157
4
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
4-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
Voordat u gaat rijden
1Modus digitale spiegel
Geeft een beeld weer van het gebied achter
de auto.
gaat branden in deze modus.
2Modus optische spiegel
Hiermee wordt het display van de digitale
binnenspiegel uitgeschakeld, waardoor de
spiegel kan worden gebruikt als optische
spiegel.
■Werkingsvoorwaarde modus digitale
spiegel
Het contact wordt AAN gezet.
Wanneer het contact van AAN UIT of in stand
ACC wordt gezet, verdwijnt het beeld na
enkele seconden.
■Bij gebruik van de digitale binnenspie-
gel in de modus digitale spiegel
●Als het weergegeven beeld achter niet
goed te zien is als gevolg van water of stof
op de camera, bedien dan de cameras-
proeier achter ( →Blz. 160). Als het weer-
gegeven beeld nog steeds niet goed te
zien is, schakel dan over naar de modus
optische spiegel.
●Als het weergegeven beel d moeilijk te zien
is doordat licht reflecteert op de digitale
binnenspiegel, de camera vuil is of doordat
u last hebt van de lichten van een achter-
ligger of het weergegeven beeld, schakel
dan over naar de modus optische spiegel.
●Als de achterklep is geopend, wordt het
beeld van de digitale binnenspiegel moge-
lijk niet goed weergegeven. Controleer
voor het rijden of de achterklep is gesloten.
●Als het display moeilijk te zien is door gere-
flecteerd licht, sluit dan het elektrisch
bedienbare zonnescherm van het panora-
madak (indien aanwezig).
●De volgende verschijnselen kunnen zich
voordoen bij het rijden in het donker, zoals
's nachts. Geen van deze verschijnselen
duidt op een storing.
• De kleuren van de objecten in het weerge- geven beeld verschillen mogelijk van de
daadwerkelijke kleuren.
• Afhankelijk van de hoogte van de lichten van de achterligger, wordt het gebied
rondom de auto wit en wazig weergege-
ven.
• Automatische aanpassing van het beeld voor een helder omgev ingsbeeld kan flik-
keringen veroorzaken.
Als het weergegeven beel d moeilijk te zien is
of als u last hebt van flikkeringen, schakel
dan over naar de modus optische spiegel.
●De digitale binnenspiegel wordt mogelijk
heet wanneer de modus digitale spiegel is
ingeschakeld.
Dit duidt niet op een storing.
●Afhankelijk van uw fysi eke conditie of leef-
tijd duurt het mogelijk langer dan gebruike-
lijk om op het weergegeven beeld te
focussen. Schakel in dit geval over naar de
modus optische spiegel.
●Laat passagiers tijdens het rijden niet naar
het weergegeven beeld staren, omdat ze
anders wagenziek kunnen worden.
■Wanneer een storing in het systeem
optreedt
Als het in de afbeelding weergegeven sym-
bool wordt weergegeven bij het gebruik van
de digitale binnenspiegel in de modus digitale
spiegel, is er mogelijk een storing in het sys-
teem aanwezig. Het symbool verdwijnt na
een paar seconden. Bedien de hendel, scha-
kel over naar de modus optische spiegel en
laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 157 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
158
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
4-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
■Afstellen van de hoogte van de
spiegel
De hoogte van de binnenspiegel kan
worden afgestemd op uw houding ach-
ter het stuur.
Schakel de modus optische spiegel in
en stel de hoogte van de binnenspiegel
af door de spiegel omhoog of omlaag te
bewegen.
■Display-instellingen (modus digi-
tale spiegel)
De instellingen van het display in de
modus digitale spiegel kunnen worden
gewijzigd.
1 Druk op de menutoets.
De iconen worden weergegeven.
2Druk herhaaldelijk op de menutoets
en selecteer het item dat u wilt
instellen. 3
Druk op of om de
instelling te wijzigen.
De iconen verdwijnen als gedurende ten
minste 5 seconden geen toets wordt
bediend.
*: Dit is een functie voor de modus optische
spiegel. De instelling kan echter ook wor-
den gewijzigd terwijl de modus digitale
spiegel in gebruik is.
Afstellen van de spiegel
IconenInstellingen
Hiermee kunt u de helderheid van
het display afstellen.
Hiermee kunt u het weergegeven
gebied omhoog/omlaag verplaat-
sen.
Hiermee kunt u het weergegeven
gebied naar links/rechts verplaat-
sen.
Hiermee kunt u de hoek van het
weergegeven beeld afstellen.
Hiermee kunt u op de weergege-
ven afbeelding inzoomen/uitzoo-
men.
Hiermee kunt u de automatische
antiverblindingsstand in-/uitscha-
kelen.
*
De hoeveelheid gereflecteerd licht
wordt automatisch aangepast op
basis van de helderheid van de
koplampen van achteropkomend
verkeer.
De automatische antiverblindings-
stand wordt iedere keer wanneer
het contact AAN wordt gezet inge-
schakeld.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 158 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
159
4
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
4-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
Voordat u gaat rijden
■In-/uitschakelen van de automati-
sche antiverblindingsstand
(modus optische spiegel)
De automatische antiverblindingsstand
in de modus optische spiegel kan wor-
den in-/uitgeschakeld. De instelling kan
worden gewijzigd in zowel de modus
digitale spiegel als de modus optische
spiegel.
Bij gebruik van de modus digitale
spiegel
→Blz. 158
Bij gebruik van de modus optische
spiegel
1 Druk op de menutoets.
De iconen worden weergegeven.
2Druk op of om de
automatische antiverblindingsstand
in te schakelen (ON)/uit te schake-
len (OFF).
De iconen verdwijnen als gedurende ten
minste 5 seconden geen toets wordt
bediend.
■Instellen van het display (modus digi-
tale spiegel)
●Als het weergegeven beeld is ingesteld,
lijkt het mogelijk vervormd. Dit duidt niet op
een storing.
●Als de helderheid van de digitale binnen-
spiegel te hoog is ingesteld, kunnen uw
ogen vermoeid raken. Stel de digitale bin-
nenspiegel in op een geschikte helderheid.
Als uw ogen vermoeid raken, schakel dan
over naar de modus optische spiegel.
●De helderheid van de digitale binnenspie-
gel wordt automatisch aangepast overeen-
komstig de helderheid van het gebied voor
uw auto.
■Voorkomen van storingen in de licht-
sensoren
Raak de lichtsensoren niet aan en bedek ze
niet, om te voorkomen dat er storingen in ont-
staan.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 159 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
160
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
4-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
■Schoonmaken van het spiegelop-
pervlak
Als het spiegeloppervlak vuil is, is het
beeld op het display mogelijk moeilijk te
zien.
Reinig het spiegeloppervlak voorzich-
tig met een zachte, droge doek.
■Schoonmaken van de camera
Als de cameralens vuil is of bedekt is
met verontreinigingen, zoals waterdrup-
pels, sneeuw en modder, is het weer-
gegeven beeld mogelijk niet duidelijk.
Spoel in dat geval de cameralens af
met een grote hoeveelheid water en
veeg hem vervolgens schoon met een
zachte, met water bevochtigde doek.
Vuil op de cameralens kan worden ver-
wijderd door de desbetreffende
sproeier voor het reinigen van de
camera te bedienen. ( →Blz. 207)
■De camera
De camera van de digitale binnenspiegel
bevindt zich op de in de afbeelding aange-
geven plaats.
■Camera reinigen met sproeiervloeistof
●Mogelijk is het beeld van achter de auto
niet goed te zien als gevolg van sproeier-
vloeistof die op de camera is gesproeid bij
het wassen van de camera. Houd bij het
rijden rekening met de omgevingsomstan-
digheden.
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan ernstig letsel tot gevolg
hebben.
■Tijdens het rijden
●Verstel de digitale binnenspiegel niet tij-
dens het rijden en pas ook de display-
instellingen niet aan.
Breng de auto tot stilstand en bedien de
bedieningstoetsen v an de digitale bin-
nenspiegel.
Als u dat niet doet, kunt u een stuurfout
maken, waardoor een ongeval kan ont-
staan.
●Let altijd op de omgeving van de auto.
Het formaat van de voertuigen en andere
objecten lijkt mogelijk anders in de modus
digitale spiegel en de modus optische
spiegel.
Let bij het achteruitrijden rechtstreeks op
de veiligheid van het gebied rondom de
auto, met name achter de auto.
Bovendien lijkt de omgeving mogelijk
schemerig wanneer een voertuig in het
donker, zoals 's nachts, van achteren
nadert.
■Oorzaken van brand voorkomen
Als de bestuurder de digitale binnenspie-
gel blijft gebruiken terwijl er rook of een
brandlucht uit de spiegel komt, kan dit
brand tot gevolg hebben. Stop onmiddellijk
met het gebruik van het systeem en neem
contact op met een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Schoonmaken van de digitale
binnenspiegel
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 160 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
163
4
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
4-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
Voordat u gaat rijden
Het beeld is niet goed te
zien.Er zitten verontreinigingen (zoals
waterdruppels, stof of modder) op
de cameralens.
•Bedien de desbetreffende
sproeier voor het reinigen
van de camera en reinig de
cameralens. ( →Blz. 160)
• Schakel over naar de
modus optische spiegel.
• Spoel de camera af met
een grote hoeveelheid
water, veeg hem schoon
met een zachte, met water
bevochtigde doek en scha-
kel vervolgens terug naar
de modus digitale spiegel.
Het beeld is niet recht.
De achterklep is niet geheel geslo-
ten.Sluit de achterklep volledig.
De camera of de omgeving ervan is
aan een krachtige schok blootge-
steld.
Schakel over naar de modus
optische spiegel en laat de
auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een
andere naar behoren gekwali-
ficeerde en uitgeruste des-
kundige.
Het display is schemerig
en wordt weergege-
ven.
Er is mogelijk een storing in het
systeem aanwezig.
Schakel over naar de modus
optische spiegel en laat de
auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een
andere naar behoren gekwali-
ficeerde en uitgeruste des-
kundige.
dooft.
SymptoomWaarschijnlijke oorzaakOplossing
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 163 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
164
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
4-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
wordt weergege-
ven.
De digitale binnenspiegel is
extreem warm.
(Het display wordt geleidelijk aan
schemeriger. Als de temperatuur
blijft stijgen, wordt de digitale bin-
nenspiegel uitgeschakeld.)
Het wordt aangeraden om de
temperatuur in het interieur
terug te brengen om de tem-
peratuur van de spiegel terug
te brengen.
( verdwijnt wanneer de
spiegel afkoelt.)
Als niet verdwijnt, ook al
is de spiegel koud, laat dan
de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een
andere naar behoren gekwali-
ficeerde en uitgeruste des-
kundige.
De hendel kan niet goed
worden bediend.De hendel is mogelijk defect.
Schakel over naar de modus
optische spiegel en laat de
auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een
andere naar behoren gekwali-
ficeerde en uitgeruste des-
kundige.
(Houd de menutoets gedu-
rende ongeveer 10 seconden
ingedrukt om naar de modus
optische spiegel over te scha-
kelen.)
SymptoomWaarschijnlijke oorzaakOplossing
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 164 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
168
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
4-5. Openen, sluiten van de ruiten
Herhaal de procedure vanaf het begin als u
de schakelaar hebt losgelaten terwijl de ruit
nog in beweging was.
Als de ruit in de tegengestelde richting
beweegt en niet volledig kan worden geslo-
ten of geopend, laat dan de auto nakijken
door een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■Aan portierslot gekoppelde werking rui-
ten
●De elektrisch bedienbare ruiten kunnen
worden geopend en gesloten met behulp
van de mechanische sleutel.
* ( → Blz. 453)
●De elektrisch bedienbare ruiten kunnen
worden geopend en gesloten met behulp
van de afstandsbediening.
* (→ Blz. 135)*: Deze instellingen moeten aan de persoon-
lijke voorkeur worden aangepast door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
■Waarschuwingszoemer bij geopende
elektrisch bedienbare ruiten
Er klinkt een zoemer en er wordt een melding
weergegeven op het multi-informatiedisplay
in het instrumentenpaneel wanneer het con-
tact UIT staat en u het bestuurdersportier
opent terwijl de elektrisch bedienbare ruiten
geopend zijn.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur. ( →Blz. 474)
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan ernstig letsel tot gevolg
hebben.
■Sluiten van de ruiten
●De bestuurder is verantwoordelijk voor
de bediening van de elektrisch bedien-
bare ruiten, ook voor die van de passa-
giers. Laat, om onbedoelde bediening,
met name door kinderen, te voorkomen,
de elektrisch bedienbare ruiten niet door
kinderen bedienen. Het kan gebeuren
dat een lichaamsdeel van een kind of
een andere passagier klem komt te zit-
ten tussen de elektrisch bedienbare ruit.
Wanneer er een kind in de auto zit, ver-
dient het aanbeveling om de blokkeer-
schakelaar voor de ruitbediening te
gebruiken. ( →Blz. 169)
●Controleer of geen van de inzittenden
een lichaamsdeel naar buiten steekt dat
bekneld zou kunnen raken als de ruiten
bediend worden.
●Wanneer de elektrisch bedienbare rui-
ten worden bediend met de afstandsbe-
diening of mechanische sleutel, bedien
dan de elektrisch bedienbare ruit nadat
u hebt gecontroleerd of er geen risico is
dat een passagier met een lichaams-
deel bekneld kan raken tussen de ruit.
Laat kinderen de elektrisch bedienbare
ruit niet bedienen met de afstandsbedie-
ning of mechanische sleutel. Het kan
gebeuren dat een lichaamsdeel van een
kind of een andere passagier klem komt
te zitten door het bedienen van de elek-
trisch bedienbare ruit.
●Wanneer u uit de auto stapt, zet dan het
contact UIT en neem de sleutel en het
kind met u mee. Anders kan het kind de
auto mogelijk onbedoeld, uit katten-
kwaad, enz. bedienen, wat tot een
ongeval kan leiden.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 168 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
173
5
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
Als het systeem in werking is, verschijnt
er een melding op het multi-informatie-
display en het head-up display (indien
aanwezig). Lees de boodschap en volg
de instructie op.
*: Afhankelijk van de situatie is het wellicht niet mogelijk om de selectiehendel in een
andere stand te zetten.
■Rijden met een gunstig brandstofver-
bruik
Houd er rekening mee dat brandstofcelauto's
vergelijkbaar zijn me t conventionele auto's en
dat het belangrijk is dat u niet plotseling acce-
lereert, enz. ( →Blz. 102)
■Rijden in de regen
●Rijd voorzichtig als het regent, omdat het
zicht dan minder is, de ruiten beslagen
kunnen zijn en de weg glad kan zijn.
●Rijd extra voorzichtig wanneer het begint
te regenen, de weg kan dan immers bij-
zonder glad zijn.
●Matig uw snelheid bij het rijden in de
regen, tussen band en wegdek kan er zich
dan immers een waterfilm vormen die het
sturen en remmen kan bemoeilijken.
■Begeleiding milieubewust bedienen
gaspedaal ( →Blz. 117)
Milieuvriendelijk rijden is gemakkelijker te
realiseren door in de zone ECO-acceleratie
te blijven. Verder is het door binnen de zone
ECO-acceleratie te blijven gemakkelijker om
een goede ECO-score te behalen.
●Bij het wegrijden:
Trap, terwijl u binnen de zone ECO-accelera-
tie blijft, het gaspedaal geleidelijk in en acce-
lereer tot aan de gewenste snelheid. Door
niet overmatig snel te accelereren, kan er
een goede ECO-score voor het wegrijden
worden behaald.
●Tijdens het rijden:
Laat, nadat u de gewenste snelheid hebt
bereikt, het gaspedaal los en rijd met een
constante snelheid binnen de zone ECO-
acceleratie. Door binnen de zone ECO-acce-
leratie te blijven, kan er een goede ECO-
score voor het rijden met constante snelheid
worden behaald.
●Bij het tot stilstand brengen van de auto:
Door bij het decelereren het gaspedaal
vroegtijdig los te laten, kan er een goede
ECO-score voor het tot stilstand brengen van
de auto worden behaald.
■Beperken van het vermogen van het
brandstofcelsysteem (Brake Override-
systeem)
●Wanneer het gaspedaal en rempedaal
gelijktijdig worden ingetrapt, wordt het ver-
mogen van het brandstofcelsysteem
mogelijk beperkt.
●Er wordt een waarschuwingsmelding weer-
gegeven op het multi-informatiedisplay en
het head-up display (indien aanwezig) ter-
wijl het systeem in werking is. ( →Blz. 431)
■Wegrijregeling
Wanneer de TRC wordt uitgeschakeld
( → Blz. 323), werkt ook de wegrijregeling niet.
Als het u niet lukt om met behulp van de weg-
rijregeling weg te rijden in modder of op verse
sneeuw, deactiveer dan de TRC ( →Blz. 323),
zodat de auto in zo'n geval gemakkelijker
wegrijdt.
■Inrijden van uw nieuwe Toyota
Voor een maximale levensduur van de auto
adviseren wij rekening te houden met onder-
staande aanwijzingen:
●De eerste 300 km:
Voorkom plotseling sterk afremmen.
●De eerste 1.000 km:
• Rijd niet met extreem hoge snelheden.
• Vermijd plotseling sterk accelereren.
• Rijd niet langdurig in een lage versnelling.
• Rijd niet langdurig met een constante snel- heid.
■Remsysteem met in remschijf geïnte-
greerde parkeerremtrommel
Uw auto is uitgerust met een remsysteem
met in de remschijf geïntegreerde parkeer-
remtrommel. Deze trommelremmen moeten
regelmatig worden bijgesteld. Bij het vervan-
gen van onderdelen van de parkeerrem, die-
nen ze te worden afgesteld. Laat het
bijstellen uitvoeren door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
■Rijden in het buitenland
Zorg ervoor dat uw auto voldoet aan de in het
desbetreffende land geldende wettelijke
voorschriften en controleer of de juiste brand-
stof verkrijgbaar is. ( →Blz. 469)
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 173 Friday, November 6, 2020 11:27 AM