Page 68 of 277

Stuur
S
tuurbekrachtiging instellen
U kunt de assistentie door de
stuurbekrachtiging naar eigen wens instellen:
1. Tik op het touchscreen op Bediening >
Rijden > Stuurmodus.
2. Selecteer één van de stuuropties:
• Comfort - voor een lichtere besturing.
De Model X stuurt licht en is
gemakkelijk te parkeren.
• Standaard - volgens Tesla de beste
instelling voor een optimale besturing
en een goede respons onder alle
omstandigheden.
• Sport - voor een zwaardere besturing.
Bij hoge snelheden geeft de Model X
duidelijk meer respons.
De enige manier om uit te vinden welke
instelling uw voorkeur heeft, is door alle
standen uit te proberen.
Stand instellen
Stel het stuur in de gewenste stand met
behulp van de schakelaar aan de linkerzijde op
de stuurkolom. Met deze schakelaar kunt u het
stuur naar voren, naar achteren, naar boven en
naar beneden verstellen. Attentie: V
erstel het stuur niet onder het
rijden.
Toetsen links op het stuur gebruiken De t
oetsen aan de linkerzijde op het stuur zijn
voor het wijzigen van radiozenders,
volumeregeling van de mediaspeler en de
instellingen van het linkergedeelte van het
instrumentenpaneel (wanneer de navigatie-
app geen instructies weergeeft). 1.
V
olgende
Als u naar een lokale of satellietzender
luistert en u hebt meer dan één
voorkeuzezender in het geheugen
opgeslagen, druk dan op deze toets om
naar de volgende voorkeuzezender te
gaan. Als er niet meer dan één
voorkeuzezender is opgeslagen, dan zoekt
de radio naar de volgende beschikbare
frequentie.
Als u naar internetradio of naar een
audiobestand op een aangesloten
Bluetooth- of USB-apparaat luistert, drukt
u op deze toets om naar het volgende
nummer of de volgende zender te gaan.
Wanneer u meer dan één favoriet heeft
gede
Page 86 of 277

Instrumentenpaneel - Rijden
W anneer de Model X rijdt (of klaar is om weg te rijden), geeft het instrumentenpaneel uw huidige
rijstatus weer, samen met een real-time visualisatie van de weg zoals gedetecteerd door de
Autopilot-componenten (zie Over Autopilot op pagina 121). De visualisatie zoomt indien nodig
automatisch in en uit om u te informeren wanneer een voertuig in de dode hoek wordt
gedetecteerd.
Opmerking: De onderstaande afbeelding is uitsluitend bedoeld ter verduidelijking. Afhankelijk van
de voertuigopties, de softwareversie en het land van bestemming kan de informatie op het
touchscreen enigszins afwijken. 1.
C
ontrolelampjes bovenaan geven de status weer (zie Instrumentenpaneel op pagina 81).
2. Wanneer u actief naar een bestemming navigeert, worden hier navigatie-instructies
weergegeven. Gebruik de linkerknoppen op het stuur om te wijzigen wat u links op het
instrumentenpaneel ziet wanneer er geen navigatie-instructies worden weergegeven (zie
Toetsen links op het stuur gebruiken op pagina 67).
3. Verkeersbewuste cruise control rijdt op een ingestelde snelheid. Wanneer Verkeersbewuste
cruise control beschikbaar is maar u geen cruisesnelheid hebt ingesteld, is dit pictogram grijs
en wordt de snelheid niet weergegeven (zie Verkeersbewuste cruise control op pagina 124).
Opmerking: Op wegen waar de kaartinformatie aangeeft dat een voorwaardelijke
snelheidslimiet van toepassing is (bijvoorbeeld een snelheidslimiet vanwege tijdstip of
weersomstandigheden), verschijnt onder de eerste snelheidslimiet een tweede snelheidslimiet.
Het is de verantwoordelijkheid van de bestuurder om te bepalen of de voorwaardelijke
snelheidslimiet van toepassing is en de rijsnelheid aan te passen.
4. Rijsnelheid.
5. Stuurautomaat stuurt de Model X actief. Wanneer Stuurautomaat beschikbaar maar niet
geactiveerd is, wordt het pictogram grijs weergegeven (zie Stuurautomaat op pagina 131).
6. Op de Energie-gr a
Page 178 of 277

Kaarten en navigatie
Ov
erzicht
Het touchscreen toont altijd een kaart. Om de
kaart in een bepaalde richting te bewegen
versleept u deze met één vinger. Om de kaart
te draaien, draait u met twee vingers op de
kaart.
Om de stand van de kaart in te stellen, tikt u
op het pictogram in de rechterbovenhoek van
de kaart: Noord boven: het noorden is altijd
aan de bo
venkant. Rijrichting boven - De richting
w
aarin u rijdt wordt altijd aan de
bovenkant van het scherm
weergegeven. De kaart draait mee
als u van richting verandert. Dit
pictogram heeft een geïntegreerd
kompas dat de richting aangeeft
waarin u rijdt.
Opmerking: Bij navigatie biedt dit
pictogram u ook de mogelijkheid
om het routeoverzicht te laten
weergeven (zie Navigeren op
pagina 178).
Wanneer u de kaart roteert of verplaatst,
w
ordt uw huidige locatie niet meer
getraceerd. De melding "Tracking
uitgeschakeld" wordt kort weergegeven naast
het pictogram voor de oriëntatie van de kaart,
waarna het pictogram grijs wordt. Om
tracking weer in te schakelen, tikt u op het
pictogram voor de oriëntatie van de kaart om
Noord boven of Rijrichting boven te kiezen.
Tik op de + en - pictogrammen om de kaart in
en uit te zoomen op uw huidige of gekozen
bestemming. Als u in- en uitzoomt met behulp
van deze pictogrammen, blijft de tracking
ingeschakeld.
Tik op de volgende pictogrammen om de
kaartweergave in te stellen en toegang te
krijgen tot de navigatie-instellingen:
Opmerking: Deze pictogrammen verdwijnen
na enkele seconden wanneer ze niet in gebruik
zijn. Tik ergens op de kaart om ze opnieuw
weer te geven. Satellietbeelden weergeven/
v
erbergen (indien uitgerust met
premiumconnectiviteit). Verkeersinformatie weergeven/
v
erbergen (indien uitgerust met
premiumconnectiviteit). Groene
lijnen geven aan dat er geen
verkeer is, oranje lijnen geven aan
dat er sprake is van licht verkeer,
rode lijnen geven aan dat er sprake
is van middelzwaar verkeer en
paarse lijnen geven aan dat er
sprake is van zwaar verkeer. Om
ervoor te zorgen dat het verkeer op
een navigatieroute gemakkelijk kan
worden ge