Stoelen, veiligheidssystemen53Airbag deactiveren 3 54.
Frontaal airbagsysteem
Het frontairbagsysteem bestaan uit
een airbag in het stuurwiel en een airbag in het instrumentenpaneel aan de passagierszijde voorin. Deze zijn
te herkennen aan het opschrift
AIRBAG .
Het frontairbagsysteem treedt in
werking bij een voldoende krachtige
aanrijding aan de voorzijde. Het
contact moet ingeschakeld zijn.De opgeblazen airbags vangen de
schok op waardoor het gevaar voor
letsel aan het bovenlichaam en hoofd
van de inzittenden voorin de auto
aanzienlijk afneemt.9 Waarschuwing
Alleen bij een correcte zitpositie is
optimale bescherming mogelijk.
Stoelpositie 3 41.
Lichaamsdelen of voorwerpen uit het werkingsgebied van de airbag
houden.
Veiligheidsgordel correct omleg‐
gen en goed vastzetten. Alleen dan kan de airbag bescherming
bieden.
Zijdelings airbagsysteem
Het zijairbagsysteem bestaat uit een
airbag in de rugleuning van beide
voorstoelen. Ze zijn te herkennen aan het opschrift AIRBAG.
Het zijairbagsysteem treedt in
werking bij een voldoende krachtige
zijdelingse aanrijding. Het contact
moet ingeschakeld zijn.
54Stoelen, veiligheidssystemen
De opgeblazen airbags vangen de
schok op waardoor het gevaar voor
letsel aan het bovenlichaam en de
heupen bij een zijdelingse aanrijding
aanzienlijk afneemt.
9 Waarschuwing
Lichaamsdelen of voorwerpen uit
het werkingsgebied van de airbag
houden.
Let op
Op de voorstoelen alleen stoelhoe‐
zen gebruiken die voor de auto zijn goedgekeurd. De airbags niet afdek‐
ken.
Gordijnairbagsysteem
De hoofdairbags bestaan uit een
airbag aan weerszijden in het
dakframe. Ze zijn te herkennen aan
het opschrift AIRBAG op de dakstij‐
len.
Het gordijnairbagsysteem treedt in
werking bij een voldoende krachtige
zijdelingse aanrijding. Het contact
moet ingeschakeld zijn.
De opgeblazen airbags vangen de
schok op waardoor het gevaar voor
letsel aan het hoofd bij een zijdelingse aanrijding aanzienlijk afneemt.
9 Waarschuwing
Lichaamsdelen of voorwerpen uit
het werkingsgebied van de airbag
houden.
De haken aan de handgrepen van het dakframe zijn alleen geschikt
om lichte kledingstukken, zonder
kleerhangers, aan op te hangen.
Geen voorwerpen in de kleding‐
stukken bewaren.
Airbag deactiveren
Het passagiersairbagsysteem vóór moet voor een kinderveiligheidssys‐
teem op de passagiersstoel worden
gedeactiveerd volgens de instructies
in de tabel 3 59. Het zijairbag- en
het gordijnairbagsysteem, de gordel‐
voorspanners en alle airbagsystemen van de bestuurder blijven actief.
Stoelen, veiligheidssystemen55
U deactiveert het airbagsysteem van
de voorpassagier met een slot aan de passagierszijde van het instrumen‐
tenpaneel.
Verander de status alleen tijdens stil‐
stand terwijl het contact is uitgescha‐
keld.
Schakelaarstanden:
*
OFF:airbag van voorpassagier is
gedeactiveerd en gaat niet
af bij een aanrijding. Contro‐
lelampje *OFF brandt
voortdurend in de midden‐
consoleÓ ON:airbag van voorpassagier is
actief9 Gevaar
Deactiveer de passagiersairbag
uitsluitend bij gebruik van een
kinderveiligheidssystemen,
volgens de instructies en beper‐
kingen in de tabel 3 59.
Anders is er kans op dodelijk letsel voor een persoon op de passa‐
giersstoel met een gedeacti‐
veerde airbag.
Als het controlelampje ÓON onge‐
veer 60 seconden brandt nadat het contact ingeschakeld is, gaat het
airbagsysteem voor de voorpassa‐
gier af bij een aanrijding.
Als het controlelampje *OFF oplicht
na het inschakelen van het contact,
wordt het airbagsysteem voor de
voorpassagier gedeactiveerd. Het
blijft aan terwijl de airbag gedeacti‐
veerd is.
Indien beide controlelampjes tegelij‐
kertijd branden zit er een storing in het systeem. De systeemstatus wordt
niet aangeduid; er mag niemand op
de stoel van de voorpassagier
vervoerd worden. Roep onmiddellijk de hulp van een werkplaats in.
Raadpleeg onmiddellijk een werk‐
plaats indien geen van beide contro‐
lelampjes brandt.
Controlelampje airbag-deactivering
3 85.
56Stoelen, veiligheidssystemenKinderveiligheidssyste‐
men9 Gevaar
Bij gebruik van een achterwaarts
gericht kinderveiligheidssysteem
op de passagiersstoel voor moet
het airbagsysteem voor de passa‐ giersstoel voor gedeactiveerd zijn.
Dit geldt ook voor bepaalde voor‐
waarts gerichte kinderveiligheids‐
systemen zoals aangegeven in de
tabellen 3 59.
Airbag deactiveren 3 54.
Airbagetiket 3 49.
Wij raden een kinderveiligheidssys‐
teem aan dat specifiek voor de auto
is bedoeld. Neem contact op met uw
werkplaats voor meer informatie.
Verstel alvorens een kinderzitje te
bevestigen de hoofdsteun 3 40.
Wanneer u een kinderveiligheidssys‐
teem gebruikt, moet u de gebruikers-
en montagehandleiding én de instruc‐ ties bij het kinderveiligheidssysteem
opvolgen.
Houdt u zich altijd aan de plaatselijke
of landelijke voorschriften. In
sommige landen is het gebruik van
kinderveiligheidssystemen op
bepaalde zitplaatsen verboden.
Kinderveiligheidssystemen kunnen
worden vastgezet met:
● Driepuntsgordel
● ISOFIX-steunen
● Bevestigingsriemoog
Driepuntsgordel Kinderveiligheidssystemen kunnen
met een driepuntsgordel worden
vastgezet. Na bevestiging van het
kinderveiligheidssysteem moet de
veiligheidsgordel worden omgedaan
3 59.ISOFIX-steunen
Bevestig de voor de auto goedge‐
keurde ISOFIX-kinderveiligheidssys‐
temen aan de ISOFIX beugels.
ISOFIX kinderveiligheidssystemen
voor specifieke auto's worden in de
ISOFIX tabel 3 59 aangeduid.
ISOFIX-beugels zijn aangeduid met
een etiket op de rugleuning.
Een i-Size kinderveiligheidssysteem
is een universeel ISOFIX kindervei‐
ligheidssysteem volgens UN-bepa‐
ling nr. 129.
Stoelen, veiligheidssystemen59Inbouwposities kinderveiligheidssystemen
Toegestane opties voor het bevestigen van een kinderveiligheidssysteem met een driepuntsgordelGewichtsklasse
Op passagiersstoelOp buitenste zitplaatsen
achterinOp middelste
zitplaats achteringeactiveerde airbaggedeactiveerde airbagGroep 0: tot 10 kgXU/L 1,2U/L3XGroep 0+: tot 13 kgXU/L1,2U/L3XGroep I: 9 tot 18 kgXU/L 1,2U/L3,4XGroep II: 15 tot 25 kgU/L1,2XU/L3,4XGroep III: 22 tot 36 kgU/L1,2XU/L3,4XU:universeel bruikbaar in combinatie met een driepuntsgordelL:geschikt voor bepaalde ISOFIX-kinderveiligheidssystemen uit de categorieën 'specifieke auto', 'beperkt' of 'semi-
universeel'. Het kinderveiligheidssysteem moet voor het specifieke voertuigtype zijn goedgekeurd (raadpleeg de
voertuigtypelijst van het kinderveiligheidssysteem)X:kinderveiligheidssystemen zijn in deze gewichtsgroep niet toegestaan1:zo ver als nodig de stoel naar voren brengen en de hoek van de rugleuning naar een verticale stand brengen om te
verzekeren dat de veiligheidsgordel naar voren loopt vanaf het bovenste verankeringspunt2:zet de stoelhoogteverstelling zo ver als nodig omhoog
zet de rugleuning zo ver als noodzakelijk rechtop, zodat de veiligheidsgordel bij de gesp gespannen is3:de voorstoel voor het kinderveiligheidssysteem zo ver als nodig is naar voren en de achterstoel zo ver als nodig is naar achteren schuiven4:de desbetreffende hoofdsteun verstellen of verwijderen, indien nodig
60Stoelen, veiligheidssystemenToegestane mogelijkheden voor de bevestiging van een ISOFIX-kinderveiligheidssysteem met ISOFIX-
beugels
GewichtsklasseMaatklasseBevestiging
Op passagiersstoelOp buitenste
zitplaatsen
achterinOp middelste
zitplaats
achteringeactiveerde
airbaggedeacti‐
veerde airbagGroep 0: tot 10 kgGISO/L2XXXXFISO/L1XXXXEISO/R1XXIL 1XGroep 0+: tot 13 kgEISO/R1XXIL1XDISO/R2XXIL1XCISO/R3XXIL1XGroep I: 9 tot 18 kgDISO/R2XXIL1,2XCISO/R3XXIL 1,2XBISO/F2XXIL, IUF 1,2XB1ISO/F2XXXIL, IUF1,2XAISO/F3XXIL, IUF 1,2XGroep II: 15 tot 25 kgXXIL1,2XGroep III: 22 tot 36 kgXXIL1,2X
Stoelen, veiligheidssystemen61IL:geschikt voor bepaalde ISOFIX-veiligheidssystemen uit de categorieën 'specifieke auto', 'beperkt' of 'semi-univer‐seel'. Het ISOFIX-veiligheidssysteem moet voor het specifieke voertuigtype zijn goedgekeurd (raadpleeg de voer‐
tuigtypelijst van het kinderveiligheidssysteem)IUF:geschikt voor voorwaarts gerichte ISOFIX-kinderveiligheidssystemen uit de universele categorie, goedgekeurd voor
deze gewichtsklasseX:geen ISOFIX kinderveiligheidssysteem goedgekeurd voor deze gewichtsklasse1:de voorstoel voor het kinderveiligheidssysteem zo ver als nodig is naar voren en de achterstoel zo ver als nodig is naar achteren schuiven2:de desbetreffende hoofdsteun verstellen of verwijderen, indien nodig
ISOFIX maatklasse en zitgelegenheid
A - ISO/F3:voorwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kinderen met max. lengte in de gewichtsklasse
9 tot 18 kgB - ISO/F2:voorwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kleinere kinderen in de gewichtsklasse 9 tot 18 kgB1 - ISO/F2X:voorwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kleinere kinderen in de gewichtsklasse 9 tot 18 kgC - ISO/R3:achterwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kinderen met max. lengte in de gewichtsklasse tot 18 kgD - ISO/R2:achterwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kleinere kinderen in de gewichtsklasse tot 18 kgE - ISO/R1:achterwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor jonge kinderen in de gewichtsklasse tot 13 kgF- ISO/L1:achterwaarts gericht kinderveiligheidssysteem, links (babyzitje)G - ISO/L2:achterwaarts gericht kinderveiligheidssysteem, rechts (babyzitje)
Toegestane mogelijkheden voor de bevestiging van een i-Size-kinderveiligheidssysteem met ISOFIX-beugels
Op passagiersstoel
Op buitenste
zitplaatsen achterinOp middelste
zitplaats achteringeactiveerde airbaggedeactiveerde
airbagi-Size-
kinderveiligheidssystemenXXi - UX
Instrumenten en bedieningsorganen71Instrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................72
Stuurwielverstelling ...................72
Stuurbedieningsknoppen ...........72
Verwarmd stuurwiel ...................72
Claxon ....................................... 73
Wis- en wasinstallatie voorruit ...73
Wis- en wasinstallatie achterruit .................................. 75
Buitentemperatuur .....................75
Klok ........................................... 76
Elektrische aansluitingen ...........76
Inductief opladen .......................77
Aansteker .................................. 78
Asbakken ................................... 78
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .......................79
Instrumentengroep ....................79
Snelheidsmeter ......................... 81
Kilometerteller ........................... 81
Dagteller .................................... 81
Toerenteller ............................... 82
Brandstofmeter .......................... 82
Koelvloeistoftemperatuurme‐ ter ............................................. 82Peilsensor motorolie..................83
Service-display .......................... 83
Controlelampen ......................... 84
Richtingaanwijzers ....................84
Gordelverklikker ........................85
Airbag en gordelspanners .........85
Airbag-deactivering ...................85
Laadsysteem ............................. 86
Storingsindicatielamp ................86
Service-indicatie ........................86
Schakel motor uit .......................86
Systeemcontrole ........................86
Rem- en koppelingssysteem .....87
Handrem .................................... 87
Antiblokkeersysteem (ABS) .......87
Schakelen .................................. 87
Lane Departure Warning ...........87
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ....87
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem
uit .............................................. 88
Koelvloeistoftemperatuur ...........88
Voorverwarming ........................88
Uitlaatfilter ................................. 88
AdBlue ....................................... 88
Spanningsverliesdetectie ..........89
Motoroliedruk ............................. 89
Te laag brandstofpeil .................89
Autostop .................................... 89Rijverlichting.............................. 89
Dimlicht ...................................... 90
Groot licht .................................. 90
Grootlichtassistentie ..................90
Mistlampen voor ........................90
Mistachterlicht ........................... 90
Regensensor ............................. 90
Cruisecontrol ............................. 90
Dodehoeksysteem .....................90
Actief noodstopsysteem ............90
Snelheidsbegrenzer ..................90
Portier open ............................... 91
Displays ....................................... 91
Driver Information Center ..........91
Info-Display ............................... 94
Head-updisplay ......................... 95
Boordinformatie ........................... 97
Geluidssignalen .........................98
Persoonlijke instellingen ..............99
Telematicaservices ....................102
Opel Connect .......................... 102