375
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Als op de uitschakeltoets van het
Stop & Start-systeem wordt gedrukt
terwijl de auto stilstaat
●Als de motor is uitgezet door het Stop &
Start-systeem, kunt u de motor weer
starten door op de uitschakeltoets van
het Stop & Start-systeem te drukken.
●Als het Stop & Start-systeem is uitge-
schakeld en op de uitschakeltoets van
het Stop & Start-systeem wordt gedrukt,
wordt het systeem weer
ingeschakeld,
maar zal de motor blijven draaien.
Vanaf de volgende keer dat de auto tot
stilstand wordt gebracht (nadat het Stop
& Start-systeem is ingeschakeld), zal de
motor worden uitgezet.
Als de motor wordt uitgeschakeld
door het Stop & Start-systeem wan-
neer de auto op een helling rijdt, wor-
den de remmen nog enige tijd
bekrachtigd om te voorkomen dat de
auto achteruitrolt voordat de motor
weer wordt gestart en er aandrijf-
kracht wordt gegenereerd.
Als er aandrijfkracht wordt gegene-
reerd, wordt de vastgehouden rem-
kracht automatisch uitgeschakeld.
Deze functie werkt zowel op
vlakke oppervlakken als op steile
hellingen.
De remmen kunnen geluid maken,
maar dit duidt niet op een storing.
De reactie van het rempedaal kan
veranderen en er kunnen trillingen
aanwezig zijn, maar dit duidt niet
op een storing.
*: Indien aanwezig
Hill Start Assist Control
(auto's met Multidrive CVT)
BSM (Blind Spot
Monitor)*
De Blind Spot Monitor is een
systeem dat radarsensoren aan
de linker en rechter binnenzijde
van de achterbumper gebruikt
om de bestuurder te helpen de
veiligheid te controleren bij het
wisselen van rijstrook.
WAARSCHUWING
■Waarschuwingen met betrekking
tot het gebruik van het systeem
De bestuurder is zelf verantwoordelijk
voor een veilig rijgedrag. Rijd altijd veilig
en houd rekening met de omgeving.
De Blind Spot Monitor is een aanvul-
lende functie die de bestuurder er attent
op maakt dat er zich een auto in de
dode hoek van de buitenspiegels
bevindt of snel van achteren nadert rich-
ting de dode hoek. Vertrouw niet blinde-
lings op de Blind Spot Monitor. De
functie kan niet beoordelen of u veilig
van rijstrook kunt wisselen. Wanneer u
alleen op de functie vertrouwt, kan dit
leiden tot een ongeval met ernstig letsel
tot gevolg.
Aangezien het systeem onder bepaalde
omstandigheden mogelijk niet goed
werkt, dient de bestuurder altijd zelf de
veiligheid te controleren.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 375 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
416
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
■Als de rijsnelheid hoger dreigt te wor-
den dan de snelheidslimiet tijdens de
ondersteuningsregeling
Er klinkt een zoemer en er verschijnt een
melding dat de mogelijkheid bestaat dat de
rijsnelheid de snelheidslimiet zal over-
schrijden. Trap, wanneer de melding wordt
weergegeven, het rempedaal direct in om
te decelereren. Als de auto blijft accelere-
ren, wordt de ondersteuningsregeling
onderbroken wanneer de rijsnelheid een
bepaalde snelheid overschrijdt.
( → Blz. 433)
■ Overzicht van functies
Wanneer er een parkeerplaats kan
worden gesignaleerd, wordt u naar
voren begeleid tot u de startpositie
voor de ondersteuningsregeling hebt
bereikt. Vervolgens kan de Parallel
Parking Assist-modus worden
gebruikt. Bovendien wordt er afhan-
kelijk van de parkeerplaats en andere
omstandigheden en indien nodig
ondersteuning verleend bij het maken
van meerdere keermanoeuvres. 1
Blijf naar voren rijden en houd
daarbij de auto parallel aan de
stoeprand of de weg. Stop op het
punt waarbij het midden van de
beoogde parkeerplaats vrijwel
haaks op de auto staat. Druk ver-
volgens 1 keer op de S-IPA-scha-
kelaar om de modus automatisch
fileparkeren te selecteren.
2 Rijd recht vooruit en blijf daarbij
parallel aan de weg of stoeprand,
zodat de parkeerplaats wordt
gesignaleerd.
3 Er is een geluid te horen en er
wordt een display weergegeven
om u te laten weten wanneer de
auto een positie bereikt vanaf
waar de ondersteuningsregeling
kan worden gebruikt om achteruit
te rijden. Wanneer vervolgens de
schakelstand wordt gewijzigd
overeenkomstig de aanwijzingen
van het systeem, begint de auto-
matische bediening van het stuur-
wiel.
Als de gesignaleerde parkeerplaats of de
weg (afstand tot de rand van de weg
tegenover de parkeerplaats) smal is of als
er zich obstakels voor de auto bevinden,
wordt er geen begeleiding gegeven.
Fileparkeren (modus
automatisch fileparkeren)
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 416 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
418
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
3Breng de auto tot stilstand wan-
neer een gelijkmatig piepsignaal
te horen is en de stopweergave
(→ Blz. 414) op het display wordt
weergegeven.
4 Als de selectiehendel in stand R
wordt gezet, klinkt er een hoog
piepsignaal en start de ondersteu-
ningsregeling.
Wanneer de automatische bedie-
ning van het stuurwiel begint, wor-
den de weergave van de
automatische bediening van het
stuurwiel en de indicator die de
mate van assistentie aangeeft
(→Blz. 414) op de displayzone
weergegeven.
Druk op de S-IPA-schakelaar om
de ondersteuningsregeling te stop-
pen.
5 Neem een normale zithouding
voor achteruitrijden aan, laat uw
handen lichtjes en zonder kracht
te gebruiken op het stuurwiel rus-
ten, controleer of het gebied ach-
ter en rondom de auto veilig is,
controleer of er zich geen obsta-
kels bevinden op de parkeer- plaats en rijd langzaam achteruit
terwijl u de rijsnelheid regelt met
het rempedaal.
Wanneer u te snel achteruitrijdt,
klinkt er een schril piepsignaal en
stopt de ondersteuningsregeling.
(→Blz. 415)
Wanneer de auto niet netjes in één
keer de beoogde parkeerplaats
kan worden ingereden en er meer-
dere keermanoeuvres nodig zijn,
ga dan naar stap 6.
Wanneer er niet meerdere keer-
manoeuvres nodig zijn, ga dan
naar stap 12.
6 Breng de auto tot stilstand wan-
neer een gelijkmatig piepsignaal
te horen is en de stopweergave
(→Blz. 414) op het display wordt
weergegeven.
7 Zet de selectiehendel in stand D
of M.
8 Neem een normale zithouding
aan, laat uw handen lichtjes en
zonder kracht te gebruiken op het
stuurwiel rusten, controleer of het
gebied voor en rondom de auto
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 418 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
426
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
De richtingaanwijzerschakelaar
(→Blz. 276) kan worden bediend
om te selecteren of u linksaf of
rechtsaf wilt parkeren.
Het systeem kan niet worden
gebruikt wanneer de parkeerplaats
smal is of wanneer de ondersteu-
ningsregeling onvoldoende ruimte
heeft om te werken. Raadpleeg de
informatie op het multi-informatie-
display om naar een andere par-
keerplaats te gaan.
2Neem een normale zithouding aan,
laat uw handen lichtjes en zonder
kracht te gebruiken op het stuur-
wiel rusten, controleer of het
gebied voor en rondom de auto
veilig is en rijd langzaam vooruit
terwijl u de rijsnel heid regelt met
het rempedaal. Vervolgens klinkt
een hoog piepsignaal en gaat tege-
lijkertijd een indicator op het instru-
mentenpaneel branden, waarna de
ondersteuningsregeling start.
Wanneer de automatische bedie-
ning van het stuurwiel begint, wor-
den de weergave van de
automatische bediening van het
stuurwiel en de indicator die de
mate van assistentie aangeeft
(→Blz. 414) op de displayzone
weergegeven.
Druk op de S-IPA-schakelaar om
de ondersteuningsregeling te stop-
pen.
Wanneer de rijsnelheid te hoog is,
klinkt er een schril piepsignaal en
stopt de ondersteuningsregeling.
(→Blz. 415)
Als na het starten van de onder-
steuningsregeling de ruimte te
smal blijkt te zijn, klinkt er een
schril piepsignaal en stopt de
ondersteuningsregeling.
3 Breng de auto tot stilstand wan-
neer een gelijkmatig piepsignaal
te horen is en de stopweergave
(→Blz. 414) op het display wordt
weergegeven.
4 De selectiehendel in stand R zet-
ten.
5 Neem een normale zithouding
voor achteruitrijden aan, laat uw
handen lichtjes en zonder kracht
te gebruiken op het stuurwiel rus-
ten, controleer of het gebied ach-
ter en rondom de auto veilig is,
controleer of er zich geen obsta-
kels bevinden op de parkeer-
plaats en rijd langzaam achteruit
terwijl u de rijsnelheid regelt met
het rempedaal.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 426 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
432
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
■Wanneer de bediening wordt geannuleerd
“Pressure Applied to Steering
Wheel” (stuurwiel wordt vastgehou-
den)
De ondersteuningsregeling wordt gestart terwijl
het stuurwiel wordt vastgehouden.
→ Laat uw handen op het stuurwiel rusten
zonder druk uit te oefenen. De ondersteu-
ningsregeling treedt in werking.
“Stop the Vehicle” (breng de auto tot
stilstand)
De auto rijdt en de ondersteuningsregeling wordt
gestart terwijl het stuurwiel wordt vastgehouden.
→Breng de auto tot stilstand en volg de aan-
wijzingen van het systeem om de onder-
steuningsregeling te starten.
MeldingSituatie/oplossing
“Park Assist Cancelled” (Parking
Assist-systeem uitgeschakeld)Terwijl de ondersteuningsregeling in werking is,
wijzigt de bestuurder de stand van de selectiehen-
del of bedient hij de S-IPA-schakelaar.
“Excessive Speed” (snelheid te
hoog)De rijsnelheid wordt tijdens het zoeken van een
parkeerplaats in de modus fileparkeren hoger dan
30 km/h.
“Narrow Space” (smalle ruimte)De ondersteuningsregeling wordt gestart in een
gebied met smalle parkeerplaatsen.
“No Exit Direction Specified” (geen
wegrijrichting geselecteerd)
De schakelstand wordt gewijzigd zonder dat de
richtingaanwijzerschakelaar is gebruikt om een
wegrijrichting te selecteren terwijl de modus par-
keerplaats fileparkeren verlaten wordt gebruikt.
→Volg de aanwijzingen van het systeem.
“Wrong Direction” (onjuiste richting)
Wanneer de ondersteuningsregeling start, rijdt de
auto in een richting die tegenovergesteld is aan de
begeleiding.
→Volg de aanwijzingen van het systeem om
naar voren te rijden.
“Cannot Reach Desired Position”
(kan gewenste positie niet bereiken)
Het maximale aantal manoeuvres voor meerdere
keermanoeuvres wordt bereikt tijdens de onder-
steuningsregeling of de beoogde parkeerplaats
kan niet worden bereikt doordat de regeling wordt
gebruikt op een weg met een steile helling.
→Volg de aanwijzingen van de ondersteu-
ningsregeling en gebruik het systeem op
een brede plaats waar g een steile hellingen
zijn.
MeldingSituatie/oplossing
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 432 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
433
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■
Wanneer de bediening tijdelijk wordt onderbroken
MeldingSituatie/oplossing
“Steering Wheel Turned” (stuurwiel
gedraaid)
De bestuurder houdt het stuurwiel vast tijdens de
ondersteuningsregeling.
→ Breng de auto tot stilstand en laat uw han-
den op het stuurwiel rusten zonder druk uit
te oefenen. Druk vervolgens op de
S-IPA-schakelaar om de ondersteuningsre-
geling weer te starten.
“Excessive Speed” (snelheid te
hoog)
De rijsnelheid wordt tijdens de ondersteuningsre-
geling hoger dan 7 km/h
→ Breng de auto tot stilstand en laat uw han-
den op het stuurwiel rusten zonder druk uit
te oefenen. Druk vervolgens op de
S-IPA-schakelaar om de ondersteuningsre-
geling weer te starten.
“Pressure Applied to Steering
Wheel” (stuurwiel wordt vastgehou-
den)
De S-IPA-schakelaar wordt ingedrukt terwijl de
ondersteuningsregeling tijdelijk is onderbroken en
het stuurwiel stevig wordt vastgehouden.
→ Laat uw handen op het stuurwiel rusten
zonder druk uit te oefenen. Breng vervol-
gens de auto tot stilstand om de ondersteu-
ningsregeling w eer te starten.
“Stop the Vehicle” (breng de auto tot
stilstand)
De S-IPA-schakelaar wordt ingedrukt terwijl de
ondersteuningsregeling tijdelijk is onderbroken en
de auto rijdt.
→Laat uw handen op het stuurwiel rusten
zonder druk uit te oefenen. Breng vervol-
gens de auto tot stilstand om de ondersteu-
ningsregeling w eer te starten.
“Resume” (hervatten)
De ondersteuningsregeling wordt tijdelijk onder-
broken (kan opnieuw worden gestart)
→Breng de auto tot stilstand en laat uw han-
den op het stuurwiel rusten zonder druk uit
te oefenen. Druk vervolgens op de
S-IPA-schakelaar om de ondersteuningsre-
geling weer te starten.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 433 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
440
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
■ABS (antiblokkeersysteem)
Helpt het blokkeren van de wielen te
voorkomen bij plotseling remmen of
remmen op een glad wegdek
■ Brake Assist
Zorgt voor een grotere remkracht
nadat het rempedaal is ingetrapt als
het systeem oordeelt dat er sprake is
van een noodstop
■ VSC (Vehicle Stability Control)
Helpt de bestuurder de auto onder
controle te houden bij uitwijkmanoeu-
vres en het nemen van bochten op
een glad wegdek.
■ VSC+ (Vehicle Stability Con-
trol+)
Coördineert de werking van ABS-,
TRC-, VSC- en EPS-systemen.
Zorgt ervoor dat de voertuigstabiliteit
behouden blijft bij uitwijkmanoeuvres op een glad wegdek door de stuur-
commando's aan te passen.
■
Trailer Sway Control
Helpt de bestuurder om de aanhang-
wagen weer onder controle te krijgen
door op afzonderlijke wielen remdruk
uit te oefenen en het aandrijfkoppel te
verminderen wanneer wordt gesigna-
leerd dat de aanhangwagen slingert.
■ TRC (Traction Control)
Zorgt ervoor dat de aandrijfkracht
behouden blijft en voorkomt dat de
aandrijvende wielen gaan doorslip-
pen bij het wegrijden met de auto of
bij het accelereren op gladde wegen
■ Active Cornering Assist (ACA)
Helpt te voorkomen dat de auto naar
de buitenkant van de bocht uitwijkt
door remregeling uit te oefenen op de
wielen aan de binnenzijde wanneer
tijdens het rijden in een bocht wordt
geprobeerd te accelereren
■ Hill Start Assist Control
Helpt te voorkomen dat de auto ach-
teruit rolt bij helling op wegrijden
■ EPS (elektrische stuurbekrachti-
ging)
Maakt gebruik van een elektromotor
om de benodigde kracht voor het
ronddraaien van het stuurwiel te ver-
minderen.
■ Noodstopsignaal
Als het rempedaal plotseling wordt
ingetrapt, gaan de alarmknipperlich-
ten automatisch knipperen om het
achteropkomende verkeer te waar-
schuwen.
Ondersteunende
systemen
Om de veiligheid en de presta-
ties tijdens het rijden te verbete-
ren is uw auto uitgerust met de
volgende systemen die automa-
tisch in werking treden als de
omstandigheden daar om vra-
gen. Houd er ech ter rekening
mee dat dit aanvullende syste-
men zijn en vertrouw niet in al te
sterke mate op deze systemen
als u de auto bedient.
Overzicht van de
ondersteunende systemen
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 440 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
442
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
●Het gaspedaal wordt niet ingetrapt
●De parkeerrem is niet geactiveerd
■Automatisch uitschakelen van Hill
Start Assist Control
De Hill Start Assist Control wordt in de vol-
gende situaties uitgeschakeld:
●Auto's met Multidrive CVT: De selectie-
hendel wordt in stand P of N gezet.
●Auto's met handgeschakelde transmis-
sie: De selectiehendel wordt in de ach-
teruit gezet wanneer vooruit bergop
wordt weggereden of in een andere
stand dan de achteruit gezet wanneer
achteruit bergop wordt weggereden.
●Het gaspedaal wordt ingetrapt
●De parkeerrem wordt geactiveerd
●Er zijn maximaal 2 seconden verstreken
nadat het rempedaal is losgelaten.
■Bijgeluiden en trillingen die veroor-
zaakt worden door de ABS-, Brake
Assist-, VSC-, Trailer Sway Control-,
TRC- en Hill Start Assist Control-sys-
temen
●Het is mogelijk dat u tijdens het starten
van de motor of bij het wegrijden een
geluid in de motorruimte hoort wanneer
het rempedaal herhaaldelijk wordt inge-
trapt. Dit duidt niet op een storing in een
van deze systemen.
●De volgende verschijnselen kunnen zich
voordoen als bovenstaande systemen in
werking zijn. Geen van deze verschijn-
selen duidt op een storing.
• Er kunnen trillingen gevoeld worden in de carrosserie en de stuurinrichting.
• Nadat de auto tot stilstand is gekomen,
kan het geluid van een elektromotor
hoorbaar zijn.
• Er kan een lichte trilling in het rempe-
daal voelbaar zijn als het antiblokkeer-
systeem geactiveerd is.
• Het rempedaal kan iets verder naar
beneden bewegen als het antiblokkeer-
systeem geactiveerd is.
■Geluiden en trillingen tijdens de wer-
king van de Active Cornering Assist
Tijdens de werking van de Active Cornering
Assist kunnen geluiden en trillingen vanuit
het remsysteem worden waargenomen,
maar deze duiden niet op een storing.
■Geluid EPS
Wanneer het stuurwiel bediend wordt, kan
het geluid van een elektromotor (zoemend
geluid) hoorbaar zijn. Dit is normaal en
duidt niet op een storing.
■Automatisch opnieuw inschakelen
van de TRC, de Trailer Sway Control
en het VSC-systeem
Als de TRC, de Trailer Sway Control en
het VSC-systeem zijn uitgeschakeld, wor-
den deze automatisch opnieuw ingescha-
keld in de volgende situaties:
●Als het contact UIT wordt gezet
●Als alleen het TRC-systeem wordt uitge-
schakeld, wordt de TRC weer ingescha-
keld zodra de rijsnelheid toeneemt.
Als zowel het TRC- als het VSC-sys-
teem is uitgeschakeld, worden deze niet
automatisch weer ingeschakeld als de
rijsnelheid toeneemt.
■Werkingsvoorwaarden van de Active
Cornering Assist
Het systeem werkt wanneer het volgende
zich voordoet.
●De TRC/VSC kan in werking treden
●De bestuurder probeert tijdens het rijden
in een bocht te accelereren
●Het systeem signaleert dat de auto naar
de buitenkant van de bocht uitwijkt
●Het rempedaal wordt losgelaten
■Gereduceerde bekrachtiging door het
EPS-systeem
De mate van bekrachtiging door het
EPS-systeem wordt gereduceerd om het
systeem tegen oververhi tting te bescher-
men als er gedurende langere tijd veel
stuurbewegingen worden uitgevoerd. Hier-
door kan de besturing zwaar aanvoelen.
Draai, als dat het geval is, niet overmatig
aan het stuur of breng de auto tot stilstand
en schakel de motor uit. Het EPS-systeem
moet binnen 10 minuten weer normaal
werken.
■Voorwaarden voor werking nood-
stopsignaal
Als aan de volgende voorwaarden wordt
voldaan, werkt het noodstopsignaal:
●De alarmknipperlichten zijn uit
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 442 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM