Page 89 of 344

87
van het remsysteem niet gaat branden
wanneer u het contact in de stand ON/RUN
zet, moet u het lampje zo snel mogelijk laten
repareren.
Elektronische remkrachtverdeling (EBD)
Deze functie regelt de verdeling van het
remkoppel over de voor- en achteras door de
remdruk op de achteras te begrenzen. Dit
wordt gedaan om overmatige wielslip van de
achterwielen en instabiliteit van het voertuig
te voorkomen, en om te voorkomen dat ABS
eerder ingrijpt op de achteras dan op de
vooras.
Electronic Roll Mitigation (ERM)
Door bewaking van de stuurbewegingen en
de snelheid van de auto anticipeert Elec-
tronic Roll Mitigation (ERM) op de mogelijk -
heid dat een wiel loskomt van het wegdek.
Wanneer het ERM-systeem vaststelt dat de
mate waarin de hoek van het stuur verandert,
en de snelheid van het voertuig voldoende
zijn om het wiel op te tillen, wordt er bijge -
remd en kan het motorvermogen worden
verminderd. Zo wordt de kans kleiner dat het
wiel wordt opgetild. ERM kan de kans op het
optillen van een wiel alleen verminderen
tijdens zeer ernstige of ontwijkende rijma -noeuvres. Het systeem kan niet voorkomen
dat het wiel wordt opgetild als gevolg van
andere factoren, zoals de staat van de weg,
het verlaten van de rijbaan of het raken van
objecten of andere voertuigen.
OPMERKING:
Het ERM-systeem is uitgeschakeld wanneer
ESC in de stand "Full Off" (volledig uitge
-
schakeld) staat (indien aanwezig). Raad -
pleeg het hoofdstuk "Elektronisch
stabiliteitsregelsysteem (ESC) voor een
uitgebreide uitleg over de beschikbare
ESC-modi.
Elektronisch stabiliteitsregelsysteem (ESC)
Het elektronisch stabiliteitssysteem (ESC)
zorgt onder diverse rijomstandigheden voor
een betere controle over de rijrichting en
meer stabiliteit van het voertuig. ESC corri -
geert over- en ondersturen van het voertuig
door het/de juiste wiel(en) af te remmen. Zo
wordt tegengestuurd bij onder- of oversturen.
Ook kan het motorvermogen worden vermin -
derd om het voertuig te helpen bij het hand -
haven van de juiste rijrichting.
ESC bepaalt met behulp van sensors in het
voertuig de door de bestuurder gewenste
rijrichting. Het systeem vergelijkt deze baan
dan met de werkelijke rijrichting van het
voertuig. Wanneer de werkelijke baan niet
overeenkomt met de gewenste baan, remt
ESC het juiste wiel af om over- of onderstuur
tegen te gaan.
Overstuur — het voertuig draait meer dan
correct is voor de stand van het stuur.
Onderstuur — het voertuig draait minder
dan correct is voor de stand van het stuur.
Het controle-/storingslampje ESC (in de
instrumentengroep) begint te knipperen
zodra het ESC-systeem wordt geactiveerd.
Het controle-/storingslampje ESC knippert
ook wanneer het ASR-systeem actief is. Als
WAARSCHUWING!
Er zijn veel factoren, zoals de belading van
het voertuig en de weg- en
rijomstandigheden, die ervoor kunnen
zorgen dat een wiel wordt opgetild of het
voertuig kantelt. Het ERM-systeem kan
niet in alle gevallen voorkomen dat een
wiel wordt opgetild of de auto kantelt, met
name niet wanneer de rijbaan wordt
verlaten of wanneer er objecten of andere
voertuigen worden geraakt. Gebruik de
mogelijkheden van een auto met ERM
nooit op een roekeloze of gevaarlijke wijze
die de veiligheid van de bestuurder of
anderen in gevaar brengt.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 87
Page 90 of 344

VEILIGHEID
88
(Vervolgd)
het controle-/storingslampje ESC gaat knip-
peren tijdens het optrekken, neem dan gas
terug en rijd verder terwijl u zo min mogelijk
gas geeft. Pas uw snelheid en rijstijl altijd
aan de toestand van het wegdek aan.
Bedrijfsmodi van ESC
OPMERKING:
Afhankelijk van het model en de bedrijfs -
modus, heeft het ESC-systeem meerdere
standen. ESC ingeschakeld
Dit is de normale bedrijfsmodus voor het
ESC-systeem. Als de auto wordt gestart,
bevindt het ESC-systeem zich in deze
modus. Deze modus moet worden gebruikt
voor het merendeel van de rijomstandig
-
heden. Alternatieve ESC-modi mogen alleen
om specifieke redenen worden gebruikt,
zoals wordt beschreven in de volgende para -
grafen.
Gedeeltelijk uitgeschakeld
De modus "Gedeeltelijk uit" is bedoeld voor
situaties waarin een meer dynamische rijer -
varing gewenst is. Deze modus wijzigt moge -
lijk de drempelwaarden voor activering van
ASR en ESC, waardoor meer wielspin wordt
toegestaan dan normaal. Deze modus kan
nuttig zijn wanneer u met de auto vast komt
te zitten.
Als u de modus "Gedeeltelijk uit" wilt acti -
veren, drukt u kort op de toets "ESC OFF",
waarna het controlelampje "ESC OFF" gaat
branden. Als u ESC opnieuw wilt inscha -
kelen, drukt u nogmaals kort op de toets
"ESC OFF". Het controlelampje "ESC OFF"
gaat uit.
WAARSCHUWING!
De elektronische stabiliteitsregeling
(ESC) kan niet voorkomen dat de auto
onderhevig is aan de natuurkundige
wetten en kan evenmin zorgen voor meer
grip op het wegdek. ESC kan geen onge-
lukken voorkomen, zeker geen onge-
lukken die worden veroorzaakt door te
hoge snelheden in bochten, het rijden op
zeer glad wegdek, of aquaplaning. ESC
kan evenmin ongelukken voorkomen die
het gevolg zijn van het verlies van de
controle over het voertuig doordat het
rijgedrag niet is aangepast aan de
omstandigheden. Alleen een oplettende
en bekwame bestuurder met een veilige
rijstijl kan ongelukken voorkomen.
Gebruik de mogelijkheden van een auto
met ESC nooit op een roekeloze of risico-
volle wijze die de veiligheid van de
bestuurder of anderen in gevaar brengt.
Wijzigingen van uw voertuig of slecht
onderhoud van uw voertuig kunnen
leiden tot verandering van de rijeigen -
schappen van het voertuig en kunnen
een negatief effect hebben op de
werking van het ESC-systeem. Wijzi -
gingen van de stuurinrichting, ophan -
ging, het remsysteem, bandentype en
banden- of wielmaat kunnen een nade-
lige invloed hebben op de werking van
ESC. Een onjuiste bandenspanning of
ongelijkmatige bandenslijtage kan
leiden tot een verslechterde werking van
ESC. Elk wijziging van het voertuig of
onvoldoende onderhoud van het voertuig
die leidt tot een afname van de effectivi -
teit van het ESC-systeem kan het risico
van verlies van de macht over het stuur,
het over de kop slaan en (dodelijk) letsel
vergroten.
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 88
Page 91 of 344

89
OPMERKING:
Voor voertuigen met meerdere gedeeltelijke
ESC-modi kan met een drukknop worden
geschakeld tussen de ESC-modi. Om terug te
keren naar ESC Aan moet mogelijk meer-
maals op de knop worden gedrukt.
Volledig uit — indien aanwezig
Deze modus is uitsluitend bedoeld voor
gebruik buiten openbare wegen en voor
terreinrijden en mag niet gebruikt worden op
de openbare weg. In deze modus, zijn de functies TCS en ESC uitgeschakeld. Om de
volledig uitgeschakelde modus in te scha
-
kelen, houdt u de schakelaar "ESC OFF"
gedurende vijf seconden ingedrukt, terwijl
het voertuig stilstaat en de motor draait. Na
vijf seconden, klinkt een geluidssignaal en
gaat het controlelampje "ESC Uit" branden
en de melding "ESC OFF" (ESC uit)
verschijnt in de instrumentengroep. Om ESC
weer in te schakelen, drukt u kort op de toets
"ESC OFF".
OPMERKING:
Systeem kan van ESC volledig naar gedeelte -
lijk uit schakelen wanneer het voertuig een
vooraf ingestelde snelheid overschrijdt.
Wanneer het voertuig vertraagt tot onder de
vooraf ingestelde snelheid, gaat het systeem
weer naar ESC "volledig uit".
ESC-modi kunnen ook worden beïnvloed
door rijmodi (indien aanwezig).
WAARSCHUWING!
Wanneer ESC in de stand "Gedeeltelijk
uit" staat, wordt de ASR-functie van ESC
uitgeschakeld (behalve de slipbeperking
die is beschreven de paragraaf over ASR)
en brandt het indicatielampje "ESC uit".
Wanneer ESC in de stand "Gedeeltelijk
uit" staat, wordt de functie voor het
verminderen van het motorvermogen van
ASR uitgeschakeld en neemt de verbe-
terde voertuigstabiliteit die het
ESC-systeem biedt af.
Trailer Sway control (TSC) is uitgescha-
keld wanneer het ESC-systeem in de
stand "Gedeeltelijk uit" staat.
WAARSCHUWING!
In de stand waarbij ESC volledig is uitge-
schakeld, worden de functies voor
reductie van het motorvermogen en de
stabiliteitsregeling geannuleerd. De
verbeterde voertuigstabiliteit die het
ESC-systeem biedt, is dan niet beschik-
baar. Bij een uitwijkende beweging in
een noodgeval wordt het ESC-systeem
niet geactiveerd als hulpmiddel bij de
stabiliteitsregeling van de auto. De stand
"volledig uit" van ESC is uitsluitend
bedoeld voor terreinrijden.
Met het ESC-systeem wordt niet voor -
komen dat de auto onderworpen blijft
aan de wetten van de natuur en het
systeem zorgt evenmin voor meer grip op
het wegdek. ESC kan niet alle ongevallen
voorkomen, ook niet ongevallen die
worden veroorzaakt door te hoge snel -
heden in bochten, het rijden op zeer glad
wegdek, of aquaplaning. ESC kan ook
geen aanrijdingen voorkomen.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 89
Page 92 of 344

VEILIGHEID
90
Controle-/storingslampje ESC en
controlelampje ESC UIT
Het controle-/storingslampje van
het elektronisch stabiliteitsregelsy-
steem (ESC) in de instrumenten -
groep gaat branden wanneer het
contact in de stand ON wordt gezet. Als de
motor draait, behoort dit lampje uit te gaan.
Wanneer controle-/storingslampje ESC
continu blijft branden terwijl de motor draait,
is een storing gedetecteerd in het
ESC-systeem. Als het lampje blijft branden
nadat er verschillende keren is gestart en u
meerdere kilometers (mijlen) hebt gereden
met een snelheid hoger dan 48 km/u
(30 mph), dient u zo snel mogelijk contact
op te nemen met een erkende dealer om het
probleem te laten opsporen en verhelpen.
Het controle-/storingslampje ESC (in de
instrumentengroep) begint te knipperen
zodra de banden grip verliezen en het
ESC-systeem wordt geactiveerd. Het
controle-/storingslampje ESC knippert ook
wanneer het ASR-systeem actief is. Als het
controle-/storingslampje ESC gaat knipperen
tijdens het optrekken, neem dan gas terug en
rijd verder terwijl u zo min mogelijk gas
geeft. Pas uw snelheid en rijstijl altijd aan de
toestand van het wegdek aan. OPMERKING:
Het controle-/storingslampje ESC en het
controlelampje "ESC OFF" (ESC uit) gaan
altijd kort branden wanneer het contact in
de stand ON wordt gezet.
Telkens wanneer de contactschakelaar in
de stand ON wordt gezet, wordt het
ESC-systeem ingeschakeld, ook wanneer
dit eerder werd uitgeschakeld.
Het ESC-systeem maakt zoemende of klik-
kende geluiden wanneer het actief is. Dit
is normaal. De geluiden houden op
wanneer ESC inactief wordt na de
manoeuvre die de activering van het
ESC-systeem heeft veroorzaakt.
Het controlelampje "ESC uit" geeft
aan dat de klant het elektronisch
stabiliteitsregelsysteem (ESC)
gedeeltelijk heeft uitgeschakeld.
HDC-systeem (Hill Descent Control —
afdalingsregeling) — indien aanwezig
Hill Descent Control (HDC) is bedoeld voor
terreinrijden met lage snelheid in de schakel -
groep 4L. HDC handhaaft de voertuigsnelheid
wanneer u hellingen afrijdt, onder verschil -
lende rijomstandigheden. HDC regelt de voer -
tuigsnelheid door de remmen actief te regelen.
HDC heeft drie standen:
1. Uit (functie is niet ingeschakeld en wordt
niet geactiveerd).
2. Ingeschakeld (functie is ingeschakeld en gereed maar er wordt niet voldaan aan de
voorwaarden voor activering of de
bestuurder negeert de functie actief door
te remmen of gas te geven).
3. Actief (functie is ingeschakeld en regelt actief de voertuigsnelheid).
HDC inschakelen
HDC wordt ingeschakeld door op de
HDC-schakelaar te drukken, maar er moet
ook aan de volgende voorwaarden worden
voldaan om HDC te activeren:
De aandrijflijn staat in de groep 4L
De voertuigsnelheid is lager dan 8 km/u
(5 mph)
De handrem is uitgeschakeld
Het bestuurdersportier is gesloten (als de
portieren zijn bevestigd, moet het portier
gesloten zijn. Als de portieren zijn verwij -
derd, moet de veiligheidsgordel van de
bestuurder vastgegespt zijn.)
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 90
Page 93 of 344

91
HDC activeren
Wanneer HDC is ingeschakeld, wordt deze
automatisch geactiveerd als er van een
helling wordt gereden waarvan de hellings-
hoek groot genoeg is. De ingestelde snelheid
voor HDC kan door de bestuurder worden
geselecteerd en kan worden bijgesteld met
behulp van de schakelhendel +/-. Hier volgt
een overzicht van de HDC-snelheden:
Ingestelde HDC-snelheden
P = geen ingestelde snelheid. HDC kan
worden ingeschakeld, maar wordt niet
geactiveerd
R = 1 km/u (0,6 mph)
N = 2 km/u (1,2 mph)
D = 1 km/u (0,6 mph)
1e = 1 km/u (0,6 mph)
2e = 2 km/u (1,2 mph)
3e = 3 km/u (1,8 mph)
4e = 4 km/u (2,5 mph)
5e = 5 km/u (3,1 mph)
6e = 6 km/u (3,7 mph)
7e = 7 km/u (4,3 mph)
8e = 8 km/u (5,0 mph)
9e = 9 km/u (5,6 mph) - indien aanwezig
OPMERKING:
Als HDC is ingeschakeld, wordt de +/- scha -
kelhendel gebruikt voor het selecteren van
de gewenste HDC-snelheid maar zal de
hendel de door de transmissie gekozen
versnelling niet beïnvloeden. Tijdens actieve
regeling van HDC zal de transmissie naar de
juiste versnelling schakelen voor de door de
bestuurder ingestelde snelheid en bijbeho -
rende rijomstandigheden.
Ingreep door de bestuurder
De bestuurder kan de activering van de HDC
te allen tijde opheffen met het gaspedaal of
de remmen.
HDC deactiveren
HDC wordt gedeactiveerd maar blijft
beschikbaar als een van de volgende omstan -
digheden zich voordoet:
De bestuurder de instelsnelheid van HDC
opheft met het gaspedaal of de remmen.
Voertuigsnelheid is hoger dan 32 km/u
(20 mph) maar blijft lager dan 64 km/u
(40 mph).
Auto bevindt zich op een neerwaartse
helling met een hellingshoek die niet groot
genoeg is, op een vlakke ondergrond of op
een opwaartse helling.
Voertuig is in de stand PARK gezet.
HDC uitschakelen
HDC wordt gedeactiveerd en uitgeschakeld
als een van de volgende omstandigheden
zich voordoet:
De bestuurder drukt op de HDC-schakelaar.
De aandrijflijn wordt uit de groep 4L
geschakeld.
De handrem wordt ingeschakeld.
Het bestuurdersportier wordt geopend (het
bestuurdersportier wordt geopend als de
portieren zijn bevestigd of de veiligheids-
gordel van de bestuurder is losgekoppeld
als de portieren zijn verwijderd).
Het voertuig rijdt gedurende meer dan
70 seconden met een snelheid van
meer dan 32 km/u (20 mph).
Het voertuig rijdt harder dan 64 km/u
(40 mph) (HDC wordt onmiddellijk uitge -
schakeld).
HDC detecteert een te hoge remtempera -
tuur.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 91
Page 94 of 344

VEILIGHEID
92
Feedback aan de bestuurder
De instrumentengroep bevat een HDC-picto-
gram en de HDC-schakelaar bevat een indi -
catielampje dat feedback geeft aan de
bestuurder over de status van HDC.
Het pictogram in de instrumentengroep en
het lampje in de schakelaar lichten op en
blijven branden wanneer HDC wordt inge-
schakeld of geactiveerd. Dit is de normale
bedrijfsstand voor HDC.
Het pictogram in de instrumentengroep en
het lampje in de schakelaar knipperen
gedurende enkele seconden en gaan
vervolgens uit als de bestuurder op de
HDC-schakelaar drukt, maar er niet aan de
voorwaarden voor inschakelen is voldaan.
Het pictogram in de instrumentengroep en
het lampje in de schakelaar knipperen
gedurende enkele seconden en gaan
vervolgens uit wanneer HDC als gevolg van
een te hoge snelheid wordt uitgeschakeld.
Het pictogram in de instrumentengroep en
het lampje in de schakelaar knipperen
wanneer HDC als gevolg van oververhitte
remmen wordt uitgeschakeld. Het knip -
peren stopt en HDC wordt opnieuw geacti -
veerd zodra de remmen voldoende zijn
afgekoeld.
Hill Start Assist (HSA)
Hill Start Assist (HSA) is bedoeld om terug -
rollen op een helling vanuit volledige stil -
stand te voorkomen. Als de bestuurder de
rem loslaat na gestopt te zijn op een helling,
handhaaft het HSA-systeem nog een korte
tijd de remdruk. Als de bestuurder geen gas
geeft tijdens deze periode, wordt de remdruk
weggenomen en rolt de auto normaal van de
helling af.
HSA wordt geactiveerd als aan de volgende
voorwaarden wordt voldaan:
Deze functie moet worden ingeschakeld
De auto moet stilstaan
De handrem moet zijn uitgeschakeld
Het bestuurdersportier moet gesloten zijn
(als de portieren zijn bevestigd, moet het
portier gesloten zijn. Als de portieren zijn
verwijderd, moet de veiligheidsgordel van
de bestuurder vastgegespt zijn.)
De auto moet zich op een voldoende steile
helling bevinden
De gekozen versnelling moet overeen -
komen met de stand van de auto op de
helling (in een vooruitversnelling als de
voorkant van de auto naar boven is gericht;
in de achteruitversnelling (REVERSE) als
de voorkant van de auto naar beneden is
gericht).
HSA werkt in alle vooruitversnellingen en
in de achteruit. Het systeem treedt niet in
werking als de versnellingsbak in PARK
(P) of NEUTRAL (N) staat. Bij voertuigen
met handgeschakelde versnellingsbak
blijft HSA actief wanneer de koppeling
wordt ingetrapt
WAARSCHUWING!
HDC is uitsluitend bedoeld om de
bestuurder tijdens het afdalen van een
heuvel te helpen de rijsnelheid onder
controle te houden. De bestuurder moet
goed op de rijomstandigheden blijven
letten en blijft verantwoordelijk voor
handhaving van een veilige rijsnelheid.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 92
Page 95 of 344

93
HSA in- en uitschakelen
U kunt deze functie in- en uitschakelen.
Raadpleeg voor het veranderen van de
huidige instelling de paragraaf "Display in de
instrumentengroep" in het hoofdstuk "Uw
instrumentenpaneel leren kennen" voor meer
informatie.
Een aanhanger trekken met HSA
HSA helpt ook bij het voorkomen van achter-
over kantelen tijdens het trekken van een
aanhanger.
Ready Alert Braking (RAB)
Ready Alert Braking (anticiperend remsy -
steem) kan de tijd verkorten die nodig is om
bij een noodstop de volle remkracht te
bereiken. Het systeem anticipeert op moge -
lijke noodstopsituaties door te registreren
hoe snel de bestuurder het gaspedaal loslaat.
De elektronische remkrachtregeling (EBC)
bereidt het remsysteem voor op een nood -
stop.
Rain Brake Support (RBS)
Rain Brake Support (RBS, remdroogfunctie
bij nat weer) kan de remprestaties bij nat
weer verbeteren. Het systeem oefent met
tussenpozen een geringe remkracht uit om
vocht op de remschijven van de voorwielen te
verwijderen. Het werkt wanneer de ruitenwis -
sers in de stand LO of HI staan. RBS geeft
geen melding aan de bestuurder wanneer het
systeem actief is en het systeem vereist geen
handelingen van de bestuurder.
Tractieregelsysteem (ASR)
De tractieregeling (TCS) detecteert het door -
slippen van de aangedreven wielen. Als er
wielslip wordt gedetecteerd, oefent ASR
mogelijk remdruk uit op het/de slippende
wiel(en) en/of wordt het motorvermogen
WAARSCHUWING!
Er kunnen situaties optreden waarbij het
HSA-systeem (Hill Start Assist) niet wordt
geactiveerd en de auto enigszins kan gaan
rollen. Voorbeelden hiervan zijn lichte
hellingen, als de auto beladen is of een
aanhangwagen trekt. HSA is geen systeem
dat de taken en verantwoordelijkheden van
de bestuurder overneemt. De bestuurder
blijft te allen tijde verantwoordelijk voor
het houden van afstand ten opzichte van
andere voertuigen, personen en objecten,
en - als belangrijkste - het bedienen van
de remmen voor veilig gebruik van de auto
onder alle omstandigheden. Veilig
autorijden vereist altijd uw volle aandacht.
Het negeren van deze waarschuwingen kan
een aanrijding en ernstig of zelfs dodelijk
letsel tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING!
Als u een aanhangerremregeling gebruikt
op uw aanhanger, kunt u de remmen van
de aanhanger in- en uitschakelen met de
remschakelaar. In dat geval is er na het
loslaten van het rempedaal mogelijk
onvoldoende remkracht om zowel de
auto als de aanhangwagen op een helling
stil te laten staan. Om te voorkomen dat
de auto omlaag rolt als u weer gaat
rijden, moet u de aanhangerrem hand -
matig inschakelen of meer kracht op de
rem zetten voordat u het rempedaal
loslaat.
HSA is geen handrem. Trek de
parkeerrem altijd helemaal aan voordat u
uitstapt. Controleer ook of de schakel -
hendel in de stand PARK staat.
Het negeren van deze waarschuwingen
kan een aanrijding en ernstig of zelfs
dodelijk letsel tot gevolg hebben.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 93
Page 96 of 344

VEILIGHEID
94
verlaagd voor een betere acceleratie en stabi-
liteit. Een voorziening van ASR, Brake
Limited Differential (BLD), functioneert op
dezelfde wijze als een limited-slipdifferen -
tieel en regelt de wielspin van een aange -
dreven as. Als één wiel van een aangedreven
as sneller draait dan het andere, wordt het
doorslippende wiel afgeremd. Hierdoor kan
er meer motorvermogen naar het niet-door -
slippende wiel gaan. BLD kan ingeschakeld
blijven, zelfs als TCS en het elektronisch
stabiliteitsregelsysteem (ESC) zijn beperkt.
Antislingerregeling (ASR)
Antislingerregeling (TSC) maakt gebruik van
sensoren in de auto die het gevaarlijk slin -
geren van de aanhanger detecteren. TSC
neemt de nodige maatregelen om het slin -
geren te stoppen. ASR wordt automatisch
ingeschakeld wanneer een gevaarlijk slinge -
rende aanhanger wordt gedetecteerd.
OPMERKING:
TSC is niet in staat om het slingeren van alle
aanhangers te stoppen. Ga tijdens het
trekken van een aanhanger altijd voorzichtig
te werk en volg de aanbevelingen voor het
disselgewicht van de aanhanger. Raadpleeg de paragraaf "Trekken van een aanhanger" in
het hoofdstuk "Starten en rijden" voor meer
informatie.
Wanneer ASR is ingeschakeld, knippert het
controle-/storingslampje ESC, wordt het
motorvermogen verlaagd en voelt u dat de
wielen afzonderlijk worden afgeremd om te
proberen het slingeren van de aanhanger te
stoppen. Wanneer het ESC-systeem in de
stand "Partial Off" (gedeeltelijk uit) of "Full
Off" (volledig uit) staat, is TSC uitgescha
-
keld.
ONDERSTEUNENDE
RIJSYSTEMEN
Dodehoekbewaking — indien aanwezig
Het systeem voor dodehoekbewaking (BSM)
maakt gebruik van twee radarsensoren in de
achterlichten en detecteert motorvoertuigen (auto's, vrachtwagens, motorfietsen enz.) die
vanaf de achterzijde, voorzijde of zijkant van
de auto in de dode hoek bewegen.
Detectiezones achter
Na het starten van de auto gaat het waar -
schuwingslampje van de dodehoekbewaking
in de beide buitenspiegels kort branden om
de bestuurder te laten weten dat het systeem
is geactiveerd. De sensoren van de dode -
hoekbewaking zijn in werking wanneer naar
een van de vooruitversnellingen of de achter -
uitversnelling is geschakeld en worden in de
stand-by-modus gezet wanneer naar PARK
(P) is geschakeld.
De detectiezone van de dodehoekbewaking
bestrijkt een rijstrook van 3,8 m (12 ft)
breed aan beide zijden van het voertuig. De
lengte van de zone begint bij de buiten -
spiegel en bestrijkt een gebied tot ongeveer
WAARSCHUWING!
Als TSC tijdens het rijden wordt
geactiveerd, rem dan af, zet de auto zo
snel mogelijk op een veilige plaats aan de
kant en verdeel de lading van de
aanhanger opnieuw om het slingeren tegen
te gaan.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 94