269(Vervolgd)
van speciaal gereedschap. Als u merkt dat er
sprake is van vloeistoflekkage of een defect
in de versnellingsbak, neem dan onmiddel-
lijk contact op met een erkende dealer om
het transmissievloeistofpeil te laten contro -
leren. Als het voertuig wordt gebruikt met
een verkeerd vloeistofpeil, kan ernstige
schade aan de automatische versnellingsbak
worden toegebracht.
HET VOERTUIG OMHOOG
BRENGEN
Indien het nodig is om het voertuig omhoog
te brengen, ga dan naar een erkende dealer
of naar een servicestation.
BANDEN
Banden — Algemene informatie
Bandenspanning
Voor de veiligheid en goede rijeigenschappen
is een juiste bandenspanning absoluut nood -
zakelijk. Als de bandenspanning niet juist is,
heeft dit gevolgen voor het onderstaande:
Veiligheid
Brandstofverbruik
Bandenslijtage
Rijcomfort en voertuigstabiliteit
Veiligheid
Zowel te lage als te hoge bandenspanning
beïnvloedt de rijstabiliteit. Het gevoel
ontstaat dat de auto te traag of te nerveus op
het stuur reageert.
LET OP!
Als echter een vloeistoflek in de
versnellingsbak optreedt, breng dan
onmiddellijk een bezoek aan een erkende
dealer. Anders kan de versnellingsbak
ernstig beschadigd raken. Een erkende
dealer beschikt over het juiste
gereedschap om het vloeistofpeil
nauwkeurig bij te vullen.
WAARSCHUWING!
Een onjuiste bandenspanning is gevaar-
lijk en kan leiden tot ongelukken.
Bij een te lage bandenspanning veert de
band te veel in en kan de band te warm
worden en lek raken.
Bij een te hoge bandenspanning zal de
band schokken op het wiel minder goed
opvangen. Voorwerpen op de weg en
gaten in het wegdek kunnen de banden
beschadigen waardoor ze lek raken.
Banden met een te hoge of te lage span -
ning kunnen het rijgedrag van de auto
beïnvloeden en kunnen een klapband
veroorzaken waardoor u de controle over
de auto kunt verliezen.
Als niet alle banden dezelfde spanning
hebben, kunnen besturingsproblemen
optreden. U kunt de controle over de
auto verliezen.
Als de bandenspanning van de linker -
banden verschilt van die van de rechter -
banden kan de auto naar links of rechts
gaan trekken.
Zorg dat alle banden altijd op de voorge-
schreven spanning (voor koude banden)
zijn.
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 269
SERVICE EN ONDERHOUD
270
OPMERKING:
Een ongelijke bandenspanning tussen
linker- en rechterbanden kan leiden tot
een onnauwkeurige en onvoorspelbare
besturing.
Ongelijke bandenspanning links en rechts
kan leiden tot naar links of naar rechts
trekken van de auto.
Brandstofverbruik
Door een te lage bandenspanning wordt ook
de rolweerstand van de band hoger, waardoor
het brandstofverbruik toeneemt.
Bandenslijtage
Onjuiste koude bandenspanning kan leiden
tot abnormale slijtagepatronen die de levens -
duur van het loopvlak verkorten, waardoor de
banden eerder vervangen moet worden.
Rijcomfort en voertuigstabiliteit
Een juiste bandenspanning draagt bij aan
het rijcomfort. Bij een te hoge bandenspan -
ning rijdt de auto schokkerig en oncomfor -
tabel.
Bandenspanning
De juiste spanning voor koude banden staat
vermeld op de B-stijl aan de bestuurders -
zijde of op de achterrand van het bestuur -
dersportier.
Band- en beladingsinformatiesticker
Deze sticker geeft u belangrijke informatie
over:
1. Het aantal personen dat in de auto vervoerd kan worden.
2. De bandenmaat voor uw auto.
3. De spanning voor koude banden voor de banden aan de voorkant, achterzijde en
de reserveband. Ten minste één keer per maand:Bandenspanning controleren met een
draagbare bandenspanningsmeter van
goede kwaliteit en indien nodig
aanpassen. Een visuele schatting van de
bandenspanning volstaat niet. Banden
lijken soms de juiste spanning te hebben
terwijl de spanning in werkelijkheid onvol
-
doende is.
Inspecteer banden op slijtage of zichtbare
schade.
De op het plaatje aangegeven bandenspan -
ningswaarden gelden altijd voor "koude
banden". De banden zijn "koud" als ten
minste drie uur niet met de auto is gereden,
of minder dan 1,6 km (1 mijl) is gereden na
een periode van ten minste drie uur stil -
stand. De spanning van een koude band mag
nooit hoger zijn dan de maximumspanning
die op de wang van de band staat vermeld.
LET OP!
Plaats na het controleren van de
bandenspanning of het vullen van de
banden altijd de ventieldop terug.
Hierdoor voorkomt u dat het ventiel
beschadigd raakt door binnendringend
vocht of vuil.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 270
SERVICE EN ONDERHOUD
272
Banden repareren
Als uw band beschadigd is, kan deze worden
gerepareerd als de band voldoet aan de
volgende criteria:
Er is niet met de band gereden terwijl deze
lek was.
De beschadiging zit alleen op het loopvlak
van de band (beschadiging op de wang
kan niet worden gerepareerd).
Het gat is niet groter dan 6 mm (¼ inch).
Raadpleeg een erkende bandenleverancier
voor bandenreparaties en aanvullende infor -
matie.
Beschadigde run-flat banden of run-flat
banden die zijn blootgesteld aan drukverlies,
moeten onmiddellijk worden vervangen door
een andere run-flat band van dezelfde maat
en serviceomschrijving (belastingsindex en
snelheidssymbool). Vervang ook de sensor
voor de bandenspanning, aangezien deze
niet gemaakt is voor hergebruik.
Run-flat-banden — indien aanwezig
Run-flat-banden maken het mogelijk om
80 km (50 mijl) te rijden met 80 km/u
(50 mph) na een snel verlies van banden -
spanning. Dit snelle verlies van spanning
wordt de run-flat-modus genoemd. Een
run-flat-modus treedt op bij een banden -
spanning van 14 psi (96 kPa) of lager. Zodra
een run-flat-band de run-flat-modus bereikt,
heeft deze slechts beperkte rij-eigen -
schappen en moet deze onmiddellijk worden
vervangen. Een run-flat-band is niet te repa -
reren. Als een lekke band wordt verwisseld
na het rijden met te lage bandenspanning,
vervang dan de bandenspanningssensor
aangezien deze niet is gemaakt om te worden
hergebruikt wanneer met een lekke band is
gereden (14 PSI (96 kPa)).
OPMERKING:
De bandenspanningssensor moet worden
vervangen na het rijden met een lekke band.
Het wordt niet aanbevolen met een voertuig
te rijden met vol laadvermogen of een
aanhanger/caravan te trekken terwijl een
band in de run-flat-modus loopt.
Raadpleeg het hoofdstuk Bandenspan -
ningscontrole voor meer informatie.
Doorslippen van de wielen
Als u vast komt te zitten in modder, zand,
sneeuw of ijs, mag u de wielen niet sneller dan
30 mph (48 km/uur) of meer dan 30 seconden
continu laten draaien zonder te stoppen.
Raadpleeg de paragraaf "Een vastzittende
auto weer vrijkrijgen" in het hoofdstuk "In
geval van nood/pech" voor meer informatie.
WAARSCHUWING!
Het laten doorslippen van de wielen is
gevaarlijk. De krachten die vrijkomen bij te
hoge wielsnelheden kunnen de banden
beschadigen of lek raken. Er kan een band
exploderen, waardoor iemand gewond kan
raken. Laat de wielen van uw auto niet met
een hogere snelheid dan 48 km/u
(30 mph) of langer dan 30 seconden
continu doorslippen. Zorg er ook voor dat
er geen personen aanwezig zijn in de
nabijheid van een doorslippend wiel,
ongeacht de snelheid waarmee het wiel
ronddraait.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 272
SERVICE EN ONDERHOUD
274(Vervolgd)
dezelfde maat, van dezelfde kwaliteit en met
hetzelfde prestatievermogen. Raadpleeg de
paragraaf "Bandenslijtage-indicatoren" in dit
hoofdstuk. Raadpleeg de band- en bela-
dingsinformatiesticker of het voertuigcertifi -
catielabel voor de aanduiding van uw
bandenmaat. De belastingsindex en het snel -
heidssymbool vindt u op de wang van de
originele band.
Wij raden u aan de twee voorbanden of de
twee achterbanden gelijktijdig als paar te
laten vervangen. Het vervangen van slechts
één band kan het rijgedrag van uw auto sterk
beïnvloeden. Wanneer u een wiel vervangt,
moet u ervoor zorgen dat de specificaties van
het nieuwe wiel overeenkomen met die van
het originele wiel.
Wij raden u aan contact op te nemen met de
erkende bandenspecialist of dealer voor alle
vragen omtrent de juiste band. Wanneer u
een ander type band monteert, kan dat de
veiligheid, de wegligging en het rijgedrag van
uw auto nadelig beïnvloeden.
Type banden
Allseasonbanden — indien aanwezig
Allseasonbanden bieden grip in alle
seizoenen (lente, zomer, herfst en winter).
De hoeveelheid grip kan tussen verschillende
allseasonbanden variëren. Allseasonbanden
zijn te herkennen aan de aanduiding M+S,
M&S, M/S of MS op de wang van de band.
Gebruik allseasonbanden altijd in sets van
vier, omdat anders de veiligheid en de
bestuurbaarheid van de auto in het gedrang
kunnen komen.
WAARSCHUWING!
Gebruik geen band, bandenmaat of band
met een andere belastings- of snelheids-
index dan die voor uw voertuig is voorge-
schreven. Door sommige
niet-goedgekeurde banden en wielen
gecombineerd te gebruiken verandert u
mogelijk de dimensies en eigen -
schappen van de wielophanging, waar -
door de besturing, het weggedrag en de
remwerking veranderen. Dat kan onvoor -
spelbaar weggedrag en extra belasting
van de stuurinrichting en de wielophan -
ging veroorzaken. U kunt dan de controle
over de auto verliezen en een ongeval
met ernstig of zelfs dodelijk letsel veroor -
zaken. Kies daarom uitsluitend banden
en wielmaten met een belastingsindex
die voor uw auto is goedgekeurd.
Gebruik nooit een band met een lagere
belastingsindex of capaciteit dan die van
de banden waarmee uw auto oorspronke-
lijk is uitgerust. Als u een band met een
lagere belastingsindex gebruikt, kan de
band te zwaar worden belast en lek
raken. U zou de macht over het stuur
kunnen verliezen en een aanrijding
kunnen veroorzaken.
Wanneer uw banden niet geschikt zijn
voor uw rijsnelheid, kan dat een klap -
band veroorzaken en kunt u de controle
over de auto verliezen.
LET OP!
Het monteren van een band met een
afwijkende bandenmaat kan ervoor zorgen
dat de aanduiding van de snelheidsmeter
en de kilometerteller niet langer juist zijn.
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 274
275
Zomer- of drieseizoenenbanden — indien
aanwezig
Zomerbanden bieden grip onder zowel natte
als droge omstandigheden en zijn niet
bedoeld om in sneeuw of op ijs te gebruiken.
Als uw auto is uitgerust met zomerbanden,
dient u er rekening mee te houden dat deze
niet zijn ontworpen voor rijden in de winter of
in koud weer. Breng winterbanden aan op uw
auto bij omgevingstemperaturen lager dan
5°C (40°F) of als de wegen bedekt zijn met
ijs of sneeuw. Neem voor meer informatie
contact op met een erkende dealer.
Zomerbanden zijn niet voorzien van de all
season-aanduiding of het berg/sneeuw-
vloksymbool op de wang van de band.
Gebruik zomerbanden altijd in sets van vier
omdat anders de veiligheid en de bestuur -
baarheid van de auto in het gedrang kunnen
komen.
Winterbanden
In sommige landen is het gebruik van winter -
banden in de winter verplicht. Winterbanden
zijn te herkennen aan het symbool van een
berg/sneeuwvlok op de wang van de band.
Wanneer u winterbanden wilt
gebruiken, moeten deze van
dezelfde maat en hetzelfde type zijn
als de originele banden. Gebruik
winterbanden altijd in sets van 4 omdat
anders de veiligheid en de bestuurbaarheid
van de auto in het gedrang kunnen komen.
Winterbanden zijn doorgaans niet geschikt
voor de hoge snelheden die voor de stan -
daard gemonteerde banden gelden. Rijd
daarom niet sneller dan 120 km/u (75 mph).
Raadpleeg voor snelheden hoger dan
120 km/u (75 mph) uw erkende dealer of
een bandenspecialist voor informatie over
veilige rijsnelheden, belasting en koude
bandenspanning.
Hoewel banden met spikes betere prestaties
leveren op ijs en een glad wegdek, kan de
tractie op natte of droge oppervlakken
slechter zijn dan die van banden zonder
spikes. In sommige landen is het gebruik van
banden met spikes verboden. Raadpleeg de
lokale wetgeving voordat u dit type banden
gebruikt.
Reservewielen — indien aanwezig
OPMERKING:
Voor voertuigen die zijn uitgerust met een
bandenservicekit in plaats van een reserve -
wiel, raadpleeg de paragraaf "Bandenser -
vicekit" in het hoofdstuk "In geval van nood/
pech" in het instructieboekje voor meer infor -
matie.
Raadpleeg de paragraaf "Vereisten voor het
trekken van een aanhanger - banden" in het
hoofdstuk "Starten en rijden" in de gebrui -
kershandleiding voor beperkingen bij het
slepen met een reservewiel dat is bedoeld
voor tijdelijk gebruik in noodgevallen.
WAARSCHUWING!
Gebruik zomerbanden niet in besneeuwde/
ijzige omstandigheden. U kunt de controle
over de auto verliezen, wat ernstig of dodelijk
letsel tot gevolg hebben. Te snel rijden voor
de omstandigheden zorgt ook voor de kans
op verlies van de macht over het stuur.
LET OP!
Laat vanwege de verminderde
grondspeling uw auto niet in een
automatische wasstraat wassen wanneer
een compact reservewiel of een reservewiel
voor beperkt gebruik is gemonteerd. De
auto kan schade oplopen.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 275
SERVICE EN ONDERHOUD
276
Reservewiel overeenkomend met de
standaard geleverde banden en velgen —
indien aanwezig
Uw voertuig kan zijn uitgerust met een reser-
veband en velg die zowel in uiterlijk als in
gebruik gelijk zijn aan de originele banden
en velgen op de voor- en achteras van uw
voertuig. Dit reservewiel mag worden
gebruikt bij het rouleren van banden voor uw
auto. Als uw voertuig beschikt over deze
optie, kunt u een erkende bandenleverancier
raadplegen voor het aanbevolen roulatie -
schema.
Compact reservewiel — indien aanwezig
Het compacte reservewiel mag slechts tijde -
lijk en alleen in noodgevallen worden
gebruikt. U kunt aan de beschrijving van het
reservewiel op de band- en beladingsinfor -
matiesticker op de portieropening aan
bestuurderszijde of op de wang van de band
zien of uw auto is uitgerust met een compact
reservewiel. Beschrijvingen van compacte
reservewielen beginnen met de letter "T" of
"S" vóór de aanduiding van de bandenmaat.
Voorbeeld: T145/80D18 103M.
T, S = reservewiel Omdat het loopvlak van deze band een
beperkte levensduur heeft, moet de originele
band zo snel mogelijk worden gerepareerd
(of vervangen) en weer gemonteerd worden.
Probeer nooit een wieldop aan te brengen of
een conventionele band te monteren op het
compacte reservewiel, omdat het wiel speci
-
fiek voor de compacte reserveband is
gemaakt. Monteer nooit meer dan één
compact reservewiel tegelijk op de auto.
Full-size reservewiel — indien aanwezig
Het full-size reservewiel mag alleen in nood -
gevallen worden gebruikt. Het reservewiel
lijkt op het originele wiel op de voor- of
achteras van de auto, maar heeft andere
eigenschappen. Dit reservewielen heeft
wellicht een beperkte levensduur. Als het
loopvlak is versleten tot op de slijtindica -
toren, dient u de band van het full-size reser -
vewiel te vervangen. De originele band moet
daarom zo snel mogelijk worden gerepareerd
(of vervangen) en weer gemonteerd worden.
Reservewiel voor beperkt gebruik — indien
aanwezig
Het reservewiel voor beperkt gebruik mag
slechts tijdelijk en alleen in noodgevallen
worden gebruikt. De omschrijving van de
band bevindt zich op een sticker op het
reservewiel voor beperkt gebruik. Op deze
sticker worden de beperkingen voor het
rijden met het reservewiel aangegeven. Het
reservewiel lijkt op het oorspronkelijke wiel
op de voor- of achteras van de auto, maar
heeft andere eigenschappen. Het rijgedrag
van de auto verandert wanneer u dit reserve -
wiel voor beperkt gebruik monteert. De origi -
nele band moet daarom zo snel mogelijk
worden gerepareerd (of vervangen) en weer
gemonteerd worden.
WAARSCHUWING!
Compacte en opvouwbare reservewielen
mogen slechts tijdelijk en alleen in
noodgevallen worden gebruikt. U mag met
een deze reservewielen niet sneller rijden
dan 80 km/u (50 mph). Het loopvlak van
een reservewiel heeft slechts een beperkte
levensduur. Als het loopvlak is versleten
tot op de bandenslijtage-indicatoren, dient
u het reservewiel te vervangen. Let op de
waarschuwingen met betrekking tot het
reservewiel. Anders kan de band van het
reservewiel lek raken en kunt u de controle
over de auto verliezen.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 276
SERVICE EN ONDERHOUD
278
Aanbevelingen over 'rouleren' van banden
De voorbanden en de achterbanden van uw
voertuig werken onder verschillende belas-
tingen en vervullen verschillende stuur-,
stabiliteits- en remfuncties. Hierdoor slijten
de voor- en achterbanden onevenredig.
Dit effect kunt u verminderen door de
banden onderling te rouleren. De voordelen
van rouleren zijn het grootst bij grove
profielen, zoals het profiel van terrein -
banden. Rouleren zorgt voor een langere
levensduur van de banden en geeft langere
tijd goede grip in modder, sneeuw en op een
nat wegdek. Bovendien draagt rouleren bij
aan de rijeigenschappen. Raadpleeg het hoofdstuk "Onderhouds
-
schema" voor de juiste onderhoudsinter -
vallen. De oorzaken van snelle of ongewone
slijtage moeten verholpen worden voordat u
de banden rouleert.
De aanbevolen roulatiemethode voor voor -
wielaandrijving (FWD) is kruislings naar
voren, zoals in de volgende afbeelding is
weergegeven. Dit roulatiepatroon geldt niet
voor bepaalde richtinggebonden banden,
waarvan de draairichting niet mag worden
omgedraaid.
Banden rouleren (kruislings naar voren)
De aanbevolen roulatiemethode voor vier -
wielaandrijving (4WD) is kruislings naar
achteren, zoals in de volgende afbeelding is
weergegeven. Banden rouleren (kruislings naar achteren)
HET VOERTUIG STALLEN
Als het voertuig langer dan een maand stil
moet blijven staan, neem dan de volgende
veiligheidsmaatregelen in acht:
Houd u aan de instructies van de fabri
-
kant van de sneeuwketting voor de juiste
wijze van installatie, de rijsnelheid en de
gebruiksvoorwaarden. Houd u aan de
rijsnelheid die de fabrikant van de
sneeuwkettingen aanbeveelt, mits deze
lager is dan 48 km/u (30 mph).
Gebruik geen sneeuwkettingen op een
compact reservewiel.
LET OP! (Vervolgd)
LET OP!
Voor een juist gebruik van voertuigen met
vierwielaandrijving moeten alle banden
van hetzelfde type zijn en dezelfde maat
en omtrek hebben. Een verschil in
bandenmaat kan schade aan de
verdeelbak veroorzaken. Het schema voor
rouleren van de banden moet worden
aangehouden, om gelijkmatige
bandenslijtage te waarborgen.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 278
SERVICE EN ONDERHOUD
280
Gebruik een hoogwaardige was om olie-
aanslag en vlekken te verwijderen en de
laklaag te beschermen. Zorg dat u geen
krassen maakt op de lak.
Gebruik geen schurende producten en
polijstmiddelen die de glans of de dikte
van de laklaag kunnen aantasten.
Speciale verzorging
Spuit de onderzijde van de auto regel-
matig schoon (minstens één keer per
maand) wanneer u op bepekelde of stof -
fige wegen of in kuststreken rijdt.
Het is belangrijk dat de afvoeropeningen
onder in de portieren, in de dorpellijsten
en in de bagageruimte open worden
gehouden.
Als u steenslag of krassen in de lak
bespeurt, werk dergelijke plekken dan
meteen bij. Voor de kosten van dergelijke
reparaties is de eigenaar van de auto
verantwoordelijk.
Wanneer de auto door bijvoorbeeld een
aanrijding schade heeft opgelopen aan de
lak en de beschermende coating, moet u
deze zo spoedig mogelijk laten repareren.
Voor de kosten van dergelijke reparaties is
de eigenaar van de auto verantwoordelijk.
Wanneer u speciale ladingen met chemi -
caliën, kunstmest, zout, enz., vervoert, let
dan goed op of alles goed is verpakt en
afgesloten.
Wanneer u vaak op grindwegen rijdt, raden
wij u aan spatlappen bij ieder wiel te laten
aanbrengen.
Werk de krassen zo snel mogelijk bij. Een
erkende dealer heeft de lakstift die over -
eenkomt bij uw lakkleur.
Sommige delen van het voertuig zijn moge -
lijk gelakt met een matte lak die speciaal
onderhoud vereist om aantasting ervan te
voorkomen.
LET OP!
Gebruik nooit schurende of sterke reini -
gingsmiddelen zoals staalwol of schuur -
poeder. Deze veroorzaken krassen op het
metaal en de lak.
Het gebruik van een hogedrukreiniger
met een druk van meer dan 1.200 psi
(8.274 kPa) kan de lak en eventuele
stickers beschadigen.
LET OP!
Vermijd het wassen met rollen en/of
borstels in wasstraten. Was het voertuig
alleen met de hand met
reinigingsmiddelen met een neutrale
pH-waarde; droog deze met een vochtige
leren zeem. Schurende producten en/of
polish mogen niet voor het reinigen van
het voertuig worden gebruikt. Vogelpoep
moet onmiddellijk en grondig worden
afgewassen, omdat deze een bijzonder
agressief zuur bevat. Vermijd (indien
mogelijk) parkeren van het voertuig onder
bomen; verwijder plantaardige harsen
onmiddellijk, aangezien deze, wanneer
gedroogd, alleen kunnen worden
verwijderd met schurende producten en/of
polish, wat absoluut niet is aan te bevelen,
omdat deze de karakteristieke glans van de
lak kunnen aantasten. Gebruik geen
geconcentreerde ruitensproeiervloeistof
voor het reinigen van de voorruit en
achterruit, maar verdun deze met
minstens 50% water. Gebruik uitsluitend
geconcentreerde ruitensproeiervloeistof als
dit strikt noodzakelijk is vanwege de
buitentemperatuur.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 280