95
2
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
2-1. Brandstofcelauto
Brandstofcelsysteem
●De koelvloeistoftemperatuur is mogelijk te
hoog. Dit kan worden veroorzaakt door
rijomstandigheden zoal s herhaaldelijk plot-
seling accelereren en decelereren, con-
tinu rijden op een helling, continu rijden op
grote hoogte met een zwaar belaste auto,
enz. In dergelijke gevallen wordt “FCV sys-
tem overheated Output power reduced”
(brandstofcelsysteem oververhit, geredu-
ceerd uitgangsvermogen) op het multi-
informatiedisplay weergegeven en wordt
het uitgangsvermogen beperkt. Het uit-
gangsvermogen wordt weer normaal,
zodra de koelvloeistof een normale tempe-
ratuur bereikt. ( →Blz. 435)
●Het brandstofniveau is mogelijk laag. Als
het waarschuwingslampje laag brandstof-
niveau gaat branden, wordt het uitgangs-
vermogen geleidelijk beperkt om de
maximale rijafstand te verlengen. Als de
auto dit punt bereikt, is de resterende rijaf-
stand kort. Vul onmiddellijk waterstof bij.
●Bij lage buitentemperaturen gaat het waar-
schuwingslampje laag brandstofniveau
sneller branden dan normaal en wordt het
uitgangsvermogen beperkt.
■Elektromagnetische golven (EMF)
●De hoogspanningsonderdelen en -kabels
in brandstofcelauto's zijn voorzien van een
afscherming voor elektromagnetische gol-
ven en zenden daardoor ongeveer net zo
veel elektromagnetische golven uit als
conventionele auto's met een benzinemo-
tor, of elektronisch e huishoudelijke appara-
ten.
●Uw auto kan storingen veroorzaken in niet-
originele audio-onderdelen.
■Starten van het brandstofcelsysteem in
een extreem koude omgeving
Als de tractiebatterij extr eem koud is (tempe-
ratuur lager dan ongeveer -30°C) als gevolg
van de buitentemperatuur, kan het brandstof-
celsysteem mogelijk niet worden gestart.
Probeer in dat geval het brandstofcelsysteem
nogmaals te starten nadat de temperatuur
van de tractiebatterij is opgelopen omdat bij-
voorbeeld de buitentemperatuur is gestegen.
■Tractiebatterij
De levensduur van het tractiebatterijpakket is
begrensd. De levensduur van de tractiebatte-
rij kan veranderen afhankel ijk van de rijstijl en
de rijomstandigheden.
■Conformiteitsverklaring (tractiebatterij)
De uitstoot van waterstof van dit model vol-
doet aan reglement ECE100 (voor de veilig-
heid van elektrisch aangedreven auto's met
batterijen).
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 95 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
96
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
2-1. Brandstofcelauto
■Eigenschappen waterstofgas
●Waterstofgas ontbrandt gemakkelijker dan benzine, het is echter lichter dan lucht en ver-
spreidt zich snel. Het waterstofsysteem en de waterstoftank dienen voldoende als tegen-
maatregel om gaslekkage te voorkomen. Moch t er zich echter een gaslekkage voordoen,
dan wordt het waterstofgas snel verdund totdat het niet meer brandbaar is.
●Waterstofgas is net als benzine en aardgas niet gevaarlijk als er op de juiste wijze mee wordt
omgegaan. Lees de eigenschappen in onderstaande tabel goed door en zorg ervoor dat u ze
begrijpt.
WaterstofgasLPG (Liquid
Petroleum Gas)Benzine
Normale toestandGasvormig (lichter
dan lucht)Gasvormig (zwaarder
dan lucht)
Vluchtige vloeistof
(verdampt gemakke-
lijk) (zwaarder dan
lucht)
BrandbaarheidGroter dan die van
benzineGelijk aan die van
benzine—
Mate van accumulatie
• Verspreidt zich naar
boven en wordt in
de open lucht ver-
dund tot veilige con-
centraties
• Hecht zich niet aan
kleding
•Verspreidt zich op
de grond of vloer
• Hecht zich niet aan
kleding•Verspreidt zich op
de grond of vloer
• Hecht zich aan kle-
ding
Detecteerbaarheid
• Door zijn kleur- en
geurloze staat
moeilijk te zien of
ruiken
• De waterstofdetec-
toren in de auto
geven een waar-
schuwing weer op
het multi-informatie-
display
•Detecteerbaar aan
de hand van de
geur en het geluid
van gaslekkage•Detecteerbaar aan
de hand van de
kleur en geur
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 96 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
98
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
2-1. Brandstofcelauto
WAARSCHUWING
■Voorzorgsmaatregelen hoogspan-
ning en hoge temperatuur
Deze auto is uitgerust met een hoogspan-
ningssysteem. Volg onderstaande instruc-
ties op, aangezien ho ogspanning ernstige
brandwonden en een elektrische schok
kan veroorzaken die tot ernstig letsel kun-
nen leiden.
●Verwijder of vervang nooit hoogspan-
ningsonderdelen, hoogspanningska-
bels (oranje) en stekkers, raak ze niet
aan en haal ze niet uit elkaar.
●De onderdelen in de ruimte van de
brandstofcelmodule worden heet als ze
in werking zijn. Wees alert op zowel
hoogspanning als hoge temperaturen
en volg altijd de aanwijzingen op de
waarschuwingslabels van de auto op.
●Raak de servicestekker die op de trac-
tiebatterij is geplaatst nooit aan. De ser-
vicestekker wordt gebruikt om de
hoogspanning van de tractiebatterij te
onderbreken tijdens onderhoud of repa-
raties door een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
■Voorzorgsmaatregelen bij een onge-
val
Neem bij een ongeval de volgende voor-
zorgsmaatregelen in acht. Het niet in acht
nemen ervan kan leiden tot brand of elek-
trische schokken, hetgeen kan resulteren
in ernstig letsel.
●Breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand om verdere aanrijdingen te
voorkomen. Zet de selectiehendel in
stand P en activeer de parkeerrem.
●Controleer op waterstofgaslekkage.
Bij waterstoflekkage wordt er een waar-
schuwingsmelding weergegeven op het
multi-informatiedisplay. Grote lekkages
kunnen ook te horen zijn.
●Als gesignaleerd wordt dat er een grote
hoeveelheid waterstofgas lekt, zet dan
het contact uit, verlaat de auto en ga er
ver vandaan. Plaats waarschuwingsbor-
den en houd veroorzakers van brand uit
de buurt van de auto. Schakel indien
mogelijk hulp in. Als u het bovenstaande
hebt gedaan, neem dan onmiddellijk
contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
●Raak hoogspanningsonderdelen, hoog-
spanningskabels (oranje) en stekkers
nooit aan.
●Als binnen of buiten de auto elektrische
bedrading blootligt, kan er een elektri-
sche schok optreden. Raak blootlig-
gende elektrische bedrading nooit aan.
●Raak bij een eventuele vloeistoflekkage
de vloeistof niet aan omdat het organi-
sche elektrolyt op koolzuurbasis uit de
tractiebatterij kan zijn. Was vloeistof die
op uw huid of in uw ogen terecht is
gekomen direct af met veel water en
raadpleeg onmiddellijk een arts.
●Bij een autobrand wordt het waterstof-
gas in de waterstoftanks omlaag geleid
en afgevoerd aan zowel de rechterzijde
als de achterzijde van de auto om de
schade aan de waterstoftanks te beper-
ken. Blijf uit de buurt van de auto en ga
niet aan de rechterzijde of achterzijde
van de auto staan.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 98 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
100
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
2-1. Brandstofcelauto
Als een aanrijding met een kracht
boven een bepaalde drempelwaarde
wordt gesignaleerd, wordt het brand-
stofcelsysteem uitgeschakeld en scha-
kelt het systeem de hoogspanning uit.
Daarnaast wordt de brandstoftoevoer
afgesloten door de kleppen van de
waterstoftanks. Als het uitschakelsys-
teem voor noodgevallen in werking is
getreden, kunt u uw auto niet meer
starten. Neem voor het herstarten van
het brandstofcelsysteem contact op
met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Als er een storing optreedt in het brand-
stofcelsysteem of als het systeem
onjuist wordt bediend, wordt automa-
tisch een melding weergegeven.
(→Blz. 435)
Lees de op het multi-informatiedisplay
weergegeven waarschuwingsmelding
en volg de aanwijzingen op.
■Als er een waarschuwingslampje gaat
branden of een waarschuwingsmelding
wordt weergegeven of als de 12V-accu
wordt losgekoppeld
Het brandstofcelsysteem kan mogelijk niet
opnieuw gestart worden.
Neem als het controlelampje READY niet
gaat branden, zelfs als de startprocedure is
herhaald, contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
Er zijn ventilatieopeningen aanwezig
aan beide zijden van de rugleuning
achter voor de koeling van de tractie-
batterij. Als de ventilatieopeningen wor-
den afgedekt, wordt het vermogen dat
de tractiebatterij kan leveren mogelijk
beperkt.
Uitschakelsysteem voor
noodgevallen
Waarschuwingsmelding
brandstofcel
Ventilatieopeningen
tractiebatterij
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 100 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
102
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
2-1. Brandstofcelauto
De actieradius van uw auto kan worden
verlengd door de indicator van het
brandstofcelsysteem in het multi-infor-
matiedisplay in het ECO-gebied te hou-
den. (→Blz. 116)
Rijd zo vloeiend mogelijk.
Voorkom onnodig snel accelereren en
hard remmen.
Door matig te accelereren en decelere-
ren kunt u verspilling van brandstof
voorkomen.
Wanneer u rustig en tijdig remt, kan er
meer elektrische energie worden gere-
genereerd tijdens het decelereren. Herhaaldelijk accelereren en decelere-
ren en ook langdurig wachten bij ver-
keerslichten veroorzaakt een hoger
brandstofverbruik. Raadpleeg de ver-
keersberichten en vermijd files zo veel
mogelijk. Laat, als u in een file komt te
staan, het rempedaal geleidelijk opko-
men zodat de auto zachtjes vooruitrijdt
en vermijd overmatig gebruik van het
gaspedaal. Dit helpt het brandstofver-
bruik te beperken.
Een brandstofcelauto verbruikt net als
een elektrische auto de meeste brand-
stof bij rijden met een hoog uitgangs-
vermogen, zoals op een steile helling of
met hoge snelheden. Matig de rijsnel-
heid en houd een constante snelheid
aan.
Bij gebruik van de ECO-rijmodus kan
het koppel dat correspondeert met de
mate waarin het gaspedaal wordt inge-
trapt geleidelijker worden afgegeven
dan onder normale omstandigheden.
Bovendien wordt de werking van de air-
conditioning (verwarmen/koelen) gemi-
nimaliseerd zodat er minder brandstof
verbruikt wordt. (
→Blz. 320)
Rijtips brandstofcelauto
Let op het volgende om het brand-
stofverbruik en de actieradius te
optimaliseren:
Gebruik van de indicator van
het brandstofcelsysteem
Bedienen van het
gaspedaal/rempedaal
Bij het remmen
Files
Rijden met een hoog uitgangs-
vermogen
Gebruik van de ECO-rijmodus
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 102 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
3
105
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
3
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Voertuigstatusinformatieen controlelampjes
3-1. Instrumentenpaneel
Waarschuwingslampjes en controlelampjes .............. 106
Meters en tellers .................... 110
Multi-informatiedisplay ........... 114
Head-up display..................... 122
Energiemonitor/ verbruiksscherm/
luchtreinigingsscherm ......... 126
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 105 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
108
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
3-1. Instrumentenpaneel
*1: Deze lampjes gaan branden als het con-tact AAN wordt gezet om aan te geven
dat er een systeemcontrole wordt uitge-
voerd. Ze gaan uit nadat het brandstof-
celsysteem is ingeschakeld of na enkele
seconden. Er kan een storing in een sys-
teem aanwezig zijn als het lampje niet
gaat branden of uitgaat. Laat de auto
nakijken door een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
*2: Dit lampje brandt op het multi-informatie-display.
*3: Dit lampje brandt op het multi-informatie-display en er wordt een melding weerge-
geven.
*4: Het controlelampje Toyota Parking Assist-sensor OFF gaat branden wan-
neer het contact AAN wordt gezet, terwijl
de Toyota Parking Assist-sensor is inge-
schakeld. Het gaat na enkele seconden
uit.
De controlelampjes informeren de
bestuurder over de bedrijfsstatus van
de verschillende syst emen van de auto.
WAARSCHUWING
■Als een waarschuwingslampje van
een veiligheidssysteem niet gaat
branden
Als een lampje van een veiligheidssys-
teem, zoals het waarschuwingslampje
ABS of SRS, niet gaat branden als u het
brandstofcelsysteem st art, kan dat beteke-
nen dat deze systemen niet beschikbaar
zijn om u te beschermen in geval van een
ongeval, waardoor ernstig letsel zou kun-
nen ontstaan. Laat, als dit gebeurt, de
auto onmiddellijk nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
Controlelampjes
Controlelampje richtingaanwij-
zers ( →Blz. 190)
Controlelampje achterlicht
( → Blz. 197)
Controlelampje grootlicht
( → Blz. 198)
Controlelampje AHS
(indien aanwezig) ( →Blz. 200)
Controlelampje AHB
(indien aanwezig) ( →Blz. 203)
(Blauw) Controlelampje lage koelvloei-
stoftemperatuur
*1, 2
Controlelampje mistachterlicht
(
→ Blz. 206)
Controlelampje Smart entry-
systeem met startknop
*3
( → Blz. 180)
Controlelampje cruise control
*2
( → Blz. 245)
Controlelampje Dynamic Radar
Cruise Control
*2 ( → Blz. 245)
Controlelampje cruise control
SET
*2 ( → Blz. 245)
(
*4) Controlelampje LTA
*2
( → Blz. 220, 237)
Controlelampje Toyota Parking
Assist-sensor OFF
*5, 6
(indien aanwezig) ( →Blz. 263)
Controlelampje PKSB OFF
*5, 7
(indien aanwezig) ( →Blz. 282)
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 108 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
109
3
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
3-1. Instrumentenpaneel
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
*1: Geeft aan dat de koelvloeistoftempera-tuur laag is.
*2: Dit lampje brandt op het multi-informatie-
display.
*3: Dit lampje brandt op het multi-informatie-display en er wordt een melding weerge-
geven.
*4: Afhankelijk van de bedr ijfscondities wijzi-
gen de kleur en de status (branden/knip-
peren) van het controlelampje.
*5: Het lampje gaat branden wanneer het systeem wordt uitgeschakeld.
*6: Het controlelampje Toyota Parking Assist-sensor OFF gaat branden wan-
neer het contact AAN wordt gezet, terwijl
de Toyota Parking Assist-sensor is inge-
schakeld. Het gaat na enkele seconden
uit.
*7: Deze lampjes gaan branden als het con-tact AAN wordt gezet om aan te geven
dat er een systeemcontrole wordt uitge-
voerd. Ze gaan uit nadat het brandstof-
celsysteem is ingeschakeld of na enkele
seconden. Er kan een storing in een sys-
teem aanwezig zijn als de lampjes niet
gaan branden of niet uitgaan. Laat de
auto nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
*8: Dit lampje gaat branden in de buitenspie-gels.
*9: Dit lampje brandt in het centrale paneel.
*10: Wanneer de buitentemperatuur onge- veer 3°C of lager is, gaat het controle-
lampje gedurende 10 seconden
knipperen en blijft daarna branden.
(Knippert)
Controlelampje Traction
Control
*7 (
→ Blz. 323)
Controlelampje VSC OFF
*5, 7
( → Blz. 324)
Waarschuwingslampje PCS
*5, 7
( → Blz. 223)
BSM-indicatoren in de buiten-
spiegels
*7, 8 (indien aanwezig)
( → Blz. 258, 272)
Controlelampje BSM OFF
*5, 7
(indien aanwezig) ( →Blz. 258)
Controlelampje RCTA OFF
*5, 7
(indien aanwezig) ( →Blz. 273)
Controlelampje RCD OFF
*2, 5, 7
(indien aanwezig) ( →Blz. 278)
Controlelampje stand-bystand
Brake Hold-systeem
*7
( → Blz. 193)
Controlelampje Brake Hold-
systeem
*7 ( → Blz. 193)
Controlelampje antidiefstal-
systeem
*9 ( → Blz. 80, 82)
Controlelampje READY
( → Blz. 180)
Controlelampje lage buitentem-
peratuur
*2, 10 ( → Blz. 111)
Waarschuwingslampje parkeer-
rem ( →Blz. 191)
Controlelampje Br-modus
*2
( → Blz. 189)
Controlelampje ECO-
rijmodus
*2 ( → Blz. 320)
Controlelampje SPORT-
modus
*2 ( → Blz. 320)
Controlelampje SNOW-modus*2
( → Blz. 321)
Controlelampje PASSENGER
AIRBAG
*7, 9 ( → Blz. 50)
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 109 Friday, November 6, 2020 11:27 AM