Page 68 of 287

66Stoelen, veiligheidssystemen9Waarschuwing
Lichaamsdelen of voorwerpen uit
het werkingsgebied van de airbag
houden.
De haken aan de handgrepen van het dakframe zijn alleen geschikt
om lichte kledingstukken, zonder
kleerhangers, aan op te hangen.
Geen voorwerpen in de kleding‐
stukken bewaren.
Airbag deactiveren
Het passagiersairbagsysteem vóór moet voor een kinderveiligheidssys‐
teem op de passagiersstoel worden
gedeactiveerd volgens de instructies
in de tabel 3 70. Het zijairbag- en
het gordijnairbagsysteem, de gordel‐
voorspanners en alle airbagsystemen van de bestuurder blijven actief.U deactiveert het airbagsysteem vande voorpassagier met een slot aan de passagierszijde van het instrumen‐
tenpaneel.
Gebruik de contactsleutel om de posi‐ tie te kiezen:
OFF *:airbag voor de voorpassa‐
gier is gedeactiveerd en
wordt niet opgeblazen bij
een botsing, controlelampje
OFF * brandt continu op de
middenconsoleON Ó:airbag van voorpassagier is
actief9 Gevaar
Deactiveer de passagiersairbag
uitsluitend bij gebruik van een
kinderveiligheidssystemen,
volgens de instructies en beper‐
kingen in de tabel 3 70.
Anders is er kans op dodelijk letsel voor een persoon op de passa‐
giersstoel met een gedeacti‐
veerde airbag.
Page 110 of 287

108Instrumenten en bedieningsorganeninstrumentengroep en de symbo‐len op de dakconsole branden
totdat de veiligheidsgordel is
omgedaan.
● Wanneer er bij een snelheid van meer dan 20 km/u een veilig‐
heidsgordel wordt losgeklikt, gaat het symbool in de dakcon‐
sole voor de betreffende zitplaats
knipperen en klinkt er een
geluidssignaal. Voor de zitplaat‐
sen tweede zitrij geldt dit alleen
als er ten minste al een veilig‐
heidsgordel eerder was omge‐
daan.
Ook brandt X op de instrumen‐
tengroep.
Na twee minuten stopt het
geluidssignaal en brandt X in de
dakconsole continu totdat de
veiligheidsgordel van de betref‐
fende zitplaats is omgedaan.
Airbag en gordelspanners
v brandt rood.
Bij het inschakelen van het contact
brandt het controlelampje ca. vier
seconden. Brandt deze niet, dooftdeze niet na vier seconden of licht
deze tijdens het rijden op, dan is er
een storing in het airbagsysteem. De
hulp van een werkplaats inroepen. De airbags en gordelspanners gaan
mogelijkerwijs niet af tijdens een
ongeval.
Geactiveerde gordelspanners of
airbags worden aangeduid door
aanhoudend branden van v.9 Waarschuwing
Oorzaak van de storing onmiddel‐
lijk door een werkplaats laten
verhelpen.
Gordelspanners 3 57.
Airbagsysteem 3 61.
Airbag-deactivering
Ó ON brandt geel.
Airbag voorpassagier is geactiveerd. * OFF brandt geel.
Airbag voorpassagier is gedeacti‐
veerd.
Airbag deactiveren 3 66.
Laadsysteem p brandt rood.
Brandt na het inschakelen van de
ontsteking en dooft vlak na het starten van de motor.
Page 282 of 287

280Trefwoordenlijst.................................................... 235
A Aan/Uit-knop ............................... 148
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............259, 263
Aanduidingen op banden ..........236
Aanhangerkoppeling ..................210
Aanhangerstabilisatie ................214
Aanhanger trekken ....................211
Aansteker .................................. 100
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 217
Accu ........................................... 222
Achterdeuren ............................... 32
Achterklep..................................... 34 Achterlichten .............................. 228
Achterruitverwarming ................... 45
Achterste zijruiten ........................45
Achteruitkijkcamera ...................202
Achteruitrijlichten .......................130
Actief noodstopsysteem .............114
Actieve noodrem......................... 185
Adaptieve cruise control .....113, 177
AdBlue ................................ 112, 156
Afmetingen auto ........................269
Airbag deactiveren ....................... 66 Airbag-deactivering .................... 108
Airbag en gordelspanners .........108
Airbaglabel.................................... 61Airbagsysteem ............................. 61
Airconditioning ........................... 135
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 145
Alarmknipperlichten ...................128
Algemene informatie .................. 210
Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 147
Andere auto slepen ...................251
Antiblokkeersysteem .................164
Antiblokkeersysteem (ABS) .......110
Armsteun ...................................... 52
Asbakken ................................... 100
Autogegevens ............................ 263
Autokrik....................................... 234
Automatische dimfunctie .............42
Automatische verlichting ............ 126
Automatische versnellingsbak ...160
Automatisch vergrendelen ...........29
Auto ontgrendelen .........................6
Auto slepen ................................ 250
Auto stallen ................................. 217
Autostop ............................. 113, 152
Autozoekverlichting ....................133
B Bagageruimte ........................ 34, 78
Bagageruimte-afdekking .............80
Bandenreparatieset ...................240
Bandenspanning .......................236