43
Als een portier of deur, of de achterklep
niet goed is gesloten (behalve de rechter
achterdeur):
-
b
randt, bij stilstaande auto
en draaiende motor, dit
lampje in combinatie met een
waarschuwingsmelding die enkele
seconden wordt weergegeven,
-
b
randt tijdens het rijden
(wagensnelheid hoger dan
10
km/h) dit lampje in combinatie
met een geluidssignaal en een
waarschuwingsmelding die gedurende
enkele seconden wordt weergegeven.
Supervergrendeling
Met de sleutel
F Steek om de super vergrendeling in te schakelen de sleutel in het slot en draai de
sleutel in de richting van de achterzijde van
de auto.
F
Draai binnen vijf seconden de sleutel
nogmaals in de richting van de achterzijde.
Als de supervergrendeling is ingeschakeld,
werken de binnen- en buitenportiergrepen
niet.
Als de supervergrendeling is ingeschakeld,
is ook de toets van de centrale
vergrendeling in het interieur buiten werking.
Schakel daarom nooit de
supervergrendeling in als er zich iemand in
de auto bevindt.
Met de afstandsbediening
F Druk om de supervergrendeling
in te schakelen op deze knop.
F
Druk binnen 5
seconden na het
vergrendelen nogmaals op deze
knop.
Tegelijkertijd worden, afhankelijk van de
uitvoering van de auto, de buitenspiegels
elektrisch ingeklapt.
Met de Keyless entry and start-
afstandsbediening op zak
Met achterdeuren/achterklep
F Druk, als de afstandsbediening zich binnen het detectiegebied A bevindt, met uw
vinger op de merktekens van een van de
voor- of achterportiergrepen om de auto te
vergrendelen.
F
Druk binnen vijf seconden nogmaals op
de merktekens om de supervergrendeling in
te schakelen.
Als u de vergrendelknop
ingedrukt houdt, worden de
ruiten gesloten (afhankelijk van
de uitvoering). Wanneer u de
knop loslaat, stoppen de ruiten.
Het rijden met vergrendelde portieren
kan in noodgevallen de toegang tot
het interieur voor de hulpdiensten
bemoeilijken.
Verlaat om veiligheidsredenen (kinderen
in de auto) de auto nooit, zelfs niet voor
een korte tijd, zonder de sleutel mee te
nemen.
F Druk, als de afstandsbediening zich binnen het
detectiegebied A bevindt, op de merktekens
van de portiergreep van de linker achterdeur of
op de schakelaar voor het vergrendelen van de
achterklep om de auto te vergrendelen.
2
Toegang tot de auto
44
Lokaliseren van de auto
Met deze functie kunt u uw auto op afstand
lokaliseren, wat vooral praktisch is bij weinig
licht. De auto dient hier voor wel gedurende ten
minste 5
seconden vergrendeld te zijn.
Verlichting inschakelen met de afstandsbediening
Druk kort op deze knop om de
verlichting via de afstandsbediening
te activeren (inschakelen van het
parkeerlicht, het dimlicht en de
kentekenplaatverlichting).
Door deze knop een tweede keer
in te drukken ter wijl de verlichting
nog brandt, wordt de verlichting
via de afstandsbediening weer
uitgeschakeld. F
D
ruk op deze knop.
Hierna zullen gedurende ongeveer tien
seconden de plafonniers gaan branden en de
richtingaanwijzers gaan knipperen.
Diefstalbeveiliging
Elektronische startblokkering
In de afstandsbediening is een chip aangebracht die
over een specifieke code beschikt. Om te kunnen
starten, moet bij het aanzetten van het contact deze
code worden herkend door de startblokkering.
F Druk binnen 5 seconden nogmaals op
de de merktekens of de schakelaar de
supervergrendeling in te schakelen.
Bij een storing in het systeem wordt
u gewaarschuwd door dit lampje in
combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het display.
De auto kan niet gestart worden. Raadpleeg zo
snel mogelijk het PEUGEOT-netwerk.
Enkele seconden na het uitschakelen van het contact
vergrendelt dit systeem de motorregelmodule om te
voorkomen dat de motor na een eventuele inbraak in
de auto gestart kan worden.
Noodbediening(en)
Als de accu leeg is, probeer dan de auto
op de gebruikelijke wijze te vergrendelen/
ontgrendelen. Als dit niet werkt, gebruik dan de
hieronder beschreven mechanische systemen.
Gebruik deze systemen ook om de portieren te
vergrendelen/ontgrendelen in het geval van:
-
s
toring van de centrale vergrendeling,
-
b
atterij afstandsbediening leeg,
-
s
toring van de afstandsbediening;
-
a
uto is in een gebied met sterke
elektromagnetische straling.
Waar bevindt zich de
geïntegreerde sleutel van Keyless
entry and start-afstandsbediening?
Vergrendelen van de auto
F Steek de geïntegreerde sleutel in het bestuurdersportierslot en draai de sleutel
richting de achterzijde van de auto.
F
T
rek aan knop 1 om de geïntegreerde
sleutel 2 te verwijderen.
Ontgrendelen van de auto
F Steek de geïntegreerde sleutel in het bestuurdersportierslot en draai de sleutel
richting de voorzijde van de auto.
Toegang tot de auto
45
Het alarmsysteem (indien aanwezig) wordt
niet uit-/ingeschakeld als u de auto met de
sleutel opent/sluit.
Het alarm wordt geactiveerd als een portier
wordt geopend en kan worden uitgeschakeld
door het contact aan te zetten.
Draai om de super vergrendeling van de auto
te activeren de sleutel binnen 5
seconden
na het vergrendelen nogmaals richting de
achterzijde van de auto.
Vergrendelen van een deel van
de auto (voorpassagiersportier/
schuifdeur/achterdeuren)
Vervangen van de batterij
Als de batterij van de
afstandsbediening leeg is, wordt u
gewaarschuwd door dit lampje op het
dashboard, een geluidssignaal, en
een melding op het display.
F
C
ontroleer bij auto's met een schuifdeur
of achterdeuren of de elektrische
kinderbeveiliging (indien aanwezig) niet is
ingeschakeld.
F
O
pen het portier.
Voorpassagiersportier Schuifdeur F
V
er wijder de dop op de zijkant van de deur.
F
S
teek de geïntegreerde sleutel zonder te
forceren in de opening en draai het geheel.
F
V
er wijder de sleutel en plaats de dop terug.
F
S
luit het portier/de portieren en controleer
van buitenaf of de auto goed is vergrendeld.
Achterdeuren
Ontgrendelen van een deel van
de auto (voorpassagiersportier/
schuifdeur/achterdeuren)
F Gebruik de binnenportiergreep.
of
F
S
teek bij auto's met achterdeuren de
geïntegreerde sleutel in het achterdeurslot
(links) en draai deze.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de werking van de
kinderbeveiliging op een schuifdeur of
de achterdeuren .
Ontgrendelen van de achterklep
Als de accu leeg is en de auto is uitgerust
met een achterklep en een Multi-Flex
bank, dan kan de laadruimte niet worden
geopend.
De accu moet worden ver vangen om de
laadruimte weer te kunnen openen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de 12V-accu .
F
S
teek vanuit het interieur van de auto een
kleine schroevendraaier in opening A van
het slot om de achterklep te ontgrendelen.
F
V
erplaats de nok naar links.
2
Toegang tot de auto
46
De batterij is via het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats verkrijgbaar.
Met sleutel met afstandsbediening
Batterijtype: CR 1620/3 V.
Met Keyless entry and start
Batterijtype: CR 2032/3 V.N a het ver vangen van de batterij moet de
afstandsbediening worden gesynchroniseerd.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het synchroniseren van
de afstandsbediening.
Gooi de lege batterijen van de
afstandsbediening niet weg: ze bevatten
metalen die schadelijk zijn voor het milieu.
Lever lege batterijen in bij een speciaal
verzamelpunt.
Synchroniseren van de
afstandsbediening
Na het ver vangen van de batterij of in het geval
van een storing moet de afstandsbediening
gesynchroniseerd worden.
Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats als de storing niet is verholpen.
F
W
ip het deksel met een kleine
schroevendraaier bij de uitsparing los. F
V
erwijder het deksel.
F
V
er wijder de lege batterij uit de houder.
F
P
laats een nieuwe batterij in de juiste
richting in de houder.
F
D
ruk het deksel vast.
Met sleutel met afstandsbediening
Met Keyless entry and start
F Steek de sleutel in het slot om de auto te
openen.
F
Z
et het contact af.
F
Z
et de sleutel in stand 2 (Contact)
.
F
D
ruk direct gedurende enkele seconden op
het gesloten hangslot.
F
Z
et het contact af en ver wijder de sleutel uit
het contactslot.
De afstandsbediening werkt nu weer.
Toegang tot de auto
47
F Zet het contact aan door op de knop "START/STOP " te drukken.
De afstandsbediening werkt nu weer volledig. F
H
oud de afstandsbediening tegen de
noodsleutellezer op de stuurkolom tot u het
contact aanzet.
F
Z
et bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshendel in de
neutraalstand en trap het koppelingspedaal
volledig in.
F
S
electeer bij een auto met een
automatische transmissie stand P en trap
ver volgens het rempedaal stevig in. Sleutels of afstandsbediening verloren
Ga met het kentekenbewijs van de auto, uw
legitimatiebewijs en indien mogelijk de sticker
met de sleutelcode naar het PEUGEOT-
netwerk.
Het PEUGEOT-netwerk kan de speciale code
van de sleutel en de transponder opzoeken
en een nieuwe bestellen.
Elektrische storingen
De afstandsbediening van het Keyless entry
and start-systeem werkt in sommige gevallen
niet correct in de nabijheid van elektronische
apparatuur: telefoon, laptop, sterke
magnetische velden, enz.
Afstandsbediening
De radiografische afstandsbediening is
een systeem met een groot bereik. Het is
raadzaam om niet met de knoppen van
de afstandsbediening te spelen, om te
voorkomen dat de portieren per ongeluk
ontgrendeld worden.
Druk nooit op de knoppen van uw
afstandsbediening buiten het bereik en het
zicht van uw auto. De afstandsbediening kan
dan onbruikbaar worden en moet in dat geval
opnieuw worden gesynchroniseerd.
De afstandsbediening kan niet functioneren
als de sleutel in het contactslot zit, zelfs als
het contact is afgezet.
Vergrendelen van de auto
Het rijden met vergrendelde portieren kan bij
een noodgeval de toegang tot de auto voor de
hulpdiensten bemoeilijken.
Haal uit veiligheidsoverwegingen (kinderen in
de auto) de sleutel uit het contact of neem de
afstandsbediening mee als u de auto verlaat,
zelfs al is dit voor korte duur. Diefstalbeveiliging
Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering; dit kan tot
storingen leiden.
Vergeet niet aan het stuur wiel te draaien om
het stuurslot te activeren.
Bij het aanschaffen van een gebruikte
auto
Laat uw sleutels door het PEUGEOT-netwerk
in het elektronische geheugen van de auto
opslaan, zodat u er zeker van kunt zijn dat
de in uw bezit zijnde sleutels de enige zijn
waarmee de auto kan worden gestart.
2
Toegang tot de auto
48
Vuil (vocht, stof, modder, zout...) aan de
binnenzijde van de portiergreep kan de
detectie negatief beïnvloeden.
Als na het reinigen van de binnenzijde
van de portiergreep met een doek de
detectie niet verbetert, raadpleeg dan een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Plotseling contact met water (waterstraal,
hogedrukspuit...) kan door het systeem
worden beschouwd als een verzoek de
auto te ontgrendelen.
Centrale vergrendeling/
ontgrendeling
Met deze functie kunnen de portieren van
binnenuit worden vergrendeld of ontgrendeld.
Handmatig
F Druk op deze knop om de auto te vergrendelen/ontgrendelen.
Het rijden met vergrendelde portieren
kan in noodgevallen de toegang tot
het interieur voor de hulpdiensten
bemoeilijken.
Als één van de portieren is geopend,
werkt de centrale vergrendeling van
binnenuit niet. Dit wordt aangegeven door
een mechanisch geluid vanaf de sloten.
Als de achterklep open is, worden alleen
de andere portieren vergrendeld; het
lampje van de toets blijft uit. Bij het van binnenuit vergrendelen worden
de buitenspiegels niet ingeklapt.
Dit lampje gaat ook uit als één of meer
te openen carrosseriedelen afzonderlijk
worden ontgrendeld.
Automatisch
Deze functie, ook wel carjackbeveiliging
genoemd, vergrendelt de auto automatisch
tijdens het rijden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de carjackbeveiliging
.
Vergrendelen/ontgrendelen
van de laadruimte
Bij vergrendeling/supervergrendeling
van buitenaf
Als de auto van buitenaf is vergrendeld of
de supervergrendeling is ingeschakeld,
knippert het rode lampje en is de knop
inactief.
F
A
ls de auto vergrendeld is, trek dan aan
de binnenportiergreep van een van de
portieren om de auto te ontgrendelen.
F
A
ls de supervergrendeling is
ingeschakeld, moet u het Keyless entry
and start-systeem of de geïntegreerde
sleutel gebruiken om de auto te
ontgrendelen.
Toegang tot de auto
49
Deze knop werkt niet als de auto
van buitenaf is vergrendeld of de
supervergrendeling is ingeschakeld (met de
sleutel, de afstandsbediening of het Keyless
entry and start-systeem (afhankelijk van
de uitvoering)) of als een van de te openen
carrosseriedelen niet is gesloten.
Handmatig
Selectieve ontgrendeling van
de cabine en de laadruimte
uitgeschakeld.
F
D
ruk op deze knop om de auto
te vergrendelen (het lampje
gaat branden)/ontgrendelen (het
lampje gaat uit).
Selectieve ontgrendeling van
de cabine en de laadruimte
ingeschakeld.
F
D
ruk op deze knop om de
laadruimte te vergrendelen
(het lampje gaat branden)/
ontgrendelen (het lampje gaat
uit). Het rijden met vergrendelde portieren
kan in noodgevallen de toegang tot
het interieur voor de hulpdiensten
bemoeilijken.
Dit lampje gaat uit als één of meer deuren
van de laadruimte
worden ontgrendeld.
Als het contact is afgezet en de auto
volledig is vergrendeld, gaat het lampje uit
om energie te besparen.
Automatisch
De laadruimte wordt tijdens het rijden altijd
vergrendeld.
Neem contact op met het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats als u de automatische
vergrendelingsfunctie wilt deactiveren.
Carjackbeveiliging
Deze functie zorgt er voor dat de portieren
en de achterklep automatisch en gelijktijdig
worden vergrendeld vanaf een wagensnelheid
van 10
km/h.
Werking
De automatische centrale vergrendeling werkt
niet als een van de portieren of de achterklep
is geopend.
Inschakelen/uitschakelen
U kunt de functie desgewenst permanent
inschakelen of uitschakelen.
F
D
ruk als het contact is aangezet op de knop
van de centrale vergrendeling tot er een
geluidssignaal klinkt en er een melding ter
bevestiging verschijnt.
De status van de functie wordt opgeslagen bij
het afzetten van het contact.
Het rijden met vergrendelde portieren
kan in noodgevallen de toegang tot
het interieur voor de hulpdiensten
bemoeilijken. U zult de vergrendeling horen
"terugspringen", en op het
instrumentenpaneel gaat dit
lampje branden, in combinatie
met een geluidssignaal en een
waarschuwingsmelding.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de sleutel en
in het bijzonder over het programmeren
van de selectieve vergrendeling van de
laadruimte.
2
Toegang tot de auto
55
Elektrische ruitbediening
1.Schakelaar ruitbediening links.
2. Schakelaar ruitbediening rechts.
Handbediening
Automatische stand
Duw of trek de schakelaar tot voorbij het zware
punt. Als u de schakelaar hebt losgelaten,
opent of sluit de ruit volledig. Bedien de
schakelaar opnieuw om het openen of sluiten
te stoppen.De elektrisch bedienbare ruiten
kunnen nog 45
seconden nadat het contact is
afgezet, worden bediend.
Antiklemvoorziening
Storing
Als bij het aanzetten van het contact het rode
lampje van de knop blijft branden, duidt dit op
een storing in het systeem.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Automatisch inschakelen
(Afhankelijk van het verkoopland)
Het systeem wordt automatisch ingeschakeld
2
minuten nadat het laatste portier of de
bagageruimte is gesloten.
F
O
m het afgaan van het alarm bij het
openen van een portier of de achterklep
te voorkomen, moet u eerst op de
ontgrendelknop van de afstandsbediening
drukken of moet u de auto ontgrendelen met
het Keyless entry and start-systeem. Duw of trek aan de schakelaar zonder het
zware punt te passeren. De ruit stopt zodra de
schakelaar wordt losgelaten.
Als de ruit sluit en tegen een obstakel stuit,
stopt de ruit en gaat deze direct gedeeltelijk
weer open.
Resetten
Als de accu losgekoppeld is geweest, moet de
antiklemvoorziening worden gereset.
F
O
pen de ruit volledig en sluit de ruit. Telkens
als de schakelaar omhoog wordt bewogen,
sluit de ruit enkele centimeters.
F
L
aat de schakelaar los en trek deze
opnieuw omhoog totdat de ruit volledig is
gesloten.
F
B
lijf de schakelaar na het sluiten nog
minimaal 1
seconde vasthouden.
Tijdens deze handelingen is de
antiklemvoorziening uitgeschakeld.
Storing afstandsbediening
Om de alarmsystemen uit te schakelen:
F o ntgrendel de auto met de sleutel
(geïntegreerd in de afstandsbediening) in
het slot van het bestuurdersportier;
F
o
pen het portier; het alarm gaat af;
F
z
et het contact aan: het alarm stopt en het
lampje in de knop gaat uit.
Vergrendelen van de auto zonder
het alarm in te schakelen
F Vergrendel de auto of schakel de supervergrendeling in met de sleutel
(geïntegreerd in de afstandsbediening) in
het slot van het bestuurdersportier. Als de ruit niet wil sluiten, druk dan op de
schakelaar tot de ruit volledig wordt geopend.
Trek ver volgens binnen 4
seconden de
schakelaar omhoog tot de ruit wordt gesloten.
Tijdens deze handelingen is de
antiklemvoorziening uitgeschakeld.
2
Toegang tot de auto