Page 57 of 114
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
5-27
5
ken (of niet omhoo g b lijft), an ders kan d e
zijstan daar d d e gron d raken en zo de
b estuur der aflei den, waar door de ma-
chine mo gelijk on bestuur baar wor dt.
Het Yamaha startspersysteem is ont-
worpen om de bestuur der te helpen b ij
zijn verantwoor delijkhei d de zijstan-
d aar d op te trekken alvorens we g te rij-
d en. Controleer dit systeem d aarom
re gelmati g en laat het repareren door
een Yamaha dealer als d e werking niet
naar behoren is.
DAUT1098
StartspersysteemControleer de werking van de zijstandaard-
schakelaar als volgt.
UB9YD0D0.book Page 27 Tuesday, January 5, 2021 2:04 PM
Page 58 of 114
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
5-28
5
Bij deze inspectie moet de machine op de
middenbok worden gezet.
WAARSCHUWING
Zet het contact aan.
Zet de zijstandaard omhoog.Zet de zijstandaard omlaag.Als de motor afslaat:
De zijstandaardschakelaar is in orde.Zet de machine op de middenbok.Druk op de startknop terwijl een van de
remhendels wordt bediend. De motor
slaat aan.
Laat als een storing wordt aangetroffen de
machine nakijken alvorens te gaan rijden.
UB9YD0D0.book Page 28 Tuesday, January 5, 2021 2:04 PM
Page 59 of 114

Voor uw veilighei d – controles voor het rij den
6-1
6
DAU1559B
Inspecteer uw machine voor elk gebruik om te waarborgen dat deze in een veilige werkende staat is. Volg altijd de schema’s en p roce-
dures voor inspectie en onderhoud in de gebruikershandleiding.
WAARSCHUWING
DWA11152
Onvol doen de inspectie of on derhou d van de machine ver groot het risico op on geval of scha de. Rij d niet met d e machine als u
een pro bleem heb t g evon den. Als een pro bleem niet kan wor den op gelost via de proce dures in d eze handleid ing, laat de machi-
ne dan nazien door een Yamaha dealer.Controleer voor het gebruik van deze machine de volgende punten:
ITEM CONTROLES PAGINA
Bran dstof • Controleer het brandstofniveau in de brandstoftank.
• Vul indien nodig brandstof bij.
• Controleer de brandstofleiding op lekkage.
• Controleer de tankoverloopslang op obstakels, scheuren of beschadiging en
controleer de slangaansluiting. 5-18, 5-19
Motorolie • Controleer het olieniveau in de motor.
• Vul indien nodig het aanbevolen type olie bij tot aan het voorgeschreven niveau.
• Controleer de machine op olielekkage. 8-10
Versnellin gsb akolie • Controleer de machine op olielekkage. 8-12
Koelvloeistof • Controleer het koelvloeistofniveau in het reservoir.
• Vraag indien nodig de Yamaha dealer om koelvloeistof bij te vullen.
• Controleer het koelsysteem op lekkage. 8-13
Vo or re m • Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het
hydraulisch systeem te ontluchten.
• Controleer de remblokken op slijtage.
• Vervang indien nodig.
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het voorgeschreven type remvloeistof bij tot aan het voorge- schreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage. 8-20, 8-20, 8-21
UB9YD0D0.book Page 1 Tuesday, January 5, 2021 2:04 PM
Page 60 of 114

Voor uw veilighei d – controles voor het rij den
6-2
6
Achterrem • Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het
hydraulisch systeem te ontluchten.
• Controleer de remblokken op slijtage.
• Vervang indien nodig.
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het voorgeschreven type remvloeistof bij tot aan het voorge- schreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage. 8-20, 8-20, 8-21
Gas greep • Controleer of de werking soepel is.
• Controleer de vrije slag van de gasgreep.
• Vraag indien nodig de Yamaha dealer om de vrije slag van de gasgreep af te stel-
len en de kabel en het kabelhuis te smeren. 8-17, 8-23
Be dienin gska bels • Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig. 8-23
Wielen en ban den • Controleer op schade.
• Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer indien nodig. 8-18, 8-19
Remhen dels • Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de hendelscharnierpunten.
8-24
Mi dd enbok, zijstan daar d • Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de scharnierpunten.
8-24
Frame bevesti gin gen • Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn vastgezet.
• Zet indien nodig vast. —
Instrumenten, verlichtin g,
si gnalering ssysteem en
schakelaars • Controleer de werking.
• Corrigeer indien nodig.
—
Zijstan daar dschakelaar • Controleer de werking van het startspersysteem.
• Als het systeem niet correct werkt, vraag dan een Yamaha dealer de machine te
controleren. 5-26
ITEM CONTROLES PAGINA
UB9YD0D0.book Page 2 Tuesday, January 5, 2021 2:04 PM
Page 61 of 114

Gebruik en belan grijke rij-informatie7-1
7
DAU15952
Lees de gebruikersha ndleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10272
Een onvol doen de vertrouw dhei d met de
b ed ienin gselementen kan lei den tot ver-
lies van d e controle, met mo gelijk een
on geval of letsel tot g evolg.
DAU16831
Inrijperiod eDe belangrijkste periode in de levensduur
van het motorblok is de tijd tussen 0 en
1000 km (600 mi). Lees daarom de volgen-
de informatie aandachtig door.
Omdat het motorblok gloednieuw is, mag
dit gedurende de eerste 1000 km (600 mi)
niet te zwaar worden belast. De verschillen-
de onderdelen van de motor slijten op el-
kaar in totdat de juiste bedrijfsspelingen zijn
bereikt. Rijd tijdens deze periode nooit
langdurig volgas en vermijd ook andere
manoeuvres die tot oververhitting van de
motor kunnen leiden.
DAUM4310
0–500 km (0–300 mi)
Laat de motor niet langer dan 5000 tpm
achtereen draaien.
500–1000 km (300–600 mi)
Laat de motor niet langer dan 6000 tpm
achtereen draaien. LET OP: Na 1000 km
(600 mi) moet de motorolie wor den ver-
van gen en d e oliezeef wor den gereini gd,
en moet de ein dover bren gin gsolie wor-
d en vervan gen.
[DCA23650]
1000 km (600 mi) en meer
De machine kan nu normaal worden ge-
bruikt.
LET OP
DCA10311
Voer het toerental niet zover op dat
d e toerenteller in d e rode zone
wijst.
Als tij dens de inrijperio de motor-
scha de optree dt, vraa g d an direct
een Yamaha dealer de machine te
controleren.
UB9YD0D0.book Page 1 Tuesday, January 5, 2021 2:04 PM
Page 62 of 114

Gebruik en belan grijke rij-informatie
7-2
7
DAU86741
De motor startenHet startspersysteem staat starten alleen
toe wanneer de zijstandaard omhoog is ge-
zet.
Om de motor te starten1. Zet het contact aan.
2. Controleer of de indicator en het/de
waarschuwingslampje(s) enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan. (Zie
pagina 5-1.)OPMERKINGStart de motor niet als het waarschu-
wingslampje motorstoring blijft bran-
den.
Het ABS-waarschuwingslampje moet
gaan branden en aan blijven totdat de
machine een snelheid van 10 km/h
(6 mi/h) bereikt.LET OP
DCA24110
Als een waarschuwin gs- of controle-
lampje niet werkt zoals hier boven be-
schreven, vraa g d an uw Yamaha dealer
om de machine te controleren.3. Draai het gas volledig dicht.
4. Druk op de startknop terwijl de voor-
of achterrem wordt bediend. 5. Laat de startkno
p los als de motor
start, of na 5 seconden. Wacht 10 se-
conden voordat u opnieuw op de
knop drukt om de accuspanning weer
te laten opbouwen.
LET OP
DCA11043
Trek nooit snel op terwijl de motor no g
kou d is, d it verkort de levens duur van d e
motor!
DAUM4280
OPMERKINGDit model is uitgerust met een hellings-
hoeksensor, waarbij de motor afslaat bij
kanteling. In dat geval gaat ook het contro-
lelampje voor storing branden, maar dit
duidt niet op een storing. Schakel de ma-
chinevoeding uit en vervolgens weer in om
het controlelampje uit te zetten. Wanneer u
dit niet, doet zal de motor niet aanslaan,
ook al probeert de startmotor de motor op
gang te brengen na het indrukken van de
startknop.
UB9YD0D0.book Page 2 Tuesday, January 5, 2021 2:04 PM
Page 63 of 114

Gebruik en belan grijke rij-informatie7-3
7
DAU45093
We grij den1. Houd met uw linkerhand de achter-
remhendel ingedrukt, houd met uw
rechterhand de rechterhandgreep
vast en duw de scooter van de mid-
denbok af.
2. Ga schrijlings op het zadel zitten en stel de achteruitkijkspiegels af.
3. Zet de richtingaanwijzers aan.
4. Controleer op tegemoetkomend ver- keer en draai voorzichtig aan de gas-
greep (rechts) om weg te rijden.
5. Schakel de richtingaanwijzers uit.
DAU16782
Sneller en lan gzamer rij denDe rijsnelheid wordt geregeld door de gas-
greep open of dicht te draaien. Draai de
gasgreep richting (a) om sneller te gaan rij-
den. Draai de gasgreep richting (b) om
langzamer te gaan rijden.
DAU60650
Remmen
WAARSCHUWING
DWA17790
Vermij d har d en a brupt remmen
(met name wanneer u naar één kant
overhelt). Hier door zou de machine
kunnen slippen of kantelen.
Spoorweg overgan gen, tramrails,
ijzeren platen geb ruikt in de weg en-
b ouw en put deksels wor den in nat-
te toestan d zeer g lad. U d ient deze
o bstakels daarom met aan gepaste
snelhei d te na deren en voorzichti g
te passeren.
Onthou d d at remmen op een nat
we gdek veel moeilijker is.
Rijd lan gzaam heuvelafwaarts,
remmen kan tij dens af dalin gen
soms lasti g zijn.1. Sluit de gasklep volledig.
2. Bekrachtig de voor- en achterrem ge-
lijktijdig en oefen daarbij geleidelijk
meer druk uit.
1. HandgreepZAUM1933
1
ZAUM1934
(a)(b)
UB9YD0D0.book Page 3 Tuesday, January 5, 2021 2:04 PM
Page 64 of 114

Gebruik en belan grijke rij-informatie
7-4
7
Voor
Achter
DAU16821
Tips voor een zuini g b ran dstof-
ver bruikHet brandstofverbruik is vooral afhankelijk
van uw rijstijl. Hierna volgen enkele tips om
het brandstofverbruik te verlagen:
Voer het motortoerental tijdens acce-
lereren niet te hoog op.
Voer het toerental niet te hoog op ter-
wijl de motor onbelast draait.
Laat de motor niet langdurig stationair
draaien maar zet hem af (bijvoorbeeld
in files, bij stoplichten of bij spoorweg-
overgangen).
DAUW4891
Parkeren Schakel als u wilt parkeren het stop-start-
systeem uit en stop vervolgens de motor.
Zet na het uitschakelen van het contactslot
de Smart-sleutel uit en neem deze mee.
WAARSCHUWING
DWA18840
De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet wor den, parkeer
d us op een plek waar voet gan gers
of kin deren niet g emakkelijk met
d eze on der delen in aanrakin g kun-
nen komen en bran dwon den kun-
nen oplopen.
Parkeer nooit op een hellin g of een
zachte on der gron d, hier door kan
d e machine kantelen met mo gelijk
b ran dstoflekka ge en b rand tot g e-
vol g.
Parkeer niet na bij gras of an dere
b ran dbare materialen die vlam zou-
d en kunnen vatten.
Als het stop-startsysteem in ge-
schakel d b lijft, kan de accu ontla-
d en raken en kan d e motor mogelijk
niet meer wor den gestart vanwe ge
onvol doe
n d e accuspannin g.
ZAUM1935ZAUM1936
UB9YD0D0.book Page 4 Tuesday, January 5, 2021 2:04 PM