101
Airbags
Algemeen
De airbags zijn speciaal ontworpen om de
veiligheid van de inzittenden op de voorstoelen
en de middelste zitplaatsen achterin bij
ernstige aanrijdingen te verbeteren. De airbags
vormen een aanvulling op de werking van de
veiligheidsgordels met spankrachtbegrenzers
(uitgezonderd de veiligheidsgordel van de
buitenste zitplaatsen achterin).
Bij een aanrijding registreren en analyseren de
elektronische schoksensoren de frontale en
zijdelingse krachten waaraan de detectiezones
voor een aanrijding worden blootgesteld:
-
b
ij een ernstige aanrijding gaan de airbags
onmiddellijk af en verbeteren ze de
bescherming van de inzittenden van de
auto; direct na de aanrijding ontsnapt het
gas snel uit de airbags, zodat het zicht niet
wordt belemmerd en de inzittenden de auto
eventueel kunnen verlaten,
-
b
ij een minder ernstige aanrijding of een
aanrijding van achteren en in bepaalde
gevallen waarbij de auto over de kop slaat,
treden de airbags niet in werking. De
veiligheidsgordels helpen u
in deze situaties
voldoende te beschermen. De airbags werken alleen als het
contact is aangezet.
Deze uitrusting werkt slechts één keer.
Als er een tweede aanrijding plaatsvindt
(tijdens hetzelfde of een volgend ongeval),
worden de airbags niet meer opgeblazen.
Detectiezones voor een aanrijding
A.
Impactzone vóór.
B. Impactzone opzij.
Het activeren van een airbag gaat gepaard
met wat rook en geluid, als gevolg van de
activering van de pyrotechnische lading
die in het systeem is geïntegreerd.
De rook is niet schadelijk, maar kan
irriterend zijn voor personen die hier
gevoelig voor zijn.
De knal die bij het afgaan van een of
meerdere airbags wordt geproduceerd,
kan het gehoor gedurende een korte
periode enigszins verminderen.
Airbags vóór
De airbags vóór beschermen de bestuurder
en voorpassagier bij een ernstige frontale
aanrijding om de kans op hoofd- en borstletsel
te verkleinen.
De bestuurdersairbag is ingebouwd in het
stuur wiel en de passagiersairbag in het
dashboard boven het dashboardkastje.
Deze airbags vóór zijn adaptief. Dat
betekent in het bijzonder dat ze minder
hard worden opgeblazen bij inzittenden
met een kleine gestalte als de stoel ver
naar voren is geplaatst.
5
Veiligheid
102
Activering
* Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over uitschakelen van de
airbag aan passagierszijde .
De airbags worden opgeblazen, behalve de
airbag aan passagierszijde wanneer deze
is uitgeschakeld*, bij een ernstige frontale
aanrijding binnen (een gedeelte van) de
impactzone vóór (A)
.
De airbag vóór wordt opgeblazen tussen de
bestuurder en het stuur of tussen de passagier
voorin en het dashboard om te verhinderen dat
deze naar voren wordt geslingerd.
Zijairbags
Vóór
Activering
De zijairbags worden aan de desbetreffende
zijde opgeblazen bij een ernstige zijdelingse
aanrijding binnen (een gedeelte van) de
impactzone B opzij.
De zijairbag wordt opgeblazen tussen de
heup en de schouder van de inzittende en het
desbetreffende portierpaneel.
Window-airbags
De window-airbags helpen de bestuurder
en passagiers (uitgezonderd de middelste
passagier achter) te beschermen bij een
ernstige zijdelingse aanrijding, om de kans
op letsel aan de zijkant van het hoofd te
verkleinen.
De window-airbags zijn aangebracht in de
stijlen en in de hemelbekleding.
Activering
Elke window-airbag wordt gelijktijdig met de
zijairbag aan de desbetreffende zijde opgeblazen
bij een ernstige zijdelingse aanrijding binnen (een
gedeelte van) de impactzone opzij ( B).
De window-airbag wordt opgeblazen tussen de
inzittenden vóór en achter en de betreffende
zijruiten.
Storing
Als dit waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel gaat branden,
raadpleeg dan altijd het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats
om het systeem te laten controleren.
De kans bestaat dat de airbags bij een ernstige
aanrijding niet worden geactiveerd.
Bij een lichte zijdelingse aanrijding of
bij over de kop slaan kan het zijn dat de
airbags niet worden geactiveerd.
Bij een aanrijding van achteren of een
frontale aanrijding worden de zij- en
window-airbags niet geactiveerd.
Dit systeem beschermt de bestuurder en de
voorpassagier bij een ernstige zijdelingse
aanrijding om de kans op letsel aan het bovenlichaam, tussen de heup en de schouder,
te verkleinen.
De zijairbags zijn aangebracht in het frame van
de rugleuning, aan de portierzijde.
Veiligheid
103
Adviezen
Houd u aan de onderstaande
veiligheidsvoorschriften voor een
maximale effectiviteit van de airbags.
Ga normaal en rechtop zitten.
Draag altijd een correct afgestelde
veiligheidsgordel.
Zorg dat er zich niets bevindt tussen
de airbag en de inzittenden (kinderen,
huisdieren, objecten, enz.) en bevestig
niets in de buurt van de airbags of in het
gebied waar de airbags afgaan. Dit kan
de inzittende bij het afgaan van de airbag
verwonden.
Wijzig niets aan het oorspronkelijke
ontwerp van uw auto, vooral niet in de
directe omgeving van de airbags.
Laat na een aanrijding of diefstal van uw
auto de airbagsystemen controleren.
Werkzaamheden aan de airbagsystemen
mogen uitsluitend door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats worden uitgevoerd.
Zelfs als alle bovenstaande voorschriften
worden nageleefd, blijft de kans bestaan
op letsel of lichte brandwonden aan het
hoofd, de borst of de armen als de airbag
wordt geactiveerd. De airbag wordt
namelijk zeer snel opgeblazen (binnen
enkele milliseconden) en loopt vervolgens
even snel leeg, waarbij de warme gassen
via de daar voor bestemde openingen naar
buiten stromen.
Airbags vóór
Houd het stuur wiel niet aan de spaken vast en
laat uw handen niet op het stuur wielkussen
rusten.
De voorpassagier mag zijn of haar voeten niet
op het dashboard laten rusten.
Rook niet in de auto. Als de airbag wordt
opgeblazen, kunnen brandende sigaretten
of een pijp brandwonden of ander letsel
veroorzaken.
Ver wijder het stuur wiel nooit, maak geen gaten
in de stuur wielbekleding en sla er niet op.
Bevestig geen voor werpen of stickers op het
stuur wiel of op het dashboard. Deze kunnen bij
het afgaan van de airbags letsel veroorzaken.
Window-airbags
Bevestig nooit iets op of aan de
hemelbekleding; dit zou bij het afgaan
van de window-airbags kunnen leiden tot
hoofdletsel. Zijairbags
Breng uitsluitend goedgekeurde
stoelhoezen aan die compatibel zijn
met zijairbags. Voor informatie over
stoelhoezen die geschikt zijn voor uw auto
kunt u
zich wenden tot het CITROËN-
netwerk.
Bevestig nooit iets aan en hang nooit iets
over de rugleuning van de stoelen (kleding
enz.): dit zou bij het afgaan van de
zijairbags kunnen leiden tot verwondingen
aan armen of borstkas.
Ga niet onnodig dicht tegen het
portierpaneel zitten.
De portierpanelen van de voorportieren
bevatten de zijdelingse schoksensoren
van de auto.
Schade aan het portier of het uitvoeren
van werkzaamheden (wijzigingen of
reparaties) die niet aan de voorschriften
voldoen, kan ertoe leiden dat deze
sensoren niet meer goed werken – In dat
geval werken de zijairbags mogelijk niet!
Laat werkzaamheden aan de
voorportieren uitsluitend uitvoeren door
het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
5
Veiligheid
106
Uitschakelen van de airbag
vóór aan passagierszijde
U dient de volgende instructie in acht te nemen,
die op de waarschuwingssticker aan beide
zijden van de zonneklep aan passagierszijde
herhaald wordt:Plaats NOOIT een kind in een kinderzitje "met de rug in de rijrichting" op de
voorpassagiersstoel als de AIRBAG vóór
aan passagierszijde is INGESCHAKELD.
Het KIND kan in dat geval bij een aanrijding LEVENSGEVA ARLIJK GEWOND RAKEN.
Airbag passagierszijde UIT
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de airbags .
Uitschakelen/inschakelen van de
airbag vóór aan passagierszijde
Alleen de airbag vóór aan passagierszijde kan
worden uitgeschakeld.
De schakelaar bevindt zich in het dashboardkastje.
Bij afgezet contact:
F D raait u om de airbag uit te schakelen de
knop in de stand " OFF".
F
D
raait u om de airbag in te schakelen de
knop in de stand " ON".
Waarschuwingssticker – Airbag vóór aan
passagierszijde
Schakel voor de veiligheid van uw kind
de airbag vóór aan passagierszijde altijd
uit als u een kinderzitje "met de rug in de
rijrichting" op de voorstoel plaatst.
Anders kan een kind bij het afgaan van de
airbag levensgevaarlijk gewond raken.
Als het contact wordt aangezet:
Gaat dit verklikkerlampje branden
om aan te geven dat de airbag is
uitgeschakeld.
Of
Gaat dit verklikkerlampje gedurende
ongeveer een minuut branden om aan
te geven dat de airbag is ingeschakeld.
Veiligheid
199
De krik mag uitsluitend worden gebruikt voor het
ver wisselen van een wiel met een beschadigde
band.
Gebruik niet een andere krik dan de door de
fabrikant geleverde krik.
Als de auto niet is voorzien van de originele krik,
neem dan contact op met het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats, om de door
de fabrikant voorgeschreven krik aan te schaffen.
De krik voldoet aan de Europese regelgeving
zoals deze is vastgelegd in de Richtlijn 2006/42/
EG over machines.
De krik is onderhoudsvrij.
Overzicht van de gereedschappen
1.Wielblokken om het wegrollen van de auto te
voorkomen (afhankelijk van de uitvoering).
2.Dop voor de slotbouten (in het dashboardkastje)
(afhankelijk van de uitvoering).
Hiermee kunnen met behulp van de wielsleutel
de speciale slotbouten worden verwijderd.
3.Sleepoog en gereedschap voor het openen van
de afdekkapjes van de sleepoogaansluiting aan
de voor- en achterzijde.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het slepen van de auto
en het gebruik van het afneembare sleepoog.
Met bandenreparatieset
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de bandenreparatieset.
Met reservewiel
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het reser vewiel.
4.
Een 12V-compressor met een flacon
afdichtmiddel en een sticker met de
snelheidslimiet.
Voor het tijdelijk repareren en het op
spanning brengen van een band. 5.
Wielsleutel.
Hiermee kan de wieldop worden
verwijderd en kunnen de wielbouten
worden losgedraaid.
6. Krik met geïntegreerde slinger.
Hiermee kan de auto worden opgekrikt.
7. Gereedschap voor het ver wijderen van
sierdoppen van wielbouten (afhankelijk
van de uitvoering).
Hiermee kunnen bij lichtmetalen velgen
de sierdoppen van de wielbouten worden
verwijderd.
Bandenreparatieset
Scan de QR-code op pagina 3 om
v erklarende video's te bekijken.
8
In geval van pech
212
Bagageruimte (W5W)
F Maak de houder los met behulp van een kleine, platte schroevendraaier.
F
V
ervang de lamp.
F
P
laats de houder terug.
Een zekering vervangen
Boordgereedschap
De tang voor het verwijderen van zekeringen
bevindt zich achter de afdekking van de
zekeringkast in het dashboard.
F
M
aak de afdekking los door aan de
bovenzijde er van te trekken.
F
V
erwijder de afdekking volledig.
F
H
aal de tang uit de houder.
Een zekering vervangen
Voordat u een zekering ver vangt, dient u:
F d e oorzaak van de storing te achterhalen
om deze te verhelpen,
F
a
lle stroomverbruikers uit te schakelen,
F
d
e auto stil te zetten met het contact uit,
F
d
e defecte zekering te identificeren aan de
hand van de tabellen en schema's op de
volgende pagina's.
Voor ingrepen aan een zekering geldt:
F
g
ebruik de speciale tang om de zekering
uit de zekeringkast te ver wijderen en
controleer of het smeltdraadje van de
zekering intact is.
F
v
er vang een defecte zekering altijd door
een zekering met dezelfde stroomsterkte
(zelfde kleur); een afwijkende stroomsterkte
kan storingen veroorzaken (brand).
Als de storing zich kort na het ver vangen
van de zekering opnieuw voordoet, laat dan
het elektrische systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Het ver vangen van een zekering die niet
in de volgende tabellen is vermeld, kan tot
ernstige storingen leiden. Raadpleeg het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
In geval van pech
213
Montage van elektrische accessoires
Bij het ontwerp van het elektrische circuit van uw auto
is reeds rekening gehouden met de montage van
zowel de standaarduitrusting als eventuele opties.
Raadpleeg uw CITROËN-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats voordat u andere
elektrische voorzieningen of accessoires in de auto
monteert of laat monteren.
CITROËN is niet aansprakelijk voor kosten
die voortvloeien uit storingen veroorzaakt
door het monteren van extra accessoires
die door CITROËN noch aanbevolen
noch geleverd worden en die bovendien
niet volgens haar specificaties zijn
gemonteerd. Dit geldt met name als het
gezamenlijke stroomverbruik van de extra
accessoires meer dan 10
milliampère
bedraagt.
Zekeringen dashboard
De zekeringkast bevindt zich aan de onderzijde
van het dashboard (linkerzijde).
Toegang tot de zekeringen
F Maak de afdekking los door aan de bovenzijde er van te trekken.
Goed
Defect
Ta n g
8
In geval van pech
221
Identificatie
De auto is voorzien van verschillende zichtbare
merktekens voor de identificatie en registratie
van de auto.
A. Voertuigidentificatienummer (VIN) onder
de motorkap.
Dit is het ingeslagen chassisnummer.
B. Voer tuigidentificatienummer (VIN) op het
dashboard.
Dit nummer staat op een sticker en is zichtbaar
door de voorruit.
C. Constructeursplaatje.
Deze eenmalige sticker is aangebracht bij het
rechterportier.
De sticker bevat de volgende informatie:
-
d
e naam van de fabrikant,
-
he
t Europese typegoedkeuringsnummer,
-
he
t voertuigidentificatienummer (VIN),
-
d
e maximaal technisch toegestane massa,
-
h
et maximaal toelaatbare treingewicht
(GT W),
-
h
et maximale gewicht op de voortrein,
-
h
et maximale gewicht op de achtertrein.
Afmetingen (mm)
Deze afmetingen zijn gemeten bij een onbeladen auto.
* Met ingeklapte buitenspiegels.
** Uitvoering met dakrails.
9
Technische gegevens