Page 137 of 204

DE AUTO
OPKRIKKEN
36)
Vanwege zijn sportieve karakter is de
auto onderaan uitgerust met
aerodynamische spoilers en aan de
zijkanten met skirts. Als de auto
opgeheven moet worden, ga dan naar
een werkplaats van het Abarth
Servicenetwerk die is uitgerust met een
garagekrik en een hefbrug .
BELANGRIJK
36)Pas bij de plaatsing van de
hefbrugarmen heel goed op om
beschadiging van de aerodynamische
spoilers en de zijskirts te voorkomen.
WIELEN EN BANDEN
Controleer voor een lange reis en elke
twee weken de spanning van de
banden en het ruimtebesparende
reservewiel. Deze controle moet bij
koude banden worden uitgevoerd.
149) 150) 151) 152)
Het is normaal dat de spanning tijdens
het rijden toeneemt. Zie voor de
correcte bandenspanning de paragraaf
“Wielen” in het hoofdstuk “Technische
gegevens”.
WINTERBANDEN
De winterbanden moeten dezelfde
maat hebben als de standaard
geleverde banden.
Het Abarth Servicenetwerk kan u raad
geven over de meest geschikte band
voor elk gebruik.
153)
Voor het type band, de
bandenspanning en de specificaties
van de winterbanden, de aanwijzingen
gegeven in de paragraaf “Wielen” in het
hoofdstuk “Technische gegevens”
opvolgen.
SNEEUWKETTINGEN
Het gebruik van sneeuwkettingen moet
aan de plaatselijke voorschriften in elk
land voldoen.
Sneeuwkettingen mogen alleen op de
banden van de voorwielen
(aandrijfwielen) gemonteerd worden.
Controleer de spanning van de
sneeuwkettingen na enkele tientallen
meters rijden.
37)
BELANGRIJK
149)Onthoud dat de wegligging van de
auto in grote mate van een juiste
bandenspanning afhankelijk is.
150)Als de bandenspanning te laag is, kan
de band oververhit raken en als gevolg
daarvan ernstig beschadigd raken.
151)Verwissel de banden niet kruiselings,
door ze van de rechterzijde naar de
linkerzijde en omgekeerd te verplaatsen.
152)Voer bij lichtmetalen velgen nooit
spuitwerkzaamheden uit die een
temperatuur vereisen boven 150°C. Dit kan
de mechanische eigenschappen van de
wielen in gevaar brengen.
153)De max. snelheid voor winterbanden
met "Q"-markering is 160 km/h. De
snelheidsbeperkingen moeten echter altijd
nauwlettend worden opgevolgd.
135
Page 138 of 204

BELANGRIJK
37)Beperk de snelheid wanneer er
sneeuwkettingen zijn gemonteerd;
overschrijd de 50 km/h niet. Vermijd kuilen,
trottoirbanden en stoepen en rijd geen
lange stukken op sneeuwvrije wegen om
de auto en het wegdek niet te
beschadigen.
CARROSSERIE
TIPS VOOR HET BEHOUD
VAN DE CARROSSERIE
Lak
Ga als volgt te werk om de auto correct
te wassen:
verwijder de antenne van het dak als
de auto in een wastunnel wordt
gewassen, om beschadiging ervan te
voorkomen;
als voor het wassen van het voertuig
hogedrukreinigers worden gebruikt,
houd dan een afstand van minimaal 40
cm t.o.v. de carrosserie aan om
beschadiging of aantasting te
voorkomen. Onthoud dat stagnerend
water op lange termijn de auto kan
beschadigen;
maak de carrosserie eerst nat met
een waterstraal onder lage druk;
was de carrosserie met een zachte
spons met een lichte zeepoplossing
en spoel de spons regelmatig uit;
spoel goed af met schoon water en
droog met een luchtstraal of een zeem.Droog de minder zichtbare delen (bijv.
randen van portieren, motorkap,
koplampranden) zorgvuldig, aangezien
in deze zones water makkelijker kan
stagneren. De auto moet na het
wassen niet onmiddellijk binnen gezet
worden, maar even buiten gelaten
worden zodat waterresten kunnen
verdampen.
Was de auto nooit als hij in de zon heeft
gestaan of als de motorkap nog warm
is: de glans van de lak kan afnemen.
De kunststof carrosseriedelen moeten
op dezelfde wijze als de rest van het
voertuig gewassen worden.
Parkeer de auto zo min mogelijk onder
bomen: de hars die uit de bomen
druppelt, maakt de lak mat en vergroot
de kans op roestvorming.
BELANGRIJK Vogelpoep moet zo snel
en zo goed mogelijk verwijderd worden,
omdat hierin bijzonder agressieve
zuren aanwezig zijn.
6)
38)
Versies met mat lakwerk
Deze versies hebben exclusief mat
lakwerk dat bijzondere zorg vereist voor
zijn conservering. Hieronder volgen de
instructies voor een goede zorg.
136
ONDERHOUD EN ZORG
Page 139 of 204

38) 39) 40)
Versies met stickers
Auto's die geheel of gedeeltelijk zijn
bedekt, versierd en/of aangepast met
stickers, mogen alleen met de hand
worden gereinigd.
Gebruik van oplosmiddelen, was,
schoonmaakmiddelen of vergelijkbare
producten wordt niet aanbevolen voor
het onderhoud van de auto, aangezien
de stickers hierdoor zouden kunnen
beschadigen of losraken.
Gebruik van dergelijk
reinigingsmiddelen en -wijzen maken de
garantie daarom nietig.
OPMERKING We raden gebruik van
milde producten aan voor de reiniging
van de auto.
BELANGRIJK In geval van vlekken
(ringen) op het omhulsel, deze
verwijderen, door ze opnieuw te
wassen en af te drogen met een
niet-schurende, zachte doek.
38) 39) 40) 41)
Ruiten
Gebruik specifieke
schoonmaakmiddelen voor ruiten.
Gebruik tevens schone doeken om
krassen en beschadigingen te
voorkomen.BELANGRIJK Veeg het
binnenoppervlak van de achterruit
voorzichtig met een doek af, en volg
hierbij de richting van de elektrische
weerstandsdraden om de
achterruitverwarming niet te
beschadigen.
42)
Koplampen
Gebruik een zachte, vochtige doek die
in water met een specifiek
autowasmiddel is gedrenkt.
BELANGRIJK Gebruik nooit
aromatische stoffen (bijv. benzine) of
ketonen (bijv. aceton) om de kunststof
lampenglazen van de koplampen te
reinigen.
BELANGRIJK Als de auto met een
hogedrukreiniger wordt gewassen,
moet de straal op minstens 20 cm van
de koplampen worden gehouden.
Motorruimte
Spuit de motorruimte na het
winterseizoen zorgvuldig uit. Hierbij
mag de waterstraal niet rechtstreeks op
de elektronische regeleenheden
worden gericht. Scherm de bovenste
luchtroosters goed af om de motor van
de ruitenwisser niet te beschadigen.
Laat deze werkzaamheden uitvoeren
door een gespecialiseerd bedrijf.
BELANGRIJK Voor het uitspuiten van
de motorruimte moet de contactsleutel
in de stand STOP staan en de motor
koud zijn. Controleer na het reinigen of
de verschillende beschermingen (bijv.
rubberen doppen en kappen) niet
verwijderd of beschadigd zijn.
Softtop wassen/reinigen
Het is raadzaam speciale producten
voor het reinigen van de stof van de
softtop te gebruiken.
De stof van de softtop is behandeld
met een speciaal waterafstotend en
waterdichtmakend product. De
waterafstotende eigenschappen zullen
in de loop der tijd slechter worden
vanwege de blootstelling aan de
weersinvloeden.
43) 44) 45) 46) 47)
137
Page 140 of 204

Verwijder zoveel mogelijk vuil van het
oppervlak van de softtop met een
zachte borstel of een stofzuiger voordat
u hem gaat wassen. Dit zal het
eindresultaat aanmerkelijk verbeteren.
Als er geen speciale producten
voorhanden zijn, het dak met water en
neutrale zeep reinigen met een spons
(bij voorkeur in de schaduw).
Spoel de softtop af met schoon water
nadat alle vlekken verwijderd zijn.
Reinigen met de hand is aan te
bevelen; moderne automatische
wassystemen met zachte borstels die
niet te veel druk uitoefenen en gebruik
maken van speciale softtopproducten
mogen ook worden gebruikt.
48)
Laat de auto na het wassen in de
schaduw staan en vermijd direct
zonlicht.
Het dak waterdicht maken
Gebruik speciale producten voor het
waterdicht maken van softtops.
49) 50)
Stof aan de binnenzijde van het
vouwdak
Verwijder stof met een zachte borstel.
Gebruik geen harde borstels van
synthetisch materiaal om te voorkomen
dat de stof onherstelbaar beschadigd
raakt.
Maak het oppervlak schoon met een
microvezeldoek of een spons gedrenkt
in een oplossing van water en neutrale
zeep. Maak het gehele oppervlak
schoon, inclusief de zones die niet
gereinigd hoeven te worden, om
vlekken te voorkomen.
Gebruik gewone, autovriendelijke
vlekkenverwijderaars voor hardnekkige
vlekken. Rechtstreeks deppend (nooit
wrijvend) aanbrengen op het gebied
van de vlek.
BELANGRIJK
6)Schoonmaakmiddelen verontreinigen
het milieu. Was het voertuig daarom op
een plaats waar het afvalwater direct wordt
opgevangen en gezuiverd.
BELANGRIJK
38)Niet wassen met rollen en/of borstels in
autowasstraten. Gebruik voor het wassen
van het voertuig, uitsluitend met de hand,
pH-neutrale reinigingsmiddelen; afdrogen
met een vochtige zeem. Om de
esthetische eigenschappen van de lak te
behouden, mogen er geen schuur- en/of
polijstmiddelen voor het reinigen van
het voertuig worden gebruikt.
39)Vogelpoep moet zo snel en zo goed
mogelijk verwijderd worden, omdat hierin
bijzonder agressieve zuren aanwezig zijn.
40)Vermijd (indien mogelijk) om het
voertuig onder bomen te parkeren;
verwijder plantaardige harsen onmiddellijk
omdat deze, als ze drogen, alleen
verwijderd kunnen worden met schuur-
en/of polijstmiddelen die ten zeerste
afgeraden worden omdat ze de
karakteristieke matheid van de lak kunnen
aantasten.
41)Het is niet raadzaam te reinigen met
een hogedrukreiniger, mocht u er toch een
gebruiken moet u een minimale afstand
van 40 cm aanhouden en het water moet
op kamertemperatuur zijn.
42)Gebruik geen onverdunde
ruitensproeiervloeistof om de voor- en
achterruit te reinigen; verdun dit met
minstens 50% water.
43)Vogelpoep en hars van bomen en
planten moeten zo snel en zo goed
mogelijk verwijderd worden, omdat hierin
bijzonder agressieve zuren aanwezig zijn.
44)Gebruik nooit hogedrukreinigers.
138
ONDERHOUD EN ZORG
Page 141 of 204

45)Als er stroom- of hogedrukreinigers
gebruikt worden, houd dan een geschikte
afstand aan en gebruik geen water dat
warmer is dan 60 °C. Als de afstand te kort
en de druk te hoog is, kan dat leiden tot
schade, vervormingen en binnendringen
van water.
46)Als een spuitlans wordt gebruikt, richt
deze dan niet op de randen van de stof
en het frame van de achterruit om te
voorkomen dat water binnendringt.
47)Gebruik nooit alcohol, benzine,
chemische producten, reinigingsmiddelen,
vlekkenverwijderaars, was, oplosmiddelen
en "was- en polijstmiddelen".
48)Spoel zeepresten onmiddellijk af om
vlekken en kringen te voorkomen. Herhaal
de handeling indien nodig.
49)Onmiddellijk afspoelen en deze
handeling zo nodig herhalen. Als u de
softtop weer waterdicht wilt maken, de
instructies op de verpakking van het door u
gekozen waterdichtmakende product
strikt opvolgen om optimale resultaten te
behalen.
50)De rubberen pakkingen van de softtop
mogen uitsluitend met water gereinigd
worden. Als opgemerkt wordt dat deze
droog of kleverig zijn, breng dan talkpoeder
aan of gebruik producten voor de
verzorging van rubber (siliconenspray).INTERIEUR
Controleer af en toe of er geen water
onder de matten is blijven staan
(wegens water dat van schoenen,
paraplu's, enz.. druppelt), waardoor het
plaatwerk kan gaan roesten.
154) 155)
STOELEN EN STOFFEN
BEKLEDING
Verwijder stof met een zachte borstel of
een stofzuiger. Gebruik een vochtige
borstel voor velours bekleding.
Reinig de stoelen met een spons
bevochtigd met een oplossing van
water en neutrale zeep.
KUNSTSTOF EN
GECOATE
INTERIEURDELEN
Reinig kunststof interieurdelen met een
vochtige doek en een oplossing van
water en een neutraal niet-schurend
reinigingsmiddel. Gebruik voor het
verwijderen van olieachtige of
hardnekkige vlekken speciale
producten zonder oplosmiddelen die
het originele voorkomen en de kleur van
de kunststof interieurdelen niet
veranderen.BELANGRIJK Gebruik nooit alcohol,
benzine en afgeleide producten om het
glas van het instrumentenpaneel te
reinigen.
LEDEREN
INTERIEURDELEN
(waar aanwezig)
Gebruik uitsluitend water en neutrale
zeep om deze delen schoon te maken.
Gebruik nooit alcohol of producten
op basis van alcohol. Controleer
alvorens een specifiek product voor
interieurreiniging te gebruiken, of het
geen alcohol en/of stoffen op basis van
alcohol bevat.
ALCANTARA
ONDERDELEN
(STUURWIEL)
Procedure voor het herstellen van het
alcantara van het stuurwiel:
Behandel het gehele oppervlak met
een microvezeldoek bevochtigd met
zachte marseillezeep en water, door er
met een gelijkmatige lichte druk over
te wrijven (niet hard schrobben).
Spoel en wring de microvezeldoek
uit en wrijf er nogmaals mee over het in
de vorige stap behandelde gedeelte.
Laat het drogen en borstel het
voorzichtig af met een zachte borstel.
51)
139
Page 142 of 204
BELANGRIJK
154)Gebruik nooit ontvlambare producten
zoals petroleum of wasbenzine voor het
reinigen van het interieur van de auto. De
elektrostatische lading die door het wrijven
tijdens het reinigen ontstaat, kan brand
veroorzaken.
155)Bewaar geen spuitbussen in het
voertuig: ontploffingsgevaar. Spuitbussen
mogen niet blootgesteld worden aan
temperaturen boven 50°C. Wanneer het
voertuig in de zon staat, kan de
binnentemperatuur deze waarde ruim
overschrijden.
BELANGRIJK
51)Gebruik geen "harde" synthetische
borstels, want die zouden de stof
onherstelbaar kunnen beschadigen. Reinig
het oppervlak niet gedeeltelijk of plaatselijk
waardoor "esthetische" afwijkingen kunnen
ontstaan tussen behandelde en
onbehandelde delen. Gebruik geen alcohol
of oplosmiddelen op ketonbasis.
140
ONDERHOUD EN ZORG
Page 143 of 204
TECHNISCHE GEGEVENS
Alles dat u nuttig kunt vinden om te
begrijpen hoe uw voertuig is gemaakt
en hoe het werkt is in dit hoofdstuk
vermeld en wordt toegelicht met
gegevens, tabellen en grafieken. Voor
de liefhebbers en de monteurs, maar
ook gewoon voor degenen die elk detail
van hun voertuig willen kennen.IDENTIFICATIEGEGEVENS..............142
MOTOR ..........................................143
WIELEN ..........................................145
AFMETINGEN .................................147
GEWICHTEN...................................148
TANKEN..........................................151
VLOEISTOFFEN EN
SMEERMIDDELEN ..........................152
PRESTATIES ...................................155
BRANDSTOFVERBRUIK EN
CO
2-EMISSIE .................................156
RICHTLIJNEN VOOR DE
BEHANDELING VAN HET
VOERTUIG AAN HET EINDE VAN
DE LEVENSDUUR...........................157
141
Page 144 of 204

IDENTIFICATIE-
GEGEVENS
De volgende identificatiecodes zijn op
de plaatjes ingeslagen en vermeld:
VIN-plaatje (typeplaatje met
identificatiegegevens).
Chassisnummer.
Identificatieplaatje carrosserielak.
Motorcode.
PLAATJE VOERTUIG-
INDENTIFICATIENUMMER
(VIN)
Het gegevensplaatje bevindt zich links
op het achterste gedeelte van de vloer
van de bagageruimte en bevat de
volgende identificatiegegevens fig. 115:
ANaam van de fabrikant
BNummer typegoedkeuring.
CIdentificatiecode voertuigtype.
DChassisnummer.
EMax. toelaatbaar gewicht van volledig
beladen voertuig.
FMax. toelaatbaar gewicht van volledig
beladen voertuig met aanhanger.
GMax. toelaatbaar gewicht op eerste
(voor)as.
HMax. toelaatbaar gewicht op tweede
(achter)as.
IMotortype.
LCode van carrosserieversie.
MNummer voor onderdelen.
CHASSISNUMMER
Het plaatje bevindt zich rechts op de
vloer van de bagageruimte en bevat de
volgende gegevens fig. 116:
voertuigtype;
chassisnummer.
IDENTIFICATIEPLAATJE
CARROSSERIELAK
Dit plaatje is aangebracht op de
buitenste stijl (linkerzijde) van
de achterklep en bevat de volgende
gegevens fig. 117:
ALakfabrikant.
BKleurnaam.
CKleurcode.
DCode voor opnieuw spuiten en
bijwerken.
MOTORCODE
Deze is op het cilinderblok ingeslagen
en vermeldt het type en het
motorserienummer.
115AB0A0346C
116AB0A0345C
117AB0A0344C
142
TECHNISCHE GEGEVENS