Als het geluid is ingeschakeld (zie Hoorbar
e
feedback regelen op pagina 95), hoort u een
waarschuwingssignaal tijdens het
manoeuvreren. U kunt dit geluid tijdelijk
uitschakelen door op de scrolltoets links op
het stuur te drukken, of door op de dempknop
te tikken in de linkerbenedenhoek van het
parkeerhulpbeeld.
Opmerking: Als een sensor geen signaal
doorgeeft, verschijnt er een waarschuwing op
het instrumentenpaneel. Let op!: Z
org ervoor dat sensoren schoon
zijn en vrij van sneeuw, modder en vuil.
Richt een hogedrukspuit niet rechtstreeks
op de sensoren en reinig ze niet met een
scherp of schurend voorwerp, dat
veroorzaakt krassen en kan het oppervlak
beschadigen. Let op!: Plak geen s
tickers op de
parkeersensoren en monteer ook geen
accessoires voor de sensoren.
Hoorbare feedback regelen
U k
unt de parkeerhulp met en zonder
geluidssignaal gebruiken. Om het geluid in of
uit te schakelen, tikt u op Bediening >
Veiligheid en beveiliging > Parkeerhulp
Geluidsignalen.
U kunt het geluid tijdelijk uitschakelen door op
de scrolltoets links op het stuur te drukken, of
door op de dempknop te tikken in de hoek
van het parkeerhulpbeeld. Het geluid blijft
uitgeschakeld tot u de selectiehendel in een
andere stand zet of tot u harder rijdt dan
8 km/h.
Beperkingen en valse
waarschuwingenIn de volgende omstandigheden functioneert
de parkeerhulp mogelijk niet naar behoren:
• Een of meer parkeersensoren zijn beschadigd, vuil of bedekt (met sneeuw,
bladeren, ijs).
• Het object is te laag, ongeveer 20 cm (bijvoorbeeld een trottoirband of een lage
drempel). Let op!: K
ortere gedetecteerde
objecten (zoals stoepranden of lage
drempels) kunnen naar de dode hoek
van de sensoren bewegen. Model X
kan u niet waarschuwen voor een
object dat zich in de dode hoek van
de sensoren bevindt. • Weersomstandigheden (zware regen,
sneeuw
, mist) die de goede werking van
de sensoren belemmeren.
• Het object is te dun (bijvoorbeeld een dun paaltje).
• Het obstakel is buiten het bereik van de sensor.
• Het object absorbeert geluid of is zacht (bijvoorbeeld poedersneeuw).
• Het object is afgeschuind (bijvoorbeeld een oprit).
• Model X is geparkeerd of er is met de auto gereden bij extreem lage of hoge
temperaturen.
• De sensoren worden gestoord door andere elektrische apparaten die ultrasone
geluidsgolven produceren.
• U rijdt in een omgeving waar de ultrasone geluidsgolven van de sensor weg worden
gekaatst van de auto (bijvoorbeeld door
een muur of pilaar).
• Het object bevindt zich te dicht bij de bumper.
• De bumper is beschadigd of hangt scheef.
• Er iets op de bumper van de Model X is gemonteerd waardoor de sensor wordt
afgedekt (bijvoorbeeld een
Achteruitrijcamera
Plaa
ts van camera
Model X is uitgerust met een
achteruitrijcamera die zich boven de
kentekenplaat achter bevindt. Zodra de selectiehendel in stand R (Achteruit)
w
ordt gezet, wordt het beeld van de camera
op het touchscreen weergegeven. Lijnen laten
uw traject zien op basis van de positie van het
stuur. Deze lijnen worden aangepast in
overeenstemming met uw stuurbewegingen.
Opmerking: Onder het camerabeeld wordt
visuele feedback van de parkeersensoren
weergegeven op het instrumentenpaneel (zie
Parkeerhulp op pagina 94).
Om op elk moment het beeld van de camera
weer te geven: Open het opstartprogramma van
de app en tik v
ervolgens op het
camerapictogram. Attentie: Bepaal nooit op basis v
an de
achteruitrijcamera of de zone achter u vrij
is van voorwerpen en/of mensen wanneer
u achteruitrijdt. Houd in gedachten dat
obstakels die letsel of schade zouden
kunnen veroorzaken, mogelijk buiten het
bereik van de camera vallen. Daarnaast
kunnen verschillende externe factoren de
prestaties van de camera beïnvloeden,
waaronder een verontreinigde of st o
• De lading op de aanhanger gelijkmatig is
v erdeeld, zodat de kogeldruk ca. 4% van
het totale aanhangergewicht bedraagt
zonder dat de in Trekgewicht genoemde
maximale kogeldruk wordt overschreden. Attentie: De k
ogeldruk moet ca. 4%
bedragen van het totale
aanhangergewicht, zonder dat de in
Trekgewicht genoemde maximale
kogeldruk wordt overschreden. Als de
aanhanger niet goed wordt beladen (bijv.
te veel lading aan de achterkant) kan de
aanhanger gaan slingeren, waardoor de
auto mogelijk onbeheersbaar wordt. Attentie: Z
org er altijd voor dat de lading
in de aanhanger is gezekerd en niet kan
gaan schuiven. Bewegende/schuivende
lading kan ertoe leiden dat de auto
onbeheersbaar wordt, wat ongevallen
met ernstig of zelfs dodelijk letsel tot
gevolg kan hebben.
Aanhangermodus Aanhangermodus (s
tand aanhangwagen
trekken) moet bij het trekken van een
aanhanger altijd zijn ingeschakeld. Als u de
elektrische aansluiting van een aanhanger
aansluit, schakelt de Model X automatisch
Aanhangermodus in. Als u de elektrische
aansluiting van de aanhanger loskoppelt,
wordt de Aanhangermodus uitgeschakeld. Tik
op Bediening > Rijden > Aanhangermodus op
het touchscreen om Aanhangermodus
handmatig in of uit te schakelen. Een van de
volgende controlelampjes gaat branden in het
instrumentenpaneel: Aanhangermodus is actief.
De Model X detecteert een
aansluiting v
oor
aanhangerverlichting, maar
Aanhangermodus is uitgeschakeld.
Waarschijnlijk is een draagaccessoire
aangesloten. De Model X detecteert een defecte
elek
trische verbinding voor de
aanhangerverlichting. De
aanhangerverlichting werkt mogelijk
gedeeltelijk of helemaal niet. Stop de
auto zodra dit veilig kan en
inspecteer de aanhangerverlichting
op defecte kabels of aansluitingen.
Als de problemen zijn verholpen
maar het rode pictogram nog steeds
wordt weergegeven, schakel dan
Aanhangermodus uit en vervolgens
weer in.
Opmerking: In situa
ties waarin de Model X een
zware lading detecteert, neemt de auto aan
dat er een aanhanger is aangekoppeld en
wordt Aanhangermodus automatisch
ingeschakeld. Er verschijnt een melding op het
instrumentenpaneel waaruit blijkt dat
Aanhangermodus is ingeschakeld. Wanneer
Aanhangermodus automatisch is ingeschakeld
omdat er een zware lading is gedetecteerd,
kunt u de Aanhangermodus-instelling alleen
wijzigen door de Model X tot stilstand te
brengen en de stand P (Parkeren) in te
schakelen of de stand N (Neutraal) in te
schakelen en de parkeerrem via het
touchscreen handmatig in te schakelen
(Bediening > Rijden > E-Brake en
uitschakelen > Parkeerrem).
Sommige functies van Autopilot
(Stuurautomaat, Voorrijden, Rijstrookhulp,
etc.) en de functionaliteit van de
parkeersensoren achter zijn mogelijk niet
beschikbaar wanneer Aanhangermodus is
ingeschakeld. Daarnaast verschilt de werking
van de volgende functies:
• Verkeersbewuste cruise control vergroot de afstand tot de auto voor u.
• Het luchtveringssysteem voert geen snelheidsafhankelijke aanpassingen uit
tussen STANDAARD en LAAG.
• Het luchtveringssysteem verhoogt niet automatisch de rijhoogte op basis van
opgeslagen locaties.
• Waarschuwing voor zijdelingse botsing is actief, maar automatisch ingrijpen op de
besturing is uitgeschakeld.
• De remkracht van Automatisch remmen bij noodstop (zie Botsing ontwijkingshulp
op pagina 152) wordt aanzienlijk begrensd. Attentie: V
ertrouw er niet op dat Model X
de aanhanger detecteert en automatisch
Aanhangermodus inschakelt. Controleer
altijd op Aanhangermodus is Aanhangers trekken en accessoires dragen
Rijden
111
• Schakel Bespaarmodus in om automatisch
het v ermogen te beperken dat de climate
control gebruikt om de temperatuur van
de batterij en het interieur te regelen.
Bespaarmodus schakelt ook de
signatuurverlichting uit (indien aanwezig)
en past de koppelverdeling tussen voor-
en achteras aan om het bereik te
optimaliseren (zie De actieradius
vergroten op pagina 101).
Regeneratief remmen
Regeneratief remmen kan worden beperkt als
de batterij te koud is. Naargelang u verderrijdt,
wordt de batterij opgewarmd en neemt het
regeneratieve vermogen toe (zie Regeneratief
remmen op pagina 90).
Opmerking: Beperkt regeneratief remmen kan
worden voorkomen als u uw auto voldoende
laat voorverwarmen of als u Gepland vertrek
gebruikt voordat u vertrekt, zoals eerder
vermeld.
Pictogram met blauwe sneeuwvlok Er wordt een pictogram met een
blauw
e sneeuwvlok weergegeven
op het instrumentenpaneel als
een deel van de opgeslagen
energie in de batterij mogelijk
niet beschikbaar is vanwege een
lage batterijtemperatuur. Dit deel
van de niet beschikbare energie
wordt blauw weergegeven op de
batterijmeter. Regeneratief
remmen, acceleratie en
oplaadsnelheden zijn wellicht
beperkt. De sneeuwvlok
verdwijnt wanneer de batterij
voldoende is opgewarmd.
De batterij verwarmen vóór superchargen
Als u gebruikmaak
t van Trip Planner (zie Trip
Planner op pagina 181) en naar een
Supercharger-station rijdt, gebruikt uw auto
bij koude weersomstandigheden energie om
de batterij voor te verwarmen. Hierdoor
bereikt u de Supercharger met een optimale
batterijtemperatuur, zodat de oplaadtijd wordt
verkort.
Autopilot
Houd de sensoren en de radar vrij van sneeuw,
ijs, modder en vuil voor een optimale werking
van Autopilot (zie Over Autopilot op pagina
121). Na het rijden
Laa
t de Model X aangesloten op een
stroombron als u de auto niet gebruikt.
Hierdoor wordt het oplaadsysteem gebruikt in
plaats van de batterij zelf om de batterij te
verwarmen (zie Batterij-informatie op pagina
208).
Gepland vertrek
Als de auto is geparkeerd, sluit u de Model X
aan en stelt u een tijdstip in waarop uw auto
klaar moet zijn voor vertrek. De auto bepaalt
dan zelf het meest geschikte tijdstip om te
beginnen met opladen, zodat dit voltooid is en
het interieur en de batterij zijn voorverwarmd
op de ingestelde vertrektijd. Zie Gepland
opladen en Gepland vertrek op pagina 213
voor meer informatie.
Laadpoort
• Als de vergrendeling van de laadpoort vastvriest en een oplaadkabel vast komt
te zitten in de laadpoort, probeer dan de
oplaadkabel met de hand los te maken.
Zie Laadkabel handmatig ontgrendelen op
pagina 211.
• Gebruik de mobiele app om uw auto voor te verwarmen met de stand HI om het ijs
op de vergrendeling van de laadpoort te
laten smelten zodat de oplaadkabel kan
worden verwijderd of aangesloten (zie
Mobiele app op pagina 204).
Opmerking: Als de vergrendeling van de
laadpoort is vastgevroren, kan dit ertoe leiden
dat de oplaadkabel niet wordt vergrendeld als
deze wordt aangesloten. AC-opladen is dan
nog mogelijk, maar dit gaat langzamer
wanneer de vergrendeling loszit.
Opslag
Als u de Model X gedurende langere tijd
parkeert, sluit deze dan aan op een laadpunt
om verlies van nominaal bereik te voorkomen
en de batterij op een optimale temperatuur te
houden. Het is veilig om de auto gedurende
lange perioden te laten opladen.
Wanneer de Model X niet wordt gebruikt,
schakelt deze automatisch over naar de
slaapstand om bereik en energie te besparen.
Controleer de status van uw auto minder vaak
via de mobiele app. Dit zorgt er namelijk voor
dat de auto automatisch uit de slaapstand
wordt gehaald en het normale energieverbruik
wordt hervat. 'Best practices' bij koude weersomstandigheden
Rijden
119
Autopilot
Over Autopilot
Hoe het w
erkt
Uw Model X is uitgerust met de volgende Autopilot-componenten, die actief de weg rondom de
auto bewaken: 1.
Er is een camer
a boven de kentekenplaat achter gemonteerd.
2. Ultrasone sensoren in de voor- en achterbumper.
3. Er is een camera in elke portierstijl gemonteerd.
4. Er zijn drie camera's op de voorruit boven de achteruitkijkspiegel bevestigd.
5. Er is een camera op de spatborden vóór gemonteerd.
6. De radar is achter de voorbumper gemonteerd.
Model X is tevens uitgerust met nauwkeurige, elektronisch bekrachtigde rem- en stuursystemen. Over Autopilot
Autopilot
121
verstoren, is niet volledig. Vertrouw nooit
alleen op de ze componenten om uw
veiligheid te waarborgen. Het is de
verantwoordelijkheid van de bestuurder
om alert te blijven, veilig te rijden en de
auto te allen tijde onder controle te
hebben. Let op!: Als de v
oorruit moet worden
vervangen, breng uw auto dan naar Tesla
Service. Zo wordt de juiste hantering en
montage van de camera('s)
gegarandeerd. Als u dit niet doet, werken
een of meer functies voor Autopilot
mogelijk niet meer naar behoren.
Camera's en sensoren reinigen Houd de v
erschillende Autopilot-
componenten schoon, vrij van schade, en
verwijder obstakels om ervoor te zorgen dat
de informatie die de componenten
v erscha
Verkeersbewuste cruise control
Opmerking: V
erkeersbewuste cruise control is
een BÈTA-functie.
Opmerking: Als uw auto niet is uitgerust met
een optioneel Autopilot-pakket, raadpleeg dan
de handleiding op het touchscreen van uw
auto voor instructies voor het gebruik van de
cruise control.
Verkeersbewuste cruise control (indien
aanwezig) gebruikt de naar voren gerichte
camera's en de radarsensor om te bepalen of
zich vóór u een voertuig bevindt in dezelfde
rijstrook. Als het gebied vóór de Model X vrij
is, houdt Verkeersbewuste cruise control een
ingestelde snelheid aan. Als er een auto wordt
gedetecteerd, zorgt Verkeersbewuste cruise
control ervoor dat de Model X indien nodig
afremt om een tijdgerelateerde afstand te
behouden tot de voorligger, tot aan de
ingestelde snelheid. Met Verkeersbewuste
cruise control blijft het noodzakelijk om op de
weg voor u te letten en indien nodig zelf te
remmen.
Verkeersbewuste cruise control is
hoofdzakelijk bedoeld voor rijden op droge,
rechte wegen, zoals snelwegen. Cruise control
mag niet in de stad gebruikt worden. Attentie: V
erkeersbewuste cruise control
is uitsluitend bedoeld om uw rijcomfort
en gemak te vergroten en is geen
waarschuwings- of vermijdingssysteem
voor botsingen. Het is uw
verantwoordelijkheid om alert te blijven,
veilig te rijden en de auto te allen tijde
onder controle te hebben. Vertrouw nooit
alleen op Verkeersbewuste cruise control
om de Model X voldoende af te remmen.
Blijf altijd op de weg voor u letten en zorg
ervoor dat u klaar bent om in te grijpen.
Als u dit niet doet, kan dit tot ernstig of
zelfs dodelijk letsel leiden. Attentie: Ondanks da
t Verkeersbewuste
cruise control in staat is voetgangers en
Duw de hendel omhoog of omlaag naar de
eers
te stand en laat deze dan los om de
snelheid resp. met 1 km/h te verhogen/
verlagen. Duw de hendel omhoog of omlaag
naar de tweede stand en laat deze dan los om
de snelheid resp. te verhogen/verlagen tot de
eerstvolgende door 5 km/h deelbare snelheid.
Als u bijvoorbeeld 83 km/h rijdt en de hendel
naar de tweede stand omhoog duwt en dan
loslaat, neemt de snelheid van de auto toe tot
85 km/h. U kunt de snelheid ook verhogen/
verlagen door de hendel resp. in de hoogste/
laagste stand te houden en los te laten
wanneer de gewenste snelheid onder het
pictogram van de cruise control wordt
weergegeven.
Opmerking: Het kan enkele seconden duren
voordat de Model X de nieuwe cruisesnelheid
heeft bereikt, aangenomen dat de Model X
geen voorligger detecteert die langzamer rijdt
dan de door u ingestelde snelheid. STOP-status
W
anneer u achter een voertuig rijdt, blijft
Verkeersbewuste cruise control actief bij lage
snelheden, zelfs als de Model Xvolledig tot
stilstand komt. Als het voertuig weer rijdt,
hervat Verkeersbewuste cruise control het
rijden bij de ingestelde snelheid. In de
volgende omstandigheden schakelt
Verkeersbewuste cruise control echter naar de
STOP-status. In dat geval moet u kort het
gaspedaal intrappen of de cruise control-
hendel naar u toe trekken (zieOnderbreken en
hervatten op pagina 129) om de cruise control
te hervatten. Wanneer de STOP-status actief
is, wordt op het instrumentenpaneel het
STOP-pictogram weergegeven en een bericht
dat u cruise control moet hervatten. In de
volgende omstandigheden kan
Verkeersbewuste cruise control in de STOP-
status worden geschakeld:
• Model X staat al 5 minuten stil.
• Model X detecteert een voetganger (de STOP-status wordt mogelijk geannuleerd
wanneer de voetganger niet langer wordt
gedetecteerd).
• Model X verliest plotseling het zicht op de voorligger.
• De ultrasone sensoren detecteren een obstakel vóór de Model X.
Gebruik van cruise control in de
buurt van of op snelwegafritten Wanneer u cruise control gebruikt bij een afrit
van een weg met beperkte toegang (zoals een
autosnelweg of autoweg) en u de
richtingaanwijzer richting de afrit inschakelt,
gaat Verkeersbewuste cruise control ervan uit
dat u gaat afslaan en begint het voertuig af te
remmen. Als u de afrit niet oprijdt, hervat
Verkeersbewuste cruise control het rijden bij
de ingestelde snelheid. In landen waar het
verkeer rechts rijdt, gebeurt dit alleen wanneer
u de rechter richtingaanwijzer inschakelt
terwijl u op de meest rechter rijstrook rijdt en
de auto zich op 50 meter afstand of minder
van een afrit bevindt. Hetzelfde gebeurt
wanneer u in landen waar het verkeer links
rijdt de linker richtingaanwijzer inschakelt
terwijl u op de meest linker rijstrook rijdt en de
auto zich op 50 meter afstand of minder van
een afrit bevindt.
Opmerking: Het boord-GPS (Global
Positioning System) bepaalt of u zich in een
land bevindt waar het verkeer rechts rijdt of
een land waarin het verkeer links rijdt.
Wanneer er geen GPS-gegevens beschikbaar Verkeersbewuste cruise control
Autopilot
127