85
1
1-3. Noodoproep
Veiligheid en beveiliging
*1: Indien aanwezig
*2: Werkt binnen het ERA-GLO-
NASS/EVAK-dekkingsgebied.
De systeemnaam kan per land ver-
schillend zijn.
Microfoon
Toets SOS
*
Controlelampjes
*: Deze toets is bestemd voor communi- catie met de ERA-GLONASS/EVAK-
systeembeheerder.
Andere SOS-toetsen van overige syste-
men van een auto hebben geen betrek-
king op het apparaat en zijn niet
bestemd voor communicatie met de
ERA-GLONASS/EVAK-systeembe-
heerder.
■Automatische noodoproepen
Als een airbag wordt geactiveerd,
belt het systeem automatisch het
ERA-GLONASS/EVAK-controlecen-
trum.
* De medewerker van het con-
trolecentrum ontvangt de locatie van
auto, het tijdstip waarop het ongeval
plaatsvond en het VIN van de auto en
probeert de inzittenden van de auto
te spreken om de ernst van de situa-
ERA-GLONASS/EVAK*1, 2
Het noodoproepapparaat is een
apparaat dat in een auto is
geplaatst om (met behulp van
GLONASS-signalen [Global
Navigation Satellite System] en
GPS-signalen [Global Positio-
ning System]) de locatie en rij-
richting van de auto te bepalen
en om ervoor te zorgen dat er bij
verkeersongevallen en andere
incidenten op autowegen in de
Russische Federatie/Kazachstan
(niet-aanpasbare) informatie
over de auto wordt verzameld en
verzonden. Daarnaast zorgt het
apparaat via mobiele netwerken
(GSM) voor het verzenden en
ontvangen van gesproken com-
municatie tussen de auto en de
ERA-GLONASS/EVAK-systeem-
beheerder.
Er zijn automatische noodoproe-
pen (automatische melding van
een aanrijding) en handmatige
noodoproepen (door het indruk-
ken van de toets SOS) mogelijk
naar het ERA-GLONASS/EVAK-
controlecentrum.
Deze service is verplicht krach-
tens de technische voorschrif-
ten van de douane-unie.
Systeemonderdelen
Noodoproepdiensten
A
B
C
pM_RAV4-HV_OM_OM42D12E_(EE) .book Page 85 Friday, March 22, 2019 11:40 AM
3304-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Omstandigheden waaronder het sys-
teem in werking kan treden, zelfs als
er geen kans is op een aanrijding
●In bepaalde situaties, zoals de onder-
staande, oordeelt het systeem mogelijk
dat een aanrijding aan de voorzijde
waarschijnlijk is en treedt het in werking.
• Wanneer een signaleerbaar object
wordt gepasseerd
• Bij het veranderen van rijstrook om een signaleerbaar object in te halen
• Wanneer het signaleerbare object dat wordt genaderd zich op een naastlig-
gende rijstrook of langs de weg bevindt,
bijvoorbeeld bij het veranderen van
koers of bij het rijden op een bochtige
weg
• Wanneer u een signaleerbaar object snel nadert
• Bij het naderen van objecten in de berm, zoals signaleerbare objecten, vangrails,
telefoonpalen, bomen of muren
• Als er een signaleerbaar object of ander object langs de weg staat aan het begin
van een bocht
• Als er (geverfde) patronen vóór uw auto aanwezig zijn die ten onrechte aange-
zien kunnen worden voor een signaleer-
baar object
• Als de voorzijde van uw auto wordt geraakt door water, sneeuw, stof, enz.
• Bij het inhalen van een signaleerbaar
object dat van rijstrook verandert of een
bocht naar rechts/links maakt • Bij het passeren van een signaleerbaar
object dat stilstaat op de rijstrook voor
het tegemoetkomend verkeer om
rechtsaf of linksaf te slaan
• Als een signaleerbaar object uw auto zeer dicht nadert en vervolgens stopt
voordat het zich in de rijrichting van uw
auto bevindt
• Als de voorzijde van uw auto omhoog of
omlaag gaat, bijvoorbeeld op een onef-
fen of golvend wegdek
• Bij het rijden op een weg omringd door
een constructie, zoals een tunnel of een
stalen brug
• Als er zich metalen objecten (putdeksel, staalplaat, enz.), opstaande randen of
uitstekende delen voor uw auto bevin-
den
• Wanneer onder een object (verkeers- bord, billboard, enz.) door wordt gere-
den
• Bij het naderen van een slagboom van een elektronische tolpoort, slagboom bij
een parkeerterrein of andere afschei-
ding die open en dicht gaat
• Wassen in een autowasstraat
pM_RAV4-HV_OM_OM42D12E_(EE) .book Page 330 Friday, March 22, 2019 11:40 AM
3344-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
WAARSCHUWING
●Als de banden erg versleten zijn of
als de bandenspanning te laag is.
●Als er een andere maat banden dan
voorgeschreven is gemonteerd
●Er wordt gereden op andere wegen
dan autowegen en snelwegen.
●Bij het rijden met een aanhangwagen*
of tijdens het slepen in een noodgeval
*: Auto's die een aanhangwagen kun-
nen trekken. ( →Blz. 274)
■Voorkomen van storingen in het
LTA-systeem en onbedoeld uitge-
voerde handelingen
●Breng geen wijzigingen aan de kop-
lampen aan en plak geen stickers op
het lampglas.
●Breng geen wijzigingen aan de wiel-
ophanging, enz. aan. Als onderdelen
van de wielophanging moeten wor-
den vervangen, neem dan contact op
met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
●Monteer of plaats geen voorwerpen
op de motorkap of de grille. Monteer
ook geen accessoires aan de voor-
zijde van de auto (bullbars, enz.).
●Als uw voorruit gerepareerd moet
worden, neem dan contact op met
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
■Omstandigheden waaronder de
functies mogelijk niet goed werken
In de volgende situaties werken de
functies mogelijk niet goed, waardoor
de auto zijn rijstrook zou kunnen verla-
ten. Houd om veilig te rijden de omge-
ving steeds goed in de gaten, bedien
het stuurwiel om de rijrichting van de
auto te corrigeren en vertrouw niet uit-
sluitend op de werking van het systeem.
●Wanneer het display voor rijden met
de volgregeling wordt weergegeven
(→ Blz. 338) en de voorligger van rij-
strook wisselt. (Uw auto volgt moge-
lijk de voorligger en wisselt ook van
rijstrook.)
●Wanneer het display voor rijden met
de volgregeling wordt weergegeven
(→ Blz. 338) en de voorligger slingert.
(Mogelijk gaat uw auto dienovereen-
komstig ook slingeren en verlaat
mogelijk de rijstrook.)
●Wanneer het display voor rijden met
de volgregeling wordt weergegeven
(→ Blz. 338) en de voorligger zijn rij-
strook verlaat. (Uw auto volgt moge-
lijk de voorligger en verlaat mogelijk
de rijstrook.)
●Wanneer het display voor rijden met
de volgregeling wordt weergegeven
(→ Blz. 338) en de voorligger zeer
dicht op de rijstrookmarkering
links/rechts rijdt. (Uw auto volgt
mogelijk de voorligger en verlaat
mogelijk de rijstrook.)
●Er wordt gereden in een scherpe
bocht.
pM_RAV4-HV_OM_OM42D12E_(EE) .book Page 334 Friday, March 22, 2019 11:40 AM
4546-1. Onderhoud en verzorging
6-1.Onderhoud en verzorging
Spoel de auto van boven naar
beneden af met veel water en ver-
wijder zo vuil en stof van de car-
rosserie, uit de wielkasten en van
de onderkant van de auto.
Was de auto met een spons of een
zachte doek (bijv. een zeemlap).
Verwijder hardnekkige vlekken
met een autowasmiddel en spoel
grondig af met water.
Veeg overtollig water weg.
Wanneer het water niet meer in
druppels op de lak blijft liggen,
moet de auto opnieuw in de was
worden gezet.
Zet de auto alleen in de was als de car-
rosserie is afgekoeld.
■Wassen in de wasstraat
●Voordat u de wasstraat inrijdt:
• Klap de spiegels in
• Schakel de elektrisch bedienbare ach- terklep uit (indien aanwezig)
Begin met wassen vanaf de voorzijde van
de auto. Klap de spiegels weer uit voordat
u gaat rijden.
●Sommige borstels in wasstraten kun-
nen krassen veroorzaken, waardoor de
lak van uw auto wordt beschadigd.
●In sommige autowasserettes wordt de
achterspoiler mogelijk niet gereinigd. Ook bestaat er mogelijk een verhoogde
kans op schade aan de auto.
■Hogedrukreinigers
Spuit niet van dichtbij op de randen van de
portieren of de ruiten en blijf er niet langdu-
rig op spuiten, omdat er anders water in
het interieur terecht kan komen.
■Opmerking voor auto's met Smart
entry-systeem en sta rtknop (indien
aanwezig)
Als de portiergreep nat wordt terwijl de
elektronische sleutel zich binnen het werk-
zame gebied bevindt, kan het portier her-
haaldelijk worden vergrendeld en
ontgrendeld. Volg in dat geval de correc-
tieprocedure hieronder bij het wassen van
de auto:
●Leg de sleutel op een afstand van ten
minste 2 m van de auto als u de auto
wast. (Zorg ervoor dat de sleutel niet
gestolen wordt.)
●Schakel de energiebespaarmodus van
de elektronische sleutel in om het Smart
entry-systeem met startknop uit te scha-
kelen. (→ Blz. 206)
■Lichtmetalen velgen
●Verwijder vuil onmiddellijk met een neu-
traal reinigingsmiddel.
●Spoel het reinigingsmiddel direct na het
gebruik weg met water.
●Neem de volgende voorzorgsmaatrege-
len in acht om de lak tegen beschadi-
ging te beschermen.
• Gebruik geen zuurhoudende of alkali- sche middelen of schuurmiddelen.
• Gebruik geen harde borstels.
• Reinig de velgen niet met reinigingsmid- delen als de velgen, bijvoorbeeld na het
rijden of stilstaan bij warm weer, nog
warm zijn.
■Bumpers
Gebruik geen schuurmiddelen.
Reinigen en bescher men
van het exterieur van uw
auto
Voer het volgende uit om uw
auto te beschermen en in per-
fecte staat te houden:
Reinigingsinstructies
pM_RAV4-HV_OM_OM42D12E_(EE) .book Page 454 Friday, March 22, 2019 11:40 AM