Infotainmentsysteem147Geluid
U kunt de volgende geluidsinstellin‐
gen aanpassen:
● Geluidsverdeling: Stel de geluidsverdeling in de
auto in.
● 'Bass Treble': Stel de geluidsoptie in, bijv. 'Neu‐traal' of 'Pop-rock', 'Klassiek',
'Jazz' (indien beschikbaar).
Selecteer 'Handmatig' om het
niveau voor treble en bass hand‐ matig in te stellen.
Druk op Bevestigen om de wijzi‐
gingen op te slaan.
● 'AGC Arkamys': Geluidsvolume tussen twee
audionummers gelijk maken.
● 'Bass Boost Arkamys': Schakel de bass-versterkingaan/uit.Radio
U kunt de volgende radio-instellingen
aanpassen:
● schakel het zoeken naar alterna‐
tieve frequenties (AF) in/uit
● schakel i-traffic (verkeersinfor‐ matieprogramma) in/uit
● schakel programmatype (PTY) in/uit
● schakel simulcast in/uit
● geef informatie i-announcement weer (bijv. lokale weersinforma‐
tie, informatie over events)
● werk lijst met opgeslagen radio‐ zenders bij
Ga voor meer informatie naar
(NAVI 80 IntelliLink) "Radio" 3 148.Media
U kunt de volgende media-instellin‐
gen aanpassen:
● schakel herhalen (van een track)
in/uit
● schakel shuffle in/uit● schakel weergave albumhoes in/
uit
● configureer beheer Bluetooth- apparaten
Ga voor meer informatie naar
(NAVI 80 IntelliLink) "Streaming
audio via Bluetooth" 3 162.Afbeeldingen
U kunt de volgende foto-instellingen
aanpassen:
● weergavetijd voor foto's bij een diavoorstelling ("vertraging
diavoorstelling") weergeven
● van normale weergave naar weergave op volledig scherm
overschakelen ("standaardweer‐
gave")
Raadpleeg voor meer informatie
"Afbeeldingen weergeven" 3 168.Video
U kunt de volgende video-instellingen
aanpassen:
● soort weergave van video's instellen (indien beschikbaar)
● omschakelen tussen normale weergave en weergave op volle‐
dig scherm
148InfotainmentsysteemRaadpleeg voor meer informatie
"Video's afspelen" 3 168.Radio
Gebruik Radio-ontvangst
Tijdens de radio-ontvangst kan gesis,
geruis, signaalvervorming of signaal‐
uitval optreden door:
● wijzigingen in de afstand tot de zender
● ontvangst van meerdere signa‐ len tegelijk door reflecties
● obstakels
Radio 15 USB -
bedieningselementen
De belangrijkste toetsen voor het
bedienen van de radio zijn:
● RADIO : Radio activeren,
frequentiebereik wijzigen
● 2 3 : Zender zoeken
● OK: Frequentie wijzigen
● Zendertoetsen 1...6: Voorkeur‐ zendertoetsen●SETUP : Systeeminstellingen,
zenders automatisch opslaan
● TEXT : Radiotekstinformatie
weergeven
Radio activeren
Druk op RADIO om de audiobron op
radio over te schakelen.
De voorheen geselecteerde zender
wordt nu ontvangen.
Frequentiebereik selecteren
Druk herhaalde malen op RADIO om
tussen de beschikbare frequentiebe‐
reiken te schakelen (bijv. FM1, FM2,
AM).
De voorheen geselecteerde zender in dat frequentiebereik wordt ontvan‐
gen.
NAVI 50 IntelliLink -
Bedieningsorganen
Gebruik het aanraakscherm om de
radio te bedienen.
Infotainmentsysteem149De belangrijkste bedieningselemen‐
ten zijn:
● FM/AM /DAB (afhankelijk van de
versie): wissel tussen FM- en
AM-frequentiebereiken.
● * /' : automatisch de
volgende/vorige radiozender zoeken.
● ;/: : frequentie in stappen van
0,5 verlagen of verhogen.
● R/S : door de zenderlijst blade‐
ren.
Radio activeren
Om te allen tijde de radio in te scha‐ kelen, raakt u 7 gevolgd door
ñ Radio aan. De voorheen geselec‐
teerde zender wordt nu ontvangen.
De volgende submenu's verschijnen
onderaan het scherm:
● Hoofdmenu : De radiozender/-
frequentie verschijnt.
● Lijst : Er verschijnt een alfabeti‐
sche lijst met beschikbare radio‐
zenders (maximaal 50 zenders).Let op
Radiozenders zonder RDS: alleen
de frequentie wordt weergegeven.
Deze zenders verschijnen onderaan
in de lijst.
● Voorkeuren : De opgeslagen
favoriete radiozenders verschij‐
nen.
● Opties :
De volgende instellingen kunnen
worden gewijzigd, afhankelijk
van het geselecteerde frequen‐
tiebereik:
● RDS (Aan/Uit)
● TA (Aan/Uit)
● Regio (Aan/Uit)
● Nieuws (Aan/Uit)
● AM (Aan/Uit)
● Lijst bijwerken (start)
Voor meer informatie kunt u
(NAVI 50 IntelliLink) "Radio Data
System (RDS)" raadplegen 3 153.Frequentiebereik selecteren
Raak = naast FM/AM /DAB (indien
beschikbaar) in de linkerbovenhoek
van het display aan en selecteer het
FM-, AM- of DAB-frequentiebereik.
De voorheen geselecteerde zender in dat frequentiebereik wordt ontvan‐
gen.
Let op
U kunt de AM-frequentieband
uitschakelen met behulp van het
menu Opties .
Raadpleeg "Digital Audio Broadcas‐
ting" 3 156.
NAVI 80 IntelliLink -
Bedieningsorganen
Gebruik het aanraakscherm om de
radio te bedienen.
De belangrijkste bedieningselemen‐
ten zijn:
● FM/AM /DR : schakelen tussen
frequentiebereiken FM, AM en DR (digitale radio).
● Y/Z : automatisch de volgende/
vorige radiozender zoeken.
154InfotainmentsysteemDraai aan de draaiknop om RDS
SETUP te selecteren.
RDS in-/uitschakelen
Druk op Opties op het displayscherm.
U kunt de volgende instellingen wijzi‐
gen:
Schakel RDS-AF in/uit door op OK te
drukken. AF verschijnt op het display‐
scherm wanneer RDS actief is.
Tekstinformatie (radiotekst)
Bepaalde FM-zenders versturen
tekstinformatie die betrekking heeft
op het uitgezonden programma (bijv. naam van een nummer).
Druk op SETUP en draai aan OK om
het menu Radiotekst te openen.
Draai aan de draaiknop om Radio te
selecteren en druk op de knop om
deze informatie te bekijken.NAVI 50 IntelliLink
RDS configureren
Selecteer Opties. U kunt de volgende
instellingen wijzigen:
● RDS (Aan/Uit)
Schakel de ionisator uit als deze
niet nodig is.
● TA (Aan/Uit)
Zie hieronder.
● Regio /AF (Aan/Uit)
Zie hieronder.
● Nieuws (Aan/Uit)
Zie hieronder.
● AM (Aan/Uit)
Schakel de ionisator uit als deze
niet nodig is.
● Lijst bijwerken (start)
Zie (NAVI 50 IntelliLink) "Auto‐
store-lijsten" 3 152.TA (verkeersberichten)
Indien TA is ingeschakeld:
● Verkeersberichten van bepaalde FM-radiozenders (en DAB-
zenders, indien beschikbaar)
worden automatisch uitgezon‐
den.
● Tijdens het verkeersbericht wordt
het afspelen van radio en andere audiobronnen onderbroken.
Let op
Automatisch uitzenden van
verkeersberichten wordt uitgescha‐
keld als het frequentiebereik is inge‐
steld op AM.Regio/AF
Als de RDS-functie wordt geactiveerd en Regio /AF wordt ingeschakeld:
Afhankelijk van het geografische
gebied kan de frequentie van
bepaalde FM-zenders wijzigen.
Infotainmentsysteem155Nieuws
Indien Nieuws is ingeschakeld:
● Nieuwsberichten van bepaalde FM-radiozenders (en DAB-
zenders, indien beschikbaar)
worden automatisch uitgezon‐
den.
● Tijdens het verkeersbericht wordt
het afspelen van radio en andereaudiobronnen onderbroken.
Tekstinformatie (radiotekst)
Bepaalde FM-radiozenders (en DAB-
zenders, indien beschikbaar) geven
tekstinformatie die betrekking heeft op het uitgezonden programma (bijv.
naam van een nummer).
NAVI 80 IntelliLink
RDS configureren
Om vanuit de startpagina naar het
instellingenmenu Radio te gaan,
selecteert u MENU, gevolgd door
Multimedia , Instellingen en Radio .
Raak afhankelijk van de versie < aan
om een pop-upmenu te openen en naar de optie 'Radio-instellingen' te
gaan.U kunt de volgende radio-instellingen
aanpassen:
● schakel het zoeken naar alterna‐
tieve frequenties (AF) in/uit
● schakel i-traffic (verkeersinfor‐ matieprogramma) in/uit
● schakel programmatype (PTY) in/uit
● schakel simulcast in/uit
● geef informatie i-announcement weer (bijv. lokale weersinforma‐
tie, informatie over events)
● werk lijst met opgeslagen radio‐ zenders bijAlternatieve frequentie (AF)
Schakel de RDS-AF-functie in om
steeds op de zendfrequentie met de
beste ontvangst af te stemmen.i-traffic (verkeersinformatiepro‐
gramma)
Verkeersinformatiezenders zijn FM
RDS-zenders die verkeersinformatie
uitzenden.
Schakel I-Traffic in om automatisch verkeersberichten te ontvangen
indien deze worden uitgezonden.Programmatype zoeken (PTY)
Schakel PTY in om het programma‐ type (zoals nieuws of sport) weer te
geven dat momenteel wordt uitgezon‐
denZenderlijst bijwerken
Zie (NAVI 80 IntelliLink) "Autostore-
lijsten" 3 152.Simulcast
Schakel de functie simulcast in om bij verlies van ontvangst automatisch
over te schakelen van een digitale
radiozender (DR) naar dezelfde
zender binnen het FM-frequentiebe‐
reik.i-announcement
Selecteer deze optie voor informatie over bijv. het weer of events in de
buurt.
Tekstinformatie (radiotekst)
Bepaalde FM-zenders versturen
tekstinformatie die betrekking heeft
op het uitgezonden programma (bijv.
naam van een nummer).
Om tekstinformatie te controleren van een willekeurige radiomodus (zoals
Voorkeur , Lijst , Frequentie ), raakt u
< aan om een pop-upmenu te
156Infotainmentsysteemopenen en naar de optie Tekstinfor‐
matie te gaan, door bijv. "Toon radio‐
tekst" te selecteren.
Digital Audio Broadcasting
Digital Audio Broadcasting (DAB) is
een innovatief en universeel uitzend‐
systeem.
Algemene informatie ● DAB-zenders worden aangeduid met de programmanaam in
plaats van de zendfrequentie.
● Met DAB kunnen verschillende programma's (diensten) op
dezelfde frequentie worden
uitgezonden (ensemble).
● Naast hoogwaardige services voor digitale audio is DAB ook in
staat om programmagerela‐
teerde gegevens en een veel‐ voud aan andere dataservices uit te zenden, inclusief reis- en
verkeersinformatie.● Zolang een bepaalde DAB- ontvanger een signaal van een
zender kan opvangen (ook al is
het signaal erg zwak), is de
geluidsweergave gewaarborgd.
● Er is geen sprake van fading (zwakker worden van het geluid),hetgeen bij AM- en FM-ontvangst
regelmatig voorkomt. Het DAB-
signaal wordt met een constant
volume weergegeven.
● Interferentie door zenders op naburige frequenties (een
verschijnsel dat typisch is voor
AM- en FM-ontvangst) doet zich
bij DAB niet voor.
Als het DAB-signaal te zwak voor
de ontvanger is, schakelt het
systeem over op hetzelfde
programma op een andere DAB-
of FM-zender.
● Als het DAB-signaal door natuur‐
lijke obstakels of door gebouwen
wordt weerkaatst, verbetert dit de ontvangstkwaliteit van DAB,terwijl AM- en FM-ontvangst indie gevallen juist aanmerkelijk
verslechtert.
● Na het inschakelen van DAB- ontvangst blijft de FM-tuner van
het Infotainmentsysteem op de
achtergrond actief en zoekt
voortdurend naar de best
ontvangbare FM-zenders.
Infotainmentsysteem157AUX-ingang
Algemene aanwijzingen
Afhankelijk van de versie bevindt zich
in het Infotainmentsysteem (of op het
instrumentenpaneel) een AUX-
aansluiting waarmee externe audio‐
bronnen kunnen worden aangeslo‐
ten.
Let op
Deze poort moet u altijd schoon- en
drooghouden.
Het is bijvoorbeeld mogelijk om een
draagbare cd-speler op de AUX-
ingang aan te sluiten met een
3,5 mm stekkeringang.
Gebruik
Een op de AUX-ingang aangesloten
audiobron kan alleen via de bedie‐
ningselementen op de audiobron
worden bediend, d.w.z. niet via het
infotainmentsysteem. Selecteer
alleen een nummer rechtstreeks bij
de geluidsbron wanneer de auto stil‐
staat.Voorzichtig
Voordat u een extra apparaat
aansluit of loskoppelt, bijv. een
draagbare cd-speler, schakelt u
de speler en het infotainment-
systeem uit om problemen met de geluidskwaliteit en mogelijke
schade aan de apparatuur te voor‐ komen.
Na aansluiting via de stekkeringangdetecteert het systeem de geluids‐
bron automatisch. Afhankelijk van het
opnamevolume kan er een vertraging zijn voordat u de geluidsbron hoort.
De naam van de artiest of het
nummer wordt niet op het display‐
scherm weergegeven.
Let op
Zorg ervoor dat het randapparaat
goed is opgeborgen tijdens het
rijden. Anders kunnen de inzittenden
bij krachtig remmen, plotseling
afslaan of een ongeval letsel oplo‐
pen door rondslingerende voorwer‐
pen.
Radio 15 USB
Druk op MEDIA de audiobron op
AUX-modus over te schakelen en
schakel het randapparaat in. Op het
displayscherm verschijnt AUX.
AUX-instellingen
Druk op SETUP voor toegang tot het
instellingenmenu.
Selecteer AUX IN en draai aan OK
totdat de gewenste instelling is gese‐
lecteerd uit:
● HI (300 mV)
● MID (600 mV)
● LO (1200 mV)
158InfotainmentsysteemNAVI 50 IntelliLinkOm te allen tijde naar het mediamenute gaan, raakt u 7 aan, gevolgd door
t /ü MEDIA .
Raak S in de linkerbovenhoek aan
om tussen externe bronnen te wisse‐ len. U hebt de volgende opties:
● USB : Zie (NAVI 50 IntelliLink)
"USB-poort" 3 158.
● iPod : Zie (NAVI 50 IntelliLink)
"USB-poort" 3 158.
● BT: Zie (NAVI 50 IntelliLink)
"Streaming audio via Bluetooth"
3 162.
● Video : Raadpleeg
(NAVI 50 IntelliLink) "Video"
3 168.
● AUX : Selecteer deze optie om de
audiobron op AUX-modus over te
schakelen en schakel het rand‐
apparaat in.
NAVI 80 IntelliLink
Wijzig de audiobron naar AUX-modus
om content van een aangesloten
randapparaat af te spelen.Om vanuit de startpagina naar het
mediamenu te gaan, raakt u MENU
aan, gevolgd door Multimedia en
Media .
Raak < aan om een pop-upmenu te
openen (afhankelijk van de versie). U hebt de volgende opties:
● Aansluiting voor randapparatuur :
Wijzig de audiobron naar AUX-
modus en schakel het randappa‐
raat in.
● USB : Raadpleeg
(NAVI 80 IntelliLink) "USB-poort"
3 158.
● Bluetooth-verbinding : Raad‐
pleeg (NAVI 80 IntelliLink)
"Streaming audio via Bluetooth"
3 162USB-poort
Algemene aanwijzingen
Afhankelijk van de versie bevindt zich
in het Infotainmentsysteem (of op het
instrumentenpaneel) een USB-
aansluiting M waarmee externe audi‐
obronnen kunnen worden aangeslo‐
ten.
Let op
Deze poort moet u altijd schoon- en
drooghouden.
Op de USB-poort kunt u een MP3-
speler, USB-opslagstation, iPod of
smartphone aansluiten.