt
wit poeder vrij.
●Gedurende enkele minuten na het active-
ren van de airbags kunnen de onderdelen
van de airbagmodule (stuurwielnaaf,
afdekkap airbag en ontstekingsmecha-
nisme) evenals de voorstoelen, delen van
de voor- en achterstijlen en de daklijstbe-
kleding nog heet zijn. De airbag zelf kan
ook heet zijn.
●De voorruit kan barsten.
●Het brandstofcelsysteem wordt uitgescha-
keld en de waterstoftoevoer wordt afgeslo-
ten door de kleppen van de waterstoftanks.
( → Blz. 100)
●Alle portieren worden ontgrendeld.
(→ Blz. 136)
●Het remsysteem en de remlichten worden
automatisch aangestuurd. ( →Blz. 323)
●De interieurverlichting gaat automatisch
branden. ( →Blz. 350)
●De alarmknipperlichten worden automa-
tisch ingeschakeld. ( →Blz. 416)
Auto's met eCall: Als een van de volgende
situaties zich voordoet, verstuurt het systeem
automatisch een noodoproep
* naar het eCall-
controlecentrum. De locatie van de auto
wordt doorgegeven (zonder dat de toets SOS
hoeft te worden ingedrukt) en een medewer-
ker zal proberen om met de inzittenden te
praten om de ernst van de situatie vast te
stellen en te bepalen of hulp nodig is. Als de
inzittenden niet in staat zijn om te communi-
ceren, behandelt de medewerker de oproep
automatisch als een noodgeval en schakelt hij of zij de noodzakelijke hulpdiensten in.
(
→ Blz. 70)
• Een airbag is geactiveerd.
• Een gordelspanner is geactiveerd.
• De auto is betrokken bij een ernstige aan- rijding van achteren.
*: In sommige gevallen kan er geen oproep
worden verzonden. ( →Blz. 71)
■Voorwaarden voor activering van de air-
bags (airbags voor)
●De airbags voor worden geactiveerd als
een bepaalde drempelwaarde wordt over-
schreden (vergelijkbaar met een frontale
aanrijding met een snelheid van ongeveer
20 - 30 km/h tegen een muur die niet kan
bewegen of vervormen).
Deze drempelsnelheid kan in de volgende
situaties echter veel hoger liggen:
• Wanneer de auto iets raakt dat kan bewe- gen en/of vervormen, zoals een gepar-
keerde auto of lantaarnpaal
• Wanneer de auto betrokken raakt bij een ongeval waarbij de neus van de auto onder
een vrachtwagen terechtkomt
●Afhankelijk van het type aanrijding worden
mogelijk alleen de gordelspanners geacti-
veerd.
■Voorwaarden voor activering van de air-
bags (side airbags en curtain airbags)
●De side airbags en curtain airbags worden
geactiveerd als een bepaalde drempel-
waarde wordt overschreden (vergelijkbaar
met ter plaatse van het passagierscompar-
timent aangereden worden met een snel-
heid van ongeveer 20 - 30 km/h door een
ongeveer 1.500 kg wegend voertuig,
komend vanuit een richting die haaks staat
op de positie van de auto).
●Beide curtain airbags worden mogelijk ook
geactiveerd bij een zware frontale aanrij-
ding.
O
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 41 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
90
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
2-1. Brandstofcelauto
Dankzij de elektromotor (tractiemotor)
kan er soepel en krachtig worden weg-
gereden en geaccelereerd. Deze auto
rijdt ongeveer hetzelfde als auto's met
een benzinemotor zonder dat er speci-
ale handelingen van de bestuurder
nodig zijn. (→Blz. 172) Omdat er geen
motorgeluiden zijn en de auto stil is,
kunnen er werkingsgeluiden die uniek
zijn voor onderdelen van een brandstof-
celauto hoorbaar zijn. ( →Blz. 89)
■Regeneratief remmen
In de volgende situaties wekt de auto elektri-
citeit op uit decelereren van de auto tijdens
het rijden.
●Het gaspedaal wordt losgelaten terwijl er
wordt gereden met de selectiehendel in
stand D.
●Het rempedaal wordt ingetrapt terwijl er
wordt gereden met de selectiehendel in
stand D.
■Laden van de tractiebatterij
Omdat door het brandstofcelpakket elektrici-
teit wordt opgewekt en de tractiebatterij wordt
opgeladen door regeneratief remmen, hoeft
de batterij niet te worden opgeladen door een
externe bron. Als de auto echter gedurende
lange tijd wordt geparkeerd, raakt de tractie-
batterij langzaam ontladen. Daarom moet u
ervoor zorgen dat er elke paar maanden
gedurende minimaal 30 minuten of 16 km
met de auto gereden wordt.
Als de tractiebatterij volledig ontladen raakt
en u het brandstofcelsysteem niet meer kunt
starten, neem dan contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
■Opladen van de 12V-accu
→ Blz. 457
■Parkeren
Omdat er geen motorgeluiden en trillingen
zijn, kan gemakkelijk worden gedacht dat de
brandstofcelauto uit staat, terwijl hij nog
steeds loopt (controlelampje READY brandt).
Zet uit veiligheidsoverwegingen altijd de
selectiehendel in stand P en activeer de par-
keerrem wanneer u de auto parkeert.
Het systeem gedraagt zich mogelijk
anders bij lage buitentemperaturen
omdat het een speciaal koude-startpro-
ces uitvoert om de startprestaties te
verbeteren. (→Blz. 180)
De werkingsgeluiden ( →Blz. 89), het
afvoerproces ( →Blz. 180), enz. zijn
anders dan normaal. Dit duidt echter
niet op een storing.
Gecomprimeerd wate rstofgas kan wor-
den getankt bij waterstofstations.
Raadpleeg voor meer informatie over water-
stof als brandstof en tanken het hoofdstuk
“Openen van de tankdopklep” in deze hand-
leiding. ( →Blz. 211)
Brandstofcelauto's maken in tegenstel-
ling tot auto's met een benzinemotor
geen motorgeluid. Er wordt daarom een
geluid, dat aangepast wordt aan de rij-
snelheid, afgespeeld om mensen in de
buurt te waarschuwen dat de auto
nadert. Het geluid stopt als de rijsnel-
heid hoger wordt dan ongeveer 25
km/h.
■De waarschuwing horen
In de volgende gevallen is het akoestische
voertuigwaarschuwi ngssysteem mogelijk
moeilijk te horen voor mensen in de buurt.
●In gebieden met harde omgevingsgeluiden
●In de wind of regen
Ook is het akoestische voertuigwaarschu-
wingssysteem achter de auto mogelijk moei-
lijker te horen dan vóór de auto omdat het
systeem aan de voorzijde van de auto is
geïnstalleerd.
Rijden met de autoBrandstofcelsysteem
Brandstof tanken
Akoestisch voertuigwaarschu-
wingssysteem
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 90 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
94
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
2-1. Brandstofcelauto
●De waterstofgerelateerde onderdelen
(zoals de tanks, leidingen, enz.) hebben
een houdbaarheidsdatum die wettelijk is
vastgesteld. Auto's met waterstofgerela-
teerde onderdelen met een verstreken
houdbaarheidsdatum mogen niet worden
gebruikt. De waterstofgerelateerde onder-
delen moeten worden vervangen door
nieuwe exemplaren als de houdbaarheids-
datum is verstreken. De houdbaarheidsda-
tum is aangegeven aan de binnenzijde van
de tankdopklep, net als de uiterste datum
voor bijvullen. Neem contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
●Neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige als de waterstof-
tanks of -kleppen moeten worden afge-
voerd.
■Koelvloeistof brandstofcelpakket
●De koelvloeistof voor het brandstofcelpak-
ket is een speciaal ontwikkelde vloeistof
met uitstekende elektrisch isolerende
eigenschappen om het hoogspannings-
brandstofcelpakket veilig te koelen.
●Vul het koelsysteem van het brandstofcel-
pakket nooit met water of andere koelvloei-
stoffen, omdat dit blijvende schade zal
veroorzaken.
●Neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige voor het bijvullen of
verversen van de koelvloeistof voor het
brandstofcelpakket.
■Ionenfilter
●In de koelvloeistofleidingen voor het brand-
stofcelpakket bevindt zich een ionenfilter
om de normale isolerende eigenschappen
van de koelvloeistof te behouden.
●Het ionenfilter dient periodiek vervangen te
worden. ( →Blz. 438) Neem contact op met
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige
voor dit periodieke onderhoud.
■Uitlaatpijp
●Als na het rijden het contact UIT wordt
gezet en het brandstofcelsysteem wordt
uitgeschakeld ( →Blz. 182), wordt er water
uitgestoten. Pas op voor waterdruppels of
waternevel als u achter de auto staat.
●U kunt het water handmatig afvoeren. Dit
kan bijvoorbeeld wenselijk zijn voor het
parkeren in een garage. U dient hiervoor
de H
2O-toets in te drukken. (→ Blz. 196)
●Bij lage buitentemperaturen kan de water-
damp in de uitlaat als witte mist uit de uit-
laatpijp komen. Dit duidt niet op een
storing. Afhankelijk van de windrichting
kan vanaf de zijkant van de auto een witte
nevel worden uitgestoten. Als dit u zorgen
baart, neem dan contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
●Als de uitlaatpijp verstopt zit, wordt het
brandstofcelsysteem uitgeschakeld.
●In de volgende gevallen kan wanneer het
koud is een witte nevel worden uitgestoten.
Er wordt waterdamp uitgestoten ter
bescherming van het systeem; dit duidt
niet op een storing.
• Als er enkele minuten zijn verstreken na het openen van de tankdopklep, bijvoor-
beeld bij het bijtanken.
• Er zijn enkele uren verstreken sinds het contact UIT is gezet.
■Waterstofdetectoren
Als het contact AAN wordt gezet, worden de
waterstofdetectoren geactiveerd.
■Beperking uitgangsvermogen
Als het uitgangsvermogen wordt beperkt, kan
de auto mogelijk niet accelereren of decele-
reren, zelfs niet als het gaspedaal wordt inge-
trapt. Breng de auto op een veilige plaats uit
de buurt van het overige verkeer tot stilstand
als het aanhouden van een veilige rijsnelheid
niet mogelijk is. Dit kan gebeuren om de vol-
gende redenen:
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 94 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
96
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
2-1. Brandstofcelauto
■Eigenschappen waterstofgas
●Waterstofgas ontbrandt gemakkelijker dan benzine, het is echter lichter dan lucht en ver-
spreidt zich snel. Het waterstofsysteem en de waterstoftank dienen voldoende als tegen-
maatregel om gaslekkage te voorkomen. Moch t er zich echter een gaslekkage voordoen,
dan wordt het waterstofgas snel verdund totdat het niet meer brandbaar is.
●Waterstofgas is net als benzine en aardgas niet gevaarlijk als er op de juiste wijze mee wordt
omgegaan. Lees de eigenschappen in onderstaande tabel goed door en zorg ervoor dat u ze
begrijpt.
WaterstofgasLPG (Liquid
Petroleum Gas)Benzine
Normale toestandGasvormig (lichter
dan lucht)Gasvormig (zwaarder
dan lucht)
Vluchtige vloeistof
(verdampt gemakke-
lijk) (zwaarder dan
lucht)
BrandbaarheidGroter dan die van
benzineGelijk aan die van
benzine—
Mate van accumulatie
• Verspreidt zich naar
boven en wordt in
de open lucht ver-
dund tot veilige con-
centraties
• Hecht zich niet aan
kleding
•Verspreidt zich op
de grond of vloer
• Hecht zich niet aan
kleding•Verspreidt zich op
de grond of vloer
• Hecht zich aan kle-
ding
Detecteerbaarheid
• Door zijn kleur- en
geurloze staat
moeilijk te zien of
ruiken
• De waterstofdetec-
toren in de auto
geven een waar-
schuwing weer op
het multi-informatie-
display
•Detecteerbaar aan
de hand van de
geur en het geluid
van gaslekkage•Detecteerbaar aan
de hand van de
kleur en geur
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 96 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
97
2
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
2-1. Brandstofcelauto
Brandstofcelsysteem
■Basisconcepten van veiligheid water-
stof
●Voorkom lekkage
De leidingkoppelingen van de waterstofleidin-
gen zijn ontwikkeld om lekkage te voorko-
men.
De koppelingen worden bij elke officiële con-
trole van de auto gecontroleerd op gaslekk-
age.
●Detecteer om lekkage te stoppen
• De auto is uitgerust met waterstofdetecto- ren. Als de waterstofdetectoren een lek
signaleren, worden de kleppen van de
waterstoftanks automatisch gesloten om te
voorkomen dat er meer waterstof ontsnapt.
• De auto is uitgerust met een aanrijdings- sensor. Als de aanrijdingssensor een aan-
rijding signaleert, worden de kleppen van
de waterstoftanks automatisch gesloten
om te voorkomen dat er waterstofgas uit
beschadigde onderdelen lekt.
●Verspreid het gelekte waterstofgas
De waterstoftanks en de leidingen bevinden
zich buiten het passagierscompartiment.
Dankzij hun ontwerp verspreidt gelekt gas
zich dus in de atmosfeer.
●Elimineer veroorzakers van brand
Dankzij het ontwerp bevinden zich geen ver-
oorzakers van brand in de buurt van de
waterstofleidingen.
WAARSCHUWING
■Waterstofgerelateerde onderdelen
●Breng geen wijzigingen aan in de water-
stofgerelateerde onderdelen en demon-
teer ze niet.
●De waterstoftanks, het brandstofcelpak-
ket, de waterstofleidingen en de verbin-
dende onderdelen zijn gevuld met
waterstofgas. Verwijder en demonteer
deze onderdelen niet. Anders kan er
waterstofgaslekkage ontstaan, hetgeen
kan leiden tot brand of een explosie in
de auto, waardoor ernstig letsel kan ont-
staan.
■Als er waterstofgas lekt of een
andere storing wordt gesignaleerd
●Als gesignaleerd wordt dat er een grote
hoeveelheid waterstofgas lekt, zet dan
het contact uit, verlaat de auto en ga er
ver vandaan. Plaats waarschuwingsbor-
den en houd veroorzakers van brand uit
de buurt van de auto. Schakel indien
mogelijk hulp in. Als u het bovenstaande
hebt gedaan, neem dan onmiddellijk
contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
●Als u geluid van een gaslekkage of een
andere storing opmerkt, breng de auto
dan onmiddellijk tot stilstand op een vei-
lige, goed geventileerde plaats, verlaat
de auto en ga er ver vandaan.
●Als een waarschuwingsmelding wordt
weergegeven op het multi-informatiedis-
play, breng de auto dan onmiddellijk tot
stilstand op een veilige, goed geventi-
leerde plaats buiten.
■Uitlaatpijp
●Raak het water of de stoom die uit de
uitlaatpijp komt niet direct aan. Anders
kunt u brandwonden door lage tempera-
turen oplopen.
●De brandstofcelauto genereert water tij-
dens het opwekken van vermogen. Het
gegenereerde water dat via de uitlaat-
pijp wordt afgevoerd, is niet geschikt als
drinkwater. Drink het water dat uit de uit-
laatpijp komt nooit op.
●U kunt na het aanschaffen van een
nieuwe auto of na een lange periode
van stilstand een tijdje een vreemde
geur uit de uitlaatpijp ruiken, maar dit
duidt niet op een storing. De geur is niet
schadelijk, maar kan als onaangenaam
ervaren worden. Adem de lucht dus niet
in.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 97 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
211
5
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-4. Tanken
Rijden
5-4.Tanken
Sluit alle portieren en ruiten.
Activeer de parkeerrem.
Zet de selectiehendel in stand P.
Zet het contact UIT.
Schakel de verlichting uit.
■Brandstofsoorten
→ Blz. 469
■Opmerkingen bij het tanken
●Tanken is niet mogelijk als de druk in de
waterstoftanks van de auto hoger is dan de
toevoerdruk van het waterstofstation. Als
de waterstoftanks voor meer dan de helft
gevuld zijn, kan er mogelijk niet getankt
worden bij een H35-dispenser. Om water-
stoftanks volledig te vullen is een water-
stofstation met een H70-dispenser
(toevoerdruk 70 MPa) [714 kg/cm
2, 700
bar, 10.150 psi] nodig.
●Bel het nummer op de apparatuur als het
tanken niet kan worden voltooid door pro-
blemen met de apparatuur van het station.
Openen van de
tankdopklep
Tank alleen gecomprimeerd
waterstofgas bij waterstofstations.
Tank bij waterstofstations die vol-
doen aan SAE J2601. Neem con-
tact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwali-
ficeerde en uitgeruste deskundige
als u vragen hebt over de
geschiktheid van een waterstof-
station.
Neem opmerkingen en instructies
bij de waterstofstations in acht.
De vultijd en -hoeveelheid kun-
nen variëren, afhankelijk van de
buitentemperatuur en de appara-
tuur bij het waterstofstation.
Auto's met waterstofgerelateerde
onderdelen met een verstreken
houdbaarheidsdatum mogen niet
worden gebruikt. Kijk op Blz. 93
hoe en wanneer u de vervaldatum
kunt en moet controleren. Neem
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
Voor het tanken
WAARSCHUWING
■Tijdens het tanken
Neem bij het tanken de volgende voor-
zorgsmaatregelen in acht. Het niet in acht
nemen van de voorzorgsmaatregelen kan
ernstig letsel tot gevolg hebben.
●Zet voor het tanken het contact UIT.
●Zorg er voor het vullen voor dat het vul-
pistool voor waterstofgas vergrendeld is
op de tank in de auto. Dit kunt u contro-
leren door aan het vulpistool te trekken
om te controleren of het er niet vanaf
getrokken kan worden. Als u dit niet
doet kan dit letsel veroorzaken of kan
het vulpistool voor waterstofgas of de
auto beschadigd raken.
●Rook niet tijdens het tanken.
●Omdat de brandstof koud is, worden het
vulpistool voor waterstofgas en het
oppervlak van de tank in de auto koud,
en kan er rijp ontstaan. Gebruik als het
tanken is voltooid alleen de plastic
handgreep om het vulpistool voor water-
stofgas te verwijderen. Raak direct na
het tanken geen andere onderdelen van
het vulpistool voor waterstofgas of de
tank in de auto met blote handen aan,
anders kan bevriezing optreden.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 211 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
212
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-4. Tanken
1Druk op de ontgrendelschakelaar.
Als het controlelampje READY brandt of het
contact AAN staat, wordt de tankdopklep
niet ontgrendeld.
2Verwijder de dop en bevestig hem
in de houder.
■Als “Stop in Safe Place Turn Power OFF
Open Hydrogen Filler Door” (stop op
een veilige plaats, zet contact uit, open
klep waterstoftank) wordt weergegeven
op het multi-informatiedisplay
Breng de auto op een veilige plaats tot stil-
stand en druk nogmaals op de ontgrendel-
schakelaar van de tankdopklep volgens de
volgende procedure:
1 Zet de selectiehendel in stand P.
2 Zet het contact UIT.
3 Druk op de ontgrendelschakelaar van de
tankdopklep.
■Geluiden tijdens het tanken
Als gecomprimeerd waterstofgas wordt
getankt, kunt u soms geluiden horen van gas
dat door het vulpistool voor waterstofgas en
de kleppen van de waterstoftanks stroomt.
( → Blz. 89)
OPMERKING
■Tijdens het tanken
●Tank alleen watersto fgas bij geschikte
stations. Het brandstofcelpakket zal
beschadigd raken wanneer u de ver-
keerde brandstof gebruikt.
●Zwaai niet met het vulpistool voor water-
stofgas, laat het niet vallen en oefen er
geen overmatige kracht op uit. Anders
kan er schade ontstaan.
●Als het vulpistool voor waterstofgas na
het tanken niet verwijderd kan worden,
zit het mogelijk vastgevroren aan de
tank in de auto. Wacht totdat het vulpis-
tool ontdooid is alvorens het proberen te
verwijderen. Trek niet met kracht aan
het vulpistool voor waterstofgas en
draai het niet. Als u deze voorzorgs-
maatregelen niet opvolgt, kan er schade
ontstaan.
●Plaats altijd de dop na het tanken. Als er
vuil in de tank in de auto terechtkomt,
kan er schade ontstaan.
●Steek niets scherps, zoals een schroe-
vendraaier, mes of ander vreemd voor-
werp, in de opening van de tank in de
auto. Als de tank beschadigd raakt, lekt
er mogelijk waterstofgas tijdens het tan-
ken.
●Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige als u
iets vreemds opvalt aan de tank in de
auto.
●Stel de beheerder van het waterstofsta-
tion op de hoogte als u iets vreemds
opvalt aan de waterstofdispenser of het
vulpistool voor waterstofgas. Op de dis-
penser wordt meestal contactinformatie
weergegeven.
Openen van de tankdopklep
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 212 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
213
5
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-4. Tanken
Rijden
1Plaats de dop.
2 Sluit de tankdopklep.
■Functie om fouten te voorkomen
Het brandstofcelsysteem kan niet worden
gestart als de tankdopklep open is. Als het
controlelampje READY brandt, gaat de
tankdopklep niet open.
■Als “Open Filler Door Detected Stop in
Safe Place Close Hydrogen Filler Door”
(open klep waterstoftank, stop op een
veilige plaats, sluit klep waterstoftank)
wordt weergegeven op het multi-infor-
matiedisplay
De tankdopklep is open. Breng de auto op
een veilige plaats tot stilstand en sluit de
tankdopklep.
■Als “Open Filler Door Detected Close
Hydrogen Filler Door Restart Vehicle”
(open tankklep gesignaleerd, sluit klep
waterstoftank, start auto weer) wordt
weergegeven op het multi-informatie-
display
De tankdopklep is open en het brandstofcel-
systeem kan niet worden gestart. Zet de
selectiehendel in stand P en zet het contact
UIT. Vervolgens:
1 Controleer of de dop weer is geplaatst.
2 Sluit de tankdopklep.
Als op dat moment de waarschuwingsmel-
ding op het multi-informatiedisplay uitgaat, is
er geen storing aanwezig. Als de melding
echter nog steeds wordt weergegeven, is de
sensor mogelijk beschadigd. Laat de auto
nakijken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
Het systeem kan 1 keer worden gestart door
de startprocedure 5 keer te herhalen (druk
met ingetrapt rempedaal de startknop 9 keer
in met intervallen van maximaal 2 seconden).
Bedien de auto nadat u gecontroleerd hebt of
het vulpistool voor waterstofgas niet is aan-
gesloten op de auto.Sluiten van de tankdopklep
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 213 Friday, November 6, 2020 11:27 AM