Instrumenten en bedieningsorganen91
Afhankelijk van de auto zit er mogelijk
een extra aansluiting achterin de
auto.
Bij aansluiting van elektrische acces‐
soires terwijl de motor stilstaat, raakt
de accu ontladen. Het maximaal
opgenomen vermogen mag niet meer
bedragen dan 120 W.
9 Gevaar
Ter voorkoming van brandgevaar
bij het gebruik van meerdere elek‐
trische aansluitingen tegelijk mag
het totale stroomverbruik van
aangesloten accessoires niet
meer zijn dan 180 W.
Wanneer de ontsteking is uitgescha‐
keld, is de aansluiting mogelijk
gedeactiveerd.
Ook de elektrische aansluiting wordt
wellicht gedeactiveerd wanneer de
accuspanning te laag is.
Aangesloten elektrische accessoires
moeten wat betreft de elektromagne‐
tische compatibiliteit voldoen aan de
DIN-norm VDE 40 839.Voorzichtig
Sluit geen apparatuur aan die
stroom levert, zoals elektrische
laadapparatuur of accu's.
Aansluitbussen niet beschadigen
door het gebruik van ongeschikte
stekkers.
USB-aansluiting
In het Infotainmentsysteem of op het
instrumentenpaneel bevindt zich een
USB-aansluiting M waarmee externe
audiobronnen en oplaadapparaten
kunnen worden aangesloten.
120InfotainmentsysteemInfotainmentsystee
mInleiding ..................................... 121
Algemene aanwijzingen ..........121
Antidiefstalfunctie ....................122
Overzicht bedieningselementen .............124
Gebruik .................................... 131
Overzicht bediening aanraakschermen ..................139
Geluidsinstellingen ..................140
Volume-instellingen .................142
Systeeminstellingen ................143
Radio ......................................... 148
Gebruik .................................... 148
Zender zoeken ........................ 150
Autostore-lijsten .......................152
Radio Data System (RDS) ......153
Digital Audio Broadcasting ......156
AUX-ingang ............................... 157
Algemene aanwijzingen ..........157
Gebruik .................................... 157USB-poort.................................. 158
Algemene aanwijzingen ..........158
Opgeslagen audiobestanden afspelen .................................. 159
Streaming audio via Bluetooth ...162
Algemene informatie ...............162
Bediening ................................ 162
Externe apparaten .....................168
Afbeeldingen weergeven .........168
Films afspelen ......................... 168
Smartphone-applicaties gebruiken ................................ 169
Navigatie .................................... 170
Algemene aanwijzingen ..........170
Gebruik .................................... 173
Invoer van de bestemming ......185
Begeleiding .............................. 192
Symbolenoverzicht ..................200
Stemherkenning ........................200
Algemene aanwijzingen ..........200
Bediening navigatie .................202
Telefoonregeling ......................203
Telefoon ..................................... 203
Algemene aanwijzingen ..........203
Verbinding ............................... 206
Bluetooth-verbinding ...............208
Noodoproep ............................. 211Bediening................................ 212
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur ...............219
Infotainmentsysteem1251m = Indrukken: In-/
uitschakelen ........................ 131
Draaien: Volume
aanpassen .......................... 131
2 Zendertoetsen 1...6 .............150
Kort indrukken: Zender
selecteren ........................... 150
Lang indrukken: Zender
opslaan ............................... 150
3 RADIO - Audiobron,
frequentiebereik wijzigen ....148
4 MEDIA - Audiobron
wijzigen ............................... 158
5 Draaiknop ............................ 131
Kort indrukken: Een
handeling bevestigen ..........131
Draaien: Menuopties van
display openen ....................131
6 / - Terug naar vorige
menu, een handeling
annuleren ............................ 13173 - Radio, kort indrukken:
Naar volgende
radiofrequentie zoeken .......150
Lang indrukken:
Automatisch zender
zoeken ................................ 150
8 M USB-poort ........................ 158
9 SETUP - Kort indrukken:
Instellingenmenu .................131
10 TEL - Telefoonmenu ...........203
11 2 - Radio, kort indrukken:
Naar vorige
radiofrequentie zoeken .......150
Lang indrukken:
Automatisch zender
zoeken ................................ 150
12 TEXT - Radiotekstin‐
formatie weergeven ............153
13 AUX-ingang ......................... 157
Infotainmentsysteem1271æ: Verduister het scherm
(alleen de klok en
informatie over het
audiosysteem worden
weergegeven) .....................131
2 ñRadio : Audiobron
overschakelen op radio .......148
3 üMedia : Audiobron
wijzigen - USB, iPod ...........158
BT (Bluetooth) .....................162
AUX ..................................... 157
4 Buitentemperatuur
(afhankelijk van de versie) ..131
5 yTelefoon : Telefoonmenu ..203
6 Klok ..................................... 131
7 X: In-/uitschakelen .............131
Volume hoger/lager zetten ..131
8 M USB-poort ........................ 158
9 AUX-ingang ......................... 157
10 ÿInstellingen : Audio-
instellingen, bijv. Geluids‐
instellingen .......................... 140
Volume-instellingen ............142
Connectiviteitsinstellingen ..131Display-instellingen .............131
Systeeminstellingen ............143
11 ýNav : Navigatiemenu .........170
12 _Kaart : Kaart weergeven . 170
Infotainmentsysteem1291Audio-informatie, bijv.
Radio ................................... 148
Randapparatuur ..................157
M USB-apparaten ................158
Bluetooth-muziek ................162
2 H: Systeemmeldingen
(mits aanwezig) ...................131
3 y: Telefoonstatus ...............203
Gesprekkenlijst ...................212
4 Buitentemperatuur ..............131
5 Klok ..................................... 131
6 Verkeersberichten (indien
van toepassing) ..................192
7 R: Lijsten weergeven:
omhoog bladeren ................131
Kaart: Schaal aanpassen ....192
8 Menukeuze, acties
bevestigen .......................... 131
9 S: Lijsten weergeven:
omlaag bladeren .................131
Kaart: Schaal aanpassen ....192
10 ;: Startpagina ....................13111m = Indrukken: In-/
uitschakelen ........................ 131
Draaien: Volume
aanpassen .......................... 131
12 Navigatie: Richting en
afstand tot volgende rich‐
tingsverandering .................170
13 <: Pop-upmenu ..................131
14 Navigatiedisplay ..................170
Kaart ................................... 192
15 f: Favorieten, bijv. voor
Navigatie ⇑ ......................... 170
Media t (bijv. Radio) ..........148
Telefoon g.......................... 203
Services N......................... 173
16 Zuinig rijden (Eco Driving) ... 131
17 Menu : Hoofdmenu openen . 131Bedieningselementen op
stuurkolom - Type A
130Infotainmentsysteem1 MEDIA - Audiobron
wijzigen ............................... 131
2 RADIO - Radiofrequentie‐
bereik wijzigen ....................148
3 ! - Volume verhogen .......... 131
4 @ - Stilte/Stilte opheffen ......131
5 78 - Telefoongesprek
aannemen/beëindigen ........212
6 # - Volume verlagen ...........131
7 5 - Stemherkenning ............203
8 Draaien: Omhoog/omlaag
bewegen in
displaymenu's, volgende/
vorige radiovoorkeuren
selecteren /
radiofrequentie /
audionummer .....................150
Indrukken: Handelingen
bevestigen .......................... 148Bedieningselementen op
stuurkolom - Type B1 SOURCE/AUDIO -
Audiobron wijzigen ..............131
2 78 ...................................... 203
Telefoongesprek
aannemen/beëindigen ........212
@ - Stilte/Stilte opheffen ......131
3 ! - Volume verhogen,
stilte/stilte opheffen .............131
4 # - Volume verlagen,
stilte/stilte opheffen .............131
5 MODE/OK - Handelingen
bevestigen, audiomodus
wijzigen ............................... 148
Telefoongesprek
aannemen/beëindigen ........212
6 Draaien: Displaymenu-
opties oproepen,
volgende/vorige
radiovoorkeur /
radiofrequentie /
audionummer .....................148
Infotainmentsysteem131Let op
Mits aanwezig, kan de stemherken‐
ningsknop 5 op de knoppen op de
stuurkolom zitten.
Gebruik
Bedieningselementen van
infotainment
Het Infotainmentsysteem wordt
bediend met toetsen, draaiknoppen
en/of displaymenu's.
Invoer kan plaatsvinden via: ● de centrale bedieningseenheid in
het instrumentenpaneel 3 124 of
● de bedieningselementen op de stuurkolom 3 124
● het stemherkenningssysteem (indien beschikbaar) 3 200
● het touchscreen (NAVI 50 IntelliLink,
NAVI 80 IntelliLink) 3 139
Let op
In de volgende hoofdstukken
worden alleen de meest recht‐
streekse manieren voor de menube‐diening beschreven. In sommige
gevallen kunnen er andere opties zijn.
Infotainmentsysteem in- of
uitschakelen
Schakel het Infotainmentsysteem
met X in.
De eerder gebruikte audiobron is
actief.
Druk op X (of houd deze ingedrukt,
afhankelijk van het Infotainmentsys‐
teem) om het Infotainmentsysteem
weer uit te schakelen.
Let op
Wanneer het Infotainmentsysteem
uitgeschakeld is (afhankelijk van de
versie), wordt/-en mogelijk de klok
en/of de buitentemperatuur weerge‐
geven.NAVI 50 IntelliLink:
Het Infotainmentsysteem schakelt
automatisch in/uit wanneer het
contact in/uit wordt geschakeld. Of
druk zo nodig op X.
Houd X 5 seconden ingedrukt om het
systeem opnieuw te starten.NAVI 80 IntelliLink:
Het Infotainmentsysteem schakelt
automatisch in wanneer het contact wordt ingeschakeld (afhankelijk van
de versie). Of druk zo nodig op X.
De volgende opties kunnen verschij‐
nen (afhankelijk van versie):
● Instellingen wijzigen (om het
delen van gegevens goed te
keuren of te weigeren)
Op het systeem verschijnt een
scherm ter bevestiging van de
goedkeuring van het delen van
gegevens na aantikken van
Instellingen wijzigen .
Let op
Als het delen van gegevens is uitge‐
schakeld, werken bepaalde functies
wellicht niet naar behoren.
● Taal (om de systeemtaal te wijzi‐
gen)
● Gereed (om door te gaan naar de
startpagina)
● Help (voor nadere informatie)
132InfotainmentsysteemHet Infotainmentsysteem schakelt
automatisch uit wanneer u het
contact uitschakelt en de bestuur‐
dersdeur opent. Of druk zo nodig op
X .
Automatisch uitschakelen
Bij uitgeschakeld contact wordt het
Infotainmentsysteem automatisch
korte tijd na de invoer van de laatste
gebruiker uitgeschakeld, als het Info‐
tainmentsysteem met X ingescha‐
keld wordt. Afhankelijk van het Info‐
tainmentsysteem wordt het na 5 tot
20 minuten automatisch uitgescha‐ keld.
Als u X opnieuw indrukt, blijft het Info‐
tainmentsysteem nog eens 5 tot
20 minuten actief, afhankelijk van het
Infotainmentsysteem.
Volume instellen
Draai aan de X / volumedraaiknop.
Druk eventueel (met de knoppen op
de stuurkolom) op ! of #.NAVI 50 IntelliLink:
Afhankelijk van de versie is het moge‐ lijk om verschillende volumeniveaus
apart in te stellen (inclusief audiospe‐lers, verkeersberichten, navigatie-
instructies, telefoongesprekken en
beltoon).
Tik op de startpagina ÿInstellingen
daarna Audio aan, gevolgd door
Geluid .
Raadpleeg (NAVI 50 IntelliLink)
"Volume-instellingen" 3 142.NAVI 80 IntelliLink:
Om vanuit de startpagina de verschil‐ lende volumeniveaus (zoals voor
navigatieaanwijzingen, verkeersbe‐
richten en telefoongesprekken)
afzonderlijk in te stellen, tikt u MENU
aan, gevolgd door Systeem en
Geluid .
Raadpleeg (NAVI 80 IntelliLink)
"Systeeminstellingen" 3 143.
Opgeslagen volume
Bij uitschakeling van het Infotain‐
mentsysteem wordt het huidige
volume opgeslagen.
Snelheidsafhankelijk volume
Wanneer snelheidsafhankelijk
volume ( 3 143) wordt geactiveerd,
wordt het volume automatisch aange‐
past om weg- en windlawaai te
compenseren.
Mute
Om het geluid van de huidige bron
(afhankelijk van het Infotainmentsys‐ teem) te onderdrukken drukt u kort op
X of draait u de knop helemaal
linksom.
Druk eventueel (met de knoppen op
de stuurkolom) op @ of 8 of druk tege‐
lijkertijd op ! en #.
Geluidsonderdrukking uitschakelen
Om de geluidsonderdrukking op te
heffen (afhankelijk van het Infotain‐
mentsysteem) drukt u weer kort op
X of draait u de knop rechtsom.
Eventueel (met de knoppen op de
stuurkolom): druk weer op de toets
@ of druk weer tegelijkertijd op !
en #.