Page 185 of 244

BELANGRIJK
191)Voer geen onderhoudswerk uit als het
u ontbreekt aan de daarvoor benodigde
kennis, ervaring, gereedschappen en
apparatuur. Laat het onderhoud uitvoeren
door een gekwalificeerde monteur.
Onderhoud aan een voertuig is gevaarlijk
als het verkeerd wordt uitgevoerd. U kunt
ernstig letsel oplopen bij de uitvoering van
sommige procedures.
192)Als u onder de motorkap wilt werken
terwijl de motor draait, zorg er dan voor dat
u, voor zover van toepassing, alle sieraden
(met name ringen, armbanden, horloge en
halsketting) hebt afgedaan, en geen
stropdas, sjaal of andere losse
kledingstukken draagt, dit met het oog op
bewegende onderdelen, zoals de
koelventilator, die onverwacht kan
aanslaan. Die kunnen namelijk verstrikt
raken in bewegende onderdelen, waardoor
u letsel kunt oplopen.
193)Zet het contact uit en vergewis u
ervan dat de ventilator niet draait voordat u
in de buurt ervan aan de slag gaat. Het is
gevaarlijk om in de buurt van de
koelventilator te werken als de ventilator
draait. De ventilator kan nog onbepaalde
tijd blijven draaien nadat de motor is
uitgezet, als de motorruimte nog heet is.
Als u in aanraking komt met de ventilator,
kunt u letsel oplopen.
BELANGRIJK
38)Laat geen voorwerpen achter in de
motorruimte. Zorg ervoor, nadat u klaar
bent met het inspectie- en onderhoudswerk
in de motorruimte, dat er geen voorwerpen
zoals gereedschappen of lappen
achterblijven in de motorruimte. Die zouden
motorschade of brand en daarmee
ongevallen kunnen veroorzaken.
183
Page 186 of 244
MOTORRUIMTE
NIVEAUS CONTROLEREN
194) 195)
39)
1. Koplamp- en ruitensproeiervloeistof 2. Motoroliepeilstok 3. Motoroliedop 4. Motorkoelvloeistof 5. Rem-/
koppelingvloeistof 6. Accu
15107030300-472-472AB
184
ONDERHOUD EN ZORG
Page 187 of 244

MOTOROLIE
196)
40)
4)
Motoroliepeil controleren
Ga als volgt te werk:
verzeker u ervan dat het voertuig op
een vlakke ondergrond is geplaatst;
laat de motor tot op normale
bedrijfstemperatuur opwarmen;
schakel de motor uit en wacht
minstens 5 minuten, zodat de olie naar
het oliecarter kan terugstromen;
trek de peilstok 1 fig. 152 naar
buiten, veeg hem schoon en breng hem
weer helemaal aan;
trek de peilstok weer naar buiten en
controleer het peil. Het peil is normaal
als het tussen Laag en Vol staat. Open
de motoroliedop/vulopening 2 en vul
voldoende olie bij tot het peil op Vol is
geplaatst als het peil bijna tot of onder
Laag is gedaald.
BELANGRIJK Vul niet te veel motorolie
bij. Daardoor kan de motor beschadigd
raken.
verzeker u ervan dat de O-ring op de
peilstok correct is aangebracht, voordat
u de peilstok weer op zijn plaats
aanbrengt;
breng de peilstok helemaal op zijn
plaats aan.
Motorolieverbruik
Tijdens de eerste gebruiksperiode van
het voertuig dienen de omstandigheden
van het motorolieverbruik als
gestabiliseerd te worden beschouwd na
de eerste 5000 - 6000 km.
OPMERKING Het is normaal dat alle
motoren onder normale
rijomstandigheden motorolie verbruiken.
Het motorolieverbruik kan oplopen tot
400 g/1000 km als gevolg van
verdamping, inwendige ventilatie of deverbranding van de smeerolie in de
werkende motor. Een nieuwe motor kan
wegens het inrijproces meer olie
verbruiken. Het olieverbruik hangt ook
af van het motortoerental en de
belasting van de motor. Onder extreme
rijomstandigheden kan het olieverbruik
hoger zijn.
Motorolie verversen
OPMERKING Laat de motorolie door
een expert verversen, bij voorkeur door
een Abarth Servicenetwerk.
MOTORKOELVLOEISTOF
197) 198) 199)
Bij koude motor moet het
koelvloeistofpeil in de radiateur tussen
de markeringen F (vol) en L (laag) op
het koelvloeistofreservoir fig. 153 staan.
Vul voldoende koelvloeistof aan het
koelvloeistofreservoir toe voor een
15207030403-121-001AB
15307030501-121-001AB
185
Page 188 of 244

geschikte antivries en roestwerende
bescherming tot het peil op F (vol)
staat, als het peil bijna tot L (laag) is
gedaald of dit peil heeft bereikt.
Draai de dop van het
koelvloeistofreservoir stevig vast nadat
de koelvloeistof te hebben bijgevuld.
Neem contact op met het Abarth
Servicenetwerk als het
koelmiddelreservoir leeg is of regelmatig
koelvloeistof moet worden bijgevuld.
BELANGRIJK Radiateurkoelvloeistof zal
lak beschadigen. Bij morsen snel
afspoelen.
BELANGRIJK Gebruik uitsluitend zacht
(gedemineraliseerd) water in het
koelvloeistofmengsel. Mineraalhoudend
water zal de doeltreffendheid van de
koelvloeistof verlagen.
BELANGRIJK Vul niet alleen water bij.
Voeg altijd een geschikt antivriesmiddel
toe.
BELANGRIJK De motor bevat
aluminium onderdelen die met een
koelvloeistof op basis van
ethyleenglycol tegen roest en bevriezing
moeten worden beschermd.
BELANGRIJK GEBRUIK GEEN
koelvloeistoffen die alcohol, methanol,
boraat of silicaat bevatten. Dezekoelvloeistoffen kunnen schade aan het
koelsysteem veroorzaken.
BELANGRIJK MENG GEEN alcohol of
methanol met de koelvloeistof.
Daardoor kan schade aan het
koelsysteem worden veroorzaakt.
BELANGRIJK Gebruik geen oplossing
die meer dan 60% antivries bevat.
Daardoor neemt de doeltreffendheid af.
BELANGRIJK De "FL22"-markering is
op of in de buurt van de dop van het
koelsysteem aangebracht. Het gebruik
van FL-22 wordt aanbevolen wanneer
de motorkoelvloeistof moet worden
ververst. Door het gebruik van andere
koelvloeistof dan FL-22 kan ernstige
schade aan de motor en het
koelsysteem worden veroorzaakt.
REM- /
KOPPELINGVLOEISTOF
202) 207)
41)
Het peil moet tussen MAX en MIN staan
fig. 154.
Doorgaans neemt het peil in het
reservoir af naarmate de afgelegde
afstand en de slijtage van de koppeling-
en remvoering toeneemt. Neem contact
op met het Abarth Servicenetwerk om
het koppeling-/remsysteem te laten
controleren als het peil erg laag is.OPMERKING In versies met stuur
rechts is het reservoir aan de linkerzijde
van de motorruimte aangebracht.
KOPLAMP- EN
RUITENSPROEIER
VLOEISTOF
200) 201) 208)
Inspecteer het vloeistofpeil in het
ruitensproeierreservoir fig. 155; draai de
dop open en vul de vloeistof bij
wanneer dit nodig is.
15407030601-121-002AB
186
ONDERHOUD EN ZORG
Page 189 of 244

REGELEENHEID
AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK
5)
Het oliepeil van de versnellingsbak mag
uitsluitend gecontroleerd worden bij een
werkplaats van het Abarth
Servicenetwerk.
ACCU-ONDERHOUD
203) 204) 205) 206)
6)
Hoe krijgt u het beste van uw accu:
houd de accu goed gemonteerd;
houd de bovenkant droog en
schoon;
houd de accuklemmen en de
aansluitingen schoon, stevig
aangedraaid en bedekt met een laagje
vaseline of vet;
spoel gelekte elektrolyt onmiddellijk
weg met een oplossing van water en
bicarbonaat;
koppel de accukabels los en laad de
accu elke zes weken op als het voertuig
lange tijd niet zal worden gebruikt.
OPMERKING
Elke keer dat de accu wordt
aangesloten nadat deze afgesloten is
geweest, moet de volgende procedure
worden uitgevoerd:
de motor opwarmen;
bij stilstaand voertuig, de motor
draaiend en de versnelling in de
vrijstand N/P (voor automatische
versnellingsbak), het gaspedaal volledig
intrappen om het toerental tot boven de
6000 tpm te brengen;
laat het gaspedaal los en wacht tot
de motor natuurlijk terugkeert tot
stationair.
Als deze procedure niet wordt
uitgevoerd, kan het
waarschuwingslampje aan gaan: in
dit geval, neem contact op met het
Abarth Servicenetwerk.
BELANGRIJK Als na de eerste keer
intrappen van het gaspedaal de motor
boven de 6000 rpm is gebracht, er nog
een onmiddellijk daarna volgt zonder
dat de motor natuurlijk stationair
draaien bereikt, wordt de leerprocedure
ongeldig en het
waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel gaat aan. Als de
motor niet boven de 6000 rpm is
gebracht of niet wordt opgewarmd, laat
de regeleenheid de mogelijkheid open
om de beschreven procedure te
herhalen.
Elektrolytpeil controleren
Door een laag elektrolytpeil zal de accu
snel ontladen raken.
Inspecteer het elektrolytpeil minstens
een keer per week. Als het peil laag is,
draai de doppen los en laat het peil tot
tussen het bovenste en onderste peil
stijgen (1 fig. 156 = bovenste peil /
2 = onderste peil) door voldoende
gedestilleerd water toe te voegen.Vul
de accu niet te veel.
Beoordeel het soortgelijke gewicht van
de elektrolyt met een hydrometer. Doe
15507030901-121-001AB
15607031202-ALL-001AB
187
Page 190 of 244

dit met name bij koud weer. Laad de
accu op als het soortgelijke gewicht
laag is.
Accu vervangen
Neem contact op met het Abarth
Servicenetwerk om de accu te laten
vervangen.
Nadat de accu opnieuw is aangesloten,
de leerprocedure met het tandwiel
uitvoeren zoals beschreven in paragraaf
“Accu-onderhoud” in dit hoofdstuk.
BELANGRIJK
194)Rook nooit als u werkzaamheden in
de motorruimte verricht. Er kunnen
ontvlambare gassen en dampen aanwezig
zijn die brandgevaar opleveren.
195)Wees erg voorzichtig bij het uitvoeren
van werkzaamheden in de motorruimte
wanneer de motor nog warm is: gevaar
voor brandwonden. Kom niet te dicht bij de
koelventilator van de radiateur: de
elektrische ventilator kan inschakelen;
gevaar voor verwondingen. Sjaals, dassen
of andere loszittende kleding kunnen door
de bewegende onderdelen worden
meegetrokken.
196)Wacht voor het bijvullen van de
motorolie tot de motor is afgekoeld
alvorens de vuldop los te maken. Dit geldt
in het bijzonder voor voertuigen met een
aluminium vuldop (waar aanwezig).
BELANGRIJK: gevaar voor brandwonden!197)Gebruik geen lucifers of open vuur in
de motorruimte. BIJ HETE MOTOR GEEN
KOELVLOEISTOF BIJVULLEN: een hete
motor is gevaarlijk. De onderdelen in de
motorruimte kunnen erg warm worden als
de motor heeft gelopen. Daardoor kunt u
brandwonden oplopen. Controleer de
motorkoelvloeistof in het reservoir
zorgvuldig, maar draai het reservoir niet
open.
198)Draai de dop van het koelsysteem niet
open wanneer de motor en de radiateur
warm zijn. Wanneer de motor en de
radiateur warm zijn kan hete koelvloeistof
en stoom onder druk naar buiten spuiten
en ernstig letsel veroorzaken.
199)Het koelsysteem staat onder druk.
Vervang indien nodig de dop alleen door
een origineel exemplaar om de werking van
het systeem niet negatief te beïnvloeden.
Draai bij warme motor de dop van het
reservoir niet los: gevaar voor
brandwonden.
200)Rijd nooit met een leeg
ruitensproeierreservoir voor de voorruit:
ruitensproeiers zijn van fundamenteel
belang voor een goed zicht. Herhaaldelijke
werking van het systeem zonder vloeistof
kan leiden tot schade aan of snelle
verslechtering van sommige
systeemcomponenten.
201)Sommige in de handel verkrijgbare
voorruit-ruitensproeiervloeistoffen zijn
ontvlambaar. De motorruimte omvat warme
onderdelen die bij contact met de vloeistof
brand kunnen veroorzaken.202)Remvloeistof is giftig en uiterst
corrosief. Als er per ongeluk remvloeistof
gemorst wordt, moeten de betrokken delen
onmiddellijk worden gewassen met water
en neutrale zeep. Vervolgens met veel
water afspoelen. In geval van inslikken
onmiddellijk een arts raadplegen.
203)Accuvloeistof is giftig en corrosief.
Vermijd contact met huid en ogen. Houd
open vuur en vonkvormende apparaten uit
de buurt van de accu: brand- en
explosiegevaar.
204)Als de accu met onvoldoende
vloeistof werkt, kan dit de accu
onherstelbaar beschadigen en een explosie
veroorzaken.
205)Als de auto langdurig gestald moet
worden bij zeer lage temperaturen,
verwijder dan de accu en breng deze naar
een verwarmde plek, om bevriezing te
voorkomen.
206)Bij werkzaamheden aan de accu of in
de buurt van de accu, moeten de ogen
altijd met een speciale bril beschermd
worden.
207)Laat de remmen inspecteren als het
koppeling-/remvloeistofpeil laag is. Een
laag koppeling-/remvloeistofpeil is
gevaarlijk. Een laag koppeling-/
remvloeistofpeil kan duiden op slijtage van
de remvoering of een lek in het
remsysteem waardoor de remmen kunnen
haperen en een ongeval kan worden
veroorzaakt.
188
ONDERHOUD EN ZORG
Page 191 of 244

208)Vul het reservoir uitsluitend met
ruitensproeiervloeistof of kraanwater. Het
gebruik van antivries als
ruitensproeiervloeistof is gevaarlijk.
Wanneer antivries op de voorruit gespoten
wordt, zal de voorruit bevuild raken
waardoor uw zicht afneemt en een ongeval
kan worden veroorzaakt.
BELANGRIJK
39)Let erop dat de verschillende types
vloeistoffen tijdens het bijvullen niet
verwisseld worden: ze mogen absoluut niet
onderling gemengd worden! Bijvullen met
een ongeschikte vloeistof kan ernstige
schade aan het voertuig veroorzaken.
40)Het oliepeil mag nooit boven het
MAX-teken komen.
41)Vermijd dat remvloeistof, die uiterst
corrosief is, in contact komt met gelakte
zones. Spoel bij contact onmiddellijk af met
water.
BELANGRIJK
4)De gebruikte motorolie en oliefilters
bevatten stoffen die schadelijk zijn voor het
milieu. Het wordt geadviseerd naar een
werkplaats van het Abarth Servicenetwerk
te gaan om de olie en het oliefilter te laten
vervangen.
5)Gebruikte versnellingsbakolie bevat
stoffen die schadelijk zijn voor het milieu.
Het wordt geadviseerd contact op te
nemen met het Abarth Servicenetwerk om
de vloeistof te laten vervangen.
6)Accu’s bevatten stoffen die zeer
gevaarlijk zijn voor het milieu. Neem voor
het vervangen van de accu contact op met
het Abarth Servicenetwerk.
ACCU OPLADEN
209) 210)
WAARSCHUWINGEN
BELANGRIJK De procedure voor het
opladen van de accu is uitsluitend
bedoeld ter informatie. Geadviseerd
wordt contact op te nemen met het
Abarth Servicenetwerk om deze
werkzaamheden te laten uitvoeren.
BELANGRIJK Schakel alle accessoires
uit en stop de motor, alvorens de accu
op te laden.
BELANGRIJK Het verdient aanbeveling
de accu langzaam en met een lage
stroomsterkte ongeveer 24 uur op te
laden. De accu langer opladen, kan de
accu beschadigen.
BELANGRIJK Controleer of de kabels
van de elektrische installatie correct zijn
aangesloten op de accu, d.w.z. de
pluskabel (+) op de plusklem en de
minkabel (-) op de minklem. De
accuklemmen zijn gemarkeerd met de
symbolen plus (+) en min (-), en zijn
weergegeven op het deksel van de
accu. De kabelklemmen moeten ook
corrosievrij zijn en stevig aan de
klemmen bevestigd worden. Als een
"snellader" wordt gebruikt terwijl de
189
Page 192 of 244

accu in het voertuig is gemonteerd,
moeten eerst de beide kabels van de
accu losgemaakt worden alvorens de
acculader aan te sluiten. Gebruik geen
"snellader" voor de levering van
startspanning.
BELANGRIJK Nadat de accu opnieuw
is aangesloten, de leerprocedure met
het tandwiel uitvoeren zoals beschreven
in paragraaf “Accu-onderhoud” in dit
hoofdstuk.
PROCEDURE VOOR HET
OPLADEN VAN DE ACCU
Ga als volgt te werk om de accu op te
laden:
verwijder de doppen voordat u de
accu oplaadt;
sluit de kabels van de acculader aan
op de accupolen; let daarbij op de
polariteit;
schakel de acculader in;
schakel na het opladen eerst de
acculader uit alvorens de accu los te
koppelen;
sluit de minklem weer aan op de
accu.
BELANGRIJK
209)Accuvloeistof is giftig en corrosief:
vermijd de aanraking met de huid en de
ogen. Het opladen van de accu moet
worden uitgevoerd in een goed
geventileerde ruimte, ver van open vuur en
mogelijke bronnen van vonken om brand-
en ontploffingsgevaar te vermijden.
210)Probeer nooit een bevroren accu op
te laden: ontdooi eerst de accu om
ontploffing ervan te voorkomen. Als de
accu bevroren is geweest, moet door
gespecialiseerd personeel gecontroleerd
worden of de cellen niet beschadigd zijn en
of de behuizing geen scheuren vertoont,
waardoor de giftige en corrosieve vloeistof
kan weglekken.
WIELEN EN BANDEN
VEILIGHEIDSINFORMATIE
211) 212) 213)
42) 43)
Controleer voor een lange reis en
ongeveer elke twee weken de spanning
van de banden en van het reservewiel,
indien aanwezig. Controleer de
bandenspanning wanneer de banden
koud zijn.
Het is normaal dat door het opwarmen
van de banden de spanning tijdens het
rijden toeneemt. Zie voor de correcte
bandenspanning de paragraaf “Wielen
en gegevens banden” in het hoofdstuk
“Technische gegevens”.
Banden moeten worden vervangen
wanneer de profieldiepte van het
loopvlak minder dan 1,6 mm bedraagt.
EEN BAND VERVANGEN
214)
Als een band regelmatig verslijt zal een
slijtage-indicator in de vorm van een
doorgetrokken streep dwars op het
loopvlak verschijnen. Vervang de band
wanneer dit het geval is (zie afbeelding):
1: nieuw loopvlak/2: versleten loopvlak
(3 = loopvlak slijtage-indicator).
190
ONDERHOUD EN ZORG