Klimaatregeling223Automatische modus
Basisinstelling voor maximaal
comfort:
● AUTO indrukken ( AUTO
verschijnt op het display).
● De gewenste temperatuur instel‐ len (de temperatuur verschijnt op
het display).
● Alle uitstroomkanalen openen.
In de automatische modus wordt de
instelling voor luchtdebiet, luchtver‐
deling, airconditioning en luchtrecir‐
culatie automatisch geregeld door het systeem en wordt de instelling niet ophet display getoond.
Voorkeuze temperatuur
Temperaturen kunnen op de gewen‐
ste waarde worden ingesteld met de
twee toetsen onder het display.
Wijzig de temperatuur omwille van
het comfort slechts zeer geleidelijk.
Rood:warmBlauw:koud
De verwarming werkt pas optimaal
als de motor de normale bedrijfstem‐
peratuur heeft bereikt.
Bij het instellen van de minimumtem‐
peratuur van 15 ℃ werkt het elektro‐
nische klimaatregelsysteem met
maximale koeling.
Bij het instellen van de maximumtem‐ peratuur van 27 ℃ werkt het elektro‐
nische klimaatregelsysteem met
maximale verwarming.
Let op
Als de temperatuur omwille van een
comfortabel klimaat moet worden
verlaagd, kan een Autostop worden
geblokkeerd of wordt de motor bij
het inschakelen van de koeling auto‐
matisch opnieuw gestart.
Stop-startsysteem 3 241.
Luchtdebiet
Het luchtdebiet kan verhoogd of
verlaagd worden met de toetsen x.
Het geselecteerde luchtdebiet wordt
aangeduid met x op het display.
Als de aanjager wordt uitgeschakeld,
wordt ook de airconditioning gedeac‐
tiveerd.
Terug naar de automatische modus:
AUTO indrukken.
224KlimaatregelingRuiten ontwasemen en ontdooien
Druk op V. De LED brandt.
Temperatuur en luchtverdeling
worden automatisch ingesteld,
airconditioning wordt ingeschakeld
en de aanjager draait met een hoge
snelheid.
Achterruitverwarming, buitenspiegel‐
verwarming worden ook automatisch
ingeschakeld. Druk op Ü voor
uitschakelen zonder ruitontwase‐
ming / -verwarming te deactiveren. Het luchtdebiet kan ook worden
verlaagd.
Om de automatische modus opnieuw in te schakelen: V of AUTO indruk‐
ken.
Let op
Als V wordt ingedrukt terwijl de
motor loopt, wordt een Autostop
verhinderd totdat er opnieuw op V
wordt gedrukt.
Als V wordt ingedrukt terwijl de
motor in een Autostop is, zal de
motor automatisch herstarten.
Stop-startsysteem 3 241.
Luchtverdeling
Druk herhaaldelijk op ï of î.
De pijlen op het display geven de verdeelinstellingen aan:
ï:naar de voorruit en de voorste
zijramen™:naar de voorruit, de voorste
zijramen en de voetenruimte²:naar de hoofdruimte³:naar de hoofd- en voetenruimteî:naar de voetenruimteOm de automatische modus opnieuw in te schakelen: AUTO indrukken.
Koeling De airconditioning koelt en ontvoch‐
tigt (droogt) als de buitentemperatuur een specifieke waarde overschrijdt.
Er kan zich dan condens vormen en
onder de auto op de grond druppelen.
Als geen koeling of droging gewenst
is, A/C OFF indrukken om het koel‐
systeem uit te schakelen ter bespa‐ ring van brandstof. A/C OFF
verschijnt op het display.
Klimaatregeling225Handmatige
luchtrecirculatiemodus
Druk op u om de luchtrecirculatie. u
verschijnt op het display.
9 Waarschuwing
Als het luchtrecirculatiesysteem is
ingeschakeld, vermindert de lucht‐verversing. Bij het gebruik zonder
koeling neemt de luchtvochtigheid
toe waardoor de ruiten kunnen
beslaan. De kwaliteit van de
binnenlucht neemt na verloop van
tijd af, wat tot vermoeidheidsver‐
schijnselen bij de inzittenden kan
leiden.
Druk om de automatische modus opnieuw in te schakelen op u of
AUTO .
Verwarming achterin
Als de motor uitgeschakeld is, kan de
achterruimte worden verwarmd door
de extra verwarming via de roosters aan de onderkant.
Door het programmeren van de waar‐
den met behulp van het regelpaneel,
kan de gebruiker de instellingen van
tijd, dag en temperatuur aanpassen.
De verwarming werkt niet meer als er
te weinig brandstof in de tank zit.
Tijdens de werking wordt vermogen
van de voertuigaccu gebruikt. Bij
korte ritten dient u de accu regelmatig te controleren en indien nodig op te
laden.
Let op
Als de verwarming achterin werkt
terwijl de motor draait, wordt een
Autostop geblokkeerd.
Voor een goede prestatie mogen de
luchtroosters onderaan in de passa‐
giersruimte achteraan niet verstopt
zijn.9 Waarschuwing
Werk niet met het systeem
wanneer u bijtankt, wanneer er stof of brandbare dampen aanwe‐ zig zijn of in gesloten ruimten (v.b.
garage).
226Klimaatregeling9Waarschuwing
Als het waarschuwingslampje
oplicht in combinatie met de
alarmknipperlichten, moet u de
auto stoppen en de motor zo spoe‐ dig mogelijk afzetten. Laat ieder‐een uitsappen, er is kans op
brand.
Timer
1 Meter:Toont de vooraf
ingestelde week‐
dag of vooraf inge‐
stelde dag, de
huidige of vooraf
ingestelde tijd,
temperatuur, Z en
Y2 Temperatuur:Hiermee selecteert
u de temperatuur3 l:Hiermee zet u de
waarden hoger4 k:Hiermee zet u de
waarden lager5 Y:Hiermee selecteert
u de verwarmings‐
stand6 P:Hiermee selecteert
u de vooraf inge‐
stelde standen7 Þ:Hiermee selecteert
u de ingestelde tijd
en weekdag
Bediening
Verwarming Y
Druk op Y, de vooraf bepaalde
verwarmingsduur, bijv. 30 verschijnt.
Om de verwarmingstijd tijdelijk aan te
passen, gebruikt u k of l. De
waarde kan worden ingesteld van 10
tot 120 minuten . Noteer vanwege het
stroomverbruik de verwarmingstijd.
Druk op Y om uit te schakelen.
Controleer om de standaard vooraf
bepaalde verwarmingsduur te wijzi‐
gen of de verwarming uitgeschakeld
is en houd k ingedrukt totdat het
display knippert en pas aan met k of
l .
Programmeren P
U kunt maximaal drie vooraf inge‐
stelde vertrektijden per dag of één
vooraf ingestelde vertrektijd in een
week programmeren.
● Druk één keer op P om voorkeu‐
zenummer 1 in het geheugen te
selecteren.
● Druk twee keer op P om voorkeu‐
zenummer 2 in het geheugen te
selecteren.
Klimaatregeling227● Druk drie keer op P om voorkeu‐
zenummer 3 in het geheugen te
selecteren.
● Druk nogmaals op P om het voor‐
keuzegeheugen af te sluiten.
Start verwarming binnen 24 uur ● Druk op P om het gewenste voor‐
keuzenummer 1, 2 of 3 in het
geheugen te selecteren.
● Druk kort op k of l. De vooraf
ingestelde tijd knippert.
● Pas de vooraf ingestelde tijd aan
met k of l.
● Druk op P om te bevestigen en
het voorkeuzegeheugen af te
sluiten.
Start verwarming tot maximaal
zeven dagen
● Druk op P om het gewenste voor‐
keuzenummer 1, 2 of 3 in het
geheugen te selecteren.
● Druk kort op k of l. De vooraf
ingestelde tijd knippert.
● Pas de vooraf ingestelde tijd aan
met k of l.● Na 5 seconden knippert de
vooraf ingestelde dag.
● Pas de vooraf ingestelde dag aan
met k of l.
● De vooraf ingestelde tijd en dag zijn ingesteld zodra de huidige
tijd op het display verschijnt.
Tijd en weekdag Þ instellen
Als de voertuigaccu afgekoppeld is of
als de spanning ervan te laag is, moet de eenheid opnieuw worden inge‐
steld.
● Druk op Þ totdat de tijd knippert.
● Druk op k of l om de huidige
tijd te wijzigen.
● De tijd is opgeslagen wanneer het display niet meer knippert.
● Wacht totdat de weekdag knip‐ pert.
● Druk op k of l om de weekdag
te wijzigen.
● De weekdag is opgeslagen wanneer het display niet meer
knippert.Verwarmingsniveau
Het gewenste verwarmingsniveau
voor geprogrammeerde vertrektijden
kan worden ingesteld tussen 10 en
30℃.
Om de temperatuur van de verwar‐
ming aan te passen, draait u aan de
draaiknop op het bedieningspaneel.naar rechts
draaien:temperatuur
verhogennaar links
draaien:temperatuur verla‐
gen
Airconditioning achterin
De airconditioning achterin wordt
geactiveerd in combinatie met de
airconditioning voorin.
Klimaatregeling229Om een goede prestatie te verzeke‐
ren, moet u de hulpverwarming één
keer per maand laten werken.
Regeleenheden De timer of de afstandsbediening
zetten het systeem aan en uit en
worden gebruikt om specifieke
vertrektijden te programmeren.
Timereenheid (type A)1 Meter:Toont de vooraf inge‐
stelde, de huidige of vooraf
ingestelde tijd, tempera‐
tuur, Y, Ö en x2 l:Hiermee zet u de waarden
hoger3 7:Lang indrukken: verwar‐
ming inschakelen, kort
indrukken: display aanzet‐
ten of selectie bevestigen4 k:Hiermee zet u de waarden
lager5 d:Lang indrukken: verwar‐
ming uitschakelen, kort
indrukken: display aanzet‐
ten of menu afsluiten
Afstandsbediening (type A)
1 Meter:Toont de vooraf inge‐
stelde, de huidige of vooraf
ingestelde tijd, tempera‐
tuur, Z, Ü , Y , Ö en x2 7:Lang indrukken: verwarming
inschakelen, kort indrukken:
display aanzetten of selectie
bevestigen3 l:Hiermee zet u de waarden
hoger4 d:Lang indrukken: verwarming
uitschakelen, kort indrukken:
display aanzetten of menu
afsluiten5 k:Hiermee zet u de waarden
lager
Als er niet binnen tien seconden op
een knop wordt gedrukt, gaat het
display automatisch uit.
Storingsdisplays afstandsbediening
(type A)
INIT:automatische detectie -
wachten totdat automa‐
tische detectie voltooid
isNO
SIGNAL:geen signaal - zekering
verwarming controlerenZ:zwak signaal -
ga dichterbijÜ:accu bijna leeg -
accu vervangen
230KlimaatregelingY:storing verwarming -
raadpleeg werkplaatsAdd,
AddE:systeem in inleermodus
Afstandsbediening (type A) inleren
Als de voertuigaccu opnieuw is
aangesloten, gaat het ledje in het
instrumentenpaneel branden en
configureert het systeem automatisch
het afstandsbedieningsmenu. Selec‐
teer als het ledje knippert Add of
AddE en bevestig.
Er kunnen ook bijkomende afstands‐ bedieningen worden geconfigureerd.
Druk op de knop tot het ledje gaat
knipperen, schakel de afstandsbedie‐
ning in, selecteer Add en bevestig.
AddE leert alleen de huidige regel‐
eenheid van de afstandsbediening in
en blokkeert alle eerder geconfigu‐
reerde eenheden. Add leert maximaal
vier afstandsbedieningen in, maar
slechts één afstandsbediening kan
het systeem op hetzelfde moment
doen werken.
Afstandsbediening (type B)1 Meter:Toont de vooraf inge‐
stelde, de huidige of vooraf
ingestelde tijd, tempera‐
tuur, Z, Ü , Y , Ö en x2 l:Hiermee zet u de waarden
hoger3 UIT:Schakel de verwarming uit of
druk tegelijkertijd op Y en
UIT om de selectie te beves‐
tigen4 Y:Schakel de verwarming in of
druk tegelijkertijd op Y en UIT
om de selectie te bevestigen5 k:Hiermee zet u de waarden
lager
Als er niet binnen 30 seconden op
een knop wordt gedrukt, gaat het
display automatisch uit.
9 Waarschuwing
Schakel tijdens het bijtanken
zowel de afstandsbediening als de verwarming uit!
De afstandsbediening heeft eenmaximaal bereik van 1000 m. Het
bereik kan afnemen door omgevings‐
omstandigheden en wanneer de accu leeg loopt.
Storingsdisplays afstandsbediening
(type B)
Z:zwak signaal -
pas positie aanFAIL:fout tijdens signaaloverdracht
- dichterbij komen of zekering verwarming controlerenÜ:accu bijna leeg -
accu vervangen
Klimaatregeling231Afstandsbediening (type B) inleren
Er kunnen ook vier bijkomende
afstandsbedieningen worden gecon‐
figureerd. Tijdens het extra inleren wordt elke keer de oudste zender
gewist.
Verwarmingszekering gedurende
5 seconden eruit trekken en de zeke‐
ring weer aanbrengen. Druk binnen
2–6 seconden op UIT gedurende
1 seconde. Het inleren is voltooid.
Druk als de afstandsbediening gedu‐
rende langere tijd niet is gebruikt
6 keer op UIT met tussenpozen van
2 seconden, houd deze dan gedu‐
rende nog eens 2 seconden ingedrukt en wacht 2 minuten.Handbediening
Afhankelijk van de versie kan de hulp‐
verwarming ook worden ingescha‐
keld voor de duur van de laatste
periode of standaard gedurende
30 minuten of meteen worden geblok‐ keerd, met behulp van de knop op het
instrumentenpaneel. Het ledje in de
knop bevestigt dat het systeem werkt.
Vervangen van de accu
Vervang de accu wanneer het bereik
van de afstandsbediening afgeno‐
men is of wanneer het symbool voor
het opladen van de accu knippert.
Open het klepje en vervang de batterij (type A: CR 2430, type B:
2CR 11108 of gelijkwaardig). Breng
de nieuwe batterij goed aan met de
plus ( <) kant naar de pluscontacten.
Zet de afdekking weer stevig op zijn
plaats.
Verwijder oude accu's volgens de
milieureglementering.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
Bediening (type A)
Verwarming Y
Selecteer Y op de menubalk en druk
op G om te bevestigen. De vooraf
bepaalde verwarmingstijd, bijv. L 30
knippert op het display. De fabrieks‐ instelling is 30 minuten.